[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34021 Adv RvSt inzake Uitvoering van Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181) (Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken)

Uitvoering van Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181) (Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D31759, datum: 2014-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z15440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


No.W03.14.0179/II	's-Gravenhage, 24 juli 2014

Bij Kabinetsmissive van 5 juni 2014, no.2014001087, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet tot uitvoering van Verordening (EU) Nr.
606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013
betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in
burgerlijke zaken (PbEU 2013, L 181) (Uitvoeringswet verordening
wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken),
met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de verordening, waarbij een
mechanisme wordt ingevoerd (een certificaat) om ervoor te zorgen dat een
bedreigde persoon ook als hij of zij verhuist naar een andere Iidstaat
of daar regelmatig verblijft, de bescherming van een in een lidstaat van
oorsprong opgelegde beschermingsmaatregel kan meenemen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de verplichte
vertegenwoordiging en verschuldigdheid van griffierecht bij de
aanpassing van het certificaat. Zij is van oordeel dat in verband
daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

1.	Verplichte vertegenwoordiging en griffierecht bij aanpassing
certificaat

Bij een verzoek tot aanpassing van een certificaat door de rechter is
volgens het voorstel, anders dan bij het verzoek tot afgifte en
intrekking daarvan, procesvertegenwoordiging verplicht. Daartoe vermeldt
de toelichting dat de voorzieningenrechter zich zal moeten buigen over
de ligging van het adres en de functie die het voor degene om wie het
gaat, vervult. 

De Afdeling merkt op dat in een groot deel van de gevallen van een
buitenlandse beschermingsmaatregel niet zal kunnen worden volstaan met
de enkele afgifte van het certificaat, omdat een op de situatie in
Nederland toegespitste aanpassing zal moeten plaatsvinden (met name ten
aanzien van het adres). De vraag kan worden gesteld waarom daarvoor
beroepsmatige rechtsbijstand benodigd is. Het betreft veelal informatie
van feitelijke aard, die geen belangenafweging vergt. Uit de toelichting
bij de procedure tot afgifte van het certificaat blijkt dat met
onderhavig voorstel juist is bedoeld een laagdrempelige procedure voor
het meenemen van bescherming in te richten, waarbij verplichte bijstand
door een advocaat voor de verzoeker onnodige kosten zou opleveren. 

Voorts vermeldt de toelichting dat afgifte van een certificaat onder de
reikwijdte van artikel 20 van de Wet griffierecht burgerlijke zaken
valt, zodat daarvoor geen griffierecht verschuldigd is. Niet wordt
aangegeven of dit tevens geldt voor de aanpassing van het certificaat. 

De Afdeling adviseert in de toelichting op het vorenstaande in te gaan
en het voorstel zo nodig aan te passen. 

2.	De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

(get.) Wiebenga

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State betreffende no.W03.14.0179/II

In artikel 2, tweede lid, ā€˜authentiek’ schrappen.

In artikel 2, tweede lid, na ā€˜de gegevens’ opnemen: als bedoeld in
artikel 7 van de verordening. Daarnaast toelichten wat in die bepaling,
onder ā€˜voor zover mogelijkā€˜ wordt verstaan.

In artikel 2, derde lid, na ā€˜kennisgeving’ opnemen: als bedoeld in
artikel 8, eerste lid, van de verordening.

Daarnaast in de toelichting op deze bepaling aanvullen dat als de
persoon van wie de dreiging uitgaat in de oorspronkelijke procedure is
verschenen, dit betekent dat hij kennis heeft van de
beschermingsmaatregel, omdat daaruit voortvloeit dat de maatregel aan
hem bekend wordt gemaakt.

In artikel 2, vierde lid, tevens voorzien in een regeling voor het in
kennis stellen van de persoon van wie de dreiging uitgaat van de afgifte
van het certificaat door de burgemeester dan wel de hulpofficier.

In artikel 4, eerste lid, ā€˜het verzoek’, vervangen door: een
verzoek.

In artikel 5, eerste lid, in aansluiting op artikel 11, eerste lid, van
de verordening niet alleen verwijzen naar het bepaalde onder a van
artikel 3, eerste lid, van de verordening, maar ook naar het bepaalde
onder c.

In artikel 6, eerste lid, na ā€˜dan’ invoegen: wel. 

In artikel 7 na ā€˜verzoek’ invoegen: om weigering van erkenning of
tenuitvoerlegging van de beschermingsmaatregel. 

	Memorie van toelichting, Algemeen, Inrichting van de uitvoeringswet.

	Memorie van toelichting, Algemeen, Inrichting van de uitvoeringswet.

	Memorie van toelichting, Algemeen, Inrichting van de uitvoeringswet.

	Memorie van toelichting, Artikelsgewijs, artikel 2, derde lid.

	In het voorstel is voor de procedure bij de rechter voor het in kennis
stellen van de persoon van wie de dreiging uitgaat een regeling
opgenomen in artikel 2, derde lid, maar deze wordt niet van
overeenkomstige toepassing verklaard op de procedure bij de burgemeester
dan wel officier van justitie.

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING