[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2014

Bijlage

Nummer: 2014D32469, datum: 2014-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2014 (2014D32468)

Preview document (🔗 origineel)


Vraag van de g.a. de heer Roemer (SP): Is de belasting op arbeid te hoog omdat belasting op grootbedrijven en kapitaal is verlaagd?

Antwoord

Bij de belastingherziening staan lagere lasten op arbeid voorop. Daarmee streeft het kabinet naar een belastingstelsel dat rechtvaardig is en daarnaast economisch zo min mogelijk verstorend. Ons belastingstelsel remt werken af, daarom moet de belastingdruk op arbeid omlaag. Dat betekent echter niet dat de lasten op kapitaal evenredig verlaagd zijn: de invloed van de conjunctuur op belastingen als de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting is groot. Zo daalden de ontvangsten uit deze belastingsoorten in 2009 als gevolg van de economische ontwikkeling met maar liefst 30% en 40% (samen bijna 8 miljard euro). Mede door de mogelijkheden tot verliesverrekening zijn de Vpb-ontvangsten nog niet ‘op niveau’. Ook dempen tijdelijke liquiditeitsverruimende maatregelen bij de vennootschapsbelasting de effecten van de crisis voor bedrijven, met tijdelijk lagere ontvangsten als gevolg. Aanvullend daarop is er bij de overdrachtsbelasting gekozen voor een tariefsverlaging. Dit zijn slechts twee belastingen op kapitaal, maar het geeft aan dat het huidige beeld een momentopname is, waar vele factoren invloed op hebben.


Vraag van de g.a. de heer Roemer (SP): Wat vindt de minister-president van de term ‘wenswachtenden’? Eigen risico raakt mensen fors. Mensen mijden de zorg. Mantelzorgers worden door de coalitie hard gepakt, moeten nog meer zorgen voor anderen terwijl velen al overbelast

zijn. Is dit de samenleving die de premier voor ogen heeft?

Antwoord

Dit kabinet streeft naar een samenleving waarin de kwaliteit van zorg en ondersteuning verbetert door deze beter aan te laten sluiten bij de veranderende behoeften van mensen. Voorts streven we ernaar de mogelijkheden voor het verlenen van informele zorg te verbeteren. Oogmerk is een betrokken samenleving. Ten slotte willen we de langdurige zorg houdbaar maken, zodat er ook waarborgen zijn voor mensen die daar in de toekomst een beroep op moeten doen.

Wenswachtenden

Zorgaanbieders en zorgkantoren hebben destijds gewerkt aan een nadere duiding van de samenstelling van de wachtlijst.
Dat is belangrijk, want voor de een is het immers noodzakelijk dat er acuut een oplossing wordt gevonden, terwijl anderen willen wachten tot er een plek is in de instelling van zijn/haar keuze. Maar er mag natuurlijk niet het beeld zijn dat wachten gewenst is. Daarom is het goed dat nu nader onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling van de wachtlijst.

Eigen risico

Er kunnen verschillende redenen zijn om af te zien van zorg. Uit representatief onderzoek dat op dit moment beschikbaar is, blijkt niet dat verhoging van het eigen risico ertoe leidt tot mensen zorg mijden. Ik vind het wel belangrijk om goed te kijken naar signalen van zorgmijding. Daarom heeft de minister van VWS van meet af aan onderzoeken laten verrichten. Overigens is in 2013 tegelijk met de verhoging van het eigen risico de compensatie voor het eigen risico via de zorgtoeslag flink gestegen. Effectief betalen de laagste inkomens in 2015 niet 375 euro aan eigen risico, maar 76 euro.

Mantelzorgers

Dit kabinet zet juist in op het versterken van de positie van mantelzorgers en het verlichten van de mantelzorger bij zijn hulp aan naasten. In de Wmo wordt geregeld dat gemeenten integraal en met enige regelmaat de situatie van de zorgbehoevende en de situatie van de mantelzorger dienen te bezien. Daarmee komt de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger eerder in beeld en kan ondersteuning op maat vanuit de gemeente worden geboden. De Wmo 2015 stelt gemeenten in staat om ondersteuning te bieden die aansluit bij de behoeften van de zorgbehoevende en de mantelzorger. Gemeenten kunnen respijtzorg effectiever en efficiënter, dichterbij en meer samen met de burger, organiseren. Daarnaast zal de wijkverpleegkundige bij een signaal van (dreigende) overbelasting snel verbinding kunnen leggen met de gemeente, zodat deze met spoed ondersteuning kan bieden aan de mantelzorger. Voorts is er vanaf 2015 €11 miljoen aan extra middelen, als uitvloeisel van het begrotingsakkoord, structureel beschikbaar voor gemeenten voor de ondersteuning van mantelzorgers. In 2014 is - in lijn met een motie van de leden Van der Staaij, Rutte, Otwin van Dijk, Bergkamp en Dik-Faber - € 4 mln van deze extra middelen via een decentralisatie-uitkering aan gemeenten overgemaakt voor een verbetering van de ondersteuning van de individuele mantelzorger in hun gemeente. En €6 mln is ingezet via het programma “In voor Mantelzorg” om verbeteringen in de samenwerking tussen de zorgprofessional en de mantelzorger te realiseren. Ten slotte is het afgelopen half jaar met de relevante partijen uit de zorg- en welzijnketen en gemeenten in kaart gebracht op welke onderdelen de ondersteuning van de mantelzorger kan worden verbeterd. Over de resultaten van de door hen opgestelde agenda, en dus ook de gezamenlijke inzet van partijen, wordt uw Kamer nog deze maand via de volgende voortgangsbrief informele zorg en ondersteuning geïnformeerd.


Vraag van de g.a. de heer Roemer (SP): Is de minister-president bereid het voorstel van SP en PvdA van vorige week om een maximumnorm aan bureaucratie in de zorg te introduceren, te omarmen?

Antwoord

De PvdA-fractie heeft vorig jaar bij de begrotingsbehandeling VWS aandacht gevraagd voor een overheadnorm, met het verzoek daarover afspraken te maken met de sector en de norm te betrekken bij de zorginkoop voor 2016. Tijdens het debat vorige week over het wetsvoorstel Langdurige Zorg (Wlz) is dit punt ook aan de orde geweest. Ik heb begrepen dat het debat hierover verder wordt gevoerd in het kader van de behandeling van de Wet Langdurige Zorg, mede aan de hand van het hierover ingediende amendement. Het lijkt mij passend deze discussie daar verder te voeren.


Vraag van de g.a. de heer Van Haersma Buma (CDA): Is het kabinet bereid om in de energiemix voor de komende decennia een plaats in te ruimen voor kernenergie?

Antwoord

De energiemarkt is geliberaliseerd en het is aan marktpartijen om te investeren in (CO2-arme) energietechnieken. Er zijn geen formele belemmeringen om te investeren in kernenergie in Nederland. Klimaatbeleid beoogt Co2-uitstoot te beprijzen en daarmee CO2-arme energieopwekking te stimuleren. Dus ook kernenergie wordt hierdoor aantrekkelijker.

De praktijk is dat het moeilijk is om tot een goede business case voor een kerncentrale in Nederland te komen. Eerdere plannen van Delta en RWE/Essent zijn op niets uitgelopen. Dit houdt verband met de overcapaciteit op de elektriciteitsmarkt (en daardoor lage elektriciteitsprijzen), de lage CO2-prijzen en de hoge investeringskosten.


Vraag van de g.a. de heer Van Haersma Buma: Is het kabinet bereid om de pensioenfondsen de ruimte te laten om te blijven indexeren vanaf 105 procent zoals nu ook het geval is?

Vraag van de g.a. de heer Klein: Ik daag kabinet uit om mee te denken om  pensioenfondsen de ruimte te geven voor eenmalige indexering

Antwoord

De nieuwe financiële spelregels voor pensioenfondsen zijn er op gericht het pensioenstelsel sterk en gezond te houden. Nu en in de toekomst. Voor jong en oud. Op een eerlijke en transparante wijze.

Het pakket dat er nu ligt is evenwichtig voor alle generaties: ouderen hebben voordeel van een grotere spreiding van herstel bij lagere dekkingsgraden en jongeren van meer voorzichtigheid met indexeren als het goed gaat. Het is niet verstandig in deze generatiebalans te gaan schuiven.

Vanwege het belang van een integraal beeld is het verstandig om het wetsvoorstel Financieel Toetsingskader (FTK) in zijn geheel in de Kamer te bespreken. Uiterlijk 26 september ontvangt u daarvoor het ontwerpbesluit met de nadere regelgeving voor het Financieel Toetsingskader waaronder de regels voor indexatie.


Vraag van de g.a. de heer Van Haersma Buma: Wat kunnen we bij de aanpak van terreur en radicalisme nog meer verwachten na de brief die het kabinet eerder stuurde?

Antwoord

Met de 38 aangekondigde maatregelen uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme zet het Kabinet in op de bestrijding en verzwakking van de jihadistische beweging in Nederland. Het Actieprogramma bestaat uit nieuwe maatregelen en wetgeving, intensivering van bestaande maatregelen en alle reeds genomen maatregelen. Bij de eerste voortgangsrapportage van het Actieprogramma half november zal worden gemeld op welke termijn de nieuwe wetgeving ter bestrijding van jihadisme te verwachten is. Het doel is om in ieder geval nog dit jaar tot consultatie over te gaan.

Het kabinet blijft voortdurend kijken waar aanvullingen en aanscherpingen nodig zijn in de aanpak. Met de in het Actieprogramma genoemde maatregelen en de samenbundeling van krachten van alle partners maakt dit kabinet zich sterk voor onze veiligheid, democratie en rechtsstaat.


Vraag van de g.a. de heer Samsom: We moeten ons onderwijssysteem aanpassen aan de toekomst. We wisselen steeds vaker van baan en functie-eisen veranderen sneller, maar een alleenstaande moeder met kinderen heeft nu vaak geen tijd om zich naast het werk en de opvoeding ook nog parttime op een studie te richten. Waarom geven we haar niet de kans om in plaats van binnen 1 of 2 jaar, binnen 6 jaar een master te halen? Waarom vervallen studiepunten als je ervoor kiest om op je 20e 5 jaar te werken in het buitenland?

Antwoord

Ten eerste, het klopt inderdaad dat studiepunten kunnen vervallen na een aantal jaren. Dit staat echter los van een verblijf in het buitenland en de genoemde vijf jaar. Geldigheid van studiepunten is afhankelijk van de opleiding. De reden hiervoor is dat in sommige opleidingen, zoals in ICT, de veranderingen van de inhoud van de opleiding groot zijn.

Ten aanzien van mogelijkheden om een studie over een langere periode te spreiden, zijn er binnen de huidige regels al mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan de bestaande deeltijdopleidingen en de open universiteit. Deze mogelijkheden zijn echter nog niet voldoende. Daarom treft het kabinet de volgende maatregelen.

In het najaar komt het kabinet met voorstellen om leven lang leren te stimuleren door flexibel- en deeltijdonderwijs.

Voorts bevat het voorstel m.b.t. het studievoorschot collegegeldkrediet maatregelen op dit terrein, zoals de verruiming van het collegegeldkrediet. Hierdoor kan ook op latere leeftijd nog tegen gunstige voorwaarden het collegegeld worden geleend.

Vraag van de g.a. de heer Pechtold: Kunnen we het extra geld voor ontwikkelingssamenwerking niet deels inzetten voor kinderarbeid-vrije kleding?

Antwoord

Het kabinet heeft de afgelopen periode met de combinatie van hulp en handel ingezet op de aanpak van kinderarbeid en misstanden in de textielindustrie. NL loopt inmiddels internationaal voorop op deze onderwerpen.

Sinds het instorten van de Rana Plaza fabriek in Bangladesh in 2013 is de NLse inzet alleen maar groter geworden. Zo ondersteunt NL met €9 miljoen inspecties van fabrieken ter plaatse, pleit NL voor een leefbaar inkomen en nemen wij het voortouw in internationale donorcoördinatie. NL werkt hierin samen met de Bengaalse overheid en Europese en Amerikaanse bedrijven. En het kabinet gaat hiermee door.

Hetzelfde geldt voor de aanpak van kinderarbeid in Europees verband via de internationale arbeidsorganisatie ILO. Want alleen door betere afspraken met bedrijven, overheden en internationale organisaties kan kinderarbeid effectief worden bestreden.


Vraag van de g.a. de heer Pechtold: Wanneer kan de Kamer de verkenning naar de rol van de Eerste Kamer verwachten?

Antwoord

Tijdens de vorige algemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer heb ik toegezegd dat de minister van BZK in een notitie de verschillende opties zou inventariseren die bestaan voor verandering van de positie van de Eerste Kamer, inclusief de afschaffing ervan. Ik kan u berichten dat de notitie in het najaar aan beide Kamers kan worden toegezonden.


Vraag van de g.a. de heer Pechtold: Wanneer kan de Kamer een wetsvoorstel tot intrekking van de Zondagswet tegemoet zien?

Antwoord

Uw Kamer heeft bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 19 december 2012 een motie ingediend waarmee de regering is verzocht een wetsvoorstel in te dienen om de Zondagswet in te trekken. Tijdens de behandeling van de BZK-begroting 2014 heeft de minister van BZK aan de Kamer gemeld dat het onderwerp voor het kabinet in het kader van het wetgevingsprogramma geen prioriteit had. De Zondagswet wordt feitelijk nooit toegepast. Het kabinet heeft de motie in beraad.


Vraag van de g.a. de heer Pechtold: Mag ik de minister van Volksgezondheid, na alle kritiek van de afgelopen weken, nu eens een compliment geven. Zij heeft in brieven aan de Kamer over een paar slepende, medisch-ethische zaken standpunten ingenomen, die mij als liberaal bevallen. Hier in dit debat wil ik er één specifiek noemen. Mijn fractie is blij verrast dat zij bevestigt wat Els Borst altijd heeft benadrukt; ook iemand die z’n wil niet meer kan uiten, maar deze eerder schriftelijk heeft vastgelegd, kan euthanasie krijgen. Veel mensen vinden dat vanzelfsprekend, maar lopen in de praktijk tegen muren op. Daarom kan deze uitspraak over de wilsverklaring een doorbraak betekenen. Het geeft duidelijkheid aan artsen en doet recht aan de verwachting van mensen dat hún wil over hún levenseinde wordt gerespecteerd. Om ieder misverstand weg te nemen: kan de premier bevestigen dat ik het standpunt van het kabinet zo goed heb weergegeven?’

Antwoord

Dit is door de heer Pechtold correct weergegeven. De Euthanasiewet biedt ook ruimte voor euthanasie als iemand niet meer in staat is zijn wil te uiten, mits de patiënt dit eerder – nog wilsbekwaam – schriftelijk heeft vastgelegd. Uiteraard geldt in alle gevallen dat euthanasie geen recht is van de patiënt en ook geen plicht van de arts. Daarom is het zo van belang dat een wilsverklaring zeer duidelijk is, inzicht biedt in de achtergrond van de wens, regelmatig wordt geactualiseerd en vooral ook wordt besproken met de arts.


Vraag van de g.a. de heer Pechtold: Waarom gaat het kabinet niet over tot het reguleren van de hennepteelt?

Antwoord

Het kabinet pakt de georganiseerde misdaad aan. Criminaliteit, overlast en drugstoerisme worden teruggedrongen. Regulering van hennepteelt draagt daar op geen enkele wijze aan bij. Het merendeel van de in Nederland geteelde hennep is namelijk bestemd voor de export. Die teelt verdwijnt niet wanneer we de aanvoer van hennep naar de coffeeshops zouden reguleren. Daarnaast is het reguleren van hennepteelt verboden op grond van internationaal recht, zoals recentelijk is bevestigd in een juridisch onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het kabinet is het volledig eens met gemeenten als ze zeggen dat georganiseerde hennepteelt een ernstig probleem is waar aandacht voor nodig is. Het kabinet doet er daarom alles aan om, samen met gemeenten, dit probleem het hoofd te bieden. Zo wordt vanaf 1 oktober de aanpak van ondermijnende criminaliteit versterkt door een intensivering van de politie-inzet met 125 medewerkers.


Vraag van de g.a. de heer Slob: Ik ga er vanuit dat er snel een nieuwe cao komt voor defensiepersoneel. Vergeet het personeel niet. Kan de MP dat morgen toezeggen?

Antwoord

Het kabinet streeft naar een goede en gedegen CAO voor het defensiepersoneel. De onderhandelingen hierover met de bonden zullen later dit jaar van start gaan. Met het extra geld worden investeringen gedaan, waardoor het personeel zijn werk goed kan blijven doen. Daarnaast zal het kabinet in 2015 de loonbijstelling volledig uitkeren, zodat in 2015 de lonen weer kunnen gaan meestijgen met de ontwikkelingen in de markt.


Vraag van de g.a. de heer Slob: Participatiesamenleving. Mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen. Ik vraag aan de MP of de werkgeversorganisaties nog voor hun handtekening staan, inclusief de voorzitter.

Antwoord

Ja. In de gesprekken die ik heb gevoerd met de nieuwe voorzitter van VNO/NCW heeft deze benadrukt dat de werkgevers staan voor hun handtekening onder het sociaal akkoord.


Vraag van de g.a. de heer Slob: Deelt het kabinet de opvatting dat de vertegenwoordiging van Curaçao, St. Maarten en Aruba in het staatsbestel niet voor ons koninkrijk nog steeds niet ideaal is? Ziet het kabinet de gebrekkige plaats van onze overzeese gemeenten in het land Nederland? Ziet het kabinet de noodzaak te werken aan gelijkwaardige verhoudingen tussen de landsdelen in dit belangrijke evaluatiejaar dat op 10-10-2015 wordt afgesloten?

Antwoord

De staatkundige herinrichting van het Koninkrijk heeft in 2010 zijn beslag gekregen. De verhoudingen tussen de delen van het Koninkrijk hebben een eigen, door het Statuut gewaarborgd karakter.

In verschillende rijkswetten zijn in 2010 evaluatiebepalingen opgenomen waarvan de uitvoering nu in voorbereiding is genomen in overleg met de betrokken Caribische delen van het Koninkrijk. Het toezicht op de landen op grond van de rijkswet financieel toezicht blijft gehandhaafd.

De positie van de overzeese openbare lichamen komt bij de evaluaties eveneens aan de orde.


Vraag van de g.a. de heer Van Ojik: Waar komt toch het idee vandaan dat we meer uren moeten gaan werken? Nederland is kampioen deeltijdwerk, staat er enigszins besmuikt in de Miljoenennota. Dat is niet iets om ons voor te schamen. Integendeel. Dat moeten we juist veel meer stimuleren.

Antwoord

De heer van Ojik citeert niet volledig. Er staat in de miljoennota dat iedereen zelf de afweging kan maken hoeveel uren men wil werken. Dat is niet iets dat de overheid voor mensen moet bepalen. Wel kan de overheid belemmeringen wegnemen die er toe leiden dat mensen minder of juist meer uren werken dan ze zouden willen. Want keuzes van mensen worden natuurlijk beïnvloed. Zo werkt het kabinet aan een fiscaal stelsel dat werken niet ontmoedigt. Ook heeft het kabinet voorgesteld om verlofregels aan te passen om de combinatie van arbeid en zorg beter mogelijk te maken.


Vraag van de g.a. de heer Krol: Kan de schenkingsregeling voor de woningmarkt verlengd worden?

Antwoord

De schenkingsregeling voor de woningmarkt is opengesteld tot 1 januari 2015. De regeling is bedoeld als een tijdelijke stimuleringsmaatregel voor de woningmarkt. Deze regeling heeft zijn doel bereikt: de woningmarkt is op gang gebracht. Het kabinet is niet voornemens de regeling te verlengen.

Een belangrijk deel van de maatregel was juist de tijdelijkheid: ouders/grootouders wisten dat ze vóór een bepaalde datum een beslissing voor een schenking moesten maken. Wanneer er geen einddatum aan de regeling zou zitten, gaat een belangrijk stimulerend element van de regeling verloren.


Vraag van de g.a. de heer Klein: Waarom wordt ouderenkorting geschrapt?

Antwoord

De ouderenkorting wordt niet geschrapt; wel wordt de ouderenkorting in 2016 met 83 euro verlaagd. In de zomer van 2016 wordt zoals altijd het totale koopkrachtbeeld bezien zodat over de definitieve individuele koopkrachteffecten nu nog niets te zeggen valt.


Vraag van de g.a. de heer Klein: Naar een visie over maatschappelijke betekenis en de praktische consequenties van de inzet van vrijwilligers op te stellen.

Antwoord

Naar schatting zijn ruim 5,5 miljoen Nederlanders actief als vrijwilliger. Er zijn ongeveer 450.000 vrijwilligers in de zorg en ondersteuning. Daar kunnen we trots op zijn. Met onder andere partijen uit de zorg- en welzijnketen en gemeenten is in werkgroepverband een Agenda Informele Zorg en Ondersteuning voor de toekomst opgesteld. De agenda bestaat uit vier thema’s:
1. Het samenspel tussen formele en informele zorg;
2. Deskundigheidsbevordering van professionals, mantelzorgers en vrijwilligers;
3. Het goed toerusten van mantelzorgers en vrijwilligers;
4. Vrijwilligers Nieuwe Stijl.

Partijen hebben zelf aanbevelingen en actiepunten geformuleerd. De komende periode zal de agenda op onderdelen worden geïmplementeerd en op onderdelen zullen agendapunten het komende jaar nader worden uitgewerkt.

Over de resultaten van de door hen opgestelde agenda, en dus ook de gezamenlijke inzet van de partijen, wordt uw Kamer nog deze maand via de volgende voortgangsbrief informele zorg en ondersteuning geïnformeerd.