[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek van het lid Van Tongeren om een reactie op het rapport van CE Delft en Ecofys "Argumenten in het maatschappelijke debat en politieke besluitvorming rond windenergie op zee" (Waarom CO2 wèl thuishoort in het rijtje met baten van windenergie op zee)

Brief lid / fractie

Nummer: 2014D35827, datum: 2014-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2014Z17597:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Beste griffie,

Graag zou ik dit agenderen voor de PV EZ en ik zou hier een reactie van de regering op willen hebben.

http://www.tki-windopzee.nl/nieuwsbericht/rapport-maatschappelijk-debat

Waarom CO2 wèl thuishoort in het rijtje met baten van windenergie op zee

Vandaag publiceert het Topconsortium Kennis en Innovatie Wind op Zee (TKI Wind op Zee) een rapport dat ingaat op de argumenten die spelen in het maatschappelijke debat en de politieke besluitvorming rond windenergie op zee. Het rapport, opgesteld door Ecofys en CE Delft, gaat onder andere in op de rol van windenergie op zee in het vermijden van CO2-emissies.

Juist dit weekeinde kwam in het nieuws dat onder begeleiding van het Centraal Planbureau een studie is opgesteld (een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) door Decisio en Witteveen+Bos) waaruit blijkt dat de maatschappelijke baten van wind op zee niet opwegen tegen de kosten; wind op zee zou de maatschappij dus meer kosten dan dat het oplevert. Het belangrijkste argument dat aan deze conclusie ten grondslag ligt, en met name door het CPB werd uitgedragen, is: windenergie op zee vermijdt geen CO2-emissies, en de baten daarvan zijn dus ook nul. Bij dit dogma zijn grote vraagtekens te plaatsen.

Het CPB valt twee verwijten te maken. Op de stelligheid waarmee CO2 wordt afgeschreven valt veel af te dingen, zoals ook Minister Kamp van Economische Zaken terecht in een reactie opmerkte. In een afgewogen plan voor de transitie van de energievoorziening, wordt net als in de ons omringende landen gekozen voor wind op zee. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat we de CO2 emissies moeten terugdringen. Vervolgens worden de baten hiervan op nul gesteld. Het is dan niet gek dat de kosten hoger uitvallen dan de baten. Maar dat geeft dus geen reëel beeld. En ten tweede, niet onbelangrijk, het CPB wijkt af van de eigen leidraad voor kosten-baten analyses.

De redenen voor het opnemen van windenergie op zee als speerpunt in het Nederlandse energiebeleid zijn divers en gaan verder dan het (al dan niet) vermijden van CO2 emissies en de maatschappelijke baten die hiervan het gevolg zijn. Er spelen tevens andere baten. Het cluster van bedrijven rond ’wind op zee’ wordt gezien als een economische groeisector en Nederland heeft met haar offshore kennis een goede uitgangspositie om haar exportpotentieel te vergroten. Wind op zee kan door leercurve-effecten op termijn ook zonder alle maatschappelijke baten mee te nemen een rendabele toepassing worden en daarmee bijdragen aan de transitie naar een betaalbare en duurzame energievoorziening. Investeringen in deze sector kunnen daarmee economische kansen bieden. Hier wordt momenteel binnen het Topsectoren beleid (via de TKI Wind op Zee) aan gewerkt.

Een totaaloverzicht van alle argumenten die een rol spelen staan in het volledige rapport en kunt u onderaan deze pagina downloaden.

Achtergrond

De kern van de discussie gaat over het zogenaamde ‘waterbed-effect’ binnen het Europese systeem van emissiehandel voor CO2. De elektriciteit die uit wind op zee wordt opgewekt heeft geen directe CO2 emissies. Het verdringt elektriciteit uit andere bronnen (in het algemeen centrales die op fossiele energiebronnen werken) en daardoor nemen de emissies van de elektriciteitsopwekking af. In de argumentatie van het CPB worden door de werking van het Europese Emissiehandelssysteem (emission trading system, ETS) deze emissies elders echter gewoon opgevuld. Dit wordt het waterbed-effect genoemd. Volgens het CPB heeft de productie van hernieuwbare elektriciteit onder het ETS dus geen effect op de totale CO2-emissies. Dit zou dus ook voor elektriciteitsbesparing gelden. Tot zover de theorie.

De praktijk laat zien dat de emissies in het EU ETS al een aantal jaren onder het plafond liggen, en dat volgens de voorspellingen ook in de komende jaren zullen blijven doen. Dat suggereert dat het plafond geen directe invloed heeft op de totale emissies. Als dat inderdaad zo is, dan leidt wind op zee tot lagere emissies en moeten de baten daarvan worden opgenomen. Er is geen volledig waterbed-effect! En waarom liggen de emissies onder het plafond? Er zijn meerdere oorzaken: het emissiehandelssysteem functioneert niet goed, onder andere door de economische recessie. Ook de overcapaciteit op de elektriciteitsmarkt en de relatief sterke toename van duurzaam opgewekte stroom zijn van belang. Tot zover de praktijk.

Het dogmatische standpunt van het CPB is dus dat er onder een emissiehandelssysteem fundamenteel geen baten voor CO2-emissiereductie kunnen zijn. Dat is een vreemd standpunt als datzelfde CPB met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-baten analyse (2013) aangeeft dat hernieuwbare energie wel degelijk CO2-uitstoot vermijdt, maar dat het effect in een analyse dient te worden vastgesteld. Een dergelijke analyse ontbreekt. Andere instanties in Europa, waaronder collega-planbureaus, hanteren wel degelijk schadekosten, oplopend tot € 130-300 per ton CO2 op de langere termijn (2050). Waarom wijkt het CPB af van zijn eigen leidraad? Wat is de analyse?

De MKBA van Decisio en Witteveen+Bos is een gedegen rapport van 6 maart 2014, maar neemt dus niet alle baten (en kosten) mee. Dat is wellicht gerechtvaardigd als het rapport gebruikt wordt om 2 varianten van wind op zee (dicht bij de kust en verder op zee) met elkaar te vergelijken, omdat dan deze effecten in de vergelijking tegen elkaar wegvallen. Als daaruit echter door het CPB vervolgens algemene conclusies worden getrokken is dat natuurlijk wat anders. Naast aan de baten van CO2 wordt in de MKBA overigens geen aandacht besteed aan de baten voor de Nederlandse werkgelegenheid en economie. Hoe overige externe kosten van de huidige energievoorziening worden gewaardeerd, is ook niet duidelijk.

Het vandaag door TKI Wind op Zee gepubliceerde rapport poogt de argumenten in het maatschappelijke en politieke debat objectief weer te geven en op waarde te schatten. Dat mag ook van het Centraal Planbureau worden verwacht.