[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op de aanvullende vragen over zzp’ers werkzaam in de terminale thuiszorg (n.a.v. de regeling van werkzaamheden van 23 september 2014) voor zover niet beantwoord in de brief

Bijlage

Nummer: 2014D36327, datum: 2014-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Zzp’er in de zorg (2014D36326)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage bij brief met kenmerk 676655-127319-MEVA

Antwoord op de aanvullende vragen over zzp’ers werkzaam in de terminale thuiszorg (n.a.v. de regeling van werkzaamheden van 23 september 2014) voor zover niet beantwoord in de brief.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele aanvullingen op de verzoeken die mw. Bruins-Slot (CDA) tijdens het mondelinge vragenuur van 23 september 2014 heeft gedaan.

  1. Hoe kan een ZZP-er wiens VAR-verklaring is ingetrokken bij de Belastingdienst nagaan hoe hij zijn werk in de zorg in natura wel moet inrichten, zodat hij wel een VAR-verklaring krijgt?

Antwoord

In de vraag wordt gesproken over het intrekken van de VAR-verklaring en over het wel krijgen van een VAR-verklaring. In dit antwoord wordt uitgegaan dat de vragensteller hier bedoelt dat de VAR-wuo is herzien in een VAR-loon en op welke wijze de aanvrager zijn werkzaamheden moet inrichten om een VAR-wuo te krijgen. Om een VAR-wuo te krijgen dient de opdrachtnemer als ondernemer zijn werkzaamheden te verrichten. Het gaat er daarbij niet om of de opdrachtnemer zich ondernemer voelt, maar of hij voldoet aan de criteria die in de jurisprudentie zijn ontwikkeld op het gebied van fiscaal ondernemerschap. In deze kabinetsreactie zijn de criteria al opgenomen welke daarvoor van belang zijn.

  1. Wat moet een ZZP-er die dit jaar een VAR-verklaring heeft doen om volgend jaar weer een VAR-verklaring te krijgen gezien de overheveling van de terminale thuiszorg naar de Zorgverzekeringswet en de komst van de BGL?

Antwoord

Ook in deze vraag wordt gesproken over VAR-verklaring, waar in het antwoord wordt uitgegaan van VAR-wuo. De VAR-wuo die in 2014 is afgegeven kan in 2015 tot de inwerkingtreding van de BGL worden gebruikt, zolang de werkzaamheden gelijk zijn en ook de condities waaronder wordt gewerkt niet wijzigen. De BGL is net als de huidige VAR niet verplicht. Een opdrachtnemer die een BGL wil ontvangen, kan al voor de inwerkingtreding van de Wet invoering BGL een BGL aanvragen. Vanaf welke datum dat kan, daarover zal de Belastingdienst ruim voor die tijd communiceren. Meteen na afloop van het invullen van de vragen kan een opdrachtnemer zien of hij voor de beschreven werkzaamheden, omstandigheden en voorwaarden een BGL kan krijgen. Dat betekent tevens dat de opdrachtnemer met zijn opdrachtgever(s) kan bekijken op welke wijze hun arbeidsrelatie passend(er) kan worden gemaakt als de opdrachtnemer een afwijzing voorziet. De medeverantwoordelijkheid van de opdrachtgever voorkomt dat deze optimale transparantie onjuiste invulling van vragen uitlokt. Sommige antwoorden van de opdrachtnemer leiden namelijk tot stellingen die de opdrachtgever moet controleren om volledig gevrijwaard te zijn. Stellingen die overigens binnen de invloedssfeer van de opdrachtgever liggen. Zowel de vragen als de stellingen die tot de medeverantwoordelijkheid leiden worden openbaar gemaakt.


Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van 50PLUS/Baay-Timmerman

Aanvullend op de vragen en onderwerpen die tijdens het mondelinge vragenuur aan de orde zijn gekomen, heeft het lid van de fractie van 50PLUS/Baay-Timmerman nog de volgende vragen.

  1. Al 1200 zelfstandigen houden zich volgens de Belastingdienst niet aan de regels. Maar liefst 600 van hen zijn tegen de beslissing in beroep gegaan. Hoe beoordelen de bewindslieden dit hoge aantal beroepszaken?

Antwoord

Per 1 oktober 2014 zijn er in totaal 102 beroepszaken in behandeling. Van dit aantal beroepszaken hebben er 65 betrekking op AWBZ-zorg in natura en 7 op kraamzorg. Ongeveer 40 van de beroepszaken die de AWBZ-zorg in natura betreffen zijn afkomstig van één belastingadviseur. Dit betreft zaken waarin gebruik gemaakt wordt van een standaard bezwaarschrift dat ook als beroepschrift wordt gebruikt. De overige beroepszaken zien op andere branches dan de zorg.

  1. Op welke gronden zijn deze beroepszaken ingediend? Op welke wijze is er beoordeeld door de Belastingdienst?

Antwoord

De beroepszaken zijn ingediend op grond van de volgende (niet limitatief opgesomde) gronden:
a. Belanghebbende vindt dat hij feitelijk ondernemer is en niet onder gezag staat van het/een bemiddelingskantoor.
b. Belanghebbende vindt dat er sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.
c. Belanghebbende vindt dat er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel.
d. Belanghebbende vindt dat de beschikking VAR-wuo ten onrechte is herzien.

De Belastingdienst heeft - voordat hij tot het herzien van de VAR-wuo’s overgaat - belanghebbenden een vragenbrief gestuurd om de relevante feiten van het individuele geval vast te stellen. Voor de herziening van de gevallen eind 2013 is de vragenbrief bij het bezwaarproces gestuurd.

ad a. Op basis van de aangeleverde bescheiden en antwoorden, de relevante wet- en regelgeving ( AWBZ, WTZi, de Kwaliteitswet zorginstellingen, besluit zorgplanbespreking, contracten tussen zorgaanbieders en zorgkantoren) heeft de inspecteur de conclusie getrokken dat geen sprake is dan wel kan zijn van zelfstandigheid en dat de belanghebbenden onder gezag staan van de zorgaanbieder(s) (dit zijn niet de bemiddelingsbureaus). Tevens concludeert de inspecteur op basis van de verzamelde gegevens dat er sprake is van loon (vergoeding voor de bedongen arbeid) en voorts dat er sprake is van het persoonlijk arbeid (moeten) verrichten. Dientengevolge is er sprake van een dienstbetrekking.
Daarbij beoordeelt de inspecteur ook alle andere criteria die relevant zijn voor de vraag of sprake kan zijn van ondernemerschap, zoals duurzaamheid van de onderneming, reclame, investeringen, aantal opdrachtgevers, ondernemersrisico, spraakgebruik en de winstverwachting.
 
ad b. Op basis van de specifieke situatie van het geval wordt beoordeeld of er sprake is van een eventuele schending van het vertrouwensbeginsel. De belanghebbende slaagt vaak niet in de op hem rustende bewijslast dat van een schending sprake is. Bij twijfel krijgt de belanghebbende het voordeel van de twijfel en wordt een eventuele afspraak waaraan belanghebbende het vertrouwen ontleende opgezegd.

ad c. Voor de beoordeling of sprake is van de schending van het gelijkheidsbeginsel hanteert de inspecteur de in de jurisprudentie ontwikkelde handvatten. De belanghebbende slaagt vaak om meerdere redenen niet in de op hem rustende bewijslast dat sprake is van een dergelijke schending. De enkele stelling dat andere belastingplichtigen ongemoeid zijn gelaten, is onvoldoende om een beroep op het gelijkheidsbeginsel succesvol te doen zijn.

ad d. De inspecteur kan een beschikking herzien op basis van artikel 3.156, derde lid, Wet IB 20011. Alvorens te herzien beoordeelt de inspecteur of voldaan wordt aan deze bepaling. Concreet betekent dit dat de inspecteur de VAR kan herzien als de feitelijke omstandigheden afwijken van die op het aanvraagformulier. Deze situatie wordt doorgaans aangetroffen. Wijken de feitelijke omstandigheden niet af van die op het aanvraagformulier dan kan de inspecteur gedurende de looptijd van de VAR deze niet herzien.

  1. Door de groei van het aantal zelfstandige zorgverleners vermindert de inkomstenpost van de loonbelasting. Dit wordt echter gecompenseerd door besparing aan zorgkosten, omdat de inzet van deze zelfstandigen een veel duurdere opname kan voorkomen. Hoe beoordelen de bewindslieden dit gegeven?

Antwoord

Loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Iemand die een bron van inkomen heeft, bijvoorbeeld omdat hij ondernemer is of in dienstbetrekking werkzaam is, betaalt over de inkomsten van die bron belasting, dat kan loonbelasting of inkomstenbelasting zijn. Per saldo maakt het niet uit of de overheidsmiddelen via de loon- of via de inkomstenbelasting worden gevuld. Wel zijn er effecten bij de werknemersverzekeringen die niet gelden voor zelfstandigen maar wel voor werknemers. Overigens wordt thuiszorg in verreweg de meeste gevallen nog altijd verricht door zorgverleners die in dienstbetrekking werkzaam zijn.

  1. Volgens de reactie van het kabinet is de inzet van controle-instrumenten als het gaat om schijnzelfstandigheid gerelateerd aan de inschatting van het risico. Zo zou te verklaren zijn dat de ene medewerker wel wordt gecontroleerd en de andere niet. Hoe wordt het risico van zelfstandigen in de zorg beoordeeld? En op grond waarvan gebeurt dit?

Antwoord

Er zijn vier branches waar de Belastingdienst zijn toezicht in 2013 heeft geïntensiveerd. Het betreft: de zorg, de pakketdiensten, de bouw en ziekenhuizen. Dit zijn branches waar uit ervaring gebleken is dat de afgegeven VAR-wuo niet altijd overeenkomt met de werkelijke feiten en omstandigheden die bij onderzoek werden aangetroffen. Het is in de uitvoeringspraktijk niet mogelijk om binnen een branche iedereen tegelijk te controleren.


  1. De inspecteur kan de beschikking herzien, indien de melding van de belastingplichtige als bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft of hem uit anderen hoofde bekend is dat de feitelijke omstandigheden daartoe aanleiding geven. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.↩︎