[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34089 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES)

Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D43579, datum: 2014-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z21599:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W15.14.0174/IV 's-Gravenhage, 22 augustus 2014

Bij Kabinetsmissive van 4 juni 2014, no.2014001053, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES), met memorie van toelichting.

Het voorstel voorziet in een nieuw reguleringskader voor de elektriciteits- en drinkwatervoorziening op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: BES). De Wet drinkwater BES en de Wet elektriciteitsconcessies BES worden ingetrokken. Het voorstel stelt onder andere regels over de taken, eisen en verplichtingen van water- en elektriciteitsbedrijven. Daarnaast voorziet het voorstel in regulering van de tarieven van de productie en distributie van water en elektriciteit. Voorts wordt voorzien in een terugleververgoeding. Om de water- en elektriciteitsvoorziening voor de afnemers, waaronder consumenten, betaalbaar te houden wordt tevens een subsidieregeling voorgesteld. Het toezicht op de water- en elektriciteitsbedrijven wordt in het voorstel opgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT).

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel, maar adviseert onder meer toe te lichten hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot het uitgangspunt van legislatieve terughoudendheid. Tevens adviseert zij af te zien van het van overeenkomstige toepassing verklaren van onderdelen van de Awb en het voorstel zo nodig aan te vullen met specifiek op de BES-eilanden toegesneden bestuursrechtelijke bepalingen. Voorts adviseert de Afdeling te verduidelijken hoe de regeling over de bestuurlijke boete zich verhoudt tot het lex certa-beginsel en adviseert zij de terugwerkende kracht van de doorbetalingsregeling dragend te motiveren en en anders daarvan af te zien. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1. Legislatieve terughoudendheid

Het voorstel richt zich op het inrichten van een betaalbare, duurzame en betrouwbare elektriciteits- en drinkwatervoorziening. Volgens de toelichting laten die voorzieningen op de BES-eilanden thans te wensen over.1 Zo kan een betrouwbare energievoorziening tegen redelijke prijzen voor de bevolking onder de huidige omstandigheden niet worden gegarandeerd, zien de eilandbesturen zich op dit punt voor een opgave gesteld staan die hun bestuurlijke capaciteiten en middelen te boven gaan en voorzien de geldende Wet elektriciteitsconcessies BES en de Wet drinkwater BES volgens de toelichting niet in directe bevoegdheden van de ministers, terwijl zij wel de verantwoordelijkheid dragen voor de energie- en drinkwatervoorziening.

De Afdeling begrijpt het belang van een betrouwbare, betaalbare en duurzame elektriciteit- en drinkwatervoorziening. Het gaat hier om vitale voorzieningen die voor het dagelijkse leven van de inwoners, voor de volksgezondheid en voor de economie van de eilanden van cruciale betekenis zijn. Zij onderschrijft dan ook het doel van het voorstel om de gesignaleerde problemen op te lossen. Tegelijkertijd merkt de Afdeling op dat in de Slotverklaring van de Miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van oktober 2006 is afgesproken dat ‘de Nederlands-Antilliaanse wetgeving van kracht zou blijven’ en bij de uitwerking van de Slotverklaring het uitgangspunt is gehanteerd dat – gedurende een periode van vijf jaar na de staatkundige hervormingen op 10 oktober 2010 – legislatieve terughoudendheid in acht moet worden genomen.2 De gedachte hiervan is dat er niet te veel in één keer verandert op de BES-eilanden.

Nu de toelichting vermeldt dat gestreefd wordt naar een inwerkingtreding van het voorstel op 1 januari 2015, is het voorstel een uitzondering op het uitgangspunt van de legislatieve terughoudendheid.3 De periode van vijf jaar is echter niet absoluut en betekent niet dat de op 10 oktober 2010 bestaande situatie volledig is bevroren. Er zijn verschillende categorieën van gevallen waarin reeds vanaf
10 oktober 2010 (soms vergaande) aanpassing van de in oorsprong Nederlands-Antilliaanse wetgeving mogelijk wordt geacht.4 In de toelichting wordt niet ingegaan op de vraag hoe het wetsvoorstel zich tot het uitgangspunt van legislatieve terughoudendheid verhoudt.

De Afdeling adviseert de toelichting in die zin aan te vullen.

2. Toepassing Algemene wet bestuursrecht

De artikelen 5.1, derde lid, 6.5, vierde lid, en 6.6, vierde lid, van het voorstel verklaren delen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name afdeling 4.2.8 en hoofdstuk 5, van overeenkomstige toepassing. Het uitgangspunt van de Invoeringswet openbare lichamen BES is echter, in lijn met de afspraak dat Nederlands-Antilliaanse wetgeving van kracht blijft, dat de Awb niet van toepassing is op besluiten aangaande de BES-eilanden van bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland.5 Dat uitgangspunt geldt ook voor het onderhavige voorstel.6 Meer in het bijzonder is de reden voor de
niet-toepasselijkheid van de Awb gelegen in de noodzaak tot behoud van de overzichtelijkheid van het bestuursrecht op de BES-eilanden.7 De voorgestelde artikelen 5.1, derde lid, artikel 6.5, vierde lid, en 6.6, vierde lid, wijken af van dit uitgangspunt. Hierdoor ontstaat het risico dat aan die overzichtelijkheid afbreuk wordt gedaan.

Dat risico wordt verder vergroot door de Awb slechts gedeeltelijk van toepassing te verklaren. Afdeling 4.2.8 en hoofdstuk 5 van de Awb zijn ingebed in de Awb. Zo wordt in verschillende artikelen van afdeling 4.2.8 en hoofdstuk 5 verwezen naar artikelen van andere titels, afdelingen en hoofdstukken van de Awb. Door alleen afdeling 4.2.8 en hoofdstuk 5 van de Awb van toepassing te verklaren, worden die titel en dat hoofdstuk uit hun verband gehaald en wordt de wetssystematiek van de Awb doorbroken. Bovendien wordt in hoofdstuk 5 van de Awb verwezen naar artikelen uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet op het binnentreden. Die wetten zijn niet van toepassing op de BES-eilanden. Hierdoor ontstaan onduidelijkheden omtrent de verhouding tussen diverse wetten. Dat gaat ten koste van de overzichtelijkheid van het bestuursrecht op de BES-eilanden. Voorts rijzen vragen over de verhouding tussen de toepasselijke onderdelen van de Awb en de regeling zelf. Zo is onduidelijk hoe afdeling 4.2.8 van de Awb zich verhoudt tot het voorgestelde artikel 5.1 waarin deels dezelfde zaken worden geregeld.

De toelichting geeft geen onderbouwing voor de keuze om afdeling 4.2.8 van de Awb van overeenkomstige toepassing te verklaren op de te verlenen subsidiebeschikkingen noch wordt ingegaan op de parallelle werking van
afdeling 4.2.8 van de Awb en het voorgestelde artikel 5.1. Over de keuze om hoofdstuk 5 van de Awb van toepassing te verklaren op de toezichthoudende bevoegdheden van de ILT, vermeldt de toelichting niet veel meer dan dat dit doelmatiger is dan het uitschrijven van de bepalingen.8 Deze motivering is, gelet op het risico dat de overzichtelijkheid van het bestuursrecht op de BES-eilanden verloren gaat, ontoereikend.

Gelet op het voorgaande, adviseert de Afdeling af te zien van het van overeenkomstige toepassing verklaren van onderdelen van de Awb en het voorstel zo nodig aan te vullen met specifiek op de BES-eilanden toegesneden bestuursrechtelijke bepalingen.

3. Bindende gedragslijn

Ingevolge het voorgestelde artikel 6.2, eerste lid, kan de ACM een bindende gedragslijn opleggen ten behoeve van naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet. De toelichting op artikel 6.2 geeft aan dat de bindende gedragslijn een normconcretiserende last is die niet vanwege een overtreding wordt opgelegd.9 Het opleggen van een bindende gedragslijn is als instrument om naleving te bevorderen een noviteit. Veelal wordt – ook in de BES-wetgeving – het instrument aanwijzing gehanteerd.10 Aanwijzingen worden echter pas gegeven na vermoeden van een overtreding. Dit laatste is volgens de toelichting bij de bindende gedragslijn niet het geval. Dit roept de vraag op wat voor soort instrument de bindende gedragslijn is. In het bijzonder is van belang of het gaat om een op het individuele geval gerichte instructie of een algemene regel die geldt voor een onbepaald aantal gevallen.

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt te verduidelijken.

4. Bestuurlijke boete

a. Lex certa-beginsel

Het voorstel bevat een aantal vage normen. Zo heeft de distributeur, op grond van het voorgestelde 3.6 in het kader van transport onder meer tot taak zijn net te beheren, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van zijn net waarborgt. Voorts heeft de distributeur – voor zover hier relevant – tot taak zorg te dragen voor ‘een betrouwbare levering van elektriciteit of drinkwater van goede kwaliteit’. Deze termen – en daarmee de taken van de distributeur – worden in het voorstel noch in de toelichting nader ingevuld.

Op grond van de voorgestelde artikelen 6.3 en 6.6 kan in de daar genoemde gevallen een bestuurlijke boete worden opgelegd. Een bestuurlijke boete kan ook worden opgelegd bij niet-naleving van de vage wettelijke normen van het voorgestelde artikel 3.6. De vraag is hoe deze bepaling zich verhoudt tot het lex certa-beginsel. Dit beginsel houdt in dat een voorschrift dat door punitieve sancties wordt gehandhaafd, voldoende duidelijk, voorzienbaar en kenbaar moet zijn.11 In de toelichting wordt op dit beginsel onvoldoende ingegaan.

Evenmin wordt in de toelichting aangegeven op welke wijze eventuele nadere regels12, richtsnoeren en gedragscodes van het ACM en de ILT aan die vage normen invulling zullen geven en in welke mate daarmee aan het lex certa-beginsel zal worden voldaan. Daarbij is, zoals hierboven opgemerkt, de rol van het instrument van de bindende gedragslijn als bedoeld in het voorgestelde artikel 6.2 in dit verband niet duidelijk.

De Afdeling adviseert de wijze waarop de door punitieve sancties te handhaven normen worden geconcretiseerd in de toelichting uiteen te zetten en het voorstel zo nodig aan te passen.

b. Hoogte bestuurlijke boete

Ingevolge de artikelen 6.3, eerste lid, en 6.6, derde lid, van het voorstel kunnen de ACM en de ILT een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste USD 50.000.- Een onderbouwing van de hoogte van de bestuurlijke boete ontbreekt in de toelichting. Dientengevolge is onduidelijk of rekening is gehouden met factoren die bepalend zijn voor een passende hoogte van de bestuurlijke boete, zoals de aard van de persoon, het met de overtreding te behalen profijt, de ernst van de overtreding, het effect van de sanctie, de wenselijkheid van een afzonderlijk boetemaximum bij recidive en de bijzondere kenmerken van het betrokken beleidsterrein en het wettelijk stelsel.13

De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen.

5. Delegatie

Het voorstel bevat veel delegatiegrondslagen, onder andere voor de vergunningverlening, de eisen, de taken en de verplichtingen van de producenten en distributeurs en de tariefregulering.14 In het bijzonder over het voorgestelde artikel 2.2 maakt de Afdeling de volgende opmerking.

Het voorgestelde artikel 2.2, vierde lid, bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) nadere regels kunnen worden gesteld over de procedure en de criteria voor vergunningverlening, de inhoud van de vergunning en de voorschriften en beperkingen. Deze delegatiebepaling is ruim, wordt nauwelijks door inhoudelijke normstelling begrensd en staat bovendien subdelegatie toe. Elke delegatie van regelgevende bevoegdheid dient in de delegerende regeling zo concreet en nauwkeurig mogelijk te worden begrensd.15

Dit geldt vooral voor het voorgestelde artikel 2.2, nu dat ziet op vergunningverlening. Voor de begrenzing kan worden gedacht aan het concretiseren van de omstandigheden waarin van de bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt, van de te regelen onderwerpen en van de doeleinden waartoe de bevoegdheid mag worden gebruikt.

De Afdeling adviseert in het voorgestelde artikel 2.2, vierde lid, de te delegeren regelgevende bevoegdheid nader inhoudelijk te begrenzen.

6. Wijziging vergunningvoorschriften

Ingevolge artikel 2.3 van het voorstel voorzien producenten, indien meer producenten een vergunning hebben, gezamenlijk in de vraag naar elektriciteit of drinkwater en voorziet iedere producent ten minste in de hoeveelheid die bij zijn vergunning is bepaald. De toelichting vermeldt dat de vergunningvoorschriften over de te produceren hoeveelheid elektriciteit of drinkwater kunnen worden gewijzigd.16 Aangenomen moet worden dat een zodanige wijziging een nieuw besluit van de minister zal vergen. Een daartoe strekkende bepaling ontbreekt echter in het voorstel. Daarmee wordt niet voldaan aan het vereiste dat, indien wijziging van een op een regeling berustende beschikking mogelijk moet zijn, de bevoegdheid daartoe uitdrukkelijk wordt geregeld.17

De Afdeling adviseert het voorstel aan te passen.

7. Kosten en terminologie subsidiëring

Het voorgestelde artikel 5.1 bevat een subsidieregeling voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorzieningen. Ingevolge artikel 5.1, eerste lid, van het voorstel kan de minister per boekjaar subsidie verlenen aan een aangewezen distributeur met als doel een deel van de kosten te dekken die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief. Volgens de toelichting is het doel van de subsidie de kosten te mitigeren die in de tarieven worden verdisconteerd zodat de kosten voor de afnemers betaalbaar worden. Een becijfering in de toelichting waaruit blijkt hoeveel het gaat kosten om deze doelstelling te realiseren, ontbreekt echter.

De toelichting vermeldt voorts dat het de verwachting is dat verdergaande efficiencyverbeteringen tot een daling van de subsidie leiden en dat deze subsidie in tien jaar kan worden afgebouwd.18 Ook op dit punt ontbreekt een becijfering, zodat onduidelijk is waarop deze verwachtingen zijn gestoeld. De Afdeling acht op voorhand niet zonder meer aannemelijk dat – mede gelet op de bijzondere omstandigheden op de eilanden – zodanige efficiencyvoordelen kunnen worden behaald dat de subsidieverlening op afzienbare termijn geheel kan worden beëindigd. Volledige beëindiging ligt ook niet in de rede, nu de financiële bijdrage uiteindelijk is bedoeld om de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening voor de bewoners op de BES-eilanden betaalbaar te houden en het gaat om voor de volksgezondheid en het welzijn van de bevolking essentiële basisvoorzieningen.

Gelet op deze omstandigheden is de vraag in hoeverre daadwerkelijk van een subsidie kan worden gesproken en of de terminologie in het wetsvoorstel op dat punt niet moet worden aangepast.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan.

8. Terugwerkende kracht doorbetaling

Artikel 7.3 van het voorstel regelt dat bepaalde groepen afnemers19 vanaf
1 januari 2013, dus met terugwerkende kracht, gedurende een periode van vijf jaren het vaste gebruikstarief moeten doorbetalen, ook al zijn ze na die datum afgesloten van het net. Aan een regeling wordt slechts terugwerkende kracht verleend indien daarvoor een bijzondere reden bestaat.20 Aan belastende maatregelen, zoals de voorliggende verplichting, wordt, behoudens in uitzonderlijke gevallen, geen terugwerkende kracht toegekend.

Het voorgestelde artikel 7.3 wordt in de toelichting gemotiveerd door erop te wijzen dat de kosten die in het tarief worden verdisconteerd ook voor de betreffende afnemers zijn gemaakt.21 Er is volgens de toelichting gekozen voor de datum van 1 januari 2013, omdat op dat moment de hoofdlijnen van regulering vast lagen door de brief van 17 december 2012 aan de Tweede Kamer.22 Weliswaar wordt in deze brief verwezen naar een advies dat het kader heeft geboden voor de voorbereiding van het onderhavige wetsvoorstel, maar in dat advies zijn nog geen concrete verplichtingen voor de afnemers zoals thans in artikel 7.3 wordt voorgesteld, aangegeven. Aldus is vooralsnog niet gebleken van een uitzonderlijk geval dat terugwerkende kracht rechtvaardigt.

De Afdeling adviseert de terugwerkende kracht van de doorbetalingsregeling dragend te motiveren en anders daarvan af te zien.

9. Consultatie

In de Wet openbare lichamen BES is de zogenoemde consultatieplicht opgenomen.23 Op basis daarvan dient de regering de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te informeren over haar standpunten en voornemens met betrekking tot aangelegenheden die voor het openbaar bestuur van belang zijn, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet. Tevens dient zij de bestuurscolleges de gelegenheid te bieden daarover overleg te plegen.

De Afdeling merkt op dat de toelichting niet ingaat op de wijze waarop de bestuurscolleges zijn geraadpleegd. Evenmin is vermeld welke opmerkingen door de bestuurscolleges naar voren zijn gebracht, wat daarop de reactie is van de regering en in hoeverre en op welke wijze de opmerkingen zijn verwerkt in het voorstel.24

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.25

10. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W15.14.0174/IV

  • In artikel 1.1 omschrijven wat moet worden verstaan onder “kapitaalslasten”, “transport”, “levering” en “leveringszekerheid”. Eventueel kunnen deze begrippen in de toelichting nader worden ingevuld.

  • In artikel 2.2, vierde lid, de verwijzing naar het vierde lid schrappen.

  • In artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, en in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a, “continu” vervangen door: ononderbroken. Deze term is meer afgebakend.

  • In artikel 2.4, eerste lid, schrappen “en op een inzichtelijke wijze vorm gegeven”. Dit zinsdeel is overbodig, gelet op artikel 2.4, tweede lid.

  • In artikel 2.5, het vierde lid vervangen door: Bij een geïntegreerd bedrijf vindt interne verrekening plaats op basis van de productieprijs.26

  • In artikel 3.2, eerste lid, onderdeel b, “als opgenomen in dit hoofdstuk”, vervangen door “bedoeld in paragraaf 3.2”.27 De toelichting aanvullen met een verduidelijking wie de aanwijzing kan aanvragen.

  • In artikel 3.2, derde lid, “die bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld”, vervangen door “als bedoeld in paragraaf 3.2”.

  • In artikel 3.2, vanwege de leesbaarheid, het vierde lid vervangen door:
    “In afwijking van het eerste lid wijst Onze Minister, indien in het openbaar lichaam geen drinkwaternet aanwezig is, ten minste één rechtspersoon aan als distributeur die de taak heeft te voorzien in de distributie van drinkwater via tankauto’s, tankschepen of andere transportvoorzieningen. Het tarief daarvoor wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.13 en 3.17. De eisen gesteld krachtens de artikelen 3.9, onderdelen a, b en c, zijn van toepassing. De overige artikelen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing.”

  • In artikel 3.4, het tweede lid, als volgt formuleren: 2. De benoeming of het ontslag van een lid van de raad van commissarissen behoeft de instemming van onze Minister.

  • Artikel 3.5 invoegen na artikel 3.11 en vernummeren tot artikel 3.12.
    De artikelen 3.12 tot en met 3.17 vernummeren tot 3.13 tot en met 3.18.
    Artikel 3.5 betreft een verplichting voor de distributeur, hetgeen wordt geregeld in paragraaf 3.2 van het voorstel.

  • In artikel 3.5 (vernummerd tot artikel 3.11), het eerste lid vervangen door: De distributeur voert een goed financieel beheer waardoor hij langdurig in staat is de taken en verplichtingen, bedoeld in deze paragraaf, uit te voeren en na te komen. Hij bezit voldoende eigen vermogen voor de noodzakelijke investeringen in netten.

  • In artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, “met in achtneming van het milieu of de volksgezondheid” vervangen door: met in achtneming van het milieu en de volksgezondheid.

  • In artikel 3.6, tweede lid, aanhef, na “in het kader van levering” invoegen: van elektriciteit of water. Deze termen schrappen in de onderdelen a, c en d.

  • In artikel 3.6, tweede lid, onderdeel d, de woorden “toereikende wijze” schrappen.

  • In artikel 3.10, vierde lid, na “Bij ministeriële regeling worden” invoegen: nadere.28

  • In artikel 3.11, derde lid, schrappen “en kan invulling worden gegeven aan het begrip ernstige storing”. Dit zinsdeel is overbodig, gelet op het daaraan voorafgaande zinsdeel.

  • In artikel 3.13, eerste lid, “zal berekenen” vervangen door: kan berekenen. Aan het eerste lid toevoegen: Het tarief betreft een:

  1. aansluitingstarief;

  2. vast gebruikstarief;

  3. variabel gebruikstarief of

  4. een wegtransporttarief voor drinkwater.

  • In artikel 3.13, het tweede lid vervangen door: De tarieven kunnen verschillen voor verschillende categorieën afnemers.

  • In artikel 3.16, vanwege de leesbaarheid, het vierde lid vervangen door:
    In afwijking van het eerste lid en artikel 3.15, tweede en derde lid, kan, indien sprake is van een systeem waarbij vooraf voor een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald, door de distributeur bij een afnemer een door de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen variabel gebruikstarief in rekening worden gebracht. In dit variabel gebruikstarief wordt het vaste gebruikstarief, bedoeld in 3.15, eerste lid, verdisconteerd waarbij wordt uitgegaan van een bij ministeriële regeling vast te stellen jaarverbruik van elektriciteit of drinkwater.

  • In artikel 4.3, tweede lid, “een ononderbroken drinkwater” vervangen door: een betrouwbare en duurzame voorziening. De termen doen meer recht aan het doel van het voorstel. De voorgestelde beperking tot een drinkwatervoorziening stemt niet overeen met het voorstel en dan met name met de artikelen 2.3 en 3.6.

  • In artikel 4.3, vijfde lid: “toepassing” vervangen door: oplegging.29

  • In artikel 4.5, eerste lid, en artikel 7.5 “beleidsdocument” vervangen door: beleid. De term beleidsdocument is niet gebruikelijk in (BES-)wetgeving.

  • In artikel 4.5, tweede lid, “beleidsdocument” vervangen door: beleid. De laatste volzin schrappen. De toepassing van artikel 6, derde, vierde en vijfde lid, van de Drinkwaterwet volgt uit de eerste volzin. Ter toelichting van artikel 4.5 kan naar deze bepalingen worden verwezen.

  • In artikel 5.1, tweede lid, de aanhef als volgt formuleren (onverminderd de adviesopmerking onder 7): “De subsidiebeschikking vermeldt:” Het is niet mogelijk om – zoals thans is bepaald – in een subsidiebeschikking (algemeen verbindende) regels te stellen. Daarbij in de toelichting30 de zin schrappen dat de hoogte van de subsidie bij ministeriële regeling wordt vastgesteld, nu het voorgestelde artikel 5.1 daartoe geen delegatiegrondslag bevat en de toelichting in zoverre niet overeenstemt met de tekst van het voorstel.

  • In artikel 6.1 het zesde lid vernummeren tot het vijfde lid.

  • In artikel 6.3, eerste lid, na “met uitzondering van” schrappen: de.

  • In artikel 6.4 zo nodig voorzien in afstemming met de Wet van 25 juni 2014 tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (Stb. 2014, 207), nu deze wet nog niet in werking is getreden.

  • In artikel 6.7, tweede lid, voorzien in een termijn en een locatie.

  • In artikel 7.3, na “afsluiting” de komma schrappen en na “108 A of“ invoegen: bij de afnemers met.

  • In artikel 7.5 de verwijzing naar “artikel 4.4, eerste lid” vervangen door artikel 4:5, eerste lid.


  1. Toelichting, § 3.↩︎

  2. Kamerstukken II 2010/11, 32 850, nr. 1, blz. 19 (notitie “De Toekomst van het Koninkrijk”) resp. Kamerstukken II 2009/10, 31 957, nr. 6, blz. 7 (nota naar aanleiding van het verslag bij de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba).↩︎

  3. Artikelsgewijze toelichting op het voorgestelde artikel 7.7.↩︎

  4. Zie voor voorbeelden Kamerstukken II 2009/10, 31 957, nr. 6, blz. 7. Zie verder Voorlichting voor de evaluatie van de staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, W04.13.0319/I/Vo/B, Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 33 750-IV, nr. 27, § 4.1.↩︎

  5. Artikel 3 van de Invoeringswet Openbare lichamen BES.↩︎

  6. Kamerstukken II 2008-2009, 31 957, nr. 3, blz. 11 (Memorie van Toelichting bij de Invoeringswet Openbare Lichamen BES) .↩︎

  7. Kamerstukken II 2008-2009, 31 957, nr. 3, blz. 10.↩︎

  8. Artikelsgewijze toelichting op artikel 6.6.↩︎

  9. Artikelsgewijze toelichting bij artikel 6.2, eerste lid,↩︎

  10. Een voorbeeld betreft de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES, welke in artikel 5.9, eerste lid, respectievelijk artikel 5.1 bepaalt dat de toezichtautoriteit een dienstverlener die niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde, een aanwijzing kan geven. Een vergelijkbare systematiek is te vinden in de Wet financiën BES.↩︎

  11. Zie artikel 15 IVBPR en artikel 7 EVRM. Zie voorts artikel 5:4 Awb.↩︎

  12. Op grond van het voorgestelde artikel 3.9 worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de taken genoemd in de artikelen 3.6 en 3.8.↩︎

  13. “Boetewijzer voor het bepalen van de maximumboete in wetgeving”, Uitgave van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 14 maart 2014.↩︎

  14. Het betreft de voorgestelde artikelen 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 3.5, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.15, 3.16, 4.1 en 4.2.↩︎

  15. Aanwijzing 25 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).↩︎

  16. Artikelsgewijze toelichting bij het voorgestelde artikel 2.2.↩︎

  17. Aanwijzing 129 van de Ar.↩︎

  18. Toelichting, § 3.4.↩︎

  19. Het gaat om afnemers voor elektriciteit met een aansluiting waarvan de opgetelde amperages van alle fasen groter zijn of gelijk is aan 108 A of een aansluiting voor drinkwater die op 1 januari 2013 een aansluiting op het net hadden en na die datum op hun verzoek zijn afgesloten en in hun eigen elektriciteit of drinkwater zijn gaan voorzien.↩︎

  20. Aanwijzing 167 van de Ar. Zie voor een nadere beschouwing over de uitzonderlijke gevallen waarin aan belastende regelingen teugwerkende kracht kan worden toegekend, Kamerstukken II, 1996/97, 25 212, nrs. 1-3.↩︎

  21. Toelichting, § 3.5, blz. 24.↩︎

  22. Kamerstukken II 2012/13, 31 568. In deze brief wordt verwezen naar het advies “Hoofdlijnen regulerend kader elektriciteit op BES” van 23 oktober 2012.↩︎

  23. Aldus de artikelen 207-209 van deze wet.↩︎

  24. Uit de stukken kan worden opgemaakt dat contact is geweest met de bestuurscolleges naar aanleiding van een advies over de hooflijnen van een regulerend kader, maar dit advies bevat geen standpunten en voornemens van de regering. Kamerstukken II 2012/13, 31 568. In deze brief wordt verwezen naar het advies “Hoofdlijnen regulerend kader elektriciteit op BES” van 23 oktober 2012.↩︎

  25. Vgl. advies van de Afdeling van 17 april 2014 inzake het ontwerpbesluit grote inrichtingen milieubeheer BES (W14.14.0059/IV).↩︎

  26. Aanwijzing 52 van de Ar.↩︎

  27. Aanwijzing 79 van de Ar.↩︎

  28. Aanwijzing 32 van de Ar.↩︎

  29. Aanwijzing 142 van de Ar.↩︎

  30. Toelichting, § 3.4.↩︎