[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanvullende informatie aan over incubatietijd en direct en indirect contact bij vogelgriep

Bijlage

Nummer: 2014D45587, datum: 2014-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Gevolgen van de vogelgriep en de wijze waarop het kabinet deze bestrijdt (2014D45586)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage

Bijgaand treft u aanvullende informatie aan over incubatietijd en direct en indirect contact, zoals door uw Kamer gevraagd.

Incubatietijd

Als een virus binnenkomt op een bedrijf duurt het enige tijd voor het wordt opgemerkt. Als een dier wordt besmet, duurt het enkele dagen voordat dit dier verschijnselen van de ziekte vertoont, de zogenaamde incubatietijd. In die tijd kan het dier echter al wel virus uitscheiden en is daarmee dus besmettelijk. Eén ziek dier wordt door een veehouder mogelijk wel opgemerkt, maar deze zal dan nog niet denken aan een uitbraak van influenza. Het virus moet dus eerst spreiden naar andere dieren die vervolgens ook ziek worden. Dit is de bedrijfsincubatietijd. Pas als er meerdere dieren van de koppel ziek zijn, zal de veehouder een verdenking melden. In de bedrijfsincubatietijd zijn dus vaak nog niet veel dieren ziek, maar ze scheiden al wel virus uit en kunnen de besmetting overdragen op andere dieren en naar andere bedrijven, als tussen die bedrijven contact is (zie hieronder). De bedrijfsincubatietijd is dus een hoog/risico periode: er is al virus maar het is nog niet ontdekt.

Monstername

Als een verdacht bedrijf met veel zieke dieren wordt bezocht en bemonsterd, is de kans dat het virus wordt aangetoond erg hoog. Dus door de zieke dieren, die veel virus uitscheiden, te selecteren voor bemonstering is de kans zeer klein dat de diagnose gemist wordt. Bij een negatieve uitslag van de monsters van zieke dieren kan geconcludeerd worden dat het bedrijf niet besmet is.

Als een bedrijf wordt bezocht in de incubatietijd, zijn nog geen dieren ziek. Als dan wordt besloten om monsters te nemen, omdat bijvoorbeeld een link met een besmet bedrijf is vastgesteld, dan worden willekeurig een aantal dieren geselecteerd. Er zijn nog geen dieren met verschijnselen en die kunnen dus niet worden geselecteerd. Ook is het percentage geïnfecteerde dieren waarschijnlijk nog laag. De kans is dan groot dat niet-besmette dieren worden bemonsterd. Dan wordt vervolgens geen virus in die monsters aangetoond.

Als het bedrijf dus in de incubatieperiode wordt bemonsterd, dan is de kans dus groot dat het laboratoriumonderzoek negatieve uitslagen afgeeft, terwijl het bedrijf wel is besmet. Een negatieve uitslag betekent in dit geval dus niet dat het bedrijf niet besmet is. Als een aantal dagen later nog eens zou worden bemonsterd, zullen meer dieren besmet en ziek zijn, hetgeen het mogelijk maakt gericht monsters te nemen. Dan zal dus in een latere fase de laboratoriumuitslag wel positief zijn. Echter, gewacht wordt met de monstername totdat meerdere dieren ziek zijn, is de kans in pluimveedichte gebieden groot dat het virus al naar andere bedrijven heeft kunnen spreiden (het bedrijf was immers al besmettelijk) en dan loopt men achter de feiten aan en kan de epidemie niet worden bestreden.

Contacten

Als er geen virus in het land is, zijn vormen contacten tussen pluimveebedrijven geen risico voor verspreiding van vogelgriep. Wanneer er uitbraken zijn geconstateerd is de incubatietijd de gevaarlijkste periode voor verspreiding: contacten tussen bedrijven kunnen leiden tot verspreiding van het virus zonder dat dat direct wordt opgemerkt. Veel maatregelen die worden genomen tijdens de uitbraak zijn erop gebaseerd om dit te voorkomen. Preventief ruimen van een risicovol contact, zoals in Barneveld valt daar ook onder. Een van de maatregelen om de kans op verspreiding van virus te verlagen is het 1 op 1 transport tussen pluimveebedrijven. Als er een transport naar een pluimveebedrijf heeft plaatsgevonden, dienen alle transportmiddelen te worden gedesinfecteerd voordat die worden ingezet in een transport naar een ander pluimveebedrijf.

In de hoog-risicoperiode zijn deze transporten niet op die manier gereguleerd. Transporten kunnen naar meerdere pluimveebedrijven plaatsvinden zonder tussentijdse reiniging en desinfectie.