[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit houdende regels over het financieel beheer van de politie (Besluit financieel beheer politie) en het ontwerpbesluit houdende regels over het beheer van de politie (Besluit beheer politie)

Politie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2014D46637, datum: 2014-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z20732:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 628 Politie

Nr. Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld …

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen en

opmerkingen ter beantwoording voorgelegd aan de minister van Veiligheid en Justitie

over het ontwerpbesluit houdende regels over het financieel beheer van de politie (ontwerpbesluit financieel beheer politie) en over het ontwerpbesluit houdende regels over het beheer van de politie (ontwerpbesluit beheer politie) (Kamerstuk 29628, nr. 488)

Bij brief van ... heeft de minister van Veiligheid en Justitie deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Jadnanansing

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit financieel beheer politie en het ontwerpbesluit beheer politie. Zij hebben over deze twee ontwerpen nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit financieel beheer en het ontwerpbesluit beheer van de politie. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van beide bovengenoemde ontwerpbesluiten. De Algemene Rekenkamer constateert dat deze ontwerpbesluiten voldoende waarborgen bieden voor de sturing op het (financieel) beheer van de nationale politie, maar voegt daaraan toe dat zij ervan uitgaat dat de minister blijft werken aan de regelgeving die is opgesteld vanuit de visie op de governance van de nationale politie en de veranderingen die in de politieorganisatie nog worden doorgevoerd. Deze leden vragen daarom naar de verdere stappen in de regelgeving met betrekking tot de governance van de nationale politie.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van beide ontwerpbesluiten. Zij hebben hierover nog een enkele vraag.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voornoemde ontwerpbesluiten. Zij merken op dat de Algemene Rekenkamer de minister vraagt aan de regelgeving voor de governance van de nationale politie te blijven werken. Ook hebben deze leden vernomen dat de Algemene Rekenkamer hier graag bij betrokken wil blijven. Kan de minister toelichten hoe en op welke termijn deze aanbeveling wordt uitgevoerd? Wanneer kan de Kamer meer informatie over de verdere inrichting van de governance van de nationale politie verwachten?

2. Besluit financieel beheer politie

De leden van de SP-fractie zijn bij de voorbereiding van het wetgevingsoverleg Politie op 17 november 2014 geïnformeerd over het punt dat in de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie de doelstellingen niet duidelijk staan omschreven. Bovendien wijken deze doelstellingen af van de prioriteiten die genoemd worden in het Beheerplan nationale politie. In de begroting van de nationale politie wordt zelfs geen enkele doelstelling genoemd. Daarnaast verschillen de genoemde prioriteiten per brief die naar de Kamer wordt gezonden. Ondanks eerdere toezeggingen is er geen sprake van een (betere) koppeling tussen beleidsdoelstellingen, beheer en financiën. Dat bemoeilijkt de controlerende taak van de Tweede Kamer. Deze leden vragen de minister in te gaan op deze kritiek. Ook vragen zij waarom in het ontwerpbesluit financieel beheer politie niet expliciet is opgenomen dat de gestelde prioriteiten in de begroting en het jaarverslag moeten worden opgenomen en ze daarin in verband moeten worden gebracht met de gemaakte financiële keuzes. Daarnaast vragen zij of de minister in de regels over het financieel beheer van de politie een koppeling kan aanbrengen tussen prioriteiten die in andere documenten worden genoemd en prioriteiten die in de begroting nationale politie zijn opgenomen. Op die wijze kan de Tweede Kamer de haalbaarheid controleren van de eerder genoemde prioriteiten, alsmede waarom er in de begroting nationale politie prioriteiten bij komen of (hoewel eerder in documenten genoemd) niet zijn opgenomen in de begroting nationale politie. Zij vragen samenhang aan te brengen tussen de verschillende documenten en die samenhang ook tot uitdrukking te laten komen in het besluit financieel beheer politie.

Voorts vragen de leden van de SP-fractie de minister in te gaan op de brief van de Algemene Rekenkamer met aandachtspunten bij de begroting 2015, aangeboden aan de Tweede Kamer op 11 november 2014. De Algemene Rekenkamer constateert dat de minister zich niet hoeft te verantwoorden over de verdeling van het budget binnen de nationale politie. Het budgetrecht beperkt zich tot het totale budget van de nationale politie, doordat het totale budget opgenomen is in één artikel (artikel 31). Hierdoor heeft de Tweede Kamer ook geen recht van amendement op de verdeling van de middelen binnen de begroting nationale politie en dus ook beperkt invloed op de gestelde prioriteiten en de daaraan gekoppelde middelen. Deze leden vragen de minister in kaart te brengen wat de voor- en nadelen zijn van het opnemen van meerdere artikelen in toekomstige begrotingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Voorts vragen zij welke aanpassingen hiervoor moeten worden aangebracht in de Politiewet 2012.

De leden van de D66-fractie constateren dat in de jaarrekening verantwoording wordt afgelegd over de besteding van de bijdragen. Wordt hier inzicht gegeven in de koppeling tussen beleid, prestaties en middelen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waar gebeurt dit wel en hoe wordt inzicht gegeven in de samenhang tussen beleidsdoelstellingen en het budget van de nationale politie? Hoe zorgt de minister voor een duidelijke koppeling tussen het ontwerpbeheerplan en de ontwerpbegroting?

De aan het woord zijnde leden begrijpen uit artikel 15 en artikel 18 dat het eigen vermogen van de nationale politie mogelijk nu meer dan 5% bedraagt. Kan de minister inzicht geven in het huidige eigen vermogen door middel van een concreet of ingeschat absoluut bedrag en een concreet of ingeschat percentage? Kan voorts in een overzicht worden aangegeven waaruit het eigen vermogen is opgebouwd?

3. Besluit beheer politie

De leden van de VVD-fractie merken op dat het ontwerpbesluit beheer politie uitgaat van de organisatie van de politie zoals de korpschef deze op 1 januari 2013 (‘dag 1’) heeft aangetroffen, hetgeen ook nu nog de feitelijke bestaande situatie is en niet de toekomstige organisatie van het landelijk korps zoals beschreven in het Inrichtingsplan nationale politie. Hoe verhoudt dit besluit zich dan tot de reorganisatie van de nationale politie? Waarom wordt niet gewacht met het omzetten van de regeling beheer politie in het besluit beheer politie totdat de reorganisatie rond is? Waarom wordt de regeling omgezet in een algemene maatregel van bestuur?

Voornoemde leden merken op dat de Politiewet 2012 geen grondslag kent om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur één of meer landelijke eenheden en ondersteunende diensten aan te wijzen. Vanuit de wetsystematiek heeft dit wel de voorkeur. Het voornemen is dan ook de Politiewet 2012 op dit punt aan te passen. Totdat de Politiewet 2012 is gewijzigd worden de Landelijke eenheid en de twee ondersteunende diensten bij ministeriële regeling aangewezen. Waarom wordt hiervoor een apart wetgevingstraject gestart? Wat is de planning van dit wetgevingstraject? Was het niet efficiënter geweest deze wijziging mee te nemen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Kamerstuknummer 34013) dat al bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt?

De aan het woord zijnde leden merken op dat het ontwerpbesluit beheer politie ten aanzien van enkele diensten regels bevat over de specifieke taak die zij hebben en welke onderdelen er bij zijn ondergebracht. Kan de minister garanderen dat met dit ontwerpbesluit voldoende ruimte overblijft voor lokale prioritering en invulling?

De leden van de VVD-fractie vragen waar een gedetailleerde beschrijving wordt gegeven van de organisatie van de politie, de werkprocessen en de sterkteverdeling, gelet op het feit dat dit niet beoogd is op het niveau van het besluit beheer politie.

Voornoemde leden vragen hoe de organisatie van de verschillende politiediensten, zoals beschreven in de artikelsgewijze toelichting, verband houdt met de op te richten basisteams en districtsrecherches per 1 januari 2015 en met het landelijk functiehuis. Hebben de lopende bezwaar- en geschilprocedures ook te maken met de nieuwe inrichting van deze politiediensten? Zo ja, in hoeverre vormen deze een beperking voor het inwerkingtreden van het besluit beheer politie?

De leden van de SP-fractie merken op dat de voorzitter van het overleg van regioburgemeesters in een brief aan de minister van 22 april 2013 de suggestie heeft gedaan ook de rol van het gezag met betrekking tot de sterkteverdeling binnen de regionale eenheid op te nemen. Die suggestie is niet overgenomen. Deze leden vragen waarom de minister dat niet heeft gedaan. Zij constateren dat de invloed van het gezag op de inzet van de politie toch al tamelijk beperkt is. Dat is ook, naast het gebrek aan capaciteit, de oorzaak van het feit dat gemeenten in toenemende mate Buitengewoon Opsporingsambtenaren en andere toezichthouders inzetten om de veiligheid en leefbaarheid in buurten en wijken te waarborgen. Diezelfde zorg komt tot uiting in voornoemde brief van de voorzitter van het overleg van regioburgemeesters. In de brief wordt gesteld dat het besluit nogal eenzijdig is gericht op opsporing. Deze leden vragen de minister in te gaan op deze kritiek. Op welke wijze kan de minister tegemoet komen aan de aanhoudende vraag om meer politie in de buurten en in de wijken? Hoe gaat hij dit tot uitdrukking brengen in het besluit beheer politie?

De leden van de PVV-fractie merken op dat in het ontwerpbesluit beheer politie wordt aangegeven dat naast het toezicht op de arrestantenzorg in locaties wordt bepaald dat de commissies toezicht houden op het vervoer van ingeslotenen uitgevoerd door de politie. Deze leden vragen wat hiervoor de aanleiding is. Zijn er veel mistanden bij het vervoer van ingeslotenen door de politie?

De leden van de D66-fractie constateren dat in het beheerplan het sterktebeleid is opgenomen, waaronder de sterkteverdeling, de organisatie, de formatie en de bezetting. In hoeverre worden verschuivingen in sterkte toegestaan nadat een beheerplan is vastgelegd? Kan de korpschef zich verzetten tegen beslissingen van de minister om sterkte van de ene eenheid naar de andere te verplaatsen? Hoe gaat de minister om met zijn kaderstellende rol en zijn rol als beheerder van de politie?


II Reactie van de minister van Veiligheid en Justitie