[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33723, bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 22 december 2014)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D48283, datum: 2014-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z16937:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 22 december 2014)



	33 723	Voorstel van wet van het lid Van der Steur tot wijziging van
Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering alsmede enkele andere wetten in verband met
de bevordering van het gebruik van mediation (Wet bevordering van
mediation in het burgerlijk recht)







Nr. 5	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES
VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE



	

	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau,	enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is het Wetboek
van Burgerlijke

Rechtsvordering en Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alsmede
enkele andere

wetten te wijzigen teneinde het gebruik van mediation in het burgerlijk
recht te

bevorderen;

	Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen

overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden

en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 316 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. De verjaring van een rechtsvordering wordt ook gestuit door de
aanvang van een

mediation als bedoeld in artikel 424a van Boek 7.

B

	Aan artikel 319 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Door stuiting van de verjaring van een rechtsvordering als bedoeld
in artikel 316, lid 4,

begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen met aanvang van de dag
volgend op de dag

waarop de mediation als bedoeld in artikel 424a, lid 6, van Boek 7 is
beƫindigd. De nieuwe verjaringstermijn is gelijk aan de oorspronkelijke
verjaringstermijn, doch beloopt ten hoogste drie jaar. Niettemin treedt
de verjaring in geen geval op een eerder tijdstip in dan waarop ook de
oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken.

ARTIKEL II

	Na artikel 424 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt een afdeling
ingevoegd,

luidende:

Afdeling 2A. De mediationovereenkomst

Artikel 424a

	1. De mediationovereenkomst is de overeenkomst van opdracht waarbij een
registermediator als bedoeld in de Wet registermediator zich jegens ten
minste twee andere partijen verbindt om tegen loon voor hen op te treden
als mediator en in die hoedanigheid de mediation te leiden.

	2. De mediationovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan.

	3. De mediation vangt aan op het tijdstip waarop partijen en de
registermediator de

mediationovereenkomst hebben ondertekend.

	4. Behoudens en voor zover anders voortvloeit uit de wet of uit de
mediationovereenkomst is al hetgeen in een mediation aan de orde komt
vertrouwelijk, tenzij het informatie betreft waarover partijen ook
buiten de mediation vrijelijk zouden kunnen beschikken.    

	5. Een overeenkomst tussen partijen in een mediation komt tot stand
indien deze op schrift is gesteld, door partijen is ondertekend en door
de registermediator is

medeondertekend. Partijen kunnen in de mediationovereenkomst afwijken
van dit

schriftelijkheidsvereiste.

	6. De mediationovereenkomst kan te allen tijde schriftelijk worden
beƫindigd door een

partij of door de registermediator. Partijen kunnen in de
mediationovereenkomst

afwijken van dit schriftelijkheidsvereiste. De registermediator
beƫindigt de mediationovereenkomst indien gedurende drie maanden geen
handelingen van betekenis in de mediation zijn verricht.

	7. De mediationovereenkomst mag niet leiden tot de vaststelling van
rechtsgevolgen welke niet ter vrije beschikking van partijen staan.

ARTIKEL III

	Boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

	1. De rechter kan partijen in elke stand van het geding verwijzen naar
een registermediator als bedoeld in de Wet registermediator in die
gevallen waarin hij van oordeel is dat het desbetreffende geschil zich
ervoor leent om met toepassing van mediation te worden opgelost. Het
geschil wordt vermoed zich ervoor te lenen om met toepassing van
mediation te worden opgelost indien dit een relationele dimensie kent
zoals geschillen - al dan niet voortvloeiend uit of verband houdend met
een overeenkomst - tussen echtgenoten, geregistreerde partners, ongehuwd
samenlevenden, aandeelhouders, bestuurders en vennootschappen,
commissarissen, toezichthouders en bestuurders, medezeggenschapsorganen
en bestuurders, vakbonden en bestuurders, vennoten, deelgenoten in een
gemeenschap, een hypotheek- of pandgever en een hypotheek- of pandnemer,
gerechtigden in een nalatenschap, eigenaars en zakelijk gerechtigden,
buren, schuldeiser en schuldenaar, verkoper en koper, kredietgever en
kredietnemer, schenker en begiftigde, verhuurder en huurder, verpachter
en pachter, opdrachtgever en opdrachtnemer, partijen bij een
mediationovereenkomst, partijen bij een geneeskundige
behandelingsovereenkomst en andere overeenkomsten binnen de zorg,
partijen bij een reisovereenkomst, werkgever en werknemer, aannemer en
opdrachtgever, borg en schuldeiser, partijen bij een
vaststellingsovereenkomst, verzekeraar en verzekeringnemer, partijen bij
een overeenkomst van geldlening, partijen bij een vervoersovereenkomst,
partijen bij een overeenkomst betreffende intellectuele eigendom, tussen
een natuurlijke persoon en een rechtspersoon en civielrechtelijke
geschillen die voortvloeien uit of verband houden met een
duurovereenkomst in algemene zin.

	2. Indien partijen bij voorbaat zijn overeengekomen mediation toe te
passen indien zich

een geschil zal voordoen omtrent een tussen hen bestaande
rechtsbetrekking, houdt de

rechter bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt dat is onderworpen
aan het desbetreffende beding, de behandeling van de zaak aan indien hem
is gebleken dat door

partijen geen uitvoering is gegeven aan het beding. De behandeling van
de zaak wordt

voortgezet nadat partijen de rechter hebben meegedeeld dat de mediation,
na de

aanvang daarvan, zonder overeenstemming is beƫindigd.

B

	In artikel 87, eerste lid, wordt na ā€in elke stand van het gedingā€
ingevoegd: een mediation onder leiding van een registermediator als
bedoeld in de Wet registermediator voorstellen of.

C

	In artikel 96 wordt na ā€˜kunnen zijā€™ ingevoegd:, al dan niet bij
voorbaat, overeenkomen dat zij.

D

	Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een punt
komma wordt aan artikel 111, tweede lid, een nieuw onderdeel toegevoegd,
luidende:

	m. of door partijen is getracht door de toepassing van mediation tot
een oplossing voor

hun geschil te komen alsmede, indien in een geschil genoemd in artikel
22a, eerste lid,

mediation niet is toegepast, de redenen daarvan.

E

	Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt in
artikel 165 een lid

ingevoegd, luidende:

	3. De registermediator en een ieder die door de registermediator ten
behoeve van  een mediation wordt ingeschakeld, kan zich verschonen van
de verplichting om in rechte een getuigenis af te leggen omtrent
vertrouwelijke informatie die voortvloeit uit of verband houdt met de
desbetreffende mediation. Zij zijn echter verplicht getuigenis af te
leggen indien en voor zover deze informatie nodig is om dwingende
redenen van openbare orde, in het bijzonder om de bescherming van de
belangen van minderjarige kinderen te waarborgen of om te voorkomen dat
iemand in zijn lichamelijke of geestelijke integriteit wordt aangetast. 

F

	Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het
derde tot en met

het vijfde lid, wordt in artikel 278 een nieuw tweede lid ingevoegd,
luidende:

	2. Het verzoekschrift vermeldt of door partijen getracht is om door de
toepassing van

mediation tot een oplossing voor hun geschil te komen, alsmede, indien
in een geschil

genoemd in artikel 22a, lid 1, mediation niet is toegepast, de redenen
daarvan.

G

	Aan artikel 279, vierde lid, wordt toegevoegd: Indien een schikking tot
stand komt, kan

op verzoek een proces-verbaal worden opgemaakt waarin de verbintenissen
worden

vastgelegd die verzoeker en belanghebbende ten gevolge van die schikking
op zich

nemen. Dit proces-verbaal wordt mede ondertekend door verzoeker en
belanghebbende

of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden. De uitgifte van het
proces-verbaal

geschiedt in executoriale vorm.

H

	Na de Derde Titel wordt een Vierde Titel ingevoegd, luidende: 

Vierde Titel. Rechtspleging in zaken betreffende de
mediationovereenkomst 

Artikel 292

	1. In zaken die ter vrije bepaling van partijen staan kan een
registermediator op gemeenschappelijk verzoek van partijen met wie hij
een mediationovereenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 1, van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, de rechter verzoeken een
geschil te beslechten omtrent hetgeen tussen partijen rechtens geldt,
met het oogmerk om, nadat diens beslissing is verkregen, de mediation
voort te zetten, dan wel deze te kunnen voltooien. De registermediator
kan de rechter een instructie geven over de wijze waarop de partijen het
geding wensen te voeren. De rechter kan de instructie buiten toepassing
laten.

	2. De rechter beslist binnen een termijn van ten hoogste zes weken en
draagt er zorg voor dat de desbetreffende beschikking terstond wordt
verzonden aan de registermediator.

	3. De beschikking van de rechter wordt gegeven onder de opschortende
voorwaarde van het sluiten door partijen van een overeenkomst als
bedoeld in artikel 424a, lid 5, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
waarin de beschikking wordt bevestigd.

	4. Tegen de uitspraak van de rechter staat geen hogere voorziening
open.

Artikel 293

	1. In zaken die ter vrije bepaling van partijen staan kan een
registermediator op gemeenschappelijk verzoek van partijen met wie hij
een mediationovereenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 1, van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, de rechter verzoeken een
overeenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 5, van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek te bekrachtigen.

	2. De rechter wijst het verzoek toe tenzij de overeenkomst of de wijze
waarop deze tot stand is gekomen in strijd is met de openbare orde of de
goede zeden.

	3. Indien de mediation een echtscheiding of de beƫindiging van een
geregistreerd partnerschap tot onderwerp heeft en geen voorlopige
voorzieningen als bedoeld in artikel 821 behoeven te worden getroffen,
noch nevenverzoeken als bedoeld in artikel 827 worden ingediend, is de
rechter tevens bevoegd om op een door de registermediator ingediend
gemeenschappelijk verzoek van de echtgenoten de echtscheiding, of op een
door de registermediator ingediend gemeenschappelijk verzoek van de
geregistreerde partners, de ontbinding van het geregistreerd
partnerschap uit te spreken. De artikelen 809, 815 en 819 zijn van
overeenkomstige toepassing.

	4. De rechter doet binnen een termijn van ten hoogste vier weken
uitspraak en draagt er zorg voor dat de desbetreffende beschikking
terstond wordt verzonden aan de

registermediator.

	5. Tegen de uitspraak van de rechter staat geen hogere voorziening
open.

ARTIKEL IV

	De bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt
als volgt gewijzigd:

	1. In de tabel wordt na  ā€œGriffierechten bij de rechtbank voor
kantonzakenā€ op een nieuwe regel ingevoegd: 

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292, eerste
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 					ā‚¬ 80		ā‚¬ 80
	ā‚¬ 80

			

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 293, eerste
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 					ā‚¬ 120		ā‚¬
120		ā‚¬ 120

	2. In de tabel wordt na ā€œGriffierechten bij de rechtbank voor andere
zaken dan kantonzakenā€ op een nieuwe regel ingevoegd: 

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292, eerste
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 					ā‚¬ 80		ā‚¬ 80
	ā‚¬ 80

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 293, eerste
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 					ā‚¬ 120		ā‚¬
120		ā‚¬ 120

ARTIKEL V

	De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 8:33, derde lid, wordt ā€de artikelen 165, tweede en derde
lidā€ vervangen door: de artikelen 165, tweede tot en met vierde lid.

B

	In artikel 8:34, tweede lid, wordt ā€œartikel 165, tweede lid,
onderdeel b, en derde lidā€ vervangen door: artikel 165, tweede lid,
onderdeel b, derde en vierde lidā€

ARTIKEL VI

	In artikel 28, negende lid, Auteurswet wordt ā€œ artikel 165, derde
lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL VII

	In artikel 18, achtste lid, Wet bescherming oorspronkelijke
topografieĆ«n van halfgeleiderprodukten wordt ā€œartikel 165, derde
lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL VIII

	In artikel 17, zesde lid, Wet op de naburige rechten wordt ā€œartikel
165, derde lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL IX

	In artikel 13a, elfde lid, Landbouwkwaliteitswet wordt ā€œartikel 165,
derde lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL X

	In artikel 5c, vijfde lid, Databankenwet wordt ā€œartikel 165, derde
lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL XI

	In artikel 70, elfde lid, Zaaizaad en Plantgoedwet 2005 wordt
ā€œartikel 165, derde lidā€ vervangen door: artikel 165, vierde lid.

ARTIKEL XII 

	1. Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet blijft van

toepassing op een mediation die voor dat tijdstip is aangevangen.

	2. In zaken waarbij de dagvaarding is uitgebracht of het verzoekschrift
is ingediend voor

het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdelen E en G,
blijft het recht zoals

dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL XIIa

	Onze Minister zendt binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL XIII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de

verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

ARTIKEL XIV

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet bevordering van mediation in het
burgerlijk recht.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven 

De Minister van Veiligheid en Justitie,