Eindtekst
Wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving)
Eindtekst
Nummer: 2015D05442, datum: 2015-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2012Z22203:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-12-18 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-01-16 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-02-12 12:00: Wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-06-12 10:45: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-06-26 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-06-27 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-10-02 10:15: Wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving (33 503) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-10-10 15:00: Aansluitend aan het VAO Milieuraad: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 10 oktober 2013 Wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Waterwet, de Invoeringswet Waterwet en in samenhang daarmee de Waterschapswet, de Wet op de economische delicten en de Algemene wet bestuursrecht te wijzigen teneinde de uitvoerbaarheid van de Waterwet te verbeteren en daarnaast die wet te wijzigen met het oog op de vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing en de opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Waterwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. in de begripsomschrijving behorend bij âbeheerâ wordt âde overheidszorgâ vervangen door: overheidszorg; b. in de begripsomschrijving behorend bij âbeheerderâ wordt âhet bevoegde bestuursorgaanâ vervangen door: bevoegd bestuursorgaan; c. in de begripsomschrijving behorend bij âbergingsgebiedâ wordt âeen krachtens de Wet ruimtelijke ordeningâ vervangen door: krachtens de Wet ruimtelijke ordening; d. in de alfabetische rangschikking worden de volgende begrippen en bijbehorende begripsomschrijvingen ingevoegd: bevoegd gezag: tot verlening van een watervergunning bevoegd bestuursorgaan, in voorkomend geval met toepassing van artikel 6.17; legger: legger als bedoeld in artikel 5.1; e. de begripsomschrijving behorend bij âOnze Ministerâ komt te luiden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu; f. de begripsomschrijving behorend bij âOnze Ministersâ komt te luiden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu tezamen met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ieder voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren;. 2. In het tweede en derde lid wordt na âdeze wetâ ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen. B Artikel 1.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt na âdeze wetâ ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen. 2. In de tweede volzin wordt na âin dit artikelâ ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen. C In artikel 2.10 wordt âop de voet vanâ vervangen door: krachtens. D In artikel 2.12, vierde lid, tweede volzin, wordt âde in artikel 5.1 bedoelde leggerâ vervangen door: de legger. E Aan artikel 3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Bij ministeriĂ«le regeling kunnen niet tot het Rijk behorende overheidslichamen worden aangewezen die geheel of gedeeltelijk zijn belast met het beheer van daarbij aangewezen rijkswateren. De aanwijzing gebeurt in overeenstemming met het desbetreffende bestuursorgaan. F In artikel 3.2, eerste lid, wordt âdie belast zijn met het beheerâ vervangen door âgeheel of gedeeltelijk zijn belast met het beheerâ en wordt âde niet bij het Rijk in beheer zijnde watersystemen of onderdelen daarvanâ vervangen door: de regionale wateren. G In artikel 3.3, eerste lid, aanhef, wordt âzorg datâ vervangen door: er zorg voor dat. H Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt âde uitoefening van taken of bevoegdhedenâ vervangen door: de uitoefening van bevoegdheden of de uitvoering van taken. 2. In het vierde lid wordt âeen krachtens het eerste lid gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemtâ vervangen door: niet, niet tijdig of niet naar behoren gevolg geeft aan de aanwijzing. I Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âde uitoefening van taken of bevoegdhedenâ vervangen door: de uitoefening van bevoegdheden of de uitvoering van taken. 2. In het derde lid wordt na âeen krachtens het eerste lid gevorderde handeling niet of niet naar behoren verrichtâ ingevoegd: of anderszins een krachtens het eerste lid gevorderd resultaat niet, niet tijdig of niet naar behoren tot stand brengt. J Artikel 4.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef, eerste volzin, vervalt: en goedkeuring. 2. De puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een punt. 3. Onderdeel c vervalt. K In artikel 5.5 wordt âaanleg, verlegging of versterkingâ vervangen door: aanleg of wijziging. L In artikel 5.6, derde lid, wordt âaanleg, verlegging of versterkingâ vervangen door: aanleg of wijziging. M Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 2. In het derde lid wordt âaanleg, verlegging of versterkingâ vervangen door: aanleg of wijziging. N Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd: Onder aanduiding van de bestaande tekst als tweede lid, wordt voor het tweede lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende: 2. Tegen een besluit als bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijze kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht tegen het ontwerp van het projectplan waarop de goedkeuring betrekking heeft. O Artikel 5.20 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid vervalt. 2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid. P In artikel 5.21, eerste lid, wordt âDe beheerder kanâ vervangen door âDe beheerder of, in voorkomende gevallen, gedeputeerde staten kunnenâ en wordt âzijnâ vervangen door: hun. Q In artikel 6.1 vervalt âbevoegd gezag:â en de bijbehorende begripsomschrijving. R In artikel 6.5, aanhef, wordt âzonder vergunningâ vervangen door: zonder daartoe strekkende vergunning. S In artikel 6.7 wordt âvrijstelling van een in de artikelen 6.3 tot en met 6.5 bedoelde vergunningplicht of een verbod op het verrichten van daarbij aangegeven handelingen inhoudenâ vervangen door: vrijstelling van een verbod als bedoeld in artikel 6.3, 6.4 of 6.5 inhouden of een verbod op het verrichten van daarbij aangegeven handelingen. T Aan artikel 6.17, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De bevoegdheid tot aanwijzing kan steeds in mandaat worden uitgeoefend. U Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt de aanduiding âa.â en vervallen de onderdelen b tot en met f. 2. Het derde lid vervalt. V Artikel 7.4 vervalt. Va Artikel 7.5, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âartikel 122i tot en met 122l van de Waterschapswetâ vervangen door: artikel 122i tot en met 122k van de Waterschapswet. 2. In de tweede volzin vervalt âvanuit een openbaar vuilwaterriool ofâ. W In artikel 7.6, eerste lid, wordt â⏠35,50â vervangen door: ⏠37,28. X In artikel 7.7 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende: 3. Als de houder van de inrichting of het werk wordt aangemerkt: a. indien het daartoe krachtens deze wet of de Waterschapswet bevoegde gezag een vergunning heeft verleend voor de onttrekking van het grondwater: degene aan wie deze vergunning is verleend; b. indien ter zake van de onttrekking van het grondwater de krachtens deze wet of de Waterschapswet voorgeschreven melding is gedaan: degene die deze melding heeft gedaan; c. in overige gevallen: degene ten behoeve van wie de onttrekking plaatsvindt. Xa In artikel 7.8, eerste lid, onderdeel a, wordt âeen vuilwaterrioolâ vervangen door: een openbaar vuilwaterriool. Xb Artikel 7.22a, tweede lid, van de Waterwet komt te luiden: 2. Het deltafonds heeft ten doel de financiering en bekostiging van: a. maatregelen en voorzieningen ter voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen; c. het inwinnen, bewerken en verspreiden van met de onderdelen a en b samenhangende gegevens en het verrichten van met de onderdelen a en b samenhangende onderzoeken. Xc Artikel 7.22d van de Waterwet wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, vervalt âin verband met de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid,â; 2. In het eerste lid, onder b, vervalt â, voor zover deze onderdeel uitmaken van de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onderdeel a, enâ; 3. In het tweede lid, aanhef, vervalt âin verband met de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid,â; 4. In het tweede lid, onder b, vervalt â, voor zover deze onderdeel uitmaken van de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onderdeel aâ; 5. In het vijfde lid wordt âvoorzieningen als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel a,â vervangen door: âvoorzieningen als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdelen a en b,â en âhet doen van onderzoek als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel b,â vervangen door: het doen van onderzoek als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel c,. IJ Artikel 10.3 vervalt. ARTIKEL II In artikel 2.8, eerste lid, van de Invoeringswet Waterwet wordt âdrie jaarâ vervangen door: zes jaar. ARTIKEL III In de zinsnede met betrekking tot de Waterwet in artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten vervalt: 6.7,. ARTIKEL IV In bijlage 2, hoofdstuk 1, artikel 1 van de Algemene wet bestuursrecht komt de zinsnede beginnend met: âWaterwetâ te luiden: Waterwet: de artikelen: 4.1; 4.4; 4.6; 5.1, behoudens voor zover daarbij de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone als bedoeld in die wet wordt vastgesteld of gewijzigd; 5.5; 6.17, tweede lid, 6.28;. ARTIKEL V Aan artikel 83, tweede lid, onderdeel g, van de Waterschapswet wordt de volgende zinsnede toegevoegd: , met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet. ARTIKEL VI 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 2. De artikelen II en V werken terug tot en met 22 december 2009. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Infrastructuur en Milieu, De Minister van Infrastructuur en Milieu, PAGE PAGE 8