Beantwoording vragen commissie over de positionering van de Autoriteit woningcorporaties
Bijlage
Nummer: 2015D12276, datum: 2015-04-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beantwoording vragen commissie over de positionering van de Autoriteit woningcorporaties, uitwerking moties en toezeggingen inzake toegelaten instellingen (2015D12275)
Preview document (🔗 origineel)
Beantwoording van vragen inzake Autoriteit woningcorporaties
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen met het kenmerk 2015D10657 die zijn gesteld naar aanleiding van mijn brief over onder meer de positionering van de Autoriteit woningcorporaties (Kamerstukken II 2014/15, 29 453, nr. 369).
Vraag
Voor de leden van de SP-fractie was niet duidelijk welke scenario’s voor de positionering van de Autoriteit Woningcorporaties zijn onderzocht. Welke afwegingen liggen ten grondslag aan de positionering onder de ILT afgezet tegen de plaatsing direct onder het ministerie, zo vroegen de leden van de SP-fractie. Graag zien deze leden en overzicht van de mogelijke opties van positionering van de autoriteit alsmede de voor- en nadelen daarbij. De leden van de SP-fractie vernamen graag welke optie het beste past bij een zo onafhankelijk mogelijke positionering van de Autoriteit woningcorporaties waarbij een eigen identiteit en krachtige uitstraling naar de sector toe tot hun recht komen.
Antwoord
Ten behoeve van de positionering van de Autoriteit woningcorporaties zijn verschillende opties bekeken. Zo is onder andere gekeken naar de optie van een toezichtdienst binnen het ministerie van BZK, positionering bij de ILT, en onderbrenging bij de AFM of DNB.
Tegen de achtergrond van het eerdere beleidsvoornemen van afzonderlijk financieel toezicht op corporaties is verkend of een losse financiële toezichtdienst binnen het ministerie van BZK mogelijk zou zijn. De mogelijkheden daartoe zijn praktisch verkend. Zowel voor de inrichting van de rijksdienst als voor de werking van het stelsel zouden hier een aantal bezwaren aan kleven. Met betrekking tot de inrichting van de rijksdienst zou deze dienst klein zijn, omdat BZK verder geen rijksinspecties in huis heeft. Die toezichtdienst zou haar professionaliteit en reputatie op alle terreinen zelf op moeten bouwen en onderhouden, zonder synergiemogelijkheden op toezichtprocessen. Ten aanzien van de werking van het stelsel zou het risico bestaan dat beleid en toezicht vermengd raken. Hetzij wordt het toezicht overvleugeld door politieke of beleidsopvattingen, hetzij krijgt de toezichthouder zelf steeds meer de focus op politiek en het beleid in plaats van op de samenleving en de instellingen die onder toezicht staan. Omgekeerd is er een risico op ‘regulatory capture’, verkleving met de sector. Het bewaren van onafhankelijkheid en het vinden van het juiste evenwicht is in deze gevallen moeilijk.
Na de keuze van de Tweede Kamer voor integraal toezicht op corporaties door een sterke onafhankelijk opererende Autoriteit woningcorporaties is opnieuw bezien waar het toezicht het beste gepositioneerd kan worden in de rijksdienst, mede ook in het licht van het bredere kabinetsbeleid rond samenwerking in het toezicht. Daarbij is de optie ILT logischerwijs in beeld gekomen, omdat daar ook reeds het huidige volkshuisvestelijk toezicht op corporaties is ondergebracht en dit al een grote professionele en onafhankelijke toezichtdienst is. In mijn brief van 5 februari aan uw Kamer heb ik reeds uiteengezet op welke manier de Autoriteit woningcorporaties daar kan worden gepositioneerd, waarbij op een goede manier invulling kan worden gegeven aan de wensen vanuit de Kamer ten aanzien van onder meer onafhankelijkheid, slagvaardigheid, herkenbaarheid en professionaliteit.
Ten derde is de optie van onderbrenging bij AFM of DNB bekeken omdat beide beschikken over financiële en bancaire expertise die ook nodig is bij het financieel toezicht op woningcorporaties. Vanuit de noodzakelijke expertise liggen daar dus raakvlakken. Bij het toezicht gaat het echter niet alleen om expertise, maar ook om affiniteit met het werkterrein en de wettelijke context. Dit speelt temeer nu de Autoriteit niet alleen het financieel toezicht gaat doen, maar het integrale toezicht op woningcorporaties. Dat past niet goed bij de smallere (financiële) invalshoek van AFM en DNB. Plaatsing bij AFM of DNB wekt bovendien de indruk dat corporaties private marktpartijen of financiële instellingen zouden zijn, terwijl het gaat om maatschappelijke instellingen met een publieke taak. In de nieuwe wet wordt deze maatschappelijke functie van corporaties juist ook verder versterkt.
Alles afwegende is de optie om de Autoriteit woningcorporaties bij de ILT te positioneren de beste gebleken.
Vraag
Na kritiek van de financieel toezichthouder zelf, kritische rapporten over het toezicht en zelfs een parlementaire enquête moet het toezicht snel verbeterd worden. De Tweede Kamer heeft daar zelf het initiatief toe genomen. Een goede uitwerking is nu cruciaal. De leden van de SP-fractie vroegen of de minister zich hierin kan vinden. Er moet immers een waakhond met tanden worden opgericht, wat tot dusver onvoldoende is gebeurd.
Antwoord
Het is inderdaad van groot belang dat het toezicht op corporaties wordt versterkt. De huidige toezichthouders hebben daartoe de afgelopen tijd wel al een aantal maatregelen genomen, onder meer door invoering van het risicogerichte toezicht en ook meer toezicht ter plaatse (‘on site’), maar de komende tijd zal hier nog veel ontwikkeling plaats vinden. De toezichthouders beschikken daarnaast sinds 2014 over sanctie-instrumenten (‘tanden’) waarmee zij zelfstandig kunnen ingrijpen bij corporaties. In het kader van de nieuwe Woningwet wordt momenteel gewerkt aan een uitbreiding van het toezicht. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de invoering van een geschiktheidstoets voor bestuurders en commissarissen die per 1 juli bij inwerkingtreding van de Herzieningswet voor alle benoemingen en herbenoemingen zal gelden.
Vraag
De leden van de SP-fractie zijn tevreden dat de minister meermaals heeft toegezegd dat alle medewerkers van het CFV hun baan kunnen houden. Het behoud van kennis en kunde is voor de leden van de SP-fractie van belang. Dat geldt ook voor de medewerkers van het huidige volkshuisvestelijke toezicht. De vraag was hoe de wisselwerking tussen het volkshuisvestelijk en financieel toezicht zal worden vormgegeven.
Antwoord
Het huidige volkshuisvestelijke en financieel toezicht wordt samengebracht in de Autoriteit woningcorporaties binnen de ILT, met behoud van de kennis en expertise van de huidige medewerkers bij CFV en ILT. Binnen deze organisatie zal gewerkt worden aan een nieuwe, integrale visie voor het toezicht op woningcorporaties. Het risicogerichte toezicht wordt versterkt doordat dan in één organisatie signalen vanuit de verschillende deelterreinen kunnen worden samengebracht, waardoor een completer beeld ontstaat van de corporatiesector als geheel en van afzonderlijke corporaties. Op basis hiervan kan de autoriteit dan ook sneller en effectiever interveniëren wanneer dit nodig is.
Vraag
Tot slot wilden de leden van de SP meer weten over de periode waarin de nieuwe wet op 1 juli aanstaande ingaat en de autoriteit wordt gevormd. Het is nog onduidelijk hoe de continuïteit van toezicht zal worden vormgegeven in organisatorische zin. De taken zullen immers uitgevoerd moeten blijven worden. De leden van de SP-fractie vroegen de minister om een toelichting op deze punten.
Antwoord
Vanaf 1 juli 2015 gaat de Autoriteit woningcorporaties van start. Deze is op dat moment vormgegeven in een tijdelijke werkorganisatie Autoriteit woningcorporaties bestaande uit een unit volkshuisvestelijk toezicht te Utrecht en een unit financieel toezicht te Baarn (huidige kantoorlocatie CFV). De continuïteit van het toezicht vanaf 1 juli a.s. is daarmee geborgd. De tijd tot 1 januari 2016 wordt vervolgens gebruikt om op zorgvuldige wijze de organisatie inclusief de plaatsing van alle medewerkers vorm te geven.
Vraag
De leden van de SP-fractie vroegen naar de exacte positie van de nieuwe autoriteit na 1 januari 2016. Deze leden zijn van mening dat de Autoriteit Woningcorporaties geen onderafdeling van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) moet worden, zoals nu wel het geval lijkt te worden.
De leden van de D66-fractie vroegen of de Autoriteit woningcorporaties een apart domein binnen de ILT wordt.
Antwoord
Vanaf 1 januari 2016 zal de autoriteit als een apart domein binnen de ILT zijn vormgegeven.
Vraag
De leden van de D66-fractie vroegen of het hoofd van de Autoriteit woningcorporaties direct onder de Inspecteur-Generaal van de ILT staat.
Antwoord
De directeur van de Autoriteit woningcorporaties staat inderdaad organisatorisch direct onder de inspecteur-generaal van de ILT.
Vraag
De leden van de D66-fractie vroegen welke zeggenschap de Inspecteur-Generaal van de ILT krijgt over de werkwijze en het toezichtsproces van de Autoriteit Woningcorporaties.
Antwoord
De Inspecteur-Generaal van de ILT staat aan het hoofd van de ILT en is daarmee verantwoordelijk voor de organisatie als geheel, net zoals de secretaris-generaal de hoogste ambtenaar is van een departement. Daarbinnen worden de diverse feitelijke verantwoordelijkheden zoveel mogelijk neergelegd binnen de diverse domeinen van toezicht. De Autoriteit woningcorporaties zal haar verantwoordelijkheid voor werkwijze en het toezichtproces zelf waarmaken en daar ook door de minister op aanspreekbaar zijn. Op zijn beurt is en blijft de minister – binnen de context van de scheiding tussen beleid en toezicht – politiek aanspreekbaar op het toezicht door de Autoriteit.