Moties en toezeggingen Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme
Bijlage
Nummer: 2015D12620, datum: 2015-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Voortgang Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (2015D12618)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 2 - Moties en toezeggingen
Zoals afgesproken met uw Kamer tijdens het plenaire debat naar aanleiding van de aanslagen in Parijs (14 januari 2015) wordt u nader geïnformeerd over de implementatie van het systeem Stolen and Lost Travel Documents (SLTD), als onderdeel van de grenscontrole in eerste lijn. Nederland is hier voortvarend mee aan de slag. De Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Nationale Politie (NP) hebben gezamenlijk de implementatie van het SLTD op zich genomen. Hierbij is het doel een dekkingsgraad van 100% van alle documenten op de Schengen buitengrens. Wanneer het SLTD geïmplementeerd is, zal het voor de grenscontrole beter mogelijk zijn om op geautomatiseerde wijze gestolen en vermiste reisdocumenten te detecteren. Streven is om het SLTD in juni 2015 te geïmplementeerd te hebben (maatregel 37b).
Ook heeft de minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer toegezegd (14 januari 2015) nader in te gaan op de informatie-uitwisseling met Europol. Op 11 december 2014 heeft Nederland met tien andere Europese lidstaten een verklaring ondertekend waarbij we ons committeren om onverkort via één contactpunt informatie over jihadisten met elkaar te delen. Op basis van deze formele verklaring kan sneller en uitgebreider informatie gedeeld worden. Het gaat om informatie die beschikbaar is bij de politie. Namens Nederland is dan ook de Nationale Politie het contactpunt. Deze informatie-uitwisseling zal voor nu verlopen via Europol. Nederland ziet het als een aanvulling op de huidige wijzen van informatie-uitwisseling. Nederland roept in Europees verband andere lidstaten op om deze verklaring ook te ondertekenen (maatregel 38a en b). Zoals bekend bij uw Kamer deelt Nederland ook informatie met Europol, bijvoorbeeld het Europol “Focal Point Travellers”, en Interpol. De signaleringen van jihadgangers vinden in Nederland plaats via de nationale systemen, het Schengen Informatie Systeem en Interpol. Nederland is een van de Europese lidstaten met de hoogste frequentie van informatie-uitwisseling en signalering van jihadisten via Europol.
Verder wordt in opdracht van de minister van Veiligheid en Justitie een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de motie Dijkhoff over het strafbaar stellen van vrijwillig verblijf op door een terroristische organisatie gecontroleerd grondgebied. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat er een juridisch complexe vraag voorligt, die vraagt om een zorgvuldig en omvattend onderzoek op basis waarvan conclusies zijn te trekken. Op een eerdere toezegging om te bezien of het onderzoek voor de zomer aan uw Kamer kan worden gestuurd, gedaan aan uw Kamer in het debat van 14 januari jl., kan ik u melden dat dit, mede door de bovengemelde complexiteit, niet haalbaar is. Het onderzoek zal in de zomer aan uw Kamer worden verstuurd.
Zoals toegezegd in het Kamerdebat van 14 januari jl. heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd terug te komen op de opbouw van expertise bij gemeenten en eerstelijns professionals ten aanzien van de preventie van radicalisering. Aangezien het Kabinet de preventieve aanpak van cruciaal belang acht voor het duurzaam tegengaan van radicalisering en maatschappelijke spanningen in Nederland, heeft zij in de brief van 27 februari jl.1 toegezegd verder te investeren in de lokale integrale aanpak door gemeenten en de opbouw van expertise. Om deze ondersteuning goed te laten aansluiten op lokale behoeften wordt er momenteel door de Expertiseunit Sociale Stabiliteit, in samenwerking met de NCTV, een quickscan onder circa vijftig gemeenten uitgevoerd. Hieronder vallen zowel de meest betrokken gemeenten die veel te maken hebben de problematiek van radicalisering, als ook gemeenten die minder getroffen zijn. De laatstgenoemde gemeenten hebben echter wel met specifieke vragen over o.a. trainingen of andere behoeften ten aanzien van radicalisering en sociale spanningen, contact gehad met de NCTV en de Expertiseunit Sociale Stabiliteit.
De quickscan biedt inzicht in de aanwezige capaciteit, kennis, expertise en behoeften bij deze gemeenten en lokale professionals en zal naar verwachting in juni gereed zijn. De voorlopige resultaten op basis van de gesprekken die tot eind maart met veertien gemeenten zijn gevoerd, laten zien dat de aanwezige expertise en netwerken per gemeente zeer uiteen lopen, maar dat de urgentie van een lokaal preventief beleid breed wordt gedeeld. De gemeenten hebben onder meer behoefte aan advisering bij het uitwerken van een brede preventieve aanpak, of specifiek aan de opbouw van expertise bij lokale professionals en sleutelfiguren, de toegang tot lokale netwerken en de vormgeving van lokale samenwerking in de integrale preventieve aanpak. Naar aanleiding van de eerste resultaten van de quickscan wordt aan een aantal gemeenten reeds ondersteuning geboden, in de vorm van individuele advisering over lokale vraagstukken.
Inzake de motie Marcouch over een Jihadisme Interventie Team (Tweede Kamerstukken, 2014-2015, 34000-VI, nr. 38) is het relevant op te merken Dat radicalisering zo gericht mogelijk wordt aangepakt met nadrukkelijke aandacht voor inzet in wijken en scholen waar radicalisering het grootst is. Onderdeel van deze aanpak is een uitbreiding van de reeds bestaande casusaanpak voor geradicaliseerde jongeren, waarbij ook het sociale netwerk waar radicaliserende jongeren deel van uitmaken, wordt betrokken. De inzet van een interventieteam kan deze aanpak versterken en daarom wordt hierover momenteel met de betrokken gemeenten gesproken.
Tot slot is de Tweede Kamer op 25 maart 2015, met de aanbieding van een onderzoek naar buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland, geïnformeerd over de uitvoering van de motie Segers (Tweede Kamerstukken, 2012-2013, 29 754, nr. 221). In de bijbehorende beleidsreactie wordt onder andere de mogelijkheid van het inrichten van een (vrijwillig) transparantieregister voor maatschappelijke organisaties naar voren gebracht, waardoor de transparantie rond de financiering van dergelijke instellingen kan worden vergroot.
Brief ‘Versterking Veiligheidsketen’ van 27 februari 2015 (TK vergaderjaar 2014-15, 29754 nr. 302).↩︎