Opzet en vraagstelling van de in 2015 op te leveren beleidsdoorlichtingen op het terrein van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlage
Nummer: 2015D16253, datum: 2015-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Opzet en vraagstelling van de in 2015 op te leveren beleidsdoorlichtingen op het terrein van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking (2015D16252)
Preview document (š origineel)
Annex A. Beleidsdoorlichting van het OS-beleid voor energie en ontwikkelingssamenwerking
Achtergrond en afbakening
Deze beleidsdoorlichting betreft tot aan 2011 begrotingsartikel 6 van
hoofdstuk V van de Rijksbegroting (Ministerie van Buitenlandse Zaken),
operationele doelstelling 6.1: Bescherming en duurzaam gebruik van
milieu in de mondiale context en de nationale context in
ontwikkelingslanden1. Vanaf 2012 is de duiding
van beleidsartikel 6 aangepast naar āduurzaam water- en
milieubeheerā en de beleidsdoelstelling 6.1 luidde āMilieu en
waterā (āDuurzaam milieugebruik wereldwijdā). Sinds 2014 betreft
het beleidsdoelstelling 2.3 āDuurzaam gebruik natuurlijke
hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid
van de bevolking tegen onafwendbare klimaatveranderingā. Deze
beleidsdoelstelling is nog niet eerder aan een beleidsdoorlichting
onderworpen.
De beleidsdoorlichting omvat de periode 2004-20132 en
is de eerste over dit onderwerp. De periode lijkt lang, maar de Regeling
Periodiek Evaluatieonderzoek is pas in 2006 ingesteld. Om pas vanaf dat
jaar de doorlichting te starten was onlogisch. Overigens is de
oplevering vertraagd omdat deelonderzoek over moest vanwege de
kwaliteit. Aan de uitvoering van het beleidsartikel is in 2008 een extra
impuls gegeven door het Promoting Renewable Energy Programme waarvoor ā¬
500 miljoen werd gereserveerd. De beleidsdoorlichting spitst zich toe op
het Promoting Renewable Energy Programme.
Onderzoeksvragen
Op basis van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zijn de
volgende onderzoeksvragen gesteld:
Analyse van het probleem dat aanleiding was voor het beleid, en
de motivering van de rol van de overheid, alsmede de aanleiding tot
afbouw van het beleid.
De doeltreffendheid van het gevoerde beleid wordt onderzocht voor wat betreft:
De levensomstandigheden van de doelgroepen van de energie- en ontwikkelingsprogrammaās en -projecten.
De invloed van het Nederlandse energiebeleid op hetzij het beleid, hetzij de uitvoering van programmaās van internationale organisaties of landen waarmee Nederland op deze onderwerpen samenwerkt (beleidsbeĆÆnvloeding).
De doelmatigheid van het gevoerde beleid voor wat betreft
De kosten van de toegang tot energie (output) voor de doelgroepen en hoe deze zich verhouden tot vergelijkbare voorzieningen.
Interne beleidsprocessen en factoren die op resultaat gerichte uitvoering van beleid hebben bevorderd dan wel ondermijnd.
Onderzoeksmethoden
Nadruk van deze evaluatie ligt op de meting van de effectiviteit en impact van de uitgevoerde programmaās op de doelgroepen. Naast twee kwalitatieve onderzoeken en systematisch literatuur onderzoek wordt de analyse onderbouwd door een achttal ārigorous impact studiesā (dit is een specifieke evaluatiemethode), die gedurende de periode 2010-2013 zijn uitgevoerd. In dit kader zijn inmiddels alle onderzoeken afgerond en de volgende rapporten gepubliceerd:
IOB Study no. 376: Renewable Energy: Access and Impact. A systematic literature review of the impact on livelihoods of interventions providing access to renewable energy in developing countries.
IOB Evaluation no. 388: Impact Evaluation of Improved Cooking Stoves in Burkina Faso.
IOB Evaluation no. 396: Access to Energy. Impact evaluation of activities supported by the Dutch Promoting Renewable Energy Programme.
Onafhankelijkheid
Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015 p.8).
Annex B. Beleidsdoorlichting Gendergelijkheid (2007-2013)
De beleidsdoorlichting betreft beleidsdoelstelling 3.2 van de huidige begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich richt op gelijke rechten en kansen voor vrouwen. Het daaraan gekoppelde budget was in 2013 EUR 51.6 miljoen. Daarnaast zal bij de beleidsdoorlichting aandacht worden besteed aan het opnemen van gender in de hoofdstroom van het Nederlandse buitenland beleid (āgender mainstreamingā).
Onderzoeksvragen
Hoofddoel van de beleidsdoorlichting is om een oordeel te geven
over de relevantie, effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van het
genderbeleid zoals dat door het ministerie van Buitenlandse Zaken is
gevoerd in de periode 2007-2013. De specifieke onderzoeksvragen die aan
de beleidsdoorlichting ten grondslag liggen zijn:
Wat heeft de Nederlandse overheid gemotiveerd om een actieve, internationale rol te spelen op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen?
Wat waren de doeleinden en voornaamste kenmerken van het internationale genderbeleid van het ministerie en van de strategieƫn die zijn gebruikt om die doeleinden te realiseren?
Was gelijkheid van mannen en vrouwen geĆÆntegreerd in het beleid op landenniveau en in thematisch beleid, in concrete interventies en in de onderscheiden stadia van de beleidscyclus?
Wat waren de uitkomsten van het gevoerde beleid voor vrouwen in ontwikkelingslanden en hoe duurzaam zijn deze?
Wat waren de financiƫle en andere middelen die zijn aangewend ter uitvoering van het beleid en zijn deze efficiƫnt gebruikt?
Belangrijkste themaās
Aandacht voor gender mainstreaming betekent dat de
beleidsdoorlichting een breed palet van themaās en andere onderdelen van
de begroting bestrijkt, inclusief economische ontwikkeling, vrede en
veiligheid alsmede de bestrijding van geweld tegen vrouwen. Ook wordt
aandacht besteed aan het optreden van Nederland op het terrein van
vrouwenrechten in internationale fora, zoals de Mensenrechtenraad.
Essentiƫle onderdelen van de beleidsdoorlichting zijn de evaluaties van
het Nederlandse Nationaal Actieplan voor de uitvoering van
VNVR-Resolutie 1325 en van het MDG3 Fonds, de voorganger van het huidige
FLOW. Deze zijn dusdanig ingericht dat zij een belangrijke bijdrage
leveren aan de beantwoording van de onderzoeksvragen.
Onderzoeksmethoden
Qua onderzoeksmethoden wordt gebruik gemaakt van archiefonderzoek,
recent evaluatiemateriaal, literatuuronderzoek van onderdelen die binnen
de beleidsdoelstelling vallen, interviews en beperkt veldonderzoek van
projecten in Bangladesh, Egypte, en Mozambique. Andere bouwstenen voor
deze beleidsdoorlichting zijn de evaluatie van het MDG3 Fonds, de
evaluatie van NAP VN Veiligheidsresolutie 1325 en bestaand onderzoek van
huidige en eerdere speerpunten van OS.
Alle onderzoeken zijn inmiddels afgerond en de oplevering van
beleidsdoorlichting is voor de zomer gepland.
Onafhankelijkheid
Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een
onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek
Evaluatieonderzoek 2015 p.8).
Annex C. Beleidsdoorlichting van het OS-beleid voor humanitaire hulp
Achtergrond en afbakening
Deze beleidsevaluatie concentreert zich op de activiteiten die vallen
onder begrotingsartikel 4.1 Humanitaire Hulp, de hulp voor acute en
chronische crises evenals de activiteiten gericht op preventie van
rampen. De periode van evaluatie betreft met name de periode 2009-2014
omdat de doorlichting een sterke focus zal hebben op de recente crises.
Daarvan kan het leereffect het grootste zijn. De periode 2007-2008 zal
wel in financieel en in beleidsmatig opzicht beschreven worden. Zoveel
als mogelijk is de informatie geactualiseerd. Dit onderwerp is het
laatst geƫvalueerd in 2006.
Onderzoeksvragen
Deze beleidsdoorlichting beoogt na te gaan in welke mate de centrale doelstelling van het Nederlandse
beleid, n.l. om de humanitaire hulp zo effectief mogelijk te verlenen, is gerealiseerd.
De belangrijkste onderzoeksvragen zijn:
Relevantie van het beleid: Hoe kan de beleidsformulering en uitvoering worden beoordeeld?
Efficiƫntie: Op welke wijze en met welke resultaten heeft Nederland bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van de humanitaire hulp?
Effectiviteit: Wat kan uit beschikbare literatuur en evaluatierapporten worden opgemaakt over de effectiviteit van de door Nederland (mede) gesteunde humanitaire hulp en welke verklaringen zijn er voor de bevindingen daarover te geven?
Duurzaamheid: Hoe en met welke resultaten zijn de beleidsintenties om de duurzaamheid van de humanitaire hulp en de overgang van noodhulp naar structurele oplossingen te bevorderen uitgevoerd?
Onderzoeksmethoden
Voor deze beleidsdoorlichting is een inventarisatie gemaakt van wat uit de literatuur en beschikbare rapporten is op te maken of de door Nederland (en andere donoren) gewenste veranderingen ook worden doorgevoerd en uiteindelijk leiden tot effectievere hulp;
Voor drie humanitaire crises waar Nederland nauw bij betrokken is geweest is onderzoek gedaan naar de organisatie en effectiviteit van de hulp die (mede) door Nederland is verstrekt: in Zuid Soedan (met de nadruk op OCHA), Ethiopiƫ (OCHA en WFP) en over de Syrische vluchtelingen (UNHCR) in Libanon, Turkije en Jordaniƫ.
Planning
Het onderzoek is in vergevorderd stadium. Het onderzoeksrapport zal in juli 2015 aan de minister worden aangeboden waarna het met de beleidsreactie naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden.
Onafhankelijkheid
Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015 p.8).