[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Resultaten eerste tussenmeting (januari 2015 ten opzichte van de nulmeting)

Bijlage

Nummer: 2015D27406, datum: 2015-07-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Resultaten eerste tussentijdse meting banenafspraak (2015D27405)

Preview document (🔗 origineel)


29544		Arbeidsmarktbeleid

Nr. 640	Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2015

De ambitie van het kabinet is om te komen tot een inclusieve
arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt die mensen met een arbeidsbeperking
kansen geeft om in een reguliere baan aan de slag te gaan. Met de
afspraken in het sociaal akkoord van 11 april 2013 (Kamerstuk 33 566,
nr. 15) hebben de sociale partners getoond dat ze zich voor mensen met
een arbeidsbeperking in willen zetten en zich op deze manier verbinden
aan de doelstelling van het kabinet. 

Met de Participatiewet is de eerste stap gezet om meer mensen met een
arbeidsbeperking aan de slag te krijgen. Met de Wet banenafspraak en
quotum arbeidsbeperkten die op 1 mei jl. in werking is getreden, nemen
we een belangrijke vervolgstap. Met deze brief informeer ik u, conform
mijn toezegging bij het algemeen overleg op 4 maart 2015 (Kamerstuk 30
545, nr. 153) over de resultaten van de eerste tussentijdse meting
banenafspraak. Ik ben verheugd om uw Kamer te kunnen informeren dat de
cijfers van de eerste tussenmeting laten zien dat we op de goede weg
zijn. Tegelijkertijd is de uitdaging voor de komende jaren groot. Het
aantal extra banen zal ten opzichte van de aanloopjaren 2013 en 2014
jaarlijks moeten blijven toenemen.

Resultaten eerste tussentijdse meting banenafspraak

Algemeen 

UWV heeft een eerste tussentijdse meting uitgevoerd die duidelijk maakt
hoeveel extra banen werkgevers in de jaren 2013 en 2014 hebben
gerealiseerd voor mensen uit de doelgroep banenafspraak. Op basis van
het sociaal akkoord is afgesproken dat het jaar 2014 een aanloopjaar is,
vandaar dat ik spreek van een tussenmeting. Op basis van de cijfers over
2015 zal het kabinet, in samenspraak met sociale partners en VNG, voor
het eerst bekijken of het quotum geactiveerd dient te worden. In 2015
moet de markt ten opzichte van de nulmeting (januari 2013) 6.000 extra
banen realiseren, de overheid moet 3.000 extra banen realiseren. 

De cijfers over 2013 en 2014 stemmen mij positief. Uit de tussenmeting
volgt dat er op 1 januari 2015 10.732 banen voor mensen uit de doelgroep
zijn bijgekomen ten opzichte van de nulmeting. Dit betekent dat er nu in
totaal 82.585 banen voor mensen uit de doelgroep zijn (zie bijlage I). 

Het is zinvol hierbij nog een keer toe te lichten dat een baan
gedefinieerd is in verloonde uren. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van
19 december 2014 heb geïnformeerd wordt het aantal van 25,5 uur per
week gehanteerd als de omvang van één baan voor iemand uit de
doelgroep. Dit staat gelijk aan 110,92 uur per maand en 1.331 uur per
jaar. Als we kijken naar het aantal mensen dat werkt dan is dat aantal
gestegen van 63.837(nulmeting) naar 71.141 werkzame mensen uit de
doelgroep op 1 januari 2015. Dat het aantal werkzame mensen lager is dan
het aantal banen is te verklaren doordat op het moment van de
tussenmeting (december) het gemiddeld aantal verloonde uren per
werknemer hoger was dan de 25,5 uur per week die gelijk staat aan één
baan.

Formele dienstverbanden en inleenverbanden

UWV heeft in de tussenmeting, net als in de nulmeting, het totaal aantal
verloonde uren van mensen uit de doelgroep vastgesteld. Hierbij is
onderscheid gemaakt naar formele werknemers en naar ingeleende
werknemers.

Van de 10.732 extra banen zijn er 6.900 banen inleenverbanden. Het
grootste deel hiervan, 6.461 banen, zijn extra Wsw-detacheringen. Deze
extra Wsw-detacheringen zijn voor een groot deel ingevuld door mensen
die afkomstig zijn van de Wsw-wachtlijst. Het stijgend aantal
Wsw-detacheringen gaat gepaard met een lichte stijging van het aantal
mensen dat werkt via begeleid werk. Dit zijn mensen met een
Wsw-indicatie die bij een reguliere werkgever aan de slag zijn en daar
een dienstbetrekking hebben. Vanuit de Wsw krijgen ze hierbij
ondersteuning. 

In de Werkkamer is tussen sociale partners en gemeenten afgesproken dat
bij de banenafspraak de eerste jaren prioriteit wordt gegeven aan
Wajongers, ongeacht of zij het wettelijk minimumloon kunnen verdienen,
en mensen met een plek op de Wsw-wachtlijst. Op basis van deze
tussenmeting lijkt het erop dat betrokken partijen deze afspraak gestand
doen. Dit betekent dat bij de extra Wsw-detacheringen er werkelijk
sprake is van nieuwe extra banen.

Om te voorkomen dat Wsw-detacheringen onterecht benadeeld en/of
bevoordeeld zouden worden, heb ik met belanghebbende partijen afspraken
gemaakt. Extra gerealiseerde Wsw-detacheringen tellen ten opzichte van
de nulmeting alleen mee voor de banenafspraak voor zover het
vrijgevallen werk (bij gemeenten in het sw-bedrijf) wordt herbezet door
mensen die aan de slag gaan met een nieuwe voorziening beschut werk.
Daarmee wordt gewaarborgd dat het bij de telling voor de banenafspraak
gaat om extra plekken. Deze voorwaarde geldt vanaf 2015 omdat de
Participatiewet sinds 1 januari 2015 van kracht is en gemeenten met
ingang van deze datum de nieuwe voorziening beschut werk kunnen
inzetten. Dit betekent dat het vanaf 2015 moeilijker wordt om de
banenafspraak in te vullen met wsw-detacheringen, omdat vanaf dat jaar
de voorwaarde voor herbezetting geldt.

Verdeling extra banen sector markt en sector overheid

In het sociaal akkoord van april 2013 (Kamerstuk 33 566, nr. 15) is
tussen het kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties afgesproken
dat er voor mensen met een beperking 100.000 extra banen in de markt
worden gecreëerd en 25.000 extra banen bij de overheid. Het is daarom
van belang om te kijken hoeveel extra banen er in beide sectoren zijn
gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting. 

De indicatieve cijfers naar sector geven aan dat er 9.224 extra banen in
de markt en 1.508 in de overheid zijn gecreëerd. De ingeleende mensen
uit de doelgroep zijn toegedeeld aan beide sectoren op basis van de
verdeelsleutel inleenverbanden die voorkomt uit onderzoek dat is
verricht voor de nulmeting. Zoals ik uw Kamer op 19 december heb
geïnformeerd blijkt uit een representatieve steekproef dat van de
verloonde uren van de inleenverbanden tijdens de nulmeting 76 procent is
gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 24 procent aan de
overheid. Tijdens de meting van 1 januari 2016, op basis waarvan het
quotum op zijn vroegst geactiveerd kan worden, wordt de verdeelsleutel
geactualiseerd. 

De overheid, die eind 2015 3.000 extra banen moet hebben gerealiseerd,
is met 1.508 extra gerealiseerde baan halverwege de taakstelling. De
markt moet eind 2015 6.000 extra banen hebben gerealiseerd en loopt met
9.224 extra gerealiseerde banen voor op schema. 

De resultaten van de eerste tussentijdse meting stemmen mij hoopvol dat
de extra banen voor de mensen die het het lastigst hebben op de
arbeidsmarkt er gaan komen. De bijdragen van de aanjagers, de heer Van
der Gaag voor de markt en de heer Spigt voor de overheid, zijn hierbij
waardevol gebleken. De cijfers laten zien dat we op de goede weg zijn.
Tegelijkertijd is de uitdaging voor de komende jaren groot. Zo zal het
aantal extra banen ten opzichte van de aanloopjaren 2013 en 2014
jaarlijks moeten blijven toenemen.  

Zoals ik ook heb aangegeven tijdens het algemeen overleg in de Tweede
Kamer op 24 juni jl. is de uitvoering van de Wet banenafspraak en
quotumheffing pas begonnen. Ik blijf de ontwikkelingen nauwlettend
volgen en heb intensief contact met betrokken partijen over de gang van
zaken in de praktijk. Waar nodig en mogelijk zal ik belemmeringen
wegnemen, om werkgevers in zowel de markt- als overheidssector in de
gelegenheid te stellen om de afgesproken extra banen te realiseren,
zodat de mensen die nu nog aan de kant staan ook in de jaren die volgen
meer kansen krijgen op een reguliere baan.  

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 

J. Klijnsma  





Bijlage I: resultaten eerste tussenmeting (januari 2015 ten opzichte
van de nulmeting)

 Aantal extra banen bij tussenmeting	Aantal extra banen markt	Aantal
extra banen overheid	Totaal aantal extra banen

Formele werknemers	3.980	-148	3.832

Inleenverbanden	5.244*	1.656*	6.900

Totaal 	9.224*	1.508*	10.732

*= inschatting op basis van oude verdeelsleutel inleenverbanden van
nulmeting

Nulmeting

(dec 2012)	Aantal banen markt	Aantal banen overheid	Totaal aantal banen

Formele werknemers	32.619	4.041	36.660

Inleenverbanden	26.747	8.446	35.193

Totaal	59.366	12.487	71.853



Tussenmeting

(dec 2014)	Aantal banen markt	Aantal banen overheid	Totaal aantal banen

Formele werknemers	36.599	3.893	40.492

Inleenverbanden	31.991*	10.102*	42.093

Totaal	68.590*	13.995*	82.585

*= inschatting op basis van oude verdeelsleutel inleenverbanden van
nulmeting

 Kamerstuk 33 981, nr. 46

 Kamerstuk 33 981, nr. 46

 Kamerstuk 33 981, nr. 46