[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Informele Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 16-17 juli 2015

Bijlage

Nummer: 2015D27474, datum: 2015-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC (16-17 juli 2015) (2015D27473)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda Informele Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal
Beleid, 16-17 juli 2015

Deze Informele Raad onder Luxemburgs voorzitterschap staat in het teken
van meerdere onderwerpen. Er zal er een brede discussie gevoerd worden
over de sociale dimensie van de EU, jeugdwerkloosheid en gelijke kansen
voor mannen en vrouwen. Er zullen vier plenaire sessies plaatsvinden.
Voor alle sessies zal het Luxemburgs voorzitterschap nog discussiepapers
opstellen.

De eerste plenaire sessie gaat over het versterken van de sociale
dimensie. In de tweede plenaire sessie zal gesproken worden over de
Jeugdgarantie en het creƫren van jeugdwerkgelegenheid. Tijdens de derde
sessie staat samenwerking in de strijd tegen jeugdwerkloosheid centraal.
De Ministers van Werkgelegenheid van Algerije, Marokko en Tunesiƫ
zullen ook aan deze sessie deelnemen. De laatste plenaire sessie wordt
gewijd aan gelijke kansen voor mannen en vrouwen. 

Plenaire sessie I: Versterken van ā€˜social governanceā€™

De crisis heeft aangetoond dat de economieƫn van de 28 lidstaten van de
EU sterk met elkaar verweven zijn. Kwetsbaarheden in Ć©Ć©n land kunnen
ook de andere landen raken. Na de Europese Raad van december 2013, waar
onder meer besloten is tot het opzetten van een scorebord met sociale en
werkgelegenheidsindicatoren, heeft de discussie over het versterken van
de sociale dimensie van de EMU min of meer stil gelegen. Het thema vond
zijn weerslag wel in de voortdurende aandacht voor het bestrijden van de
werkloosheid, met name jeugdwerkloosheid, het tegengaan van de sociale
gevolgen van de crisis, waaronder de stijging van de armoede in Europa,
en het debat over het versterken van de sociale dialoog.

Het Luxemburgse voorzitterschap wil het debat over versterking van de
sociale dimensie weer tot een prioriteit te maken. Nederland zal tijdens
de sessie aangeven dat de Europese sociale dimensie de volgende
elementen zou moeten bevatten: 

het moderniseren van nationale sociale zekerheidsstelsels en het (mede
hierdoor) verbeteren van de kwaliteit en financiƫle houdbaarheid van
sociaal beleid in lidstaten. Door een effectiever en activerender
werkgelegenheids- en sociaal zekerheidsbeleid kan een duurzame
economische groei en versterking van de concurrentiekracht van de EU
bereikt worden.

het adresseren van de negatieve sociale gevolgen van de economische
crisis. In de eerste plaats omdat het aanpakken van onaanvaardbare
armoede en hoge werkloosheid vanuit het oogpunt van sociale
rechtvaardigheid wenselijk is, maar ook om sociale stabiliteit en
draagvlak voor de EU te bevorderen. 

het voorkomen van negatieve sociale gevolgen van de werking van de
interne markt, met name waar het gaat om vrij werknemersverkeer binnen
de EU.

Ook een verdere integratie van arbeidsmarkten kan de schokbestendigheid
van Europese economieƫn versterken. Grensoverschrijdende mobiliteit van
werknemers is binnen de EU Ć©Ć©n van de vier fundamentele vrijheden van
de EU. Het kabinet is van mening dat dit veel voordelen met zich mee
brengt; voordelen voor de betrokken werknemers, maar ook voor de
Nederlandse economie en samenleving. Een belangrijke voorwaarde hiervoor
is wel dat de negatieve effecten van EU-arbeidsmobiliteit aangepakt
worden, waarbij het uitgangspunt is: ā€˜gelijk loon voor gelijk werk, op
dezelfde plekā€™.

Plenaire sessie II: Jeugdgarantie en baancreatie

Hoewel Nederland relatief weinig jeugdwerkloosheid heeft, is dit in veel
andere lidstaten niet het geval. De totale groep in Europa in de
leeftijdscategorie 15-24 jaar die werkloos was en geen opleiding of
training volgde bestond in maart 2015 uit 7,1 miljoen jongeren. De
voortgang van de Jeugdgarantie loopt niet gelijk in alle lidstaten. In
veel lidstaten zijn er moeilijkheden met het bereiken van jongeren die
ver van de arbeidsmarkt staan en/of een handicap hebben. 

De Commissie heeft via het ESF en de Youth Employment Initiative 12,7
miljard euro voor deze aanpak beschikbaar gesteld. Om de aanpak van
jeugdwerkloosheid te bevorderen wordt er daarnaast in de
landenspecifieke aanbevelingen en de Werkgelegenheidsbeleidrichtsnoeren
van de Commissie aandacht aan dit onderwerp besteed. 

Tijdens de sessie zal Nederland het belang van een goede aansluiting
tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt inbrengen. Daarnaast vindt
Nederland het aanpakken van voortijdig schoolverlaten en het beschikbaar
maken van voldoende stageplaatsen en leerwerkplekken van belang. 

Nederland zal voorts aangeven dat de omstandigheden in de lidstaten
uiteenlopend zijn en dat arbeidsmarktbeleid en de vormgeving van het
stelsel van sociale zekerheid vooral een nationale aangelegenheid zijn.
Nederland zal daarnaast inbrengen dat structurele hervormingen op de
arbeidsmarkt onontbeerlijk zijn, vooral in landen die kampen met een
hoge (jeugd)werkloosheid. Het creƫren van een breed draagvlak voor
dergelijke hervormingen, bijv. door de betrokkenheid van sociale
partners, is daarbij evenzeer van belang.

Plenaire sessie III: Samenwerking in de strijd tegen jeugdwerkloosheid
(gezamenlijk met de Maghreb landen Algerije, Marokko en Tunesiƫ)

De samenwerking tussen de EU en de Maghreb landen vindt plaats binnen
het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB). Het ENB is gericht
op politieke en economische integratie tussen de EU lidstaten en de
partnerlanden. Het verslechterende economisch klimaat als gevolg van de
politieke en sociaaleconomische gebeurtenissen in de regio hebben geleid
tot terugloop van economische activiteiten en investeringen. Dit heeft
in het bijzonder onder jongeren tot hoge werkloosheid geleid. In de
gehele regio is sprake van gebrek aan economische competitiviteit en
integratie.

Op economisch terrein werken de EU en de Maghreb landen samen op
verschillende deelterreinen, waarbij bestrijding van jeugdwerkloosheid
steeds meer aandacht krijgt. In de periode 2014-2017 worden vanuit het
ENB-instrument diverse projecten gefinancierd. In Algerije betreft het
de diversificatie van de economie en arbeidsmarkthervormingen, zoals
betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt gedurende 2014. In
Marokko wordt het bevorderen van werkgelegenheid en duurzame en
inclusieve groei gestimuleerd. Ten slotte wordt herontwikkeling van
gebieden met lage inkomens in Tunesiƫ gestimuleerd.

De bestrijding van jeugdwerkloosheid in de Maghreb regio heeft voor
Nederland een hoge prioriteit binnen het nabuurschapsbeleid. Nederland
acht het van belang dat de landen in de regio economische hervormingen
doorvoeren, buitenlandse investeringen aantrekken en het mkb versterken,
met daarbij een extra inzet op jongeren. 

Nederland zal in de sessie aangeven dat macro-economisch beleid en steun
vanuit de EU meer hand in hand moet gaan met steun aan (lokaal) mkb in
desbetreffende land. Op deze manier zou de EU helpen ook op de lange
termijn de sociaaleconomische problematiek in de Maghreb regio
succesvol(ler) aan te pakken. Daarmee wordt ook een veiligheidsrisico
ondervangen: het gebrek aan (economisch) perspectief met name onder
jongeren is immers Ć©Ć©n van de oorzaken van radicalisering.

Plenaire sessie IV: Een veranderende arbeidsmarkt: uitdagingen voor
mannen en vrouwen

De gevolgen van de economische crisis zorgen voor uitdagingen op de
arbeidsmarkt. Het voorzitterschap ziet gelijke kansen als het fundament
voor een inclusieve arbeidsmarkt en stelt daarom dat arbeidsparticipatie
van vrouwen verbeterd zou moeten worden. Dit is ook van belang in het
licht van de Europa 2020 doelstelling (realiseren van 75%
werkgelegenheid voor de mannen en vrouwen in de EU in 2020). De sessie
zal naar verwachting gewijd worden aan de aankomende gender strategie
van Commissie en de diverse dossiers die spelen op het terrein van
gelijkheid.

Nederland zal aangeven dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in
Nederland behoort tot Ć©Ć©n van de hoogste in Europa (71,9 procent
versus 62,3 procent in de EU-28). Vrouwen zijn dus volop actief op de
arbeidsmarkt en er zijn geen substantiƫle belemmeringen die de toegang
tot werk voor vrouwen blokkeren. 

Hier staat tegenover dat, omdat het merendeel van de Nederlandse vrouwen
parttime werkt, een deel van het potentiƫle Nederlandse arbeidsaanbod
onbenut blijft en slechts 52 procent van de Nederlandse vrouwen
economisch zelfstandig is. Tegelijkertijd blijkt uit dat vrouwen voor
het overgrote deel content zijn met hun arbeidsduur en daarmee
samenhangende ā€˜werk/privĆ© balansā€™. 

Daarbij is ook van belang dat ā€“ in tegenstelling tot in sommige andere
Europese landen ā€“ deeltijdwerk in Nederland over het algemeen relatief
even hoog beloond wordt en vergelijkbare secundaire arbeidsvoorwaarden
kent als voltijd werk. De Gelijke Kansen Strategie bevat het
werkprogramma van de Europese Commissie op het terrein van
gendergelijkheid voor de periode 2010-2015. De Commissie overweegt om de
huidige Gelijke Kansen Strategie te laten opgaan in een brede 2015-2020
strategie voor anti-discriminatie en gelijkheid waarin naast vrouwen dan
ook Roma, gehandicapten en LHBT-ers worden opgenomen. Nederland wacht de
uitwerking van deze strategie af.