Conceptverslag Notaoverleg Gaswinning Groningen
Stenogram
Nummer: 2015D27695, datum: 2015-07-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2015-07-01 15:00: Gaswinning Groningen (Notaoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
Preview document (š origineel)
CONCEPTVERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 1 juli 2015 overleg
gevoerd met de heer Kamp, minister van Economische Zaken over
gaswinning in Groningen.
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk
verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Vermeij
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Franke
Voorzitter: Vermeij
Griffier: Thomassen
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bosman, Dik-Faber, Agnes
Mulder, Ouwehand, Smaling, Van Tongeren, Van Veldhoven, Vermeij en Jan
Vos,
en de heer Kamp, minister van Economische Zaken.
Aanvang 15.06 uur.
Gaswinning Groningen
Aan de orde is de behandeling van:
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 23 juni 2015 inzake het besluit Gaswinning Groningen in 2015 (33529, nr. 174);
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 24 juni 2015 inzake reactie op het verzoek van het lid Van Tongeren, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 23 juni 2015, om een overzicht van de meetresultaten en de onderzoeksopzet van het onderzoek van TNO naar de zwaarte van toekomstige aardbevingen per ommegaande openbaar te maken en een reactie van SODM aangaande zijn eerdere advies in relatie tot dit TNO onderzoek (33529, nr. 175);
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 29 juni 2015 inzake reactie om te reageren op een e-mail van mevrouw H., waarin zij NAM oproept om haar volledige inzage te geven in het dossier over haar woning bij NAM (2015Z12852).
De voorzitter:
Dit was aanvankelijk gepland als plenair debat, maar vanwege de omvang
van de agenda hebben we het omgezet in een notaoverleg. Vandaar dat we
in deze commissiezaal aanwezig zijn. Ik heet de minister, zijn
ambtenaren en alle andere aanwezigen, ook de mensen die uit Groningen of
van elders zijn afgereisd, van harte welkom. Ook heet ik de mensen die
meeluisteren, van harte welkom. We hebben in totaal acht sprekers.
Mevrouw Klever heeft zich moeten afmelden wegens ziekte. Er is een
spreektijd afgesproken van zes minuten. In eerste termijn zijn twee
interrupties toegestaan. We proberen de eerste termijn, zowel die van de
kant van de Kamer als die van de minister, voor de dinerpauze af te
ronden. De tweede termijn zal dan na de dinerpauze plaatsvinden. Ik zie
dat de leden dat een goed streven vinden. Ik verzoek eenieder om korte
en bondige vragen te stellen en om ook de antwoorden kort en bondig te
houden.
Als eerste is het woord aan mevrouw Van Veldhoven van de fractie van
D66.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Het is drie jaar geleden dat een sterke aardbeving in
Huizinge iedereen wakker schudde. Inmiddels zijn we stapels rapporten
verder, maar ƩƩn ding is wel duidelijk: minder gasproductie en snel
huizen verstevigen is cruciaal voor de veiligheid. Daarmee moeten we
hard aan de slag.
Stapje voor stapje gaat de gaskraan verder dicht. Gelukkig is er nu
helderheid over het maximum voor 2015, namelijk 30 miljard kuub.
Tegelijkertijd, zo zeggen ook alle rapporten, zijn we er nog niet. Er is
echt veel meer nodig of, zoals ik eigenlijk zou moeten zeggen, veel
minder, om de veiligheid te garanderen. Voor het precieze getal is ā dat
spijt volgens mij iedereen hier in de Kamer ā ook weer opnieuw meer
onderzoek nodig. Toch kunnen we Groningen vandaag meer duidelijkheid
geven dan dat, en wat D66 betreft moet dat op de volgende punten.
Een huis in Haren moet even veilig zijn als een huis is Haren. Dan heb
ik het natuurlijk over Haren in Groningen en Haren in Brabant. Na 2015
wordt er minder gas gewonnen, in ieder geval niet meer. We maken extra
haast met de versteviging van huizen. Is de minister bereid om vandaag
op al deze punten een helder ja als antwoord te geven?
We moeten ook af van onze gasafhankelijkheid. Hoe minder gas we
gebruiken, hoe minder gas we op hoeven pompen. Dat telt snel op. Want de
helft van het gas gebruiken we immers zelf. Flink minder gas uit
Groningen zonder aan de leiband van Rusland te gaan lopen. Daar maakt
onder anderen minister Koenders zich ernstig zorgen over. Daar liggen
een uitdaging en een kans. Daarom wil D66 graag horen wat de ambitie van
de minister is ten aanzien van de hoeveelheid gas die we niet hoeven te
winnen, omdat we die energie besparen. Kan de minister toezeggen dat hij
ook die ambitie voor 2016 opstelt?
Dan het winningspatroon. Hoeveel we kunnen verlagen en hoeveel we de
veiligheid kunnen verhogen, hangt ook af van het winningspatroon. Moeten
we gelijkmatig, maar meer gas winnen, of op laag niveau, met pieken in
de gasproductie? Op basis van de rapporten die er nu zijn, waarschuwt de
toezichthouder voor die pieken. Die zouden misschien meer aardbevingen
kunnen veroorzaken. We weten echter ook dat de NAM graag een vlak
winningspatroon wil, want dan liggen namelijk alle pieken onder het
plafond. De vraag is of je dan in totaal wel minder aardbevingen hebt.
Daarom is het van belang dat er onafhankelijk onderzoek wordt gedaan.
Kan de minister dat toezeggen?
Minder gas winnen is niet het enige. Het vermindert wel de kans op
aardbevingen maar niet het effect daarvan. De huizen, scholen en dijken
in Groningen moeten zo snel mogelijk aardbevingsbestendig worden. Dat
gaat echter veel te langzaam, en ook dat hebben we maandag in de
hoorzitting weer gehoord. Daarom pleit D66 voor een noodwet, om sneller
te kunnen herstellen, met een keuzepalet. De Omgevingswet ā vandaag
hebben we over zo'n 85 amendementen op die wet gestemd ā biedt daarvoor
een mooi, nieuw instrument: het experiment. Daarmee zou de Nationaal
Coƶrdinator meters kunnen maken. Nu is het mooie dat met die
Omgevingswet, die eigenlijk nog in aanbouw was, al pilots zijn gedraaid.
Gemeenten hebben al kunnen experimenteren, hebben al gebruik kunnen
maken van een aantal instrumenten uit die wet. Het lijkt D66 mooi om nu
juist voor Groningen zo'n noodwet te maken en een experiment te
definiƫren, om ervoor te zorgen dat we als de regelgeving knelt, snel
huizen kunnen aanpakken. We moeten er namelijk vaart mee maken.
D66 maakt zich veel zorgen over de circa 1.000 acute gevallen. Die
bewoners moeten onmiddellijk de keuze krijgen: het huis verlaten,
verstevigen of verkopen, met een beperkte maar wel voor deze mensen
beschikbare opkoopregeling. Kan de minister toezeggen dat hij ook dit
voor de kerst zou willen regelen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Vanzelfsprekend steunt de Partij voor de Dieren het pleidooi om de
Groningens die getroffen zijn zo goed en snel mogelijk te helpen. Wel
vraag ik me af wat een noodwet voor het versterken en verstevigen van de
huizen voor zin heeft als we weten dat de risico's met het voorliggende
besluit van de minister eigenlijk niet afnemen en we eerst ā de
D66-fractie zegt dat ook ā meer moeten onderzoeken. Daarmee laat je de
situatie bestaan dat er bevingen zullen plaatsvinden. Het verstevigen
van huizen als de bevingen niet stoppen, lijkt me een beetje zonde van
de exercitie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Laten we heel helder zijn: het is en-en. Wat betreft D66 gaat de
gaskraan verder dicht. Laten we nu onderzoeken hoeveel verder die kraan
dicht moet om de veiligheid van een huis in Haren op het niveau van de
veiligheid van een huis in Haren te brengen. Alleen, er zijn twee
knoppen om aan te draaien. Enkel de gaswinning omlaag brengen is niet
voldoende. Je moet ook die huizen verstevigen. Alleen dan kunnen we snel
meters maken. Daarom zeg ik dat we, aanvullend op het verlagen van de
gaswinning, snelheid moeten maken met het verstevigen van de gebouwen,
de dijken en de industriƫle complexen. Daarbij, zo hebben we maandag in
de hoorzitting gehoord, lopen we tegen regelgeving, tegen bepaalde
termijnen aan, die ervoor zorgen dat het allemaal langer duurt. Dat wil
ik graag vereenvoudigen voor deze urgente situatie, en daarom stel ik
zo'n noodwet voor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar ben ik het mee eens, maar ik snap niet waarom mevrouw Van Veldhoven
zegt dat de gaskraan verder dicht moet maar dat ze nog niet weet
waarnaartoe. We weten dat 12 miljard kuub vanuit veiligheidsperspectief
het maximum zou moeten zijn. Wij weten uit de rapporten dat 20 miljard
een substantiƫle bijdrage levert aan het verbeteren van de veiligheid
ten opzichte van de 30 miljard die de minister nu voorstelt. Ik kan me
dus voorstellen dat de D66-fractie aan twee knoppen wil draaien. Maar
waarom geeft zij geen duidelijkheid over de gasknop, terwijl er wel al
scenario's liggen over wat het veiligst zou zijn, en wil zij tegelijk
door met het verstevigen van de huizen? Nogmaals: daar ben ik niet
tegen, maar volgens mij moet je het inderdaad beide tegelijk doen en kan
het ook allebei tegelijk.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De 12 miljard, waaraan mevrouw Ouwehand refereert, ben ik ook
tegengekomen in de rapporten. Dat is het niveau waarop je de
aardbevingen niet meer voelt. De vraag is of het niveau waarop je de
aardbevingen niet meer voelt, het niveau is waarnaar je terug moet om
het ook veilig te laten zijn. Ik denk dat daar nog wel een verschil in
zit. Uit de rapporten blijkt heel helder dat we substantieel onder de 33
miljard zullen moeten uitkomen voor de veiligheid. In alle moties die ik
in het verleden heb ondersteund, heb ik altijd erg de nadruk gelegd op
een veilig winningspatroon. Misschien weet mevrouw Ouwehand meer dan ik,
maar op dat punt weet ik het niet. Zij begrijpt ook dat daar de komende
zes maanden nader onderzoek naar wordt gedaan, zodat we over een
halfjaar hopelijk wƩl die duidelijkheid hebben. Ik ga voor de maximale
veiligheid met dat veilige winningspatroon. Daarbij hangt dus nog in de
lucht of die pieken in hun totaliteit veiliger zijn dan een vlak
winningspatroon. Als we dat niet weten, weten we niet of we het goede
besluit nemen. Zoek het daarom verder uit voor dat spoor, maar het is
duidelijk dat het substantieel omlaag moet. Voor het andere spoor moet
zo snel mogelijk "het gas erop" bij het verstevigen van die huizen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Zowel D66 als GroenLinks heeft steeds geluisterd naar Jan de Jong, de
oud-voorzitter van SodM, ook toen hij nog in functie was. Hij zegt nu in
de media dat je voor de veiligheid naar 22 of 21 miljard kuub zou
moeten. Dat is ook wat blijkt uit de informatie die bij SodM ligt. Is
D66 nu bereid om er het geld voor uit te trekken dat nodig is om
Groningen dat niveau van veiligheid te geven, dus om te zeggen: in 2016
moeten we richting 22 miljard kuub? Of zegt D66: nee, dat we moeten
eerst verder onderzoeken?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat is eigenlijk dezelfde vraag als de vraag die mevrouw Ouwehand
stelde. Als SodM nu zou hebben gezegd "wij weten wat het meest veilige
winningspatroon is, namelijk vlak 21 miljard produceren", dan waren we
dat gaan doen. Echter, SodM zegt het zelf niet te weten. SodM zegt zelfs
dat het er aanwijzingen voor heeft dat die pieken zouden leiden tot meer
onveiligheid. Ik heb uit rapporten niet helemaal kunnen afleiden waar
dat vandaan komt. Ik heb daarover ook vragen gesteld. Juist omdat SodM
het niet weet, vind ik het belangrijk dat we voordat straks in de winter
het grote gaswinningsseizoen weer ingaat, die helderheid hebben, zodat
we snel maatregelen kunnen nemen. We delen immers de opvatting dat het
veilig moet en dat de gaskraan dicht moet. Laten we hiervan geen
geldkwestie maken, want dat is het niet.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Volgens mij is dit wel degelijk een enorm grote geldkwestie, want als we
naar 22 miljard zouden gaan, dan kost dat de rijksbegroting een forse
hoeveelheid geld. Dat weet D66 ook. Ik zou dus toch nog willen weten
waarop D66 het vertrouwen baseert dat er nu, na alle onderzoeken die we
al hebben gehad, opeens een onderzoek zou komen dat voor iedereen
overweldigende helderheid geeft en waarvan iedereen ineens zegt: o ja,
nu weten we het, dit is veilig voor de Groningers. Zo'n onderzoek zal
er, net als bij het klimaat, niet komen. Er zal steeds twijfel zijn en
een afweging moeten worden gemaakt. Heeft D66 het geld ervoor over om
naar een winning van 22 miljard te gaan, als zou blijken dat vlakke
winning en 22 miljard kuub veilig is?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Mevrouw Van Tongeren van GroenLinks zegt twee dingen die niet tegelijk
waar kunnen zijn. Aan de ene kant zegt ze dat er nooit een helder
onderzoek zal komen. Aan de andere kant zegt ze tegen mij: als dat
heldere onderzoek er is, gaat u er dan mee akkoord? Wat ik heb gezegd,
is heel helder. Ik volg hierin het advies van SodM; dat probeer ik
zorgvuldig te doen. Daarbij wil ik dat het zo veilig mogelijk gebeurt.
Uit die adviezen blijkt nu nog niet of een zo veilig mogelijk
winningspatroon een vlak winningspatroon of een piekwinningspatroon is.
Wat ze wel zeggen, is dat het substantieel onder de 33 miljard moet. Dat
gaan we dus ook doen wat D66 betreft. Of dat dan 21 miljard plus pieken
of 25 miljard vlak moet zijn, daarover blijft het oordeel nog uit.
Misschien is het dat wel voor GroenLinks, maar voor D66 is dat geen
financiƫle kwestie. Natuurlijk weten we allemaal dat er aardgasbaten aan
hangen. Of 21 miljard of 24 miljard veiliger is, weten we echter nog
niet. Als mevrouw Van Tongeren het wel al weet, mag ze mij de rapporten
laten zien waaruit dat blijkt. Ik wil niet op basis van "laten we eens
kijken wie hier het stoerst is" ervoor pleiten dat we omlaag moeten naar
21 miljard. Ik wil echt weten wat veiliger is. Ik verwacht dat het
rapport er in het najaar, voor de winter, is. Op basis daarvan gaan we
een conclusie trekken, niet op basis van "laten we kijken wie het
stoerst is".
Ik vervolg mijn betoog. Er zijn ook categorieƫn bouwwerken waarbij het
risico groot is. Het gaat om huizen die ver onder de veiligheidsnorm
zitten, ziekenhuizen, scholen, verzorgingstehuizen, en om de chemische
industrie en de dijken. Ik zou van de minister willen weten of de
plannen hiervoor ook voor de kerst klaar zijn.
Een verstevigingsoperatie vraagt veel van Groningen. Bewoners zullen
tijdelijk hun huis moeten verlaten, hele dorpen zullen mogelijk
jarenlang in de steigers staan. Mensen moeten daarvoor rechtvaardig
worden gecompenseerd. Adviescommissies stellen dan ook voor om een
opkoopregeling te bieden als een huis niet snel aan de veiligheidsnormen
kan voldoen, om extra kosten, zoals gederfde inkomsten, te vergoeden. Is
de minister bereid om deze aanbevelingen ruimhartig uit te voeren?
We moeten nu al maatregelen nemen, maar veel blijft onzeker. Daarvoor is
extra onderzoek nodig. Niet alleen nu, maar structureel. Nu is dat
onderzoek nog sterk versnipperd en sterk afhankelijk van een
belanghebbende partij. Daarom hebben we eerder verzocht om een
onafhankelijk kennisinstituut. Hoe geeft de minister gevolg aan dat
verzoek?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Het kabinet schrijft in zijn brief over de gaswinning: "De
zorgen van de inwoners van Groningen over hun veiligheid, hun woning en
hun leefomgeving beheersen hun dagelijkse leven". Dat lijkt me een nogal
koele samenvatting van wat het betekent om in Groningen te wonen en
scheuren in je huis te hebben, angst te moeten hebben voor de veiligheid
van je geliefde Ʃn om vervolgens opgezadeld te worden met de enorme
strijd die je moet voeren tegen de NAM en de mensen die al dan niet
rechtstreeks in dienst van de NAM zijn aangesteld om de schade te
herstellen.
Groningen zit in de shit; het is niet anders. Ook als we vandaag de
gaswinning tot nul terugbrengen, betekent dat zeker niet dat de risico's
zijn verdwenen. Daar moeten we eerlijk over zijn. De Partij voor de
Dieren had graag gewild dat deze minister handelt vanuit het perspectief
van de veiligheid van de Groningers, maar dan ook echt. De minister zegt
wel dat de veiligheid vooropstaat en dat het hem spijt dat de veiligheid
van de Groningers tot nog toe "onvoldoende is meegenomen bij de
besluiten over de gaswinning" ā wat een understatement is ā maar
vervolgens geeft hij daar in zijn daden geen of onvoldoende blijk van.
Dat kun je deze mensen niet aandoen. Die hebben al zo veel ellende over
zich heen gekregen en zo veel te verduren gekregen in hun privƩsfeer,
dankzij ons, de overheid, die deze fouten heeft gemaakt, dat je het nu
niet kunt maken om niet volledig open, eerlijk en transparant te
zijn.
De Partij voor de Dieren herhaalt dus haar bezwaar dat ze al in eerdere
debatten heeft geuit, namelijk dat je in deze situatie, waarin
letterlijk de veiligheid van mensen op het spel staat, maar ook andere
facetten van de persoonlijke levenssfeer op het spel staan, vanuit het
veiligheidsperspectief moet redeneren. Je hele leven, al je vrije tijd,
wordt in beslag genomen door de zorgen over een oplossing voor de
geleden schade en de zorgen over de veiligheid van je geliefde. Dat
kennen andere mensen in Nederland niet, maar dat doen we de Groningers
aan, ook als ze niet letterlijk onder het puin van een aardbeving
liggen.
De minister kan niet goed onderbouwen waarom hij voor de route heeft
gekozen van ten eerste heel lang wachten met in beweging komen en ten
tweede een verlaging naar 30 plus 2 miljard kuub per jaar. De media
schrijven dat de minister in het duister tast. Nu zegt hij dat er meer
onderzoek nodig is, omdat we het niet goed kunnen vaststellen. Daar is
een goede oplossing voor, die we zouden moeten hanteren als overheid,
namelijk het voorzorgsbeginsel. De minister zou moeten redeneren vanuit
het meest veilige scenario. Het meest veilige scenario is 0 miljard kuub
gaswinning. Van alles wat daarboven komt, zou de minister aan de Kamer,
maar zeker ook aan de Groningers, inzichtelijk moeten maken wat daarvan
de gevolgen zijn, welke risico's dat heeft en hoe hij dat weegt. We
weten immers dat er belangen meespelen zoals de schatkist. We weten dat
de leveringszekerheid als argument wordt aangevoerd door de minister.
Maar er is geen goede manier waarop de Kamer en de Groningers zelf
kunnen controleren hoe die belangenafweging door het kabinet precies
plaatsvindt. Het kabinet doet eigenlijk maar wat. Aangevoerd door de
Tweede Kamer en onder druk van het groeiende maatschappelijke verzet
voelt het zich wel verplicht om de gaswinning ietsje terug te draaien,
maar daarmee begint het dus aan de verkeerde kant. De Partij voor de
Dieren neemt er echt afstand van dat we het gevoel moeten hebben dat er
nu iets voor de Groningers wordt gedaan. Ja natuurlijk, 30 is minder dan
39. Het gaat hierbij echter niet om een regio waar door allerlei
omstandigheden, en niet door ons veroorzaakt, toevallig wat problemen
zijn ontstaan waarvan je zegt: laten we iets voor de Groningers doen.
Nee, wij hebben hen in de problemen gebracht en het is onze
verantwoordelijkheid om die problemen op te lossen.
In dat licht vind ik de manier waarop de minister is omgegaan met de
door de Kamer aangenomen omkering van de bewijslast, dan ook een klap in
het gezicht van de Groningers: dat was allemaal niet nodig; dat gaat
allemaal hartstikke goed, mensen worden ontzorgd, de schade wordt
hersteld, niks aan de hand. De mails met schrijnende verhalen blijven
binnenkomen. Toen we het wetsvoorstel in april bespraken en voorstelden
om de bewijslast wel om te keren, waardoor de NAM automatisch
aansprakelijk zou worden voor schade die in dat mijnbouwgebied ontstaat,
probeerde de minister de Kamer nog op andere gedachten te brengen door
als volgt te argumenteren: het is een ingrijpende wijziging; laten we
het aan de Raad van State voorleggen, dat hoeft maar zes weken te duren.
De wet werd aangenomen, inclusief het amendement. Vervolgens zei de
minister tegen de Eerste Kamer: ik ga even naar de Raad van State. Maar
die zes weken zijn nu al voorbij. Waarom duurt dat zo lang? Vindt de
minister het gerechtvaardigd om in de richting van de Groningers zo te
talmen met deze door de Kamer gedragen wens? Het is niet zo dat het er
nu goed aan toegaat. Dat weet de minister ook, en ik hoor graag dat hij
dat erkent.
Ons pleidooi is en blijft om eerlijk naar de Groningers te zijn.
Redeneer je vanuit het voorzorgsbeginsel, vanuit die nulstand voor de
gaswinning, dan kom je op het scenario waarin je met elkaar bekijkt wat
het betekent als je 12 miljard kuub wint, en wat als je 20 miljard kuub
wint. Uit de rapporten van SodM weten we al dat dat een substantiƫle
bijdrage zou leveren aan de veiligheid ten opzicht van de 30 miljard
plus 2, die de minister nu voorstelt. Mensen in Groningen snappen ook
dat we niet van de ene op de andere dag de gaskraan dicht kunnen draaien
en dat dat gevolgen heeft. Laten we echter op zijn minst met elkaar
eerlijk en open bespreken hoe de belangen liggen, hoe zwaar we ze laten
wegen, en laten we daarbij kiezen voor de veiligste optie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is goed dat de minister eindelijk heeft gekozen voor het
verlagen van het plafond naar 30 miljard kuub. De minister kon ook niet
anders, gezien het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen, waarin
staat dat ophoging van de productie in de tweede helft van dit jaar zal
leiden tot een aanzienlijke toename van de seismiciteit. Tegelijkertijd
roept dit besluit van de minister bij mijn fractie veel vragen op. Bij
de productie wordt uitgegaan van 30 miljard kuub, maar bij de levering
van 33 miljard kuub. Hebben we dat echt nodig? Kunnen we de opslag bij
Norg, de 3 miljard kuub die nu uit de hoge hoed is getoverd, niet
inzetten om de productie nog verder te verlagen naar 27 miljard kuub?
Waarom weet de minister nu al dat we die 33 miljard kuub gas ook gaan
verkopen, zoals hij aangaf bij de persconferentie? Is dat uit het
oogpunt van veiligheid of van inkomsten?
Mijn fractie vindt het ook heel veelzeggend dat de minister in zijn
brief steeds over absolute aantallen spreekt, bijvoorbeeld 30 miljard
kuub. Als je kiest voor leveringszekerheid, zou je toch moeten spreken
van maximaal 30 miljard kuub? Dan kan het altijd nog minder zijn. Ik
krijg hierop graag een reactie.
Interessant is dat de minister voor volgend jaar kijkt naar een
bandbreedte tussen 21 en 33 miljard kuub. 21 miljard kuub is bedoeld
voor een relatief warme winter. Die hebben we toch in januari en
februari gehad? Ik heb ook begrepen dat het scenario van 33 miljard kuub
uitgaat van een winter zoals die van 1985. Om het even in perspectief te
plaatsen: toen won Evert van Benthem de Elfstedentocht, en het jaar
daarop weer. Twee strenge winters na elkaar dus. Hebben we nu, net als
in 1985, weer 33 miljard kuub nodig voor de leveringszekerheid? Mijn
fractie gelooft er niets van. Teleurstellend is dat de provincie
Groningen en de gemeenten niet betrokken zijn bij het besluit van
productieverlaging. Het is hun alleen ter kennisgeving verteld, nota
bene aan de vooravond van bekendmaking. We hebben twee keer gedebatteerd
over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid, maar ik
concludeer dat de minister niet handelt conform zijn toezeggingen.
De ChristenUnie wil op korte termijn de productie van gas nog veel
verder verlagen. De inzet van conversiecapaciteit en meer import van gas
is voor de korte termijn misschien een oplossing, maar op langere
termijn moeten we toch echt onafhankelijk worden van het gas, om
economische, ecologische en geopolitieke redenen. De ChristenUnie wil
daarom meer energiebesparing en duurzame warmte in de plannen terugzien.
Dat komt nu totaal niet in de brief voor. ECN heeft bijvoorbeeld
berekend dat in 2020 11 tot 16,5 miljard kuub gasbesparing mogelijk is.
Wil de minister daar een speerpunt van maken, ook in lijn met mijn
aangenomen motie uit 2013?
Om de veiligheid te garanderen moet volgens SodM de gaswinning fors
omlaag, in combinatie met het versterken van woningen. Uit onderzoek van
TNPO blijkt dat niet gerekend wordt met 5 op de schaal van Richter, maar
4,5. Dat lijkt een verlaging, maar het enorme veiligheidsrisico voor de
inwoners van de provincie Groningen blijft gewoon bestaan. De
commissie-Meijdam heeft gekeken naar een acceptabel risiconiveau van de
Groningers, wat uiteindelijk moet leiden tot een nationale
praktijkrichtlijn. Het is zaak dat deze snel wordt vastgesteld, zodat
duidelijk is wat er nodig is voor de versterkingsoperatie. Bedrijven,
zoals het Chemie Park Delfzijl, zijn nog steeds onvoldoende in beeld qua
veiligheid. Dat is zorgelijk. Wil de minister snel aan de slag gaan met
het veiligheidsniveau van de industrie?
Gisteren nog kreeg ik mails over de schadeafhandeling. Die is gewoon
niet goed. Onlangs ging het weer over de Commissie Bijzondere Situaties:
mensen met een onverkoopbaar huis zitten letterlijk en figuurlijk
gevangen in hun eigen woning. Vanuit de provincie Groningen is de
suggestie gedaan om de schadeafwikkeling onafhankelijk van de NAM te
maken en onder te brengen bij de Nationaal Coƶrdinator, dus bij het
ministerie van EZ. Gaat de minister dit advies opvolgen? Mijn fractie
overweegt op dit punt een motie in te dienen.
Er wordt een Aardbevingskamer bij de rechtbank ingericht. Dat is goed
nieuws. Eerder werd een motie van ChristenUnie en GroenLinks hierover
weggestemd, maar nu komt hij er toch. De drempel blijft soms echter hoog
voor gedupeerden. Wil de minister daarom een tussenstap overwegen in de
vorm van arbitrage of mediation? Ook deze suggestie is afkomstig uit de
provincie.
Dan de compensatie en waardevermeerdering. Waarom zijn er nog steeds
gemeenten aan de rand van het bevingsgebied die niet van deze regelingen
gebruik kunnen maken? Ik denk bijvoorbeeld aan Hoogezand-Sappemeer en
Menterwolde.
Het is niet de bedoeling om de productie uit kleine velden ineens op te
voeren, zoals we zien bij de Waddeneilanden, bij Assen, Blijham, Saaksum
en Woerden. Nu, op dit moment van het notaoverleg, wordt bijvoorbeeld de
boorinstallatie in Blijham door de NAM opgebouwd. Boren heeft
ongelooflijk veel impact op de omgeving. Provincie, gemeenten en
bewoners zijn niet betrokken, er is geen actuele risicoanalyse en geen
actueel winningsplan, bewoners hebben enkele dagen voorafgaand een brief
in de bus gekregen. Sinds het rapport van de Onderzoeksraad Voor
Veiligheid zou je verbetering verwachten, maar de NAM maakt nog steeds
het onderscheid tussen boren en winnen. Is de minister het met mij eens
dat ook bij boringen de aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor
Veiligheid moeten worden opgevolgd? Dat betekent actualisatie van de
risicoanalyses, actualisatie van vergunningen en nauwe betrokkenheid van
gemeenten en bewoners.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Mijn buurvrouw zei het al: exact vandaag wordt er een
boortoren geplaatst in het Groningse dorp Blijham, voor nieuwe
gaswinning met fracken, wat volgens het winningsplan overigens niet is
toegestaan. Ik krijg daarop graag een reactie van de minister. Zijn
Groningers nu net zo veilig als alle andere Nederlanders? Het antwoord
daarop is: nee. Zijn hun huizen en gebouwen binnenkort net zo veilig als
die van andere Nederlanders? Nee. Heeft deze regering er keihard aan
gewerkt om minder Gronings gas nodig te hebben? Nee. De minister maakte
wel excuses, maar ik mis er nog een paar, bijvoorbeeld die van Hans
Alders, Kamps man in Groningen. Hij was jarenlang Commissaris van de
Koningin en voorzitter van de raad van commissarissen van de Gasunie, en
dus medeverantwoordelijk voor de periode waarin geld belangrijker was
dan Groningers.
Ook Shell en Exxon zijn nog steeds muisstil. Ik zou graag van de
minister willen weten welke financiƫle of juridische
verantwoordelijkheid deze bedrijven hebben voor de gasschade. Zij houden
de NAM keihard aan de afgesproken winstdoelstelling, en de NAM is nu aan
het bezuinigen, namelijk op onderhoud. Minister, welke invloed heeft dat
op de veiligheid? Begin 2014 zei de minister: als Shell en Exxon uit de
NAM stappen, stappen wij als Staat daar onmiddellijk in, want er is echt
geld te verdienen in de NAM; ik ben dus niet zo bang dat die bedrijven
eruit stappen. Hoe verhoudt deze uitspraak van de minister zich tot de
bezuinigingen die de NAM nu moet doorvoeren?
De minister zegt steeds dat hij de kraam stapsgewijs heeft
dichtgedraaid. Maar, minister, de winning zit toch nauwelijks onder het
afgesproken tienjarenplafond van 2006 tot 2015? Hoeveel is er in 2014
gewonnen en hoeveel mag er in 2015 bruto gewonnen worden? Het veld
reageert toch op het volume dat eruit wordt gehaald en niet op wat er
verkocht wordt? Is dat correct? Is het gas dat in Norg zit opgeslagen,
meegeteld voor de totale winning in 2014? Wij kunnen het niet vinden.
Waar staat de 1 miljard kuub gratis gas, die de NAM zelf gebruikt? Wordt
die ook meegeteld voor de getallen die de minister hanteert voor 2014?
Wij kunnen het niet vinden. Wat is de bruto- en nettoproductie voor het
gasjaar? De minister heeft een gasjaar ingevoerd van 2015/2016. Wat is
daar nu officieel voor vastgelegd?
Dan de veiligheid. Volgens SodM zijn de Groningers nauwelijks veiliger
met 30 miljard kuub. SodM beveelt aan om zo snel mogelijk en zo veel als
realistisch mogelijk te minderen. Naar het punt van de strenge winter is
door mijn buurvrouw, mevrouw Dik, gevraagd. Heeft de minister het KNMI
gevraagd wat de kans is op een strenge winter dit jaar?
Dan het punt van de veiligheid van de bedrijventerreinen en de chemie.
Kan de minister aan GroenLinks uitleggen waarom we bij de chemie een
groepsrisico hebben van 10-6 en bij de gaswinning, ook een
grote chemische installatie, 10-4 okƩ vinden? Ik ben ook wat
in verwarring over de positie en de rol van de commissie-Meijdam. Ik zou
graag verheldering krijgen van de minister. Deze commissie lijkt te
overlappen met andere adviesorganen en zij lijkt voor verwarring te
zorgen door nog meer advies te geven, terwijl de hoeveelheid onderzoeken
toch al niet uitblinkt in duidelijkheid.
Dan het verminderen van Gronings gas. Dat kun je op twee manieren doen.
Je kunt het aanbod van gas in Nederland verminderen; dan heb je minder
Gronings gas nodig. Maar je kunt ook de vraag verkleinen. Is de minister
dat met mij eens? Zou de minister met dat in het achterhoofd nog eens
naar het eerder genoemde ECN-rapport willen kijken? We begrijpen dat
binnenskamers bij het afsluiten van het energieakkoord allerlei
maatregelen ongetwijfeld besproken zijn, maar die zijn niet besproken
met de Tweede Kamer. Wij zijn dus heel benieuwd welke maatregelen die
genoemd worden om te verminderen, gemotiveerd kunnen worden afgewezen of
welke we misschien alsnog zouden kunnen toevoegen aan het pakket van
maatregelen die wij nu in Nederland gebruiken om de gasvraag te
verminderen. Ik neem immers aan dat de minister het eens is met
GroenLinks dat wij ook de binnenlandse vraag naar Gronings gas moeten
verminderen.
Dan kom ik bij de NAM en de schade. De minister heeft ons, bijvoorbeeld
op 28 maart 2013, verzekerd dat de NAM alle schade betaalt. Mag de NAM
die inboeken als operationele kosten, zodat zij minder
vennootschapsbelasting hoeft te betalen? Kan de minister een overzicht
geven waaruit blijkt dat EBN, EZ of I en M meebetalen aan het opvangen
van de gevolgen van de gaswinning? Betaalt de NAM voor de Nationaal
Coƶrdinator en zijn apparaatskosten? Dat wij een nationaal coƶrdinator
en een apparaat nodig hebben, is toch enkel en alleen vanwege de
gasschade. Kan EBN in zijn jaarverslag opnemen hoeveel het heeft
bijgedragen aan schade en schadepreventie? We kunnen het namelijk niet
vinden in het jaarverslag.
Er is een schadeafhandelingsprotocol vastgelegd tussen de NAM en het
Centrum Veilig Wonen. Het is blijkbaar niet openbaar en men houdt zich
er ook niet in alle gevallen aan. Daardoor krijgt de ene buurt een
bepaalde deal waarvan men zegt: dat is volgens het protocol. De andere
buur krijgt die deal, volgens onze informatie, echter niet. Hoe zit
dat?
Dan de Commissie Bijzondere Situaties. Ik krijg van Groningers veel
klachten over het gebrek aan privacy. Mensen vinden het heel lastig dat
persoonlijke, psychologische en medische informatie klaarblijkelijk
gedeeld wordt met de NAM, zonder dat zij daar zelf toestemming voor
gegeven hebben. Omdat zij graag geholpen willen worden, voelen zij zich
echter genoodzaakt om die informatie te geven. Hoe zit dat? En als dat
klopt, kunnen wij er dan voor zorgen dat die mensen het vertrouwen
hebben dat er met hun privacy zorgvuldig wordt omgegaan?
Voorzitter, ik denk dat ik door mijn tijd heen ben.
De voorzitter:
U hebt nog tien seconden.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dan heb ik nog ƩƩn laatste zin. Ik besef dat men verontrust is in Den
Haag en dat er ook zorgen zijn bij de ministeries, maar er is aanhoudend
burgerprotest en in sommige gevallen zelfs de rechter voor nodig ā het
is ook de week van de klimaatzaak ā om Nederland min of meer de weg op
te duwen waar het serieus werk maakt van het afkicken van fossiele
energie. GroenLinks zou heel graag zien dat Nederland de ambitie heeft
om koploper te zijn bij het overstappen van fossiele energie op
energiebesparing en duurzaamheid.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. De aardbeving in Huizinge ligt inderdaad alweer bijna drie
jaar achter ons. Daar werd ook al door andere woordvoerders aan
gerefereerd. De Groningers willen natuurlijk net zo veilig kunnen wonen
als de rest van de Nederlanders dat graag wil. Wij weten dat de
veiligheidsrisico's in Groningen aanzienlijk hoger zijn dan in de rest
van het land. We weten ook dat er nog veel onduidelijk is. Dat blijkt
ook nu weer uit alle onderzoeken die zijn gedaan en uit de technische
briefing van afgelopen maandag. Meer duidelijkheid wordt ons beloofd
richting het einde van het jaar. Het CDA vindt het goed dat bij het
kabinet eindelijk het roer om is gegaan en dat de minister ervoor
gekozen heeft om de gaswinning fors te verminderen. Dat in verband met
de veiligheid van de inwoners van onze Groninger provincie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit jaar brengt de minister daarom de gaswinning terug naar maximaal 30
miljard kuub gas, conform het advies van het Staatstoezicht op de
Mijnen. SodM rekent nog aan het omslagpunt waarbij de veiligheid nog
beter kan worden ingeschat, zo zei men afgelopen maandag tijdens de
technische briefing. SodM denkt dat dit zeer waarschijnlijk minder is
dan de 33 miljard kuub gas, waar de minister nu nog op aanstuurt. Het
CDA vraagt zich af waarom de Nederlandse praktijkrichtlijn niet gebruikt
wordt om nu al een verantwoord productieniveau te berekenen. Kan de
minister toezeggen dat hij ervoor zorgt dat deze berekening er ook voor
1 oktober is?
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt nu officieel dat het reduceren van
de winning nog sneller effect heeft dan gedacht. Met die gegevens gaan
we nu terug naar de gaswinning van maximaal 30 miljard kuub gas. Het CDA
hoort in verband met de veiligheid van onze Groningers natuurlijk zo
snel mogelijk wat deze inzichten zijn. De gegevens liggen er. Helderheid
over het maximum van de te verwachten aardbeving op de schaal van
Richter en over de piekbelasting krijgen we helaas nog steeds
niet.
De leveringszekerheid is ook zeer belangrijk en maakt deel uit van het
totale beleidskader, maar het bepalen daarvan mag natuurlijk niet
vooropstaan. De veiligheid van de Groningers moet vooropstaan en dus het
veiligheidsniveau. In de voorgaande debatten heeft het CDA daar ook
herhaaldelijk op aangedrongen. Dat veiligheidsniveau kunnen we
vaststellen door de risicoanalyses voor het hele veld goed te maken, en
op basis daarvan het winningsplafond te bepalen, zoals dat ook gedaan is
bij het Loppersumcluster. Het CDA heeft al heel vaak gevraagd om exact
dezelfde berekeningen ook voor de rest van het veld te maken.
We zien nu dat voor de rest van het veld wel de plaatsgebonden
individuele risico's berekend zijn, maar dat in deze berekeningen niet
het groepsrisico is meegenomen, dat toch de grondslag vormt voor het
bepalen van een verantwoord productieniveau. Het individuele risico en
het groepsrisico moeten het kader vormen op basis waarvan bepaald wordt
wat we vanuit veiligheidsoverwegingen kunnen gaan winnen en wat het
winningsplafond zou moeten zijn. Dan weten we ten minste wanneer de
veiligheid in Groningen gelijk is aan de veiligheid in Den Haag. Ik hoop
dat het mogelijk is om met de minister vandaag een tijdpad af te spreken
zodat we weten wanneer wij hier eindelijk duidelijkheid over gaan
krijgen.
In het rapport van SodM wordt duidelijk dat ook SodM wil dat deze
groepsrisicoanalyses worden gemaakt. Ook werd duidelijk dat de NAM
gewoon weigert om deze analyses tot op heden te maken. Het CDA neemt dat
de NAM bijzonder kwalijk en vindt het schandalig dat deze berekeningen
er nog niet zijn. Is dit nou een kwestie van kunnen of is dit een
kwestie van willen? In hoeverre ondersteunt de minister SodM om deze
groepsrisicoanalyses te krijgen? Het CDA zal hierover in de tweede
termijn in ieder geval een motie indienen, zodat klip-en-klaar en helder
is waarover wij het hier vandaag hebben.
Wat betreft het CDA mag de minister het gas in de opslag in Norg zo lang
mogelijk laten zitten, en pas inzetten als het echt een strenge winter
wordt. Het CDA vindt het op voorhand geen goed idee dat dit gas alvast
wordt verkocht als dat niet strikt vanuit veiligheidsoverwegingen
gebeurt, en het niet noodzakelijk is om dat gas in te zetten. Ik krijg
hierop graag een reactie van de minister. Waarom staat er in het besluit
van de minister "minimaal 30 miljard uit het Groningenveld" en niet
"maximaal"? Andere woordvoerders hadden het daar al over.
Wat is er echt nodig voor de leveringszekerheid in een gematigd jaar? Is
in een gematigd jaar 33 miljard plus 2 miljard buffer echt nodig? Dat
blijkt namelijk niet uit het onderzoek van GTS, waarin staat dat in een
gemiddeld jaar 29 miljard volstaat. Als uit de berekeningen van SodM
straks blijkt dat de productie verder naar beneden moet worden gebracht
in verband met de veiligheid, gaat de minister dan verder onderhandelen
over de contracten met het buitenland? Ik krijg graag een reactie van de
minister op dit punt.
Ik heb in deze Kamer al vaker gesproken over de conversiecapaciteit. Wij
vragen ons af in hoeverre in 2015 inmiddels gebruik is gemaakt van die
conversiecapaciteit.
Ook andere collega's hebben al gesproken over de complexe gevallen en de
privacygegevens die overhandigd moeten worden. Wij maken ons echt, echt
zorgen over deze ontwikkelingen. Als de NAM die gegevens inderdaad heeft
en de mensen geen gebruik kunnen maken van deze regeling als zij hun
privacygevoelige informatie niet willen geven, dan gaat er iets
ontzettend scheef in dit land.
Wat kan de minister ons meer vertellen over de financiering van de
Nationaal Coƶrdinator en zijn overheidsdienst? Ik heb er vorige week ook
al naar gevraagd in het WGO EZ. Gaat de NAM betalen voor de versterking
van de huizen? Ligt de versterking van de 3.000 huizen voor 2015 op
koers? En als dat niet zo is, wat gaat de minister daar dan aan doen?
Wat is de toegevoegde waarde van een commissie-Meijdam? Het lijkt wel
bestuurlijke drukte.
Wat de veiligheid van de industrie en de dijken betreft: er is veel
onrust, ook bij de mensen in Blijham. Hoe stelt de minister deze mensen
gerust?
Na twee jaar onderzoeken, gevolgd door nog meer onderzoeken, wordt het
hoog tijd dat de minister de criteria voor veiligheid bepaalt en op
basis daarvan besluiten neemt voor de langere termijn. Natuurlijk is de
leveringszekerheid een belangrijk onderdeel van het beleidskader, maar
het is zeker niet de enige afweging die gemaakt moet worden. Het CDA wil
dat dit beleidskader begrijpelijk en helder is. Alleen op basis van deze
criteria en op basis van openheid zijn een goede grondslag voor beleid
en het terugwinnen van het vertrouwen van de Groningers mogelijk.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. 30 miljard m3 voor een jaar: laat ik de minister
daarvoor bedanken. Laat ik er eerlijk in zijn: ik heb eerder dit jaar
gepleit voor dat winningsmaximum en om aan te geven wat verder de
overwegingen zijn geweest om tot die 30 miljard m3 te komen.
Dat wil ik even markeren, anders vind ik dat niet fair naar de minister
toe. Dat betekent natuurlijk wel dat we nog lang niet zijn waar we
willen zijn. Hoe is de minister gekomen tot die 30 miljard? De provincie
is daarover in een laat stadium geĆÆnformeerd. Is dat bewust gedaan omdat
de besluitvorming zo laat tot stand kwam of was dat nog een beetje een
oude reflex? Ik dacht dat we het decentrale bestuur er wat meer bij
zouden gaan betrekken.
De heer Jan Vos (PvdA):
Wat de heer Smaling doet is heel hoffelijk en wat mij betreft ook
terecht. Hij complimenteert het kabinet met het feit dat er nu toch echt
grote stappen worden gezet. De politieke knop is om, de gaswinning wordt
verminderd. Daarmee wordt ook gehoor gegeven aan een breed levende
Kamerwens, zoals die eerder ook door de fractie van de Partij van de
Arbeid is geformuleerd. Hoe apprecieert de heer Smaling het feit dat
voorgaande sprekers van fracties, die ook regeringsverantwoordelijkheid
hebben gedragen voor die gaswinning en die ministers van Economische
Zaken hebben geleverd, daaraan voorbijgaan en opnieuw louter kritische
geluiden laten horen?
De heer Smaling (SP):
Iedereen gaat over zijn eigen woorden. De commissieleden spreken elkaar
ook vaker buiten de vergadering om en het is mijn indruk dat iedereen in
grote lijnen hetzelfde doel voor ogen heeft. Dat zij zich in het ene
geval meteen weer heel kritisch uiten, en in het andere geval even
stilstaan bij wat bereikt is en daarna gewoon weer kritisch doorgaan
zoals ik, daar heb ik niet zoveel problemen mee.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik complimenteer de heer Smaling met zijn opstelling; dat is de manier
waarop wij daarmee om zouden moeten gaan.
De heer Smaling (SP):
Dat vind ik heel aardig van de heer Vos.
Wij moeten naar een veilige situatie toe. Dat is ook het streven van de
minister, neem ik aan. De heer Wallage zegt in Trouw dat er geen balans
is tussen gaswinning, veiligheid en het versterken van woningen. De
minister spreekt zich hierover niet uit, zo staat het in Trouw. Wil de
minister zich hier dus over uitspreken? In het vorige debat heb ik nog
een motie ingediend waarin gevraagd wordt naar een definitie van
veiligheid en hoe kwantitatief je dat kunt maken. Ik vraag de minister
dus of het een beetje opschiet met het vertalen van die motie in
concrete resultaten.
Wat die route naar veilig betreft, kun je op twee knoppen drukken. Dat
heb ik al vaker gezegd. Dat is minder winnen en meer verstevigen,
herstellen en slopen. Die route bewandelen wij ook. Wat het winnen
betreft zou ik de minister willen vragen om aan te geven wat zijn ritme
wordt om niet zozeer de Kamer als wel de mensen in Groningen te
informeren over de te nemen besluiten. Daarbij gaat het zowel over het
langeretermijnwinningsplan als over de besluiten voor 2016 en 2017. Kan
hij bijvoorbeeld na de zomer in de Nationale Energieverkenning al
vermelden wat zijn streven is, bijvoorbeeld 21 miljard in 2016 en 12
miljard in 2017? Anders zit de minister op 30 december in de Top 2000 Ć
gogo bij Matthijs van Nieuwkerk en horen we pas dan wat er in de eerste
helft van 2016 gewonnen gaat worden. Ik denk dat het echt belangrijk is
om tempo te maken met het geven van een indicatie welke kant het opgaat.
Anders zijn we om het halfjaar bezig met het uitpakken van een cadeautje
en valt het telkens nog maar te bezien of het ook een leuk cadeautje is.
Afhankelijk van de beantwoording door de minister zal ik hierover in
tweede termijn een motie indienen, samen met de collega's uit fracties,
die inmiddels de coalitie van de Gedeputeerde Staten in Groningen
vormen. Subtiel voeg ik eraan toe dat ik heb ontdekt dat die fracties
tegenwoordig ook een meerderheid in de Eerste Kamer hebben.
Ik krijg er graag een update van hoe snel of langzaam de versterking van
de panden verloopt. Ik weet dat het geen sinecure is, maar we zijn nog
lang niet aan die 3.000 panden voor 2015. Ik herhaal wat collega's
hebben gezegd over een noodwet en over de aanbeveling voor een
opkoopregeling om wat vaart te maken, met name voor mensen die in huizen
zitten die iedere keer weer een tik erbij krijgen. Voor hen wordt het
toch allemaal erg kritiek.
Er is veel onderzoek. Dat is op zich een goede zaak. Ik heb zelf een
historie in het onderzoek en ik weet dat je alsmaar meer wilt weten van
hoe het zit voordat je een uitspraak doet. Maar hoe kan dat onderzoek
sneller worden vertaald in acties? Burgemeester Rodenboog van Loppersum
zegt dat hij zijn hele dorp kan volhangen met resultaten van onderzoek,
maar dat hij er daarmee niet komt. Het feit bijvoorbeeld dat 5 op de
schaal van Richter nu 4,5 is, schiet niet op, want dat is nog steeds
catastrofaal. Wel interessant is dat de NAM laat zien dat die piek van
de grondversnelling bij een afname van 45 miljard naar 39 kuub
behoorlijk zakt, maar dat hij afvlakt tussen de 39 miljard en 33
miljard. SodM heeft, met de partijen die verder hebben gerekend, gezien
dat er bij 20 miljard kuub sprake is van een substantiƫle verlaging van
die piek grondversnelling. Is dat voor de minister een reden om
onderzoek te vertalen in een besluit? Wat vindt hij er overigens van dat
de NAM en SodM op het moment twee parallelle sporen in het onderzoek
volgen?
Ik sluit af met de "varia". Hoe zit het met de opvolging van het rapport
van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid? In hoeverre is het gasgebouw al
ontmanteld en moet je gezien de Urgenda-uitspraak niet toch meteen de
slag naar een duurzamer energiegebouw maken?
Er is vrij veel te doen over zettingsschade versus bevingsschade. Mensen
die in gebieden wonen waar bodemdaling optreedt, lopen bij de
contra-expertise tegen belemmeringen aan omdat zij zettingsschade en
geen bevingsschade hebben. Ik zou dat willen doorbreken, want vaak leidt
bodemdaling tot schade. Je kunt je afvragen of huizen die al onderhevig
zijn geweest aan bodemdaling, niet kwetsbaarder zijn voor bevingsschade
dan huizen die niet blootgesteld zijn geweest aan bodemdaling. Wat is
daarover bekend? Kan de minister daar een stap in zetten?
Verder wil ik graag weten waarom er niet met tiltmeters wordt gewerkt.
Van niet de eerste de beste geologen krijg ik indicaties dat tiltmeters
een heel nuttig instrument kunnen zijn boven op wat er al gebeurt in
termen van onderzoek. Kan hij daaraan werken en daarvoor budget
vrijmaken?
Ik verzoek de minister ook het mogelijk te maken dat de gemeenten
Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde een beroep kunnen doen op hetzelfde
type compensatieregelingen als de andere gemeenten. Veel projecten in
die twee gemeenten zijn tot stilstand gekomen of dreigen tot stilstand
te komen.
Wij gaan hier niet over het Belastingplan, maar als de minister later
dit jaar gaat aangeven dat de winning scherp gaat dalen naar 21 miljard
en misschien nog verder in de jaren daarna, dan moeten we onszelf niet
rijk rekenen als we die gederfde inkomsten al moeten inboeken. Heeft de
minister dit al ingeboekt? Zo nee, wanneer gaat hij dat dan melden bij
de minister-president?
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Er is in tweeƫnhalf jaar tijd veel veranderd in Nederland.
Toen SodM voor de eerste keer waarschuwde dat de gaswinning in Nederland
zo snel en zo veel als realistisch mogelijk moest worden teruggebracht,
zijn we allemaal geschrokken van wat er aan de hand was. Ik denk dat
niemand echt beseft heeft welke enorme omkeer we teweeg moesten brengen,
die nu voor een deel teweeg is gebracht. De gaswinning is teruggebracht
van 45 miljard kuub in 2013 naar 30 miljard kuub nu. Dat dat een
worsteling is geweest voor de Groningers, maar ook voor de Kamer en het
kabinet, is voor iedereen zichtbaar geweest, maar ik denk dat nu
geconstateerd kan worden dat de politieke knop om is.
Voor de Partij van de Arbeid geldt dat Groningen niet langer een
wingewest mag zijn, dat het Groninger gasveld niet langer de kern mag
zijn van onze dagelijkse energievoorziening. Het Groninger gasveld moet
veel meer gezien worden als een strategische reserve. De kraan moet
verder dicht. Aan het einde van het jaar zal de minister de conclusies
van zijn onderzoeken presenteren om op een andere manier om te gaan met
de gaswinning uit Nederland. Wij kijken daar nu al naar uit. Wij vinden
dat het kabinet op dit moment de juiste stappen heeft gezet. Wij
concluderen ook dat er gehoor is gegeven aan de wens van de Partij van
de Arbeid om de gaswinning verder te reduceren. Ik wil het kabinet en de
minister in het bijzonder complimenteren met de stappen die hij daartoe
heeft gezet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In februari heeft de Kamer een motie aangenomen van de heer Jan Vos en
de heer Bosman. Er staan twee dicta in de motie. Het eerste dictum
luidt: "verzoekt de regering, voor de gaswinning na 1 juli een
winningsbesluit voor te bereiden dat uitgaat van het laagst mogelijke
niveau gaswinning dat noodzakelijk is voor de leveringszekerheid en de
veiligheid." Er wordt nadrukkelijk gesproken over "leveringszekerheid"
en "veiligheid". Heeft de Partij van de Arbeid kijkend naar de
voorliggende stukken het idee dat dat ook echt het uitgangspunt is
geweest voor het besluit van de minister?
De heer Jan Vos (PvdA):
Sinds de Kamer mede op initiatief van de Partij van de Arbeid een motie
heeft aangenomen ā ik meen dat de partij van mevrouw Dik die motie mede
heeft ondertekend ā waarin staat dat de veiligheid voorop moet staan,
heb ik er geen moment meer aan getwijfeld dat dat voor het kabinet, voor
de NAM en ook voor onszelf leidend is geweest bij de besluitvorming. Wat
wel heel erg meespeelde, is dat je, op het moment dat je de gaswinning
dusdanig omlaagbrengt dat je een piekbelasting krijgt bij koude winters,
misschien grotere veiligheidsrisico's creƫert dan wanneer je die winning
vlak houdt. Mijn collega Van Veldhoven heeft dat op een uitstekende
manier uiteengezet. We hebben natuurlijk allemaal gezien hoe SodM ons
dat in een technische briefing heeft proberen duidelijk te maken. Dus om
de vraag van mevrouw Dik-Faber te beantwoorden: ja, ik denk dat we op
dit moment het optimale scenario hebben gekozen. Ik ben er blij mee dat
we daar op dit moment op zijn uitgekomen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Natuurlijk gaan we nog kijken naar winningen met pieken of winningen op
een stabiel niveau. Dat gaan we allemaal nog onderzoeken, maar er ligt
nu een besluit van het kabinet voor waarin gesproken wordt over 30
miljard kuub. Er wordt gesproken over 3 miljard kuub ā dat is de reserve
bij Norg ā en over 2 miljard kuub voor eventuele technische gebreken.
Dat zijn absolute getallen. Als je het hebt over de leveringszekerheid,
dan zou er toch in ieder geval sprake moeten zijn van een maximum. In de
brief wordt naar die absolute aantallen toe geredeneerd. Ik zie dat de
onderbouwing daarvan is gelegen in de winter van 1985, toen de
Elfstedentocht werd gereden. Ondanks alle woorden over pieken en vlakke
winningen, waar we nog onderzoek naar moeten doen, constateer ik dat er
een stabiel hoog niveau is gekozen. Dat niveau is hoger dan
noodzakelijk, even los van pieken en globaal. We kunnen globaal echt op
een lager niveau gaan zitten, bijvoorbeeld op 27 miljard kuub. Ik sluit
daarmee aan bij wat de provincie Groningen wil. Dan houden we die 3
miljard kuub achter de hand voor als het eventueel nodig is.
De voorzitter:
Ik herinner iedereen nog even aan de afspraak om interrupties zo kort
mogelijk te houden.
De heer Jan Vos (PvdA):
Het is voor politici natuurlijk heel leuk om vergelijkingen te maken met
jaren waarin Elfstedentochten werden gereden of waarin je met de auto
over het IJsselmeer kon rijden. Ik denk dat er een heel serieus rapport
ligt van GTS. In hun ogen is 33 miljard het meest verantwoorde niveau
voor een stabiele winning. Dat hebben zij berekend. Daarvan kunnen we nu
eenmalig 3 miljard uit Norg aftrekken. Dan komen we op 30 miljard uit.
Ik refereer ook aan het rapport van SodM, waarin gesteld wordt dat het
heel belangrijk is om de gaswinning significant terug te brengen, maar
waarin ook gesteld wordt dat die 30 miljard op dit moment een
verstandige keuze is. We zullen in de komende periode, zoals we ook de
afgelopen tweeƫnhalf jaar hebben gedaan, met voortschrijdend inzicht
bekijken hoe we het niveau van de leveringszekerheid verder omlaag
kunnen brengen. Op dit moment concludeer ik echter dat het vanuit het
oogpunt van de veiligheid belangrijk is om geen risico's met
piekbelasting te nemen in Groningen, want dan zijn we misschien verder
van huis dan wanneer we het gewoon geleidelijk aan terugbrengen.
De voorzitter:
Ik geef eerst het woord aan mevrouw Van Tongeren, daarna aan mevrouw Van
Veldhoven en ten slotte aan mevrouw Ouwehand. We gaan dus het hele
rijtje langs.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het gaat niet alleen om het dichtdraaien van de gaskraan, iets wat
GroenLinks sneller wil dan de PvdA, maar ook om de noodzaak om de
gasvraag te verminderen. Beide partijen waren aanwezig bij de
presentatie van het ECN-rapport, waarin een hele zwik maatregelen staat
die kunnen worden ingezet om de gasvraag te verminderen. Dat helpt
natuurlijk ook bij het verder dichtdraaien van die kraan, wat we allebei
willen. Vindt de PvdA ook dat we weer zouden moeten kijken naar die hele
set mogelijkheden om de binnenlandse en buitenlandse vraag naar Gronings
gas zo snel mogelijk te verminderen?
De heer Jan Vos (PvdA):
Ja, dat vindt de Partij van de Arbeid. Er wordt door het kabinet op dit
punt al veel gedaan. Mevrouw Van Tongeren heeft natuurlijk een overzicht
van die maatregelen. Ik zal een en ander hier niet gaan oplepelen. Het
is duidelijk dat Nederlanders energiezuiniger moeten gaan wonen. Nieuwe
huizen die nu gebouwd worden, zijn energieneutraal. Die hebben helemaal
geen gas nodig. Als je nu een huis bouwt, dan kan dat gewoon zonder een
aansluiting op het gas. Dat gebeurt ook. Iedere dag opnieuw gaan mensen
heel tevreden wonen in zo'n huis. Oude woningen lekken echter als een
zeef. Die zullen we dus energiezuiniger moeten maken. Dit kabinet heeft
een aantal succesvolle experimenten op dat terrein gerealiseerd. Ik denk
aan de samenwerking Stroomversnelling Koopwoningen ā¦
De voorzitter:
U hoeft ze niet allemaal te noemen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Er wordt een vraag aan mij gesteld. Dan kan ik niet anders doen dan die
vraag beantwoorden.
Ik denk aan de samenwerking Stroomversnelling Koopwoningen, waarin hele
blokken huizen in één keer worden geïsoleerd en worden afgekoppeld van
het gasnet. Dat is precies wat we allebei willen. Laten we samen
bekijken hoe we dat soort initiatieven kunnen opschalen. We hebben ook ā
ik meen dat het samen met D66 was ā een motie ingediend om van alle
woningen in Groningen nul-op-de-meterwoningen te maken als we ze dan
toch gaan verbouwen om ze aardbevingsveilig te maken. Precies die
initiatieven moeten we nemen om over te schakelen van een strategie
waarin gaswinning centraal staat naar een heel andere, nieuwe strategie,
waarin we duurzame energie opwekken en energiezuinig wonen en leven.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben blij om dit te horen, want als ik dit goed beluister, kunnen we
toch nog eens bekijken wat er naast het al afgesloten energieakkoord
mogelijk is om nog iets meer tempo te maken. Dat is belangrijk vanuit
een geopolitiek oogpunt, maar zeker ook vanuit het oogpunt van de
veiligheid van de Groningers. Je kunt de gaskraan dichtdraaien, maar je
kunt er ook voor zorgen dat de vraag afneemt. Ik ben dus blij om te
horen dat de PvdA die positie kiest.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
We kunnen 3 miljard uit de aardgasopslag halen. Daarnaast zouden we dan
30 miljard nodig hebben uit het Groningenveld. Als we beginnen met de
inzet van die 3 miljard uit de aardgasopslag, dan zou het zo kunnen zijn
dat we in een heel zachte winter niet nog eens 30 miljard uit het
Groningenveld hoeven te halen. Vindt de heer Vos ook dat die volgorde
gevolgd moet worden? Dan hoef je, als er sprake blijkt te zijn van een
heel zachte winter, misschien niet eens helemaal tot die 30 miljard kuub
te komen, maar zorg je wel voor leveringszekerheid.
De heer Jan Vos (PvdA):
De vraag over de volgorde waarin dat gas wordt gebruikt en de mix tussen
het gas dat we invoeren en het gas dat we binnenlands hebben, is vrij
technisch. Het antwoord daarop moet ik schuldig blijven. Wellicht is de
minister in staat om daar in zijn eerste termijn wat meer helderheid
over te geven. Ik verwijs dus graag even door.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik vraag dit omdat het aansluit op de uitspraak van de heer Vos dat het
Groningenveld niet langer de kern van onze energievoorziening moet zijn
en dat we dat eigenlijk moeten gaan gebruiken als back-up. Nu zou je
kunnen zeggen dat die back-up nog maar heel klein is. Dat is die 3
miljard kuub die we uit Norg kunnen gebruiken. Er zal dus nog heel wat
uit het Groningenveld moeten komen. Je zou echter nu al meteen met die
systematiek kunnen beginnen. Als het dan een zachte winter is en we
minder nodig hebben, hoeven we bijvoorbeeld nog maar 25 of 27 miljard
uit het Groningenveld te halen. Daarmee kunnen we in zo'n zachte winter
dan volstaan. Dat bedoel ik met die volgorde. Is de heer Vos in principe
bereid om daar dit jaar al mee te beginnen? Dat kan namelijk.
De heer Jan Vos (PvdA):
Dat zou heel goed kunnen. Ik heb net als mevrouw Van Veldhoven een hele
stapel rapporten gelezen. De ingenieurs hebben berekend dat de oplossing
die het kabinet aan ons voorlegt, de beste is. Ik heb op voorhand geen
behoefte om daaraan te gaan sleutelen. Ik denk dat dat niet de taak is
van de politiek. Nogmaals, ik wacht graag de reactie van de minister in
eerste termijn af.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb besloten om mijn interruptie tot de andere coalitiepartner te
richten. Het zou toch jammer zijn als de heer Bosman geen vragen
krijgt.
De voorzitter:
Ik begrijp dat mevrouw Mulder van de gelegenheid gebruikmaakt om een
interruptie te plaatsen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik dacht: ik wacht het even rustig af.
Winkelt de PvdA niet erg selectief in het GTS-rapport? Op pagina 40
staat namelijk dat er in een gemiddeld jaar bij een vlakke winning 29
miljard kuub nodig zou zijn. In een warm jaar gaat het om 27 miljard
kuub. Toch gaat de PvdA-fractie uit van heel extreem winters weer. Dat
zou betekenen dat we aan het eind van het jaar nog acht weken lang
continu vorst zouden hebben. Dan kom je op dit scenario uit. Wij willen
van de PvdA het volgende weten. Kan de gasvoorraad in Norg gewoon
blijven zitten, tenzij er sprake is van een extreem strenge winter en
dat gas alsnog nodig is?
De heer Jan Vos (PvdA):
Een soortgelijke discussie hebben we al in eerdere debatten gevoerd. De
vraag is natuurlijk wat je als taak van de politiek beschouwt. Ik denk
dat het onze taak is geweest om duidelijk te maken dat het in Groningen
echt niet langer kon zoals het ging. We hebben de knop omgezet en de
winning is teruggebracht. Dat is heel belangrijk. We hebben ook
aangegeven dat het om een significante aanpassing moest gaan en dat een
en ander in een sneller tempo moest gebeuren dan het kabinet in eerste
instantie wilde. Vrijwel alle partijen in deze Kamer hebben daarom
gevraagd. Ik vind het niet verstandig om te discussiƫren over de vraag
of er 29, 27, 30 of 33 miljard moet worden gewonnen. We hebben een heel
goed doortimmerd advies van een ingenieursbureau en van SodM en we
hebben stukken van het kabinet. Ik denk niet dat wij hier bij motie
moeten gaan bepalen wat de koudste winter is geweest waarop wij de
berekeningen gaan baseren. In de opvatting van mijn partij is dat niet
de manier waarop de politiek haar werk moet doen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik stel vast dat de PvdA de vraag niet beantwoordt en antwoord geeft op
een niet gestelde vraag. Het gaat het CDA om het volgende. Aan het begin
van dit jaar hebben we een niet al te strenge winter gehad. Met maximaal
30 miljard uit het Groningenveld dit jaar plus de gasopslag in Norg, kom
je op het scenario van 33 miljard kuub. Het is technisch zo dat je in
een strenge winter ongeveer acht weken vorst hebt. Dat kan natuurlijk;
er kan in dit najaar in november en december continu strenge vorst zijn.
We weten dat niet, maar het CDA zegt dan: laten we die 3 miljard kuub
uit de gasopslag in Norg alleen maar gebruiken als we zo'n strenge
winter hebben. Dan blijf je dus bij maximaal 30 miljard kuub voor dit
jaar. Kan de PvdA-fractie daar ook mee instemmen?
De heer Jan Vos (PvdA):
Het is vandaag een heel warme dag, maar dat betekent nog niet dat de
klimaatwetenschap opeens helemaal anders werkt. Volgens mij geldt dat
omgekeerd ook in de discussie over Groningen. Ik denk dat we zorgvuldig
moeten zijn. Wat mij betreft is het op dit moment heel verstandig om die
grens van 30 miljard aan te houden. Nogmaals, over een halfjaar bekijken
we naar aanleiding van het voortschrijdend inzicht dat we dan hebben of
er meer mogelijk is, maar op dit moment wil ik niet afwijken van het
besluit dat aan ons is voorgelegd. Dat lijkt mij de juiste koers.
Ik was begonnen te zeggen dat het Groningenveld niet langer de kern mag
zijn van onze energievoorziening, maar dat we het als een strategische
reserve moeten beschouwen. In antwoord op vragen van mevrouw Van
Tongeren heb ik aangegeven dat ik vind dat we veel meer moeten doen aan
energiezuinig wonen. We moeten onze nieuwe woningen loskoppelen van het
gasnet. Dat zouden we voor meer woningen moeten kunnen realiseren. Het
is ook belangrijk om meer te investeren in duurzame energie. We hebben
daarin goede stappen gezet tot 2020, maar we moeten nadenken over de
vraag wat er na 2020 moet gebeuren. Dat zal misschien meer zijn dan we
in eerste instantie hebben bedacht, want onze energie moet wel ergens
vandaan komen. Vanuit een geopolitiek oogpunt moeten we nadenken over de
vraag welke landen onze vrienden zijn. Noorwegen heeft heel veel
duurzame energie, maar ook heel veel gas en olie. Duitsland heeft heel
veel duurzame energie, soms zelfs een overschot. Belgiƫ heeft een
tekort. Met de landen om ons heen moeten we beter nadenken over de wijze
waarop we onze samenwerkingsverbanden juist op het gebied van de energie
vormgeven. Ik heb tweeƫnhalf jaar geleden al eens gerefereerd aan
IJsland, waar enorm veel geothermische energie is. Ik weet dat het
Verenigd Koninkrijk graag een kabel zou aanleggen naar IJsland om die
energie daarvandaan te importeren. Vanaf daar is het nog maar een klein
stukje naar Nederland. Laten we dus nog eens naar dat voorstel
kijken.
We moeten de koers verleggen. Alleen dan kunnen we veiliger, duurzaam en
betrouwbaar energie blijven leveren aan heel Nederland. Alleen dan
kunnen de Groningers veilig leven in hun huizen. Dat kunnen ze nu nog
niet. Vorige week waren mijn collega's Tjeerd van Dekken en Henk Nijboer
en ik in Groningen. We spraken daar met een familie die uit huis was
gezet. Die mensen woonden nu in een pension en aan de overkant van de
straat lag hun oude woning, waar ze dus niet meer in konden. Ze hebben
hun huis uit elkaar zien vallen. Net als alle andere gezinnen die wij
daar spraken, moesten zij constateren dat hun huis niet meer hun thuis
was. Een taxateur meldde ons dat hij 1.200 gevallen kende waarvan hij de
situatie uitzichtloos noemde. Hij vond dat die mensen in een ellendige
situatie verkeerden. De ellende van deze families is slechts ƩƩn
voorbeeld van de ellende waarin veel Groningers op dit moment verkeren.
Ik begrijp dat de Tweede Kamer niet de plek is om iedere situatie
individueel te bespreken, maar de Partij van de Arbeid ziet nog steeds
te weinig voortgang.
Groningers hebben nog steeds geen vertrouwen, niet in hun bestuurders,
niet in de commissie voor schrijnende gevallen, niet in de Groninger
ombudsman en al helemaal niet in de NAM. Het lijkt mijn fractie tijd om
eens goed te kijken naar alles wat we hebben opgetuigd in Groningen: de
Tcbb, de Onafhankelijke Raadsman en de Commissie Bijzondere Situaties.
Het is te veel geworden. Er moet ƩƩn goed functionerende instantie komen
waar burgers een bindend advies kunnen krijgen op grond van een vormloze
arbitrage. Daarmee bedoel ik een vorm van arbitrage die vrijer is dan de
reguliere arbitrage met de daarvoor geldende regels. Hierdoor kunnen
burgers op een snelle en kosteneffectieve manier worden geholpen om
geschillen met de NAM te beslechten. Dat lijkt ons de aangewezen weg
voor veel Groningers die door de bomen het bos niet meer zien. Mijn
fractie verzoekt de minister om dit voorstel met de Nationaal
Coƶrdinator Groningen te bespreken. Wij herhalen ons verzoek aan de
minister om het aantal bestaande schrijnende gevallen dat op de lijst
staat, voor het einde van het jaar tot nul te reduceren. Wij zijn meer
dan ooit gesterkt in de gedachte dat omkering van de bewijslast bitter
nodig is. Heeft het kabinet de reactie van de Raad van State al
ontvangen?
Veel Groningers zitten diep in de ellende. Zij weten vaak niet meer waar
zij naartoe moeten en worden van het kastje naar de muur gestuurd. Wij
willen dat er voor die mensen speciale bijstand beschikbaar komt. Iemand
moet die mensen helpen. Dat geldt vooral voor de sociaal zwakkeren in
Groningen, die niet voldoende geld hebben om zelf bijstand in te
schakelen of om juridisch advies in te winnen. Is er een mogelijkheid om
die bijstand te regelen? Ik heb heel veel mensen gesproken die echt niet
meer weten wat zij moeten doen. Wil het kabinet deze kwestie met de
Nationaal Coƶrdinator Groningen opnemen, om Groningers te kunnen
ondersteunen in het moeilijke proces waarin zij verkeren?
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Jan Vos (PvdA):
"De koers van het schip van staat is lastig te verleggen." Dat zei een
oud- leidsman van de Partij van de Arbeid. Ik heb echter geconstateerd
dat de koers op het gebied van de gaswinning in Groningen en de
veiligheid van de Groningers is verlegd. De Partij van de Arbeid zal
deze nieuwe koers bewaken.
De heer Smaling (SP):
De heer Vos beschreef de drukte in de provincie, met commissies en
partijen die allemaal een rol spelen in dit dossier. Een paar maanden
geleden heb ik bij een debat over de gaswinning in een motie voorgesteld
om eens alles weg te denken en dan te besluiten wat je eigenlijk nodig
hebt gezien de situatie in Groningen. De Partij van de Arbeid heeft die
motie toen niet gesteund. Heb ik dat toen te rabiaat opgeschreven of is
de heer Vos nu tot een ander inzicht gekomen?
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik kan me de tekst van de motie niet direct voor ogen halen, maar de
heer Smaling kennende zal er zeker sprake zijn geweest van enig
rabiatisme. Ik wil er zeker nog een keer naar kijken. Als de heer
Smaling die motie opnieuw wenst in te dienen, kunnen wij elkaar daar
wellicht in vinden. Vooralsnog doe ik heel praktisch het verzoek aan de
minister om eens te bekijken hoe dat daar allemaal geregeld is. Ik
constateer dat mensen in Groningen niet meer weten waar ze moeten
aankloppen. Ze durven vaak niet aan te kloppen bij de instanties die we
voor hen in het leven hebben geroepen. Als ze daar dan aankloppen, wordt
er vaak op zo'n drastische manier actie ondernomen dat de buurman wel
gauw uitkijkt voordat hij hetzelfde gaat doen. Dat is niet wat we beoogd
hebben. We moeten dat woud aan instanties ā ik kan het niet anders
noemen ā wellicht reorganiseren. Ik kan het niet anders noemen. Ik krijg
daar graag een reactie op van de minister. Heel concreet doe ik het
voorstel om een vorm van bindend advies in te voeren, zodat mensen snel
geholpen worden als ze een conflict hebben met de NAM.
De heer Smaling (SP):
Dan blijft het bij een halve interruptie, voorzitter. Ik ben blij om te
horen dat de heer Vos en ik nader tot elkaar zijn gekomen wat deze
kwestie betreft.
De voorzitter:
Hij telt toch als twee. Nee, dat is flauw.
Ik geef het woord aan de heer Bosman van de fractie van de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. De veiligheid van Groningen staat bij de VVD voorop. De
overheid heeft de verantwoordelijkheid zich daar volledig voor in te
zetten. Gaswinning geeft aardbevingen, maar ook warmte voor de kachels
in de winter. Zij zorgt ervoor dat 17 miljoen Nederlanders elke avond
een warme maaltijd kunnen eten. Ook de partijen die roepen dat we zo
snel mogelijk, eigenlijk per direct, van het gas af moeten, willen
blijven koken en stoken. De energie daarvoor moet wel duurzaam zijn. Zij
moet bijvoorbeeld worden opgewekt door windmolens, maar zodra er
klachten komen over windmolens in de achtertuin roepen dezelfde partijen
dat ook hierover nog even moet worden gesproken in de Kamer. Hetzelfde
geldt voor schaliegas, kernenergie en windmolens op zee.
De VVD neemt de zorgen van de bewoners van Groningen volledig serieus.
We zijn het dan ook eens met dit winningsbesluit en met het inzetten op
minder gaswinning. Helaas zal er onzekerheid blijven over de vraag wat
de veiligste manier is om het gas te winnen. Is dat door middel van een
vlakke winning of door middel van een flexibele winning? Gaan we het
Groninger gas als basis of als aanvulling gebruiken? Daar was het
Staatstoezicht op de Mijnen ook niet zeker over. Welke risico's zijn er
bij de verschillende scenario's? We komen echter steeds meer te weten.
Tot op heden constateer ik dat we met meer kennis veel meer onzekerheid
kunnen wegnemen. Daar heeft iedereen baat bij.
Het is goed om te zien dat er maatregelen en acties voor het gebied zijn
ontwikkeld om te werken aan een veilige en prettige woon-, leef- en
werkomgeving voor de inwoners van Groningen. Naast alle activiteiten om
huizen te verbeteren, te verstevigen en ook nog eens om te vormen tot
nul-op-de-meterhuizen is de Economic Board opgericht. Dat is een
aanjager van lokale ontwikkeling, werkgelegenheid en innovatie. Bijna
100 miljoen euro is de komende tijd beschikbaar om startende
ondernemingen een duw in de rug te geven, maar de Economic Board gaat de
plannen niet zelf maken. Die moeten echt vanuit de lokale bevolking
komen.
Ten aanzien van de verbetering van de huizen heb ik een vraag aan de
minister. Gaat de inzet op nul-op-de-meterhuizen wel leiden tot een
verbetering van de huizen? Lopen we vertraging op als we naar
nul-op-de-meterhuizen gaan? Lopen we daardoor achter met de versteviging
van de huizen?
Ook op het gebied van het onderwijs zijn er kansen. Met het convenant
"Samenwerking diepe ondergrond, bevingsbestendige bouw en
infrastructuur" zetten het Alfa-collega, de Hanzehogeschool en de
Rijksuniversiteit Groningen zich daadwerkelijk in om vakmensen klaar te
stomen die gespecialiseerd zijn in het herstel en de preventie van
gaswinningsschade aan gebouwen. Groningen kan het kenniscentrum worden
van dit soort aardbevingsproblematiek. De innovatieve bouw en de wijze
waarop wordt omgegaan met cultureel erfgoed zullen van een klasse zijn
die we in Nederland niet kennen. Daarin kunnen grote stappen worden
gezet. Ik heb voorbeelden gezien van de versterking van muren met
composietstrips, die een versteviging geven die vele malen groter is dan
sommige staalconstructies. Dit soort oplossingen is nodig om veilig en
mooi te blijven wonen in een huis of monument dat mooi is van buiten en
zeker ook van binnen. Ook die ontwikkeling zal men echter lokaal moeten
oppakken. Krijgen lokale ondernemingen de ruimte om te experimenteren en
te innoveren? Is er regelgeving ā ik sluit daarmee aan bij de vraag van
mevrouw Van Veldhoven ā die daaraan in de weg staat? Zo ja, is dit
rijksregelgeving of regelgeving op een lager niveau? Als het om
rijksregelgeving gaat, werk ik graag mee om dat te voorkomen.
Op 1 juni is de heer Alders van start gegaan als Nationaal Coƶrdinator
Groningen. Hij heeft als opdracht om de komende vijf jaar te bouwen aan
de veiligheid en de leefbaarheid in de regio. De Nationaal Coƶrdinator
Groningen richt zich de komende periode op het voeren van een
maatschappelijke dialoog en het creƫren van verbindingen met en tussen
de overheden, waarmee een goede en gedragen besluitvorming tot stand
komt. Met de ingestelde publieke regie verwacht ik dat het tempo kan
worden verhoogd bij het bouwen aan een veiliger en welvarender
Groningen. Met de Nationaal Coƶrdinator Groningen wordt gewerkt aan een
herkenbare organisatie in de regio die de burger centraal stelt.
Momenteel wordt al gewerkt aan belangrijke verbeteringen op het gebied
van de afhandeling van de complexe schades, de geschillenbeslechting en
het betrekken van de bewoners bij de te nemen besluiten. Dat is een heel
goede ontwikkeling. Kan de minister aangeven wat de doorzettingsmacht
wordt van de Nationaal Coƶrdinator Groningen? Wat is de status van de
Dialoogtafel Groningen? Afgelopen maandag is een evaluatie hiervan
gepresenteerd. Ik neem aan dat de bestuurlijke spaghetti die nu aan het
ontstaan is, op enig moment zal worden verminderd. Mensen moeten
namelijk snel en makkelijk de juiste mensen kunnen vinden. De inzet is
om mensen te ontzorgen. De VVD ziet voor de dialoogtafel wel een rol als
een soort advies- of inspraakorgaan voor inwoners.
Voor de afhandeling van de schademeldingen in het aardbevingsgebied en
de inzet op aardbevingsgebiedbestendig bouwen is op 5 januari het
Centrum Veilig Wonen van start gegaan. Van verschillende kanten wordt
ervoor gepleit om het Centrum Veilig Wonen onder te brengen bij de
Nationaal Coƶrdinator. Ik hoor graag van de minister wat hij daarvan
vindt en wat volgens hem de voors en tegens zijn. Er zijn geluiden dat
mensen niet hun eigen aannemer zouden kunnen kiezen of dat lokale
aannemers niet zouden worden ingezet om het werk te doen. Heeft de
minister die signalen ook opgevangen? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden
om zeker ook de lokale ondernemer in te zetten bij de
herstelwerkzaamheden? Dat zou een win-winsituatie kunnen zijn.
Op de website van het Centrum Veilig Wonen kom ik maar beperkt
informatie tegen over de verschillende mogelijkheden voor bezwaar en
beroep. De Technische commissie bodembeweging en het bestaan van de
ombudsman gaswinning kan ik bijvoorbeeld niet terugvinden op de site.
Wat betreft de communicatie moet het geen zoektocht worden. Mensen
moeten de mogelijkheden en rechten eenvoudig terug kunnen vinden.
Is het mogelijk dat mensen zich bij een eerste bezoek van de
schade-expert laten bijstaan door een expert van eigen keuze? Vaak zijn
mensen niet helemaal ter zake kundig of voelen zij zich onzeker. Dan zou
het mooi zijn als zij iemand bij zich hebben die wat meer kennis heeft.
De technische beoordeling en mogelijke vragen tijdens het opnemen van de
schade kunnen soms complex van aard zijn. Dan is het goed om ervoor te
zorgen dat iedereen aan het begin van een proces de zaak scherp en
helder op het netvlies heeft, zodat men niet achteraf met verschillende
zienswijzen wordt geconfronteerd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb de volgende vraag in eerdere debatten over de gasbesluiten ook
aan de VVD gesteld, omdat het een principiƫle vraag is. Als je redeneert
vanuit winning, kun je blijven volhouden dat er nog wat onderzoek nodig
is en we niet precies weten wat het veiligste is. Als je redeneert
vanuit het voorzorgsbeginsel en het uitgangspunt dat de veiligheid
vooropstaat, kom je in een heel andere situatie terecht. Het punt is dat
de risico's waaraan we de Groningers blootstellen voorzienbaar en
afwendbaar zijn. Er is nu een nieuw besluit over de gaswinning. Ik stel
daarom opnieuw de volgende vraag aan de VVD-fractie. Weet de heer Bosman
of de aansprakelijkheid van de Nederlandse Staat bij het voortzetten van
het beleid redenerend vanuit de winning, waarbij voortdurend wordt
verwezen naar meer onderzoek dat nodig zou zijn om de precieze
veiligheidsrisico's te kunnen vaststellen, in afweging is genomen? Is
hij betrokken bij een dergelijke afweging? Mij lijkt dat wij daar een
behoorlijk risico mee lopen gelet op onze verantwoordelijkheid om de
veiligheid voorop te stellen.
De heer Bosman (VVD):
Daar ben ik niet bij betrokken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Erkent de VVD-fractie dan in ieder geval dat we op dat punt een
behoorlijk aansprakelijkheidsrisico lopen, even los van de morele
verplichting die we laten liggen? Als je weet dat gaswinning risico's
oplevert voor de veiligheid en als je ook weet dat je niet precies kunt
vaststellen wat een veilig niveau is, maar als je wel onnodige en
afwendbare risico's neemt als je vanuit de winning blijft redeneren en
niet vanuit de veiligheid, dan stel je het voorzorgsbeginsel niet
voorop. Is de VVD zich daarvan bewust? Ik sluit echt niet uit dat er nog
eens een parlementaire enquĆŖte komt over de besluiten rond de
gaswinning. Hoe eerder we tot bezinning komen, hoe beter, lijkt me.
De heer Bosman (VVD):
Mevrouw Ouwehand doet alsof we niets weten, alsof er geen informatie is
en er geen onderzoeken zijn gedaan en alsof we maar een beetje ins Blaue
hinein besluiten nemen. Dat is natuurlijk niet waar. Er zijn genoeg
zaken bekend. SodM geeft duidelijke informatie. Het geeft duidelijk aan
dat het huidige besluit alles afwegende een goed besluit is. SodM zegt
dat een substantiƫle vermindering mogelijk is, maar dat we dan niet
weten wat er gaat gebeuren op het moment dat er variatie komt. Dat zijn
allemaal afwegingen die worden gemaakt. Zoals ik toen ook heb gezegd,
neem ik dit soort besluiten niet zomaar. Ik ga af op goede informatie en
op besluiten die op rationale wijze zijn genomen. Daar neem ik mijn
verantwoordelijkheid voor, nu maar zeker ook in de toekomst.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer. De minister heeft aangegeven dat hij direct kan antwoorden. Ik
stel voor om weer twee interrupties per fractie toe te staan, waarbij ik
de leden vraag om dezelfde kernachtige beknoptheid te betrachten als in
de eerste termijn.
Minister Kamp:
Voorzitter. De heer Vos, mevrouw Mulder en andere woordvoerders
redeneerden vanuit de mensen in Groningen. Die mensen hebben niet om
gaswinning gevraagd en natuurlijk al helemaal niet om aardbevingen, maar
zij worden wel met allerlei perikelen geconfronteerd als gevolg daarvan.
Die mensen zijn daar ongerust, onzeker en boos over en praten daar
voortdurend over met elkaar. Zij moeten voor hun belangen opkomen, maar
weten soms niet precies hoe dat moet. Ik denk dat wij in de eerste
plaats aandacht voor hen moeten hebben als wij spreken over Groningen.
Het gaat om tienduizenden mensen in Groningen ā dat zijn gewone mensen,
zoals u en ik ā die echt bezorgd zijn en hun leven belast zien worden
vanwege het feit dat die aardbevingenproblematiek zich daar voordoet.
Het is duidelijk dat alle woordvoerders vandaaruit hun inbreng hebben
geleverd. Dat is ook de basis van mijn handelen en van dat van het
kabinet ten aanzien van de problematiek die op dit moment speelt in
Groningen. Het gaat natuurlijk in de eerste plaats om de mensen daar.
Het gaat om hetgeen zij meemaken en beleven en hetgeen wij eraan kunnen
doen om hun recht te doen.
Wij moeten dan allereerst de omvang van de gaswinning in de gaten
houden. Daar moeten we mee bezig zijn. We zullen het daar zo nog over
hebben. Het tweede waar we mee bezig moeten zijn, is de versterking van
de huizen. Daar gaan we het zo ook over hebben. Ten derde moeten we
bekijken wat we aan positieve, compenserende dingen kunnen doen in het
gebied om ervoor te zorgen dat er niet alleen sprake is van het
compenseren van schade en andere ellende, maar dat er ook positieve
dingen zijn. Daar zijn de afspraken die we met het gebied en de Kamer
hebben gemaakt voor een groot deel op gericht. De Economic Board en de
waardevermeerderingsregeling werden al genoemd. Ik denk dat het heel
belangrijk is dat wij daar resultaten mee bereiken. Het is heel terecht
dat de Kamer nu weer indringend ingaat op alle vragen die spelen in
Groningen. Het is goed om ons te realiseren dat we eigenlijk pas
tweeƫnhalf jaar intensief bezig zijn met dit dossier. Toen ik tweeƫnhalf
jaar geleden op het ministerie kwam, was het niveau van gaswinning dat
jaar 48 miljard. Het eerste jaar dat ik daar zat, is dat gestegen naar
54 miljard. Voor dit jaar hebben we het teruggebracht naar 30 miljard.
Dat is toch een betekenisvolle wijziging. Het kon niet zomaar, want
voordat je beslissingen kunt nemen over de gaswinning, moet je goed
weten hoe het zit met de veiligheidsbelangen en met het belang van de
leveringszekerheid. Heel veel mensen in Nederland en in de landen om ons
heen zijn afhankelijk van dat gas. In 40% van de totale energiebehoefte
in Nederland wordt voorzien door gas. Dan praat ik over de industrie en
de productie van elektriciteit, maar ook over het verwarmen van
gebouwen. Je hebt ook industrieƫn die gas als grondstof gebruiken. Een
groot bedrijf in Zeeland gebruikt uitsluitend gas als grondstof om daar
kunstmest van te maken. Mensen gebruiken gas om hun huis te verwarmen en
hun eten te bereiden. We hebben allemaal gas nodig. In de eerste plaats
moeten we kijken naar de veiligheidseffecten in het gebied, maar
daarnaast is het onmogelijk en onverantwoord om het belang van de
leveringszekerheid te negeren. Als we het veiligheidsbelang behartigen,
maar grote veiligheidsproblemen laten ontstaan doordat het aan de
levering gaat schorten en daarin strubbelingen gaan ontstaan, doen we
het ook niet goed. Wij moeten dus zowel de veiligheid in het gebied, op
de eerste plaats, als de leveringszekerheid, op de tweede plaats, de
richtlijn laten zijn voor ons handelen.
Ik heb al gezegd dat in 40% van onze energiebehoefte op dit moment wordt
voorzien door gas. Bijna alle fracties in de Kamer ā ze zijn nu bijna
allemaal aanwezig ā zijn ervan overtuigd dat wij een snelle, ambitieuze
transitie moeten gaan doormaken naar duurzame energie. We moeten
tegelijkertijd veel meer warmte gaan gebruiken in plaats van gas.
Daarnaast moeten we snel grote resultaten bereiken op het punt van de
energiebesparing.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het lijkt er bijna op dat de minister een stappenplan gaat neerleggen om
die energiebesparing daadwerkelijk te realiseren. Dat heeft het kabinet
tot nu toe nog niet laten zien. Het zou kunnen dat de minister ons
vandaag gaat verrassen. Mijn vraag is echter de volgende. De minister
blijft zeggen dat er naast het belang van de veiligheid, het belang van
de leveringszekerheid is. Vervolgens noemt hij allemaal dingen op
waarvoor we energie gebruiken terwijl dat niet nodig is, zoals
kunstmest. De staatssecretaris van Economische Zaken zei toevallig
vanochtend dat zij daar eigenlijk vanaf wil. 6% van de Nederlandse
gasproductie gaat op aan de productie van kunstmest. We verliezen enorm
veel energie aan niet-geĆÆsoleerde huizen. Gaat de minister vandaag boter
bij de vis leveren? Als hij wil verdedigen dat hij alles doet wat
mogelijk is, maar ook het belang van de leveringszekerheid in ogenschouw
moet nemen, gaat hij het niveau van de leveringszekerheid dan ook zo
veel mogelijk terugbrengen zodat dat niet meer hoeft te knellen met het
belang van de veiligheid?
Minister Kamp:
"Energiebesparing" was het laatste woord dat ik gebruikte, voordat
mevrouw Ouwehand interrumpeerde. Ik ga daar geen plan voor maken, want
dat is er natuurlijk allang. We zijn zeer ambitieus als het gaat om
energiebesparing. In het energieakkoord hebben we afgesproken om 1,5%
energie per jaar te besparen en ook nog eens 100 petajoule. Dat is heel,
heel veel. Het gaat nog enorme inspanningen kosten om ook die 100
petajoule te halen. We zijn nog niet zover. We moeten er nog voor zorgen
dat de maatregelen die we ons voorgenomen hebben op het gebied van
energiebesparing, geƫffectueerd worden. Ik denk dat daar meer
maatregelen voor nodig zijn. Op het gebied van de energiebesparing is de
ambitie dus al zeer hoog. Ik zal alles uit de kast moeten halen om onze
voornemens op dat punt te realiseren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar was ik al een beetje bang voor. Alles is relatief. Dat probeert de
minister in elk geval te zeggen. Als het kabinet serieus meent dat we
het belang van de veiligheid en dat van de leveringszekerheid voorop
moeten stellen, maar dat de veiligheid wel voorop moet staan, dan kan
het niet redeneren vanuit het huidige energiegebruik en zeggen dat het
al heel moeilijk is om daar 5%, 3% of 10% van af te halen. Dan moet je
redeneren vanuit de vraag wat er kan worden gedaan. We kunnen veel meer
besparen dan we nu doen, alleen het kabinet blijft zeggen: dat is wel
veel gedoe; het is al een opgave om die procenten te halen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Komt daar een stap bij, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmest of het
isoleren van woningen? Dat kan makkelijk. Als het kabinet dat niet doet,
kiest het willens en wetens voor grotere veiligheidsrisico's vanwege een
hogere onnodige gasproductie in Groningen.
Minister Kamp:
Dat kan mevrouw Ouwehand beweren, maar dat staat natuurlijk haaks op de
werkelijkheid. De werkelijkheid is dat we juist vanwege het belang van
de mensen in Groningen en hun veiligheid in een hoog tempo bezig zijn om
zowel de productie van aardgas te verminderen als
versterkingsmaatregelen te nemen. Ik kom daar zo nog op terug. De
bewering dat wij willens en wetens risico's nemen, staat gewoon haaks op
de werkelijkheid. Er zijn natuurlijk huizen in Nederland die beter
geĆÆsoleerd kunnen worden, maar met het feit dat we zeggen dat we dat
willen, is dat nog niet gebeurd. Het moet nog wel gerealiseerd worden.
Er zijn bedrijven die aardgas op dit moment op een heel legale wijze als
grondstof gebruiken. Wij kunnen niet zomaar de knop omdraaien en tegen
hen zeggen: bekijk het maar. Zo werkt dat niet. Onze ambities op het
gebied van energiebesparing is niet: ƩƩn keertje 5% minder. Nee, onze
ambitie is dat er ieder jaar 1,5% minder energie gebruikt wordt. Dat is
een zeer hoge ambitie. Die hebben wij verder onder druk gezet door daar
een besparing van 100 petajoule aan toe te voegen. De ambities voor
energiebesparing zijn dus al heel hoog.
Energiebesparing was een van de punten die ik noemde. Ik heb het ook
gehad over onze warmtevisie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik wil even verdergaan op het punt waar mevrouw Ouwehand eerder over
begon. De minister zegt dat hij uitgaat van de veiligheid van de
Groningers. Hij haalt 3 miljard uit Norg. Als er afgezien van die 3
miljard minder nodig is dan 30 miljard in totaal ā een deel daarvan
hebben we natuurlijk al gebruikt ā dus als er in de tweede helft van het
jaar minder nodig is, gaat hij dan ook minder uit het Groningenveld
halen?
Minister Kamp:
Dat was een van de 200 vragen die ik net heb gekregen en die ik later
nog had willen proberen te beantwoorden. Mevrouw Veldhoven haalt hem nu
naar voren. De lijn gaat hierdoor een beetje uit mijn betoog, maar goed,
ik zal hem proberen te beantwoorden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Laat de minister gewoon de lijn van zijn betoog volgen en de vraag later
beantwoorden, voorzitter. Ik kom daar straks graag op terug als het nog
nodig is.
Minister Kamp:
Wij zijn bezig met een aantal initiatieven om de gaswinning in Groningen
te drukken. Wij hebben het net over energiebesparing en de warmtevisie
gehad. Ik ben met de Kamer van mening ā ik heb haar ook een warmtevisie
toegestuurd ā dat het mogelijk is om minder gas en meer restwarmte en
aardwarmte te verbruiken in ons land. Daar moet natuurlijk wel een
infrastructuur voor worden aangelegd. We kunnen dus zeggen dat wij dat
willen, maar het moet vervolgens wel gerealiseerd worden. In de
tussentijd moeten we nog steeds rekening houden met de
leveringszekerheid, waar ik het net over had. We hebben dus die
warmtevisie. Er zijn volop ambities op het punt van warmte in plaats van
gas. Die ambities moeten de komende jaren gerealiseerd worden.
Ik kom op het derde punt. Dat was de ambitieuze transitie naar duurzame
energie. We begonnen met 4% duurzame energie in Nederland. Inmiddels
zitten we op 5,6% duurzame energie. De ambitie voor het jaar 2020 is
14%. Ieder besluit dat tot nu toe op energiegebied genomen is, heb ik
ten dienste laten zijn aan het realiseren van die 14%. Alle besluiten
die ik genomen heb, zijn ondersteunend aan die 14%. Ik heb geen enkel
besluit genomen dat die 14% in gevaar brengt. We zijn dus volop bezig om
die 14% te realiseren. Ik kan zeggen dat de impact van de maatregelen
die wij daarvoor moeten nemen, zeer groot is. U bent zelf allemaal in
Groningen geweest en bij de mensen die met grote windmolens
geconfronteerd gaan worden in Friesland, Drenthe en alle andere
provincies. De impact van hetgeen we doen om op die 14% te komen, is
zeer groot. Als ik daarover praat met de mensen in het gebied, dan zeg
ik ook tegen hen dat die 14% het begin is. Daarna krijg je 16% en daarna
nog veel meer. In 2050 zal onze energievoorziening uiteindelijk neutraal
en duurzaam moeten zijn. We zijn dus aan het begin van het nemen van
maatregelen en het opzetten van een nieuwe infrastructuur. Ik ben zeer
gemotiveerd om de ambitieuze transitie naar duurzame energie, de ombouw
richting warmtevoorziening en resultaten op het punt van
energiebesparing, voor elkaar te krijgen.
De gaswinning in Groningen veroorzaakt grote problemen. Daar bestaat bij
niemand meer een misverstand over. Als ik het jaar 2013 met 54 miljard
m3 aardgaswinning buiten beschouwing laat en kijk naar de
aardgaswinning die het jaar daarvoor, in 2012, 48 miljard m3
bedroeg en constateer dat we dit jaar op 30 miljard m3
zitten, dan kan ik zeggen dat er sprake is van een substantiƫle
vermindering. Enkele woordvoerders, onder wie mevrouw Ouwehand, leken de
suggestie te wekken dat die vermindering nog helemaal niets voorstelt.
Ik denk dat dat een misverstand is. We gaan zover met die vermindering
als op dit moment mogelijk is.
Mijn ondergrens is de leveringszekerheid. Ik heb rekening te houden met
de leveringszekerheid, maar die heeft voor mij niet het laatste woord.
Ik wil op het punt van de leveringszekerheid ook risico's nemen. Dat
betekent: minder aardgas winnen dan in een jaar nodig zou zijn voor de
leveringszekerheid. Je loopt dan het risico dat je in de loop van dat
jaar toch extra aardgaswinning nodig hebt, omdat het een koude winter
is. Dan is het de vraag wat de effecten voor de veiligheid van de mensen
in Groningen zijn van de extra winning die dan gaat plaatsvinden. Ik
weet dat niet. We zaten eerst op een niveau van 48 en 54 miljard. Dit
jaar zitten we op een niveau van 30 miljard. Het is denkbaar dat we
volgend jaar vanaf 1 januari 2016 nog verder gaan. Ik heb daar twee
modellen voor geschetst, die ik op dit moment allebei laat uitwerken.
Een van die modellen houdt in dat we maximaal importgas zouden
gebruiken, een conversiecapaciteit, en dan jaarlijks tussen 21 miljard
en 33 miljard m3 uit Groningen halen afhankelijk van de
temperatuur in een jaar. Het tweede model houdt in dat we ergens tussen
21 miljard en 33 miljard m3 gaan zitten, omdat we kunnen
vaststellen dat dat een verantwoord winningsniveau is, ook in combinatie
met de versterkingsopgave die we kunnen realiseren. Beide opties laat ik
nu uitzoeken. Het is mogelijk dat er per 1 januari spanning ontstaat met
de leveringszekerheid. Ik zal daar dan naar kijken, maar ik kan de
mensen uiteindelijk niet in de kou laten staan. Ik moet er ook voor
zorgen dat er elektriciteit beschikbaar blijft en dat mensen niet
verkleumen in hun huis. In een heel koude winter kan het nodig zijn dat
er wat extra gewonnen wordt. Ik zal het risico van die extra winning
voor de veiligheid van de mensen in Groningen moeten inschatten. Het
terugbrengen naar 30 miljard m3, hetgeen wij nu doen per 1
juli, is dus niet de laatste stap. De volgende stap wordt mogelijk op 1
januari genomen, nadat we de informatie beschikbaar hebben die daarvoor
nodig is.
Het is absoluut niet zo dat ik de zaken voor mij uit schuif en mij
achter onderzoeken verschuil. Dat wordt door sommigen in Groningen en
tot mijn spijt ook enkele woordvoerders wel gesuggereerd. Ik heb mij nog
nooit ƩƩn seconde achter een onderzoek verscholen. Ik heb nog helemaal
niets vooruitgeschoven. Iedere keer als ik een besluit neem, probeer ik
voor mijzelf helder te hebben wat de effecten daarvan zijn en welke
risico's daaraan verbonden zijn. Ik probeer iedere keer het
noodzakelijke besluit zo snel mogelijk te nemen. Ik probeer er ook
steeds zo snel mogelijk voor te zorgen dat ik de daarvoor benodigde
informatie beschikbaar krijg. Dat houdt ook in dat iedereen in de wereld
die iets van aardbevingen en gaswinning en de combinatie van beide weet,
op de een of andere manier bij de activiteiten in Groningen betrokken
is. Ik probeer de beslissingen die noodzakelijk zijn, zo snel mogelijk
te nemen. Uitstellen of vooruitschuiven is het laatste waar ik mee bezig
ben.
SodM heeft een advies gegeven. Het heeft gezegd: zo snel als realistisch
mogelijk is ā¦
De voorzitter:
Mevrouw Mulder wil een interruptie plegen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Neemt de minister in zijn visies op het komende jaar en daarna de optie
mee dat hij toch opnieuw gaat onderhandelen over het contract als er een
substantieel lager winningsniveau uitkomt? Gaat de minister ervan uit
dat de conversiecapaciteit altijd maximaal wordt ingezet of zijn er nog
andere varianten mogelijk?
Minister Kamp:
In een van de twee varianten die op dit moment voorbereid worden voor
besluitvorming op 1 januari, wordt uitgegaan van het 100% inzetten van
de conversiecapaciteit. Alles wat we hebben in de orde van grootte van
20 miljard wordt ingezet. Tegelijkertijd heb ik al besloten om weer een
nieuwe fabriek te bouwen, die nog eens 10 miljard m3
conversiecapaciteit beschikbaar krijgt. Ook op dat punt doe ik dus het
maximaal mogelijke.
Dan kom ik op het onderhandelen over contracten. Ik loop daarmee vooruit
op mijn betoog, maar ik zal daar toch nu op ingaan en neem meteen het
punt van mevrouw Van Veldhoven mee. Ik begin daar beleefdheidshalve mee.
Mevrouw Van Veldhoven vroeg: kun je nog minder doen dan die 30 miljard,
bijvoorbeeld door de 3 miljard uit Norg te gebruiken ā dat bedoelt ze ā
en vervolgens minder uit Groningen te winnen?
Over minder in Groningen winnen kan ik het volgende zeggen. Ik vraag na
bij degenen die het kunnen beoordelen, wat nodig is, ook in het geval
van een koude winter. We kunnen het ons nu niet voorstellen, maar een
koude winter kan er echt wel weer komen. Het is niet goed om net te doen
alsof 1985 de enige koude winter was en er daarna alleen maar warme
winters waren. We hebben sindsdien zes of zeven koude winters gehad. De
laatste was in 2013. Er zijn dus voortdurend koude winters. Je moet
rekening houden met koude winters. Ik vraag dan om aan te geven wat,
rekening houdend met de mogelijkheid van een koude winter, nodig is. Het
is niet zo dat ze afhankelijk van hoe de temperatuur zich in een week
ontwikkelt, aan een knop kunnen gaan zitten en met de aardgasproductie
kunnen spelen. Nee, de aardgaswinning is een groot industrieel systeem,
waaraan van alles en nog wat is gekoppeld, dat ingeregeld moet worden en
dat stabiel moet zijn om ervoor te zorgen dat alles wat eraan vast
hangt, ook goed functioneert.
Er moet ook zekerheid worden geboden. We hadden eerst het idee: we
bieden zekerheid voor een aantal jaren. We hadden periodes van vijf jaar
en tien jaar in beeld. Toen is gedacht: we moeten zekerheid bieden voor
twee jaar, voor ƩƩn jaar. Op dit moment bied ik eigenlijk maar zekerheid
voor een halfjaar. Ik heb gezegd wat er in het eerste halfjaar mocht
worden gewonnen. Nu zeg ik wat er in het tweede halfjaar mag worden
gewonnen. Ik ben ook al bezig met het volgende besluit, dat ook weer een
vermindering kan inhouden. Er is echter ook stabiliteit en orde nodig op
het punt van gaswinning. Dat houdt in dat ik het advies over de
ondergrens van de leveringszekerheid respecteer. Ik heb net het nodige
gezegd over de vraag of ik dat zal blijven doen: per 1 januari
aanstaande zal ik weer bekijken hoe ik daarmee moet omgaan. Dit is mijn
antwoord op de vraag van mevrouw Van Veldhoven.
De voorzitter:
Ik geef haar het woord voor haar eerste interruptie in tweede termijn.
Daarna ga ik weer terug naar mevrouw Mulder. Ik zie dat zij dat okƩ
vindt.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De minister probeert ons uit te leggen hoe het technisch werkt met de
gaswinning. Als het echter klopt wat hij zegt, dan kun je dus niet in
pieken winnen en kun je alleen maar vlak winnen. Dan is het wel van
tweeƫn ƩƩn. Of we hebben maar ƩƩn scenario, namelijk vlak winnen, omdat
de gaskraan niet verder open kan. Of je gaat datgene winnen wat
noodzakelijk is, waarbij je inzet op een lager niveau en waarbij je de
gaskraan alsnog verder opendraait als dat nodig blijkt. Is de minister
bereid om in eerste instantie voor de rest van dit jaar de gaswinning te
baseren op de 3 miljard die hij uit de gasopslag in Norg wil halen plus
een gemiddeld jaar? Als het dan nodig blijkt voor een koude winter, dan
kan hij het uiteraard opvullen tot 30 miljard. De vraag is of de
minister bereid is om het niet op te vullen tot de 30 miljard als de
winter niet zo koud blijkt te zijn.
Minister Kamp:
Ik ben nog niet zover dat ik kan kiezen tussen een scenario met vlakke
winning en een scenario met piekwinning. Ik wil dat bekijken. Als we
maximaal inzetten op de conversiecapaciteit en we afhankelijk van de
temperatuur in Groningen tussen de 21 en 33 miljard winnen, dan is dat
misschien veiliger voor de mensen in Groningen dan als we op een bepaald
vlak niveau van ergens tussen de 21 en 33 miljard gaan zitten. Ik weet
dat niet. Daarom laat ik het uitzoeken. Ik laat het dus allebei
uitzoeken en zal daar per 1 januari aanstaande over beslissen.
Verder is het niet zo dat je ten aanzien van die 3 miljard die uit de
gasopslag in Norg wordt gehaald, van achter de tekentafel of de
vergadertafel hier kunt zeggen: doe eerst maar dit en als dat niet goed
gaat, dan zet je heel snel de gasopslag in Norg in. Als het koud is, kun
je niet in ƩƩn keer de gasopslag in Norg inzetten om daar het gas uit te
halen. Die gasopslag is alleen maar bruikbaar door die geleidelijk in te
zetten. Er is een bepaalde hoeveelheid gas, die je daar op een
verantwoorde manier uit kunt halen. Die moet je dus over een langere
periode inzetten. Daarom zeg ik ook dat het gebruiken van de aanwezige
reservevoorraden, het gebruiken van de verschillende putten, het
aansluiten van het hele systeem daarop en het in evenwicht brengen van
productie en verkoop allemaal moet worden ingeregeld. Daar heeft men
tijd voor nodig. Ik breng het nu terug tot een halfjaar. Dit jaar ga ik
op het minimum voor leveringszekerheid zitten. Het eerste advies dat ik
kreeg was: 35 miljard plus 2 miljard m3 is nodig voor
leveringszekerheid. Uiteindelijk werd dat 33 miljard plus 2 miljard.
Toen heb ik gezegd: ik ga ervan uit dat we die 2 miljard niet nodig
hebben, dus laten we hopen dat het tot 33 miljard beperkt blijft. Toen
zag ik dat ik die 3 miljard van Norg kon inzetten. Die heb ik ook daarop
in mindering gebracht. Ik doe op dit moment dus aan het bijstellen naar
beneden alles wat ik redelijkerwijs kan doen. Of dat het maximum is,
weet ik niet. Dat moet blijken uit het voorwerk dat nu wordt gedaan voor
de besluitvorming per 1 januari. Voor 1 januari ligt het allemaal weer
open. Als daar voor de veiligheid van de mensen iets beter gedaan kan
worden dan ik nu doe, dan zal ik niet nalaten om dat ook te doen.
Ik kom nu op de vraag waarover ik eigenlijk begonnen was. Mevrouw Mulder
vroeg of over de contracten met het buitenland niet heronderhandeld kan
worden. Het antwoord is: nee. Dat is echter niet het belangrijkste
antwoord. Dat is namelijk: ik zou daarover misschien wel kunnen
heronderhandelen, maar de mensen in het buitenland, in Duitsland, Belgiƫ
en Frankrijk, zijn gewone mensen, net als u en ik, met
verwarmingsapparatuur en kookapparatuur in huis die alleen maar
bruikbaar zijn met het Groninger gas. Als wij dit afsnijden, dan hebben
die mensen geen verwarming meer in huis. De Franse of de Duitse regering
kan daar dan geen hoogcalorisch gas uit Rusland op aansluiten, omdat die
apparatuur daar niet op werkt. Ze hebben in die landen ook niet de
conversiecapaciteit om dat probleem zelf op te lossen. Ze zijn door ons
gecontracteerd als onze klanten. Ze zijn aangesloten op dat Groninger
gas. Net zo goed als wij een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van
onze mensen in Nederland, hebben we die ook ten aanzien van die
mensen.
De contracten zelf zijn langjarige contracten met afnemers in die
landen. We zijn gehouden om die langjarige contracten na te komen,
zolang we Groninger gas beschikbaar hebben. Ik zit dus aan die
contracten vast en als ik daar niet aan vastzat, dan had ik in ieder
geval nog de morele verplichting om de mensen in die landen niet in de
kou te laten zitten. Ik zie hun probleem dus eigenlijk ook als een
onderdeel van mijn totale probleem.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat weten we, maar wat heeft de minister gedaan om de mensen daar er
meer van bewust te maken dat zij zelf ook maatregelen kunnen nemen? Zij
willen er natuurlijk ook niet aan bijdragen dat onze mensen in Groningen
extra last hebben van aardbevingen. Ik kan me voorstellen dat daarover
ook gesprekken zijn gevoerd. Toch?
Minister Kamp:
Dat kunt u gerust aannemen, want ik ben natuurlijk ook niet helemaal
achterlijk. Natuurlijk heb ik hierover gesproken met mijn collega's in
Frankrijk, Belgiƫ en Duitsland. Natuurlijk hebben mijn collega's in die
landen ook al hun programma's gemaakt om over te gaan van het
laagcalorische Groninger gas naar hoogcalorisch gas. Ze beginnen daar in
Duitsland als eersten aan. Vanaf 2020 komt er een heel programma om over
te stappen op andere apparatuur. Dat is zeer ingrijpend. Hetzelfde zie
je in Frankrijk en Belgiƫ, waar dat vanaf 2024 gaat spelen. Wij zullen
dat in Nederland ook op een gegeven moment gaan doen. Die overgang zal
dus gemaakt moeten worden, maar laten wij ons realiseren dat het een
zeer ingrijpende operatie is. Ik schat in dat je drie keer naar een huis
toe moet om ervoor te zorgen dat dat huis over kan gaan van
laagcalorisch gas naar hoogcalorisch gas. Dus zowel het werk als de
investering moet worden gedaan. Dat geldt voor elk huis, maar ook voor
alle kantoren en bedrijven die zijn aangesloten. Het probleem dat wij
hebben, is dus een gedeeld probleem, maar Nederland heeft als
leverancier van gas aan die landen, met langjarige contracten, ook een
eigen verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
We gaan over op de interrupties. Ik zag als eerste de hand van mevrouw
Van Tongeren. Daarna komen de heer Vos en mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Hoe bereiden we ons voor op gasmindering? Ik begrijp dat er nog steeds
contracten worden afgesloten met een looptijd tot vijf jaar. Kan de
minister daar misschien meer tempo in maken? Kan hij de Kamer inzicht
geven in de wijze waarop het verminderen van de gasvraag in het
buitenland dan verloopt? We hebben dat Duitse programma wel ontdekt,
maar het zou voor ons heel fijn zijn om dat helder in kaart gebracht te
krijgen.
Minister Kamp:
Ik sluit geen nieuwe langetermijncontracten meer af. Dat heb ik helemaal
nog niet gedaan. Ook voor ons eigen land hebben we die
langetermijncontracten niet. Wat betreft de ombouw heb ik nu meegedeeld
dat Duitsland daar vanaf 2020 aan begint en dat vanaf 2024 ook Belgiƫ en
Frankrijk daaraan beginnen. Ik ben echter zeker bereid om bij een
volgende gelegenheid die ombouwprogramma's in zowel Nederland als de
omringende landen in de tijd neer te zetten.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben blij met die toezegging, want dat scheelt mij een motie. Als we
nu toch bezig zijn, vraag ik de minister of hij hetzelfde wil doen met
de weersvoorspellingen. Voor zowel elektriciteit als gas wordt op de
korte en op de lange termijn heel nauwkeurig bekeken wat het weer is.
Dat weet de minister. Dat heb je voor allerlei zaken nodig. Er zijn
afwijkingen en kansen dat er een jaar komt met een winter van acht weken
achter elkaar vorst. Kan de Kamer daar wat inzicht in kunnen krijgen? We
begrijpen die "30 plus 3" bij een eventuele extreme winter, maar heeft
de minister aan het KNMI gevraagd: geef mij eens goed inzicht in het
weerpatroon? Wereldwijd zien we namelijk helaas dat vanwege de
klimaatverandering het weerpatroon eerder warmer wordt dan dat we weer
de ene na de andere echte, strenge winter van acht weken vorst
krijgen.
Minister Kamp:
Laten we die ene strenge winter nou niet belachelijk gaan maken. Bekijk
eens hoe er naar ons gekeken wordt en wat men van ons denkt als de
situatie zich voordoet dat er een strenge winter is en de mensen in de
kou zitten doordat we geen aardgas beschikbaar hebben. Bovendien is het
niet zo dat we altijd warme winters hebben gehad sinds die ene keer in
1985, toen we met onze auto's over het IJsselmeer reden en Evert van
Benthem de Elfstedentocht won. Dat zijn geen realistische beelden. We
hebben regelmatig winters die kouder zijn. Dan hebben we voor de
leveringszekerheid onze hele productie nodig. De laatste keer dat dit
speelde, was in de winter van 2013, zoals ik al heb gezegd. Dat komt dus
met enige regelmaat in bepaalde mate voor. Mevrouw Van Tongeren vraagt
of ik weet wat de komende winter gaat brengen. Nee, dat weet ik niet. Ik
weet ook niet of het KNMI dat weet. Ik weet wel dat degenen van ons die
dat moeten weten, namelijk de mensen van GTS, dat ervoor
verantwoordelijk is om in te schatten wat voor de leveringszekerheid
nodig is, alle relevante informatie verzamelen en op basis daarvan mij
informeren. De informatie die daarvoor beschikbaar kan komen, zal nog
eens opnieuw in ogenschouw worden genomen als we op 1 januari aanstaande
ons vervolgbesluit moeten nemen.
De heer Jan Vos (PvdA):
De minister heeft aangegeven dat hij geen nieuwe langetermijncontracten
met het buitenland meer afsluit. Dat is heel goed. Dat is ook precies
wat de Partij van de Arbeid wil, want op die manier kunnen we de
gaswinning verder terugbrengen in het belang van de veiligheid van de
inwoners van Groningen. Als de minister met zijn buitenlandse partners
spreekt, heeft hij het dan ook over de mogelijkheid om een beroep te
doen op "force majeure"-clausules, dus overmachtsclausules, in de
contracten? Dat is de eerste vraag. De tweede is: bespreekt hij ook de
manier waarop we in Nederland huizen afkoppelen van het gasnet en
volledig duurzaam maken, dus nul-op-de-meterwoningen creƫren? Misschien
is dat ook wel heel aardig voor onze buitenlandse partners.
Minister Kamp:
Met die buitenlandse partners werken we intensief samen. Ik heb al vaker
aan de Kamer meegedeeld dat we in pentalateraal verband, met nog een
aantal landen erbij, op energiegebied heel nauw met elkaar samenwerken.
Voortdurend wordt er ook op ambtelijk niveau op de diverse onderdelen
van ons beleid informatie uitgedeeld en bekeken waar mogelijkheden zijn
om samen te werken.
Ik kom op de vraag over force majeure in de contracten. De contracten
zijn zodanig dat zolang er nog Groninger gas beschikbaar is, dat gas
moet worden ingezet om aan onze langetermijnverplichtingen te voldoen.
Dat zijn de bepalingen. Los van de bepalingen is het ook zo dat de
mensen in het buitenland net zomin in de kou kunnen zitten als de mensen
in Nederland. Dus los van de contracten hebben we daar ook een
verantwoordelijkheid voor. Ik wil die verantwoordelijkheid zo veel
mogelijk waarmaken door maximaal de conversiecapaciteit te gebruiken.
Alle kosten die we voor die conversiecapaciteit maken, ook om aan onze
verplichtingen aan andere landen te voldoen, rekenen we natuurlijk wel
allemaal door naar die landen. Dus de afnemers in die andere landen
dragen in die kosten bij.
De heer Jan Vos (PvdA):
Het is altijd goed om te horen dat de kosten met anderen gedeeld kunnen
worden. Ik begon over die force majeure en over de manier waarop andere
landen hun huizen van het gasnet kunnen afsluiten, in verband met de
ernst van de situatie. Is die ernst voldoende duidelijk bij onze
partners?
Minister Kamp:
Ik spreek mijn buitenlandse collega's zeer regelmatig. Ik heb geen
gesprek met hen waarin ik niet over de aardgasproblematiek praat.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoorde de minister zojuist zeggen dat beelden als die van 1985, toen
Evert van Benthem de Elfstedentocht reed en won, geen realistische
beelden zijn. Dat is echter wel het scenario dat aan de basis ligt van
de berekeningen voor leveringszekerheid. Is het niet denkbaar voor de
minister om op een lager niveau te gaan zitten en de capaciteit in Norg
te gebruiken, mocht dat nodig zijn, om extra gas bij te zetten? Dan is
de stelling: 27 miljard kuub, dus iets lager, en dan die 3 miljard kuub
uit Norg inzetten als dan toch, in het meest onwaarschijnlijke geval,
die winter zich zou voordoen.
Minister Kamp:
Nee, want ik heb net tegen mevrouw Van Veldhoven gezegd dat we niet in
ƩƩn keer die 3 miljard uit de gasopslag in Norg kunnen halen als het
koud is. Dat werkt technisch niet zo. Die capaciteit moet geleidelijk
worden ingezet. Mevrouw Dik zou zich verder ook kunnen realiseren dat er
een verschil is met vroeger. Toen ik op het ministerie kwam, gingen we
in het eerste jaar van 48 naar 54 miljard m3. Dat deden we
omdat er toen een koude winter was. Het was ook mogelijk. Nu is dat niet
meer mogelijk. Ik heb er een cap op gelegd. Waar we nu over spreken, is
een cap. Er mag in 2015 dus niet meer dan 30 miljard worden gewonnen,
wat er ook gebeurt. Dat is echt het maximum. De cap leg ik op dit moment
dus feitelijk op het niveau van de leveringszekerheid. Ik heb bekeken
wat er voor de leveringszekerheid nodig is in het geval van een koude
winter. Dat is 33 miljard. Daar heb ik nu de cap op gelegd. Dat is de
bovengrens. Verder kan ik 3 miljard uit de gasopslag in Norg halen,
zoals we met elkaar hebben besproken. Daardoor komen we voor 2015 uit op
30 miljard. Ik zit nu dus op het niveau van de leveringszekerheid.
De vraag is natuurlijk: moet je daar helemaal op blijven zitten? De
woordvoerders en anderen hebben dat in verschillende bewoordingen ook
aan mij gevraagd. Ik geef daar niet het ultieme antwoord op, omdat ik
dat opnieuw wil gaan bekijken in dit komende halfjaar en dat dan wil
betrekken bij de besluitvorming per 1 januari. Ik zeg daar nog ƩƩn
keertje bij: gun me dat nog ƩƩn keer. Dat is niet weer het
vooruitschuiven van dingen, maar dat is het zo snel mogelijk besluiten
nemen op het moment dat het verantwoord is omdat je dan de effecten van
je besluit kunt overzien.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb eigenlijk nog geen antwoord gekregen op de vraag waarom 1985 als
basis is genomen voor het bieden van leveringszekerheid. Ik waardeer het
dat de minister zegt: dit is voor mij niet het ultieme doel en we willen
ook bekijken wat er met allerlei andere constructies mogelijk is om toch
aan die leveringszekerheid te voldoen. In de basis wordt er echter
gewoon een verkeerd uitgangspunt genomen, namelijk die historische
winter van 1985. De minister zegt zelf ook dat hij er een cap op heeft
gelegd. Dat is goed. Dat is een maximum. Maar we weten uit de praktijk
ook dat het maximum altijd wordt gewonnen. Dus als leveringszekerheid je
doel is, dan kunnen we misschien ook wel 1 miljard of 2 miljard lager
uitkomen in een zachte winter, maar dat gebeurt niet, want altijd wordt
het plafond benut. Met alle waardering voor wat de minister zegt over
leveringszekerheid, zeg ik: de praktijk is dat daarmee geen rekening
wordt gehouden.
Minister Kamp:
Ik ga niet zomaar bepalen wat het niveau van leveringszekerheid is. Ik
ga ook niet zomaar bepalen wat je voor de veiligheid in het gebied moet
doen. Voor de veiligheid krijg ik adviezen van SodM. Voor de
leveringszekerheid krijg ik adviezen van GTS, de instantie die het kan
overzien. Aan mij wordt gevraagd: is dat nu de ultieme waarheid? Op dit
moment koers ik daarop. Ik heb besloten om te bekijken wat er voor de
leveringszekerheid nodig is. Dat is dan voor mij meteen het maximum. Op
die lijn zit ik nu. Ik stel dat echter wel ter discussie, omdat ik in
het tweede halfjaar ga bekijken of we misschien kunnen overgaan op een
systeem waarbij we afhankelijk van de temperatuur in een jaar tussen de
21 en 33 miljard m3 gaan winnen. Alleen, we hebben inmiddels
ook al gehoord dat door de deskundigen wordt verondersteld dat het
weleens zo zou kunnen zijn dat, als je dat gaat doen, je de veiligheid
van de mensen in Groningen schaadt en dat het misschien beter zou zijn
om op een vlak lager niveau te gaan zitten. Dat is het tweede
alternatief dat ik ga bekijken. Het is niet zo dat ik daarmee de zaak
vooruitschuif. Bij het nemen van het besluit per 1 juli had ik alleen
maar het advies van SodM liggen om aanmerkelijk beneden de 33 miljard te
gaan zitten en om in ieder geval in het tweede halfjaar van 2015 niet
boven de 16,5 miljard te gaan zitten. Wat doe ik? In plaats van op 33
miljard ga ik op 30 miljard zitten en in plaats van op 16,5 miljard ga
ik in het tweede halfjaar op 13,5 miljard zitten. Ik kom daarmee
tegemoet aan het advies van SodM. Daarnaast is gezegd: je hebt voor de
leveringszekerheid "33 plus 2" nodig. Die 2 miljard heb ik even apart
geparkeerd en van die 33 miljard heb ik 3 miljard afgetrokken, waarmee
ik uitkom op 30 miljard. Ook op dat punt doe ik dus het maximale wat ik
kan doen. Is dat ook voor de toekomst het maximale? Nee. Dat gaan we per
1 januari bekijken.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand wil aan dit onderwerp haar tweede interruptie wijden.
Ik stel voor dat we daarna de minister even de gelegenheid geven om zijn
betoog af te maken en de vragen te beantwoorden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil nog even doorgaan op de force majeure, waarover de heer Vos
begon. Het is mij niet duidelijk wat de minister precies zegt. Zegt hij:
ik kan het niet? En heeft hij dat laten uitzoeken? Of zegt hij: ik wil
het niet, want ook in de landen waaraan wij leveren wonen mensen die
niet in de kou willen zitten? Wat zegt de minister?
Minister Kamp:
Ik zeg dat er een dubbel slot op zit. In de eerste plaats zijn er
contracten, waaraan ik gebonden ben. De juridische situatie met
betrekking tot de langetermijncontracten met het buitenland is dat,
zolang er Groninger gas beschikbaar is, we gehouden zijn om aan die
contracten te voldoen en te leveren. In de tweede plaats speelt het
volgende. Zelfs als die contracten helemaal niet spelen, dan nog voel ik
mij moreel verantwoordelijk voor de mensen in die landen. Dat zijn
gewone mensen, die voor de verwarming van hun huis afhankelijk zijn van
het Groningse gas, althans van Groningencapaciteit. Ik moet er op de een
of andere manier, linksom of rechtsom, voor zorgen dat ik niet alleen
aan de leveringszekerheid ten behoeve van de mensen in Nederland
aandacht geef, maar ook aan de leveringszekerheid ten behoeve van de
mensen in die landen. Als het gaat om het belang van leveringszekerheid
maak ik geen verschil tussen mensen en kijk ik niet aan welke kant van
de grens zij wonen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat de minister zegt over die contracten, klopt. Maar het geldt niet ten
koste van alles. We hebben niet in die contracten staan: als heel
Nederland instort omdat wij dat laatste restje gas nog uit Groningen
kunnen halen, dan hebt u daar recht op, want dat hebben wij nu eenmaal
in het contract vastgelegd. Daar gaat force majeure over: ja, je voldoet
aan je contractuele verplichtingen, behalve als er heel grote ellende
ontstaat. We kunnen wel vaststellen dat dat laatste in Groningen
gebeurt. De vraag is dus: kan dat? Verder voelt de minister zich
verantwoordelijk voor de leveringszekerheid voor ook andere mensen,
zodat die niet in de kou komen te zitten. Ik vind dat dat nog wel een
stapje verder mag gaan. De minister zou een groot appel op die
betreffende landen kunnen doen om de vraag terug te dringen. Ook daar
kunnen huizen worden geĆÆsoleerd. Wat gebeurt er op dat vlak?
Minister Kamp:
Met het isoleren van huizen en het nemen van allerlei andere maatregelen
zijn die landen net zo hard bezig als wij. Sommige zijn er misschien nog
wel harder mee bezig dan wij. Ik kan dat niet inschatten. Het is niet
goed om te denken dat wij in Nederland daarmee bezig zijn en zij niet.
Ook zij hebben te maken met Europese afspraken, bijvoorbeeld over die
1,5%. Ook zij hebben hun ambitie en taakstelling om een duurzame
energietransitie te realiseren. Dat speelt daar dus sowieso. Dat levert
voor de korte termijn echter geen oplossing op. Ik kan het probleem van
de mensen in die landen die mogelijk in de kou komen te zitten, niet
oplossen door te zeggen: ga maar aan isolatie doen. Natuurlijk moet dat
gebeuren, maar dat is geen oplossing voor de korte termijn.
Mevrouw Ouwehand vraagt ten aanzien van de leveringszekerheidsbelangen,
waarbij ze volgens mij geen verschil maakt tussen de belangen van de
mensen in de andere landen en de belangen van de mensen in Nederland:
die gaan toch niet ten koste van alles? Nee, die gaan niet ten koste van
alles. Uitgaande van het belang van de mensen in Groningen, van hun
veiligheidsbelang, waarmee ik ben begonnen, gaan we daarom ook bekijken
wat we per 1 januari het beste kunnen doen. Daarbij zal ik zeker ook
acht slaan op hoe het zit met de leveringszekerheid. Dat zal ik goed in
de gaten houden. Ik heb het recht niet om dat te veronachtzamen, noch
ten opzichte van de mensen in Nederland, noch ten opzichte van de mensen
in andere landen die van ons gas afhankelijk zijn.
De voorzitter:
De minister gaat verder met de beantwoording van de vragen. Dat hadden
we net ook afgesproken. Mevrouw Van Veldhoven is zo aardig om mij voor
enkele minuten als voorzitter te vervangen.
Voorzitter: Van Veldhoven
Minister Kamp:
Ik heb al even aangegeven wat het advies van SodM inhield. SodM heeft
ook gezegd dat het nodig is om te gaan kijken naar een aanmerkelijk
lager productieniveau in combinatie met versterking van gebouwen,
waarbij je toch tot een acceptabele situatie kunt komen. Dat is dus een
van de twee varianten die ik nu aan het uitwerken ben.
In het tweede halfjaar ga ik ook bekijken hoe het met de juridische
consequenties zit als ik op een ander systeem overga. We hebben een
heleboel verplichtingen naar mensen in het binnenland en in
buitenlanden. Allerlei mensen zijn van ons gas afhankelijk. Er zijn
bedrijven die allerlei aan het gas gerelateerde rechten hebben, de ene
keer omdat ze dat gas als grondstof gebruiken en de andere keer omdat ze
dat uit de bodem halen en daaraan verdienen. Wat betreft onze gaswinning
is het een heel juridisch geheel. Het zou kunnen zijn dat, als we op een
ander systeem overgaan, het nodig is om ook wetswijzigingen door te
voeren. Dat zal ik in het komende halfjaar dus ook gaan bekijken.
Ik zal in het komende halfjaar ook bekijken wat de consequenties zijn,
wat voor effecten op onze afhankelijkheid van het buitenland het heeft
als we overstappen op importgas, als we dus importgas nemen, daarop onze
conversiecapaciteit loslaten en op die manier dan ongeveer 20 miljard
m3 gas van Groningenkwaliteit kunnen creƫren. De Kamer heeft
daarover al gesproken met mijn collega Koenders en een aantal keer ook
met mij. De heer Vos zei: kijk naar de omringende landen. Hij noemde
Noorwegen. Noorwegen heeft gas en ook een gasleiding naar ons gedeelte
van Europa, naar Duitsland en Nederland. Die gasleiding uit Noorwegen
wordt echter bijna maximaal gebruikt. Ook zit hun gasproductie bijna op
het maximum. Er is dus nauwelijks speling vanuit Noorwegen.
Als je kijkt naar reƫle mogelijkheden, dan blijven eigenlijk alleen lng
en gas uit Rusland over. Beide hebben consequenties. Lng varieert
bijvoorbeeld nogal in prijs. Een halfjaar geleden was dat anderhalf keer
zo duur als het importgas, dat via pijpleidingen wordt aangevoerd. Op
dit moment is de lng-prijs ongeveer gelijk aan het gas dat via
pijpleidingen wordt aangevoerd. Ik moet dus bekijken wat de
consequenties zijn. We zouden onze capaciteit in Rotterdam maximaal
kunnen gebruiken voor lng. Op die manier kun je dan 12 tot 16 miljard
m3 gas van Groningenkwaliteit gebruiken. Maar dan maak je je
ook weer afhankelijk van leveranciers van dat vloeibare gas. Wie zijn
dat dan? Hoe kijken we daartegen aan? Ook bij gas via de pijpleidingen
zullen we bekijken wie dat dan zijn. Wat is dan de afhankelijkheid van
Duitsland, van Polen en van Nederland? En hoe moeten we in dat verband
de risico's inschatten? Dat breng ik allemaal in beeld, zoals ook mijn
collega Koenders al heeft aangegeven. Ik zal dat voor de Kamer duidelijk
hebben als de besluitvorming per 1 januari aan de orde komt.
Ik zal in het komende halfjaar ook onderzoeken wat de consequenties zijn
als we overstappen op een ander systeem van gaswinning. Als we
bijvoorbeeld 20 miljard m3 importgas pakken en onze
conversiecapaciteit daarop zetten en als je dan tussen de 21 en 33
miljard m3 met Groninger gas gaat variƫren, wat zijn daarvan
dan de consequenties voor het hele systeem dat we hebben opgebouwd? We
hebben een systeem opgebouwd dat uitgaat van stabiliteit. Je gaat dan
van flexibiliteit uit. Kun je het systeem dan nog steeds goed laten
functioneren? Dat gaan we onderzoeken.
Ik denk dat ik het onderwerp "hoogte van de gaswinning" wel zo ongeveer
heb gehad. In ieder geval kunnen we vaststellen dat het moment naderbij
komt dat Nederland van een netto-exporteur van gas zal veranderen in een
netto-importeur van gas. We zullen zien wanneer dat precies het geval
zal zijn en in welke mate dat het geval zal zijn. Wat betreft de
consequenties die we daaruit trekken staat bij mij voorop dat we recht
moeten doen aan de veiligheidsbelangen van de mensen in Groningen. We
moeten onder ogen zien dat het terugdraaien van de productie om recht te
doen aan de belangen van de mensen in Groningen, effecten heeft wat
betreft onze afhankelijkheid en wat betreft de import van gas, die zeker
voor de korte termijn nog noodzakelijk is.
Ik ben al ingegaan op de lng-terminal. Ook op Noorwegen ben ik al
ingegaan. En wat betreft Rusland, dat heb ik ook besproken.
Ik kan wel zeggen dat wij in Nederland inmiddels de situatie hebben
gecreƫerd dat wij de best functionerende gasmarkt van Europa hebben. In
vaktermen heet dat dat wij de "meest liquide gasmarkt" van Europa
hebben. Dat betekent het volgende. Van alle kanten wordt gas aangevoerd,
zoals lng uit Rusland en Noorwegen en gas uit de Noordzee, uit Groningen
en uit de kleine velden in Nederland. Dat gas komt allemaal beschikbaar.
Dat wordt verhandeld op een vrije markt. Vervolgens wordt dat geleverd.
Wat precies de relatie is tussen het leveren van dat gas en het afnemen
van dat gas, is onbekend. Op die vrije gasmarkt wordt dat gas namelijk
twintig, dertig keer verhandeld voordat het uiteindelijk wordt geleverd.
Het is echt een goed functionerende gasmarkt. Er is geen directe relatie
meer tussen de eerste aanlevering en de uiteindelijke afname. Dat is ook
zeer in ons belang, want op die manier zijn we flexibel en kunnen we,
als er op ƩƩn punt problemen ontstaan, van andere mogelijkheden
gebruikmaken. Wij hebben de gasmarkt in Nederland optimaal op orde,
zowel wat betreft fysieke voorwaarden ā ik doel op de lng-terminal,
interconnecties met andere landen en rechtstreekse buisverbindingen met
andere landen ā als wat betreft organisatie, die je nodig hebt om zo'n
gasmarkt te organiseren. Op die manier zijn wij goed voorbereid op de
moeilijkere situatie die in de komende jaren zal ontstaan als gevolg van
de maatregelen die wij moeten nemen in het belang van de mensen in
Groningen.
Ik heb al gesproken over de export.
Voordat ik op de concrete vragen inga, is het misschien goed om iets te
zeggen over het functioneren van de commissie-Meijdam.
Voorzitter: Vermeij
Minister Kamp:
Ten aanzien van de commissie-Meijdam is gezegd: breng je daarmee nu niet
een verdere verdichting aan in dat gebied? Dat is niet zo. Ik heb de
commissie-Meijdam in het leven geroepen omdat ik het erg lastig vind om
de risico's van aardbevingen in te schatten. Er zijn deskundigen die
zeggen: "Wat je nu doet met het risico dat je inschat wat betreft
aardbevingen, is dat je telkens onzekerheden op onzekerheden stapelt.
Bij iedere onzekerheid neem je het zekere voor het onzekere en ga je van
het veiligste uit. Dan neem je de volgende stap en ga je weer van het
veiligste uit. Uiteindelijk trek je er echter zulke consequenties uit
dat je eigenlijk meer doet en meer onrust in het gebied organiseert dan
eigenlijk noodzakelijk is." Het is moeilijk om die risico's precies en
goed in te schatten. Ik ben heel blij met het goede werk dat SodM en de
NAM op dat punt doen, maar ik heb ook een aparte commissie met
risicodeskundigen ingesteld. Het gaat om drie mensen van universiteiten
die zeer deskundig zijn op risicogebied. Er zijn ook twee bestuurders
bij, om de risicobeoordeling te vertalen naar het werk dat wij hier
moeten doen. Ik kan daar niet zelf voortdurend op zitten. Ik kan me niet
in ieder detail verdiepen waarmee die drie deskundigen bezig zijn.
Daarom zijn er twee zeer ervaren bestuurders op gezet, de heer Meijdam
en de heer Van Geel. Zij zijn bezig om samen met de deskundigen de
risico's goed te beoordelen. Ik heb hun werk nodig om straks goede
besluiten te kunnen nemen over de normen die we precies gaan toepassen,
over het aantal huizen dat moet worden versterkt en over de gaswinning
vanaf 1 januari aanstaande. Het werk van de commissie-Meijdam is voor
mij dus heel belangrijk.
We moeten er natuurlijk voor oppassen dat er geen overlappingen
plaatsvinden. Dat risico zit er best in, omdat wij inmiddels heel wat
bestuurders aan het werk hebben gezet. Ik ben zelf een bestuurder die
zich veel met Groningen bezighoudt. Dan is er nog de Nationaal
Coƶrdinator, een ervaren bestuurder. Twee ervaren bestuurders zitten de
dialoogtafel voor. Er zijn er nog veel meer, die bij de provincie, in
andere functies, hun werk doen. Een ervaren bestuurder leidt ook de
Technische commissie bodembeweging. Er is dus inmiddels al heel veel
opgezet in Groningen. We moeten ervoor oppassen dat een en ander elkaar
niet gaat overlappen. Daarom is het belangrijk dat er een cruciale rol
is afgesproken voor de Nationaal Coƶrdinator Groningen. Hij is degene
die met een interbestuurlijke dienst in Groningen en met een
interdepartementale dienst hier, in Den Haag, in staat is om daar door
te pakken waar dat noodzakelijk is. Hij zal bekijken waar stroomlijning
mogelijk is en zal daar voorstellen toe doen. Wat er tot nu toe is
opgebouwd, hebben we bewust en met de beste bedoelingen met elkaar
gedaan. Ik ga daar niet aan tornen. Ik sta echter wel zeer open voor
voorstellen van de Nationaal Coƶrdinator om daarop verbeteringen, in de
vorm van stroomlijning, aan te brengen.
Naast alle andere dingen die de Nationaal Coƶrdinator gaat doen, gaat
hij zich op korte termijn ook verdiepen in de arbitrage. De heer Vos en
anderen hebben dat naar voren gebracht. Ik vind het heel nuttig om daar
waar langlopende onzekerheid is, snel knopen door te hakken. Dat is heel
nuttig en vooral in het belang van de mensen die nergens om hebben
gevraagd, met problemen zijn geconfronteerd en nu proberen om daaruit te
komen. Als die mensen denken dat hun geen recht wordt gedaan en dat
degene met wie ze het meest te maken hebben, niet handelt op een
correcte manier, dan moet er een knoop doorgehakt kunnen worden. Het is
natuurlijk prachtig dat ze dan naar de rechter kunnen gaan, met een hele
rechterlijke procedure en de mogelijkheid om in beroep te gaan, maar je
kunt ook organiseren dat je met arbitrage snel knopen kunt doorhakken.
We hebben op dit punt al een paar dingen geregeld, maar de Nationaal
Coƶrdinator zal op mijn verzoek ook het voorstel doen om verbetering op
het punt van arbitrage door te voeren.
Dat zal, denk ik, niet nodig zijn voor de concrete, ingewikkelde
gevallen waarover de heer Vos misschien al wel vijf of zes keer in
debatten begonnen is. Dat zijn de complexe schadegevallen die spelen in
Groningen. Hij heeft gezegd dat die gevallen voor het eind van het jaar
moeten zijn opgelost. Hij heeft daarvoor ook steun van de Kamer en van
mij gekregen. Dat moet dus gebeuren. We zijn daar al een heel eind mee
gekomen. Ik zeg het even uit mijn hoofd. Het gaat om zo'n 194 complexe
gevallen. Daarvan zijn er inmiddels 101 opgelost. Voor 63 van die
gevallen is een plan van aanpak gemaakt van hoe men eruit kan komen. Ik
heb de overtuiging dat we die voor het eind van het jaar kunnen
oplossen. Het is niet zo dat dat dan iedere keer tot tevredenheid van
betrokkenen is. Het is namelijk in theorie denkbaar dat door iedereen
alles wordt gedaan om een geval op te lossen, maar er van de andere kant
sprake is van onredelijkheid, waardoor het niet mogelijk is om het te
doen. Dan is de oplossing dat er een reƫel eindbod wordt gedaan: dat
willen we doen en dat kunnen we doen. Als iemand dat dan niet
accepteert, dan is de zaak daarmee om die reden afgedaan, helaas. Het is
echter de bedoeling dat al die complexe gevallen niet boven de markt
blijven zweven maar voor het eind van het jaar worden opgelost.
De heer Jan Vos (PvdA):
De minister zegt nu: ja, als je er niet uitkomt, dan wordt er een finaal
aanbod gedaan en dan is de zaak afgedaan. In de technische briefing deze
week heb ik aan de directeur van de NAM gevraagd naar de definitie van
afhandeling van zo'n geval. Toen kwam daar een iets ander verhaal op.
Misschien verschillen we daarover dan van mening, maar het sterkt mij
wel in de overtuiging dat die gang naar de rechter uiteindelijk mogelijk
moet zijn. Ik heb ā de minister noemde dat ook āliever een vorm van
arbitrage, wat mij betreft binnen het advies, die wat losser is in de
procedure en misschien daarom ook geschikter voor de inwoners van
Groningen. Uiteindelijk moeten de mensen wel de mogelijkheid hebben om
hun gelijk te halen als ze vinden dat hun onrecht is aangedaan. Want
laten we eerlijk zijn: zij hebben niet om deze situatie gevraagd. Ik wil
dus wel gezegd hebben dat we daar ā¦
Minister Kamp:
Ik ben dat eens met de heer Vos. Als ik spreek over arbitrage met een
bindend advies, dan is dat bindend voor de NAM. Het kan niet zo zijn dat
we de mensen de mogelijkheid ontnemen om naar de rechter te gaan. De
Nationaal Coƶrdinator zal met een voorstel komen over een goede
invulling van die arbitrage in combinatie met het recht om naar de
rechter te gaan. Het gaat er mij in de eerste plaats om dat we snel
resultaten boeken. Als zaken stagneren doordat men het niet eens kan
worden, dan moet je met arbitrage proberen om dat op te lossen. Dan houd
je de snelheid erin. Ingewikkelde gevallen moeten worden opgelost, maar
het kan niet zo zijn dat de NAM opdracht krijgt om iedereen met een
ingewikkeld geval een blanco cheque te geven. Dat kan ook niet. Daar
ziet iedereen ook de redelijkheid van in. De NAM moet dus proberen om al
die gevallen in redelijkheid op te lossen. Mocht dat niet lukken, dan
zal er een eindbod moeten liggen dat de toets der kritiek kan doorstaan
bij de beoordeling of het wel of niet redelijk is. Op die manier zal
alles voor het eind van het jaar moeten worden opgelost.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik heb heel kort nog een opmerking. Twee dingen moeten duidelijk zijn:
de veiligheid van de mensen daar moet vooropstaan en de gaswinning moet
omlaag, en als er schade is, moet die worden vergoed. Ik sta met mijn
fractie echt aan de kant van de inwoners, evenals volgens mij de hele
Kamer. Over die twee dingen mag geen enkel misverstand blijven
bestaan.
Minister Kamp:
Daar bestaat geen misverstand over. Alle schade die wordt veroorzaakt
door aardbevingen, moet 100% worden vergoed. Alleen, de regel is niet
dat je de schade 150% moet vergoeden. Het gaat erom dat je die 100%
vergoedt. Daar mag geen twijfel over zijn. Het is echter ook denkbaar
dat er aan de andere kant onredelijkheid is. Dan moet dat met
redelijkheid worden beantwoord. Dan moet er een reƫel eindbod worden
gedaan, dat de toets der kritiek kan doorstaan.
De voorzitter:
De minister gaat verder.
Minister Kamp:
Ik was bezig met de commissie-Meijdam. Deze commissie, waar dus die drie
deskundigen in zitten, heeft zich ook uitgelaten over het groepsrisico.
SodM zegt: je moet het groepsrisico gaan berekenen. Ik vind dat een
belangrijk advies. De NAM zegt dat het niet mogelijk is om dat
groepsrisico te berekenen, omdat er te veel onzekerheden in het
rekenmodel zitten. Daarom kun je volgens de NAM daar geen betrouwbare
kwantitatieve uitspraken over doen. Dan kijk ik ook naar de
commissie-Meijdam. De deskundigen van die commissie zeggen het volgende.
Nergens in de wereld wordt het groepsrisico toegepast. Dat passen we
alleen in Nederland toe. We passen het in Nederland alleen toe op de
externe veiligheid van Brzo-bedrijven, bedrijven die vanwege de
productieaard extra risico's lopen. Daarop passen we het groepsrisico
toe. We passen dat bijvoorbeeld ook niet toe als het gaat om
overstromingen. Er is geen wettelijke norm voor groepsrisico. Er is ook
geen voorgeschreven berekeningsmethodiek voor groepsrisico die een
betrouwbaar beeld geeft van de veiligheid. De commissie, met die drie
deskundigen, die mij adviseert over de risico's, zegt dat het op dit
moment geen zin heeft om dat te gaan doen.
Dat is voor mij niet het laatste woord, want het advies van SodM is voor
mij belangrijk. Ik heb de commissie daarom gevraagd om de komende
maanden te gebruiken om er samen met SodM in verder te gaan. SodM heeft
er verstand van. SodM heeft de deskundigen. Ik heb gezegd: praat er
samen over, probeer op de punten waartegen jullie verschillend
aankijken, een oplossing te vinden en probeer tot een gezamenlijke
conclusie te komen. Als dat lukt, dan is dat voor mij gemakkelijk. Het
ligt voor de hand dat ik dan in overeenstemming met het advies zal
besluiten. Worden ze het niet eens, dan zal ik toch moeten besluiten. Ik
zal dan voor de Kamer goed inzichtelijk moeten maken welke verschillende
adviezen ik heb gehad, welke afweging ik heb gemaakt en welke conclusie
ik heb getrokken. Gegeven hetgeen ik net heb beschreven en het advies
van de commissie-Meijdam, denk ik dat het goed is dat we nu geen
uitspraak doen over groepsrisico. Ik begrijp dat mevrouw Mulder staat te
trappelen om een motie in te dienen, maar het lijkt mij verstandig om te
doen wat ik net heb gezegd, namelijk: bekijken of we tot een gezamenlijk
advies op dit punt kunnen komen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik had begrepen dat met name het Loppersumcluster uiteindelijk dicht is
gegaan op grond van het berekende groepsrisico. Daarom heb ik mij daar
al jaren zorgen over gemaakt. Daarom maak ik er hier ook zo'n groot punt
van. Kennelijk is dat vƩrstrekkend geweest. Uit een van de eerdere
rapporten kwam naar voren dat het risico daar juist zo hoog was,
specifiek dat groepsrisico. Ik vraag me af of de minister niet een
beetje te veel afgaat op de stelling van de NAM dat het risico niet kan
worden berekend en te weinig op het advies van SodM. Ik krijg hierop
graag een reactie van de minister.
Minister Kamp:
Nee, dat doe ik niet. Ik neem de risico's en de risico-inschatting zeer
serieus. Ik heb daarvoor een aparte commissie ingesteld, waarin twee
zeer ervaren bestuurders zitten om ervoor te zorgen dat de zaak op de
goede wijze door de deskundigen wordt geanalyseerd en ook op een goede
wijze naar mij toe wordt vertaald. Die commissie heeft dat gedaan en
heeft mij gezegd, met de vier argumenten die ik net gaf, dat het niet
zinvol is om op dit moment te proberen het groepsrisico vast te stellen
voor de aardbevingen in Groningen. Dat is ook in overeenstemming met de
conclusie die de NAM heeft getrokken. Voor mij is dat niet het laatste
woord. Mijn eerste anker is SodM. Ik neem SodM heel serieus, dus ik wil
graag dat SodM met de commissie-Meijdam daarop verder gaat. Vervolgens
zal ook de NAM daarbij worden betrokken. Ik zal zien of daar een
gezamenlijk advies uit komt. Is dat niet zo, dan zal ik een besluit
nemen en zal ik dat voor de Kamer inzichtelijk maken en daarover
verantwoording afleggen. Het is niet goed om mij te dwingen tot een
besluit in een te vroeg stadium. Dat is niet goed.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De vraag over het groepsrisico ligt er natuurlijk al langer. Plotseling
komt er dan zo'n commissie-Meijdam en die vindt het dan ook allemaal
heel ingewikkeld en geeft de NAM gelijk ā ik chargeer nu misschien even
ā en vervolgens wordt er heel moeilijk over gedaan om het dan toch te
berekenen. Ik heb daar toch wel problemen mee. Ik hoop dat de minister
echt op korte termijn dat groepsrisico serieus gaat oppakken. Wij vinden
het belangrijk dat dat bekend wordt voor de Groningers. Dat was de basis
voor het besluit over het Loppersumcluster. Ik heb daar echt behoefte
aan.
Minister Kamp:
Er komt niet plotseling een commissie-Meijdam uit de lucht vallen. Ik
heb met de Kamer besproken dat die er zou komen. Het is ook een
onderdeel van het bestuursakkoord dat ik met de bestuurders in Groningen
heb gesloten. We zouden deze commissie instellen juist omdat ik de
beoordeling van die risico's zo belangrijk vind. Ik heb goed
kennisgenomen van de redenering van de NAM. Ik heb kennisgenomen van het
advies van SodM. Die commissie heb ik nu juist hiervoor ingesteld. Zij
komt vanuit de eigen deskundigheid ā het zijn deskundigen die helemaal
bezig zijn met dat risico, op allerlei manieren ā tot de conclusie dat
ik het groepsrisico, dat nergens in de wereld wordt toegepast, dat in
Nederland alleen nog op Brzo-bedrijven wordt toegepast en niet op
overstromingen, en waarvoor op dit moment nog geen wettelijke norm
bestaat en waarvan geen getrouw beeld uit een voorgeschreven
berekeningsmethodiek naar voren komt, op dit moment niet moet gaan
toepassen op de aardbevingen. Vervolgens zeg ik: die inbreng van deze
commissie is niet het laatste woord, gegeven hetgeen SodM zegt; laten we
dat gaan bekijken, zodat we zo spoedig mogelijk daarover een verantwoord
besluit kunnen nemen. Als dat groepsrisico meerwaarde heeft voor de
veiligheid van de mensen in Groningen, dan sta ik ervoor open om dat in
te voeren.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Kamp:
Ik kom op het Centrum Veilig Wonen, dat al dan niet ondergebracht zou
moeten worden bij de Nationaal Coƶrdinator Groningen. Als we daarover
spreken, zitten we weer dingen te veranderen in de structuur. Laten we
even bekijken wat we hebben gedaan met het Centrum Veilig Wonen, dat net
van start is gegaan en dat volgens mij goed functioneert. Het heeft de
ambitie om schadegevallen binnen zestien weken af te handelen. Ik heb
vastgesteld dat het centrum eigenlijk voor zichzelf een veel kortere
termijn heeft gesteld, van acht weken, maar dat er extra tijd nodig is
voor de mensen aan wie een aanbod is gedaan. Zij willen dat aanbod
beoordelen, maar kunnen daar niet meteen over besluiten. Ik denk dus dat
het Centrum Veilig Wonen met de schadeafhandeling op dit moment goed
werk doet en dat dit goed loopt. We hebben de complexe gevallen,
waarover we tegen de NAM hebben gezegd dat die voor het einde van het
jaar moeten zijn opgelost. Voor alle reguliere en alle nieuwe gevallen
hebben we het Centrum Veilig Wonen ingesteld, op afstand van de NAM, dat
dit onder onafhankelijk toezicht kan gaan uitvoeren. We hebben er een
aparte commissie op gezet met een drietal aparte toezichthouders onder
leiding van de heer Eenhoorn, ook een ervaren bestuurder. Die commissie
houdt dat voor ons in de gaten om ervoor te zorgen dat het Centrum
Veilig Wonen doet wat nodig is.
Ik denk dat het onderbrengen van het Centrum Veilig Wonen bij de
Nationaal Coƶrdinator Groningen geen meerwaarde heeft, maar ik sluit het
ook niet uit. De Nationaal Coƶrdinator is bezig om zich in de materie te
verdiepen. Hij heeft aangegeven dat hij voor het eind van het jaar met
een meerjarenplan komt, waarin hij zijn visie zal geven op alle dingen
die spelen. Hij laat zich voor dat meerjarenplan eerst voeden door de
gemeenten en de provincie Groningen, door de organisaties in het gebied
en door de mensen in het gebied, die allemaal dingen bij hem naar voren
kunnen brengen. Dan zal hij met het meerjarenplan komen en op dit punt
mogelijk voorstellen doen. We zullen zien. Ikzelf heb op dit moment de
overtuiging dat wat wij nu geregeld hebben voor de schadeafhandeling,
dus onder onafhankelijk toezicht van het Centrum Veilig Wonen en de drie
toezichthouders, goed functioneert. Maar we zullen bekijken welke
conclusies de coƶrdinator daarover trekt en met welke voorstellen hij op
dit punt komt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Kamp:
Wat gebeurt er nu concreet op het punt van de schadeafhandeling? Het is
goed dat we dat even met elkaar doornemen. We hebben de capaciteit
opgebouwd om 3.000 woningen te kunnen aanpakken.
Een deel van die woningen betreft, ten eerste, woningen waarbij er
direct risico's zijn. We bekijken dus in het kerngebied waar er risico's
zijn waarbij direct opgetreden moet worden, bijvoorbeeld door
schoorstenen of door constructiefouten. Dat wordt dus gedaan op dit
moment, en dat hebben we ook al gedaan.
Ten tweede zijn of worden er 231 zogenaamde Jarino-woningen aangepakt.
Dat zijn wat oudere koopwoningen waarbij structureel sprake was van
bouwgebreken. Alle bouwgebreken bij die woningen worden stuk voor stuk
hersteld.
Ten derde zijn we met de bewoners van 43 Jarino-koopwoningen waarvan wij
denken dat ze redelijkerwijs niet sterker te maken zijn zonder
onevenredig hoge kosten, in gesprek om die woningen te vervangen door
complete nieuwbouw. De locatie en de vorm daarvan worden bepaald in
overleg met de betrokken mensen.
De rest van de capaciteit willen we gebruiken om in overleg met negen
woningcorporaties in het gebied een grote slag te maken. Dat is een slag
in de richting die de heer Vos en de heer Bosman bepleit hebben,
namelijk dingen combineren. Je moet schade herstellen, je moet huizen
versterken en er zijn ambities voor wat betreft duurzaamheid van
woningen. Kun je dat allemaal combineren? Wij hebben afspraken gemaakt
met negen woningcorporaties om dat te gaan doen in de vorm van
nul-op-de-meterwoningen. We gaan op dit moment eerst beginnen met een
pilot met 150 woningen die allemaal in nul-op-de-meterwoningen worden
omgezet. Op grond van die 150 woningen in de pilotfase wil ik er dit
jaar nog 1.500 omzetten tot nul-op-de-meterwoningen in het Groningse
gebied. Dat betekent dat we dit jaar, dankzij de afspraak met de negen
corporaties en een bedrag van in totaliteit 180 miljoen euro dat we
daarvoor beschikbaar zullen stellen, in totaliteit 1.650
nul-op-de-meterwoningen in Groningen gaan realiseren als onderdeel van
de 3.000 woningen waarover we gesproken hebben. Het is dus niet zo dat
er niets gebeurt met die 3.000 woningen. Daarmee worden zeer
substantiƫle stappen vooruit gezet op de manier die ik zonet beschreven
heb.
De heer Bosman (VVD):
Maar het is dus niet zo dat er, om nul-op-de-meterwoningen te maken
inclusief versteviging van de huizen, een vertraging op de versteviging
komt. Het is dus geen vertraging, maar een bijkomend effect dat wel gaat
lukken, net als de opdracht om de versterking van de huizen te
realiseren.
Minister Kamp:
Ik begrijp dat dit een grote zorg is voor de heer Bosman. Het is ook
mijn grote zorg. De heer Bosman redeneert: er is daar sprake van een
reƫel risico voor de mensen, en hoe langzamer je maatregelen neemt, hoe
langer die mensen in die risico's blijven zitten. Het is dus mooi als je
allerlei goede dingen doet, maar als je die te laat doet en die mensen
te lang in gevaar zitten, is dat om die reden al niet goed. Dat ben ik
met de heer Bosman eens. Uit het feit dat ik nu die 150 pilotwoningen ga
doen en nog dit jaar daarbovenop nog 1.500 woningen naar nul-op-de-meter
wil omzetten, kan hij echter de conclusie trekken dat wij een heel
grote, snelle slag slaan. Er is geen sprake van vertraging maar van
versnelling. Dat wat betreft de 3.000 woningen.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Kamp:
Voor volgend jaar, 2016, is mijn ambitie 5.000 woningen. We gaan dus, na
de slag die we dit jaar slaan op dit punt, volgend jaar een grotere slag
slaan. We zullen ervoor zorgen dat het geld daarvoor beschikbaar is. We
zullen er ook voor zorgen dat we het benodigde voorwerk in de vorm van
normen die vastgesteld moeten worden ā waar moet je aan voldoen en hoe
kun je daaraan voldoen? ā in de tweede helft van dit jaar op orde hebben
en af kunnen ronden. Zo kunnen we in het jaar 2016 de overgang van 3.000
naar 5.000 maken.
Ik kom nu op het Chemie Park in Delfzijl. Groningen is een zeer
bedrijvige provincie, waar een groot deel van de chemie in Nederland
zit. Maar er zit veel meer bedrijvigheid in Groningen. Groningen is niet
alleen een heel mooi gebied met de mooie stad Groningen en een prachtig
buitengebied, maar ook een gebied waar erg veel bedrijvigheid is. IBM
vervult op dit moment in Groningen echt een voortrekkersrol als het gaat
om de ontwikkelingen op internet, en Google bouwt er op dit moment een
van de grootste datacenters in Europa. Ook worden er allerlei
activiteiten opgezet door de Economic Board Groningen. Groningen is een
zeer bedrijvig gebied. Die industrie loopt dus ook risico bij
aardbevingen. Om goed te kunnen inschatten wat die risico's zijn, zijn
we nu dus bezig met de commissie-Meijdam, maar ook met onderzoeken, die
verder worden afgerond. Onze inschatting is dat we de gegevens die we
moeten hebben voor de normen voor bedrijven, in de loop van het tweede
halfjaar beschikbaar krijgen. We hebben daar niet op gewacht.
Toen we in de zomer van 2013 onder ogen zagen dat er maatregelen nodig
waren voor de bedrijven in Groningen, hebben we eerst moeten vaststellen
dat daar helemaal geen modellen of draaiboeken voor waren. We wisten
gewoon niet hoe we dat moesten doen. Dat moest allemaal ontwikkeld
worden. Er was geen methode en er lag geen plan van aanpak. Die hebben
we dus ontwikkeld; dat is gebeurd. Toen zijn we in de zomer van dit jaar
begonnen met de uitvoering.
Ook is er inmiddels een complete lijst gemaakt van alle Groningse
bedrijven die het betreft, op volgorde van de risico's die bij die
bedrijven gelopen worden. We weten dus precies waar de risico's van deze
bedrijven het grootst zijn en waar het kleinst. De grootste potentiƫle
risico's hangen samen met de activiteiten van AkzoNobel. Dat bedrijf
heeft chloorleidingen en chlooropslag. Maar AkzoNobel is natuurlijk een
zeer goed georganiseerd bedrijf, dat zelf heel goed kan inschatten wat
de risico's zijn en er ook alle belang bij heeft om die risico's goed te
kunnen beoordelen en de benodigde maatregelen te nemen. De leiding van
AkzoNobel heeft mij verzekerd dat de chloorinsluitingen, dus de
chloorleidingen en de chlooropslag, afdoende bestand zijn tegen de
huidige seismische dreiging, en dat onderzoek naar mogelijke
aanpassingen van het bedrijfsproces om risico's verder te verlagen,
volop gaande zijn en binnenkort worden afgerond.
Met het voorwerk dat nu is gedaan, kunnen nu bij alle bedrijven in
Groningen analyses per bedrijf worden gemaakt van wat er in zo'n bedrijf
nodig is. AkzoNobel is daar dus al bijna mee klaar. Ik zal ook mijn
uiterste best doen om zo veel mogelijk druk op dat proces te zetten,
zodat de lopende onderzoeken bij al die bedrijven zo snel mogelijk
allemaal worden uitgevoerd en er vervolgens aanbevelingen worden gedaan.
Ondertussen zal ik er ook voor zorgen dat de gegevens die men nodig
heeft, waaronder de normgegevens, tijdig beschikbaar komen.
Dan heb ik nog een algemeen punt. Dat is het kenniscentrum waarover door
sommige woordvoerders is gesproken. We zullen zien dat zich in Groningen
bij de universiteit en de hogescholen de facto een kenniscentrum zal
ontwikkelen. Wat ook zal gebeuren, is dat wij een toegespitst
kennisprogramma gaan ontwikkelen. Ik heb dat de Kamer toegezegd, ook op
grond van het OVV-rapport dat ik heb gekregen. Er moet een
kennisprogramma ontwikkeld worden voor de gevolgen van mijnbouw in
Nederland en dat moeten we vanuit Groningen doen. Daar zijn we nu druk
mee bezig. We hebben daarbij achttien organisaties betrokken. We zijn
met hen in overleg om het onderzoeksprogramma helemaal op te zetten.
Vervolgens zullen we eind dit jaar kunnen vaststellen hoe dat eruit moet
gaan zien, welke financiƫle kaders daarbij horen en hoe die organisatie
moet worden opgezet. In het voorjaar van 2016 zullen we kunnen overgaan
tot de daadwerkelijke uitvoering van het kennisprogramma. Dat werk is
dus volop gaande.
Mijn volgende punt is het betrekken van provincies en gemeenten en de
dialoogtafel. Over dit onderwerp zijn door alle woordvoerders
opmerkingen gemaakt. De Onderzoeksraad Voor Veiligheid heeft gezegd dat
de provincie, de gemeenten en de waterschappen betrokken moeten worden
bij de advisering over de gebieden die voor gaswinning in aanmerking
komen, en over de winningsplannen waarover een besluit genomen moet gaan
worden. Als het gaat om de gebieden, gaat het om grotere gebieden
waarbij meerdere gemeenten betrokken zijn en de rol van de provincie dus
echt belangrijk is. De provincie is dan ook de instantie die op dat punt
in de eerste plaats zal gaan adviseren. De provincie zal daar de
gemeenten en de waterschappen bij betrekken. Als het gaat om
winningsplannen komen individuele gemeenten al in beeld. Dan worden die
individuele gemeenten ook rechtstreeks betrokken bij de advisering. Dan
worden dus zowel de provincie als de gemeenten bij de advisering
betrokken. De waterschappen zullen weer via de provincie erbij betrokken
worden.
Er werd gezegd dat het niet alleen om winning gaat, maar ook om
boringen. Bij boringen ben ik verder niet betrokken. Daarvoor heb je een
omgevingsvergunning nodig. Dat ligt bij de gemeenten, dus de
besluitvorming daarover is al in handen van de gemeenten op grond van de
nieuwe Omgevingswet. Ik denk dat we hiermee een goed model hebben
ontwikkeld. Ik heb dat nu ter internetconsultatie aangeboden. Gemeenten,
waterschappen en de provincie kunnen daarop reageren. Vervolgens zal ik
dat betrekken bij het wetsvoorstel ter wijziging van de Mijnbouwwet, dat
ik medio oktober aan de Kamer hoop voor te leggen. Dan kan de Kamer mede
aan de hand van de reacties die erop zijn gekomen, beoordelen of zij met
mijn voorstel kan instemmen.
Met name de heer Smaling zei dat ik op het laatst nog even de provincie
erbij heb gehaald. Hij vroeg of ik dat wel goed gedaan heb. Ik hoop dat
de heer Smaling heeft gezien dat ik het deze keer anders heb gedaan dan
de vorige keer. De vorige keer namen wij ons besluit over het
winningsplan. Vervolgens ging ik naar Groningen toe en lichtte ik het
besluit toe aan de bestuurders en aan de mensen in het gebied. Nu heb ik
het anders gedaan. Voordat het besluit genomen is, ben ik naar het
gebied toegegaan. Ik heb het SodM, de commissie-Meijdam en de NAM
meegenomen. Zij hebben eerst een presentatie gegeven aan de bestuurders.
Daarna heb ik toegelicht wat ik van plan was om ter besluitvorming in
het kabinet voor te dragen. Daar is op gereageerd. Daarna ben ik naar
Den Haag teruggegaan. Toen hebben we hier het besluit genomen. Ik zeg
niet dat het allemaal perfect is gelopen, want de besluitvorming stond
fors onder druk. Ik kreeg mijn adviezen binnen en moest voor 1 juli
besluiten, dus het zat allemaal in een krap tijdsschema. Op dat punt
zijn zeker verbeteringen nodig. Die zal ik ook gaan realiseren. Om dat
allemaal goed neer te zetten, is ook de wetswijziging van de Mijnbouwwet
belangrijk, want daarin wordt aangegeven dat de provincie en de
gemeenten het recht hebben om te adviseren. Dat moet natuurlijk op een
behoorlijke manier. Als dit voorstel eenmaal wet is geworden, zal ik die
wet natuurlijk zo snel mogelijk naleven. Tot dat moment zal ik zo goed
mogelijk proberen om die wet al in de praktijk na te leven, zoals ik ook
deze keer heb gedaan.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister om te achterhalen hoeveel tijd hij nog
nodig denkt te hebben voor de beantwoording van de vragen.
Minister Kamp:
Een uurtje.
De voorzitter:
Een uurtje, okƩ. Dan gaan we deze ronde wel afmaken.
Minister Kamp:
Misschien dat het sneller kan. Ik zal het proberen.
Ik moet ook iets zeggen over de dialoogtafel. Ik hecht daar grote waarde
aan, want het is een van de mogelijkheden om met de mensen in het gebied
in overleg te treden. Bestuurders zijn prima, maar de mensen in het
gebied hebben zichzelf op hun eigen manier verenigd. Met die
organisaties kun je ook heel nuttig overleg voeren. De leden van de
dialoogtafel zijn niet gekozen. Zij hebben ook geen budget. Het is dus
niet zo dat zij over uitgaven kunnen beslissen of beslissingen kunnen
nemen waarvoor bestuurders democratisch verantwoordelijk zijn. Het is
per definitie een mogelijkheid voor overleg. Daar komen adviezen uit,
die je heel serieus moet nemen. Dat heb ik ook steeds gedaan. Maar in
wezen is de dialoogtafel een overleg- en adviesmodel. Er is nu een
evaluatie gaande. Ik kan mij voorstellen dat wij tot een wijziging komen
van de vermenging van organisaties en bestuurders in het gebied aan de
dialoogtafel. Ik bekijk eerst hoe de evaluatie uitpakt. Dan zullen we
daarover besluiten. Ik blijf echter grote waarde hechten aan de
dialoogtafel. Ik wil proberen om de dialoog in een zo goed mogelijke
vorm te gieten, waarbij de overleg- en adviesvorm denk ik de juiste vorm
is.
Ik ben gekomen bij mevrouw Van Veldhoven. Op veel van haar punten ben ik
al ingegaan. Zij sprak ook over het belang van onafhankelijk onderzoek
ter voorbereiding op de besluitvorming op 1 januari. Ik weet niet wie
zij allemaal als onafhankelijk ziet. Ik zie altijd de overheid als
onafhankelijk, en zelfs als het ultimum van onafhankelijkheid en
onbevooroordeeldheid, omdat de overheid als enige taak heeft om op te
komen voor het algemeen belang. Wij doen dat transparant en we worden
democratisch gecontroleerd. Voor alle uitgaven die wij doen, hebben wij
geld gekregen van de volksvertegenwoordiging. Ik vind de overheid dus
altijd superonafhankelijk en -onbevooroordeeld. Ik vind ook de
commissie-Meijdam helemaal onafhankelijk, net als het SodM en allerlei
deskundigen die we ingeschakeld hebben, zoals het KNMI en TNO. Ik zal
tegen het KNMI en TNO nooit zeggen wat ze moeten adviseren. Ik zal er
dus voor zorgen dat alle informatie die we voor de besluitvorming per 1
januari nodig hebben, er op een verantwoorde manier komt en dat de
onderzoeken goed gedaan worden. Als de onderzoeken worden gedaan door de
NAM, die natuurlijk wel een eigen belang heeft, moet daarop toezicht
gehouden worden. Het SodM wordt dus ook door mij in de gelegenheid
gesteld om dat te doen als dat nodig is. Ik heb tot dusver de
overtuiging dat het SodM daar steeds goed in de keuken heeft kunnen
meekijken, zowel wat betreft de opdrachten die voor onderzoek worden
gegeven als wat betreft de manier waarop het wordt gedaan. Ik zal dat
ook het komende halfjaar in de gaten blijven houden. Ik vind de
onafhankelijkheid van het onderzoek van cruciale betekenis voor goede
besluitvorming. Tot dusver heb ik daar geen klagen over. Ik heb trouwens
ook geen klagen over de medewerking van de NAM op dit punt. Ik vind dat
de NAM tot nu toe goed heeft meegewerkt aan alle onderzoeken. Dat stel
ik op prijs en dat wil ik graag zo houden.
Mevrouw Van Veldhoven sprak ook over een noodwet om sneller te kunnen
beslissen over versterking. Zij wees op het experimenteerartikel in de
Omgevingswet. Ik geloof dat de Kamer op die Omgevingswet afgelopen week
iets van 100 amendementen en moties heeft ingediend. Ik weet niet of die
wet daar beter van geworden is; dat laat ik even aan de ā¦
De voorzitter:
Als onafhankelijk voorzitter kan ik zeggen dat het voorstel daardoor in
ieder geval door meer fracties is gesteund!
Minister Kamp:
OkƩ. Ik zal in ieder geval over de amendementen en de effecten daarvan
in verband met de Warmtewet nog een keer met de Kamer in gesprek gaan.
Maar goed, er is een Omgevingswet waarover gestemd is, maar die wet is
er nog niet. Dat betekent dat ik op dit moment niet kan werken met die
wet en met een experimenteerartikel. Ik kan wel werken met de afspraken
die we voor de Nationaal Coƶrdinator hebben gemaakt. Die Nationaal
Coƶrdinator geeft leiding aan een Overheidsdienst in Groningen en een
interdepartementale dienst in Den Haag. Het accent ligt sterk op
Groningen. Het is ongeveer 80/20. Het accent ligt dus sterk op wat we in
Groningen doen onder leiding van de Nationaal Coƶrdinator. Die Nationaal
Coƶrdinator gaat ervoor zorgen dat, op grond van de medewerking die hij
heeft verkregen van de gemeenten en de provincie, in het gebied de
snelheid gerealiseerd wordt die noodzakelijk is. Hij hoeft niet uit te
gaan van het niet willen meewerken door provincie en gemeenten, want die
zitten in zijn organisatie. Die hebben ook om hem gevraagd. Die hebben
met zijn functioneren ingestemd en ook met de keuze voor zijn persoon.
Dat betekent dat hij alle mogelijkheden heeft om in een constructieve
bestuurlijke omgeving de dingen voor elkaar te krijgen die nodig zijn.
Voor zover dat niet het geval is, ben ik bereid om extra dingen te doen.
Daarover hebben we ook afspraken gemaakt. We gebruiken nu als het nodig
is al de Crisis- en herstelwet, maar als er extra dingen nodig zijn,
zullen we die ook doen. Ik heb daar op dit moment geen indicaties voor,
maar als het door de Nationaal Coƶrdinator nodig wordt geacht, zal hij
mij dat ongetwijfeld melden. Dan zijn we daar ook op voorbereid en dan
zullen we op dat punt snel doen wat er moet gebeuren. Afhankelijk van
het moment waarop het zich voordoet, zullen we bekijken wat de
beschikbare instrumenten zijn. Als dan inmiddels de Omgevingswet tot
stand is gekomen, sluit ik toepassing van Omgevingswetbepalingen niet
uit.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Wat betreft de vraag of er signalen zijn gekomen: ik heb hierover
maandag met de leden van de commissie-Meijdam gesproken in de
hoorzitting. Die zeiden toen: ja, wij willen graag zo'n noodwet, want
wij lopen in gemeenten en in provincies tegen wettelijke barriĆØres aan
waar wij wel van af zouden willen wijken, maar nu niet van af kunnen
wijken. Het was dus echt een verzoek dat ook vanuit de regio kwam.
Ook zijn met de Omgevingswet, toen die nog niet eens door het parlement
was en dus nog in conceptfase was, een aantal pilots uitgevoerd,
bijvoorbeeld in Bussum. Er zijn dus al mogelijkheden om gebruik te maken
van de instrumenten die in de wet staan als dat noodzakelijk zou zijn.
Ik ben blij dat de minister zegt: als het noodzakelijk is, ben ik bereid
om ernaar te kijken. Het was dus als constructieve suggestie bedoeld.
Bekijk eens wat er nu in die wet staat aan bepalingen die wellicht op
pilotbasis al nuttig zouden kunnen zijn ter ondersteuning van het werk
van de Nationaal Coƶrdinator Groningen, gebaseerd op het advies van de
commissie-Meijdam en haar expliciete "ja" op mijn vraag van afgelopen
maandag of er behoefte is aan zoiets als een noodwet.
Minister Kamp:
Met alle respect voor de commissie-Meijdam: ik vaar niet in de eerste
plaats op die commissie. Als het gaat om de veiligheid in het gebied,
vaar ik in de eerste plaats op het Staatstoezicht op de Mijnen. Als het
gaat om risico-inschatting wil ik mij graag door de commissie-Meijdam
laten adviseren, maar als het gaat om verantwoordelijkheid voor schade
kijk ik naar de NAM. In dit geval kijk ik in de eerste plaats naar de
Nationaal Coƶrdinator Groningen. Hij is degene die bij mij zou moeten
aangeven dat er op bepaalde plekken strubbelingen ontstaan. Ik ben ervan
overtuigd, ook door mijn eigen ervaring, dat het het beste is om
constructief met bestuurders van provincie en gemeenten samen te werken,
omdat zij net als wij snelheid en de goede besluiten willen. Ik denk dat
zij bereid zijn om optimaal van hun mogelijkheden gebruik te maken. Als
de Nationaal Coƶrdinator tot de conclusie komt dat dit niet in voldoende
mate het geval is, dan wel dat de bestuurders geen optimale
mogelijkheden hebben om snelheid te realiseren, moeten we die alsnog
voor hen creƫren. Daarbij sluit ik dan niets uit, ook de pilots niet die
mevrouw Van Veldhoven noemt. De Nationaal Coƶrdinator komt dan met een
probleem en ik wil dat doen wat nodig is om aan het probleem tegemoet te
komen. Ik sluit daarbij zelfs een noodwet niet uit, want ik vind het
absoluut noodzakelijk voor de veiligheid van de mensen in Groningen om
grote snelheid en voortvarendheid te betrachten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben blij met dit antwoord van de minister. Hij zegt dat hij er alles
aan gaat doen wat nodig is. Laat ik dan nog bij hem onder de aandacht
brengen dat ook de stuurgroep NPR heeft gezegd: voorzie in een noodwet
voor herstelmaatregelen. Het komt dus echt vanuit de mensen aan wie de
minister heeft gevraagd om naar de bouw te kijken. Wellicht kan hij dat
nog meenemen. Nogmaals, dit is bedoeld ter ondersteuning van het streven
om zonder onnodige vertraging de boel te kunnen aanpakken bij mensen in
risicovolle situaties.
Minister Kamp:
Ik verschuil mij niet achter de Nationaal Coƶrdinator Groningen. Ik ben
degene die hier verantwoording aflegt over alles wat met de aardbevingen
te maken heeft, maar ik heb wel heel bewust in overleg met het gebied en
met de Kamer de Nationaal Coƶrdinator aangesteld. Hij is op 1 juni
begonnen en wil voor het eind van dit jaar zijn meerjarenprogramma
maken. De Kamer zal daarbij zeker betrokken worden. Hij heeft van mij
ook de mogelijkheid gekregen om rechtstreeks met de Kamer te
communiceren. Dat betekent dat zijn stukken ook bij de Kamer onder ogen
gebracht worden. De Kamer is ook in staat om hem te laten komen en
rechtstreeks met hem te spreken. We zullen dit soort dingen dus ook door
hem laten doen, omdat hij er fulltime mee bezig is om hier de goede
dingen te doen. Ik ben ook erg blij dat dit gedaan wordt door iemand met
een grote bestuurlijke ervaring. Hij is daardoor niet alleen in staat om
recht te doen aan de bezorgdheid van de mensen in het gebied, maar weet
ook op welke manier je het overheidsbestuur de goede dingen kunt laten
doen. Hij is in staat om beide dingen aan elkaar te koppelen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Kamp:
Mevrouw Van Veldhoven sprak ook over 1.000 acute gevallen die wat haar
betreft in ieder geval voor de kerst de keuze moeten krijgen tussen het
een en het ander. Ik heb al gezegd dat de langslepende gevallen voor het
eind van het jaar moeten zijn opgelost, conform wat de heer Vos steeds
heeft benadrukt. Voor alle andere gevallen hebben we de organisatie goed
aan het lopen. Het Centrum Veilig Wonen loopt goed. Ik heb gezegd dat ik
helemaal opensta voor noodzakelijk arbitrage. Daarvoor zal ook een
voorstel worden gedaan. De Kamer weet dat we vooruitlopend daarop iets
geregeld hebben voor het Centrum Veilig Wonen. Als er namelijk sprake is
van onenigheid tussen degene die schade heeft geleden en het Centrum
Veilig Wonen, schakelen we de Tcbb in. Die doet dan een bindende
uitspraak. Die is bindend voor het Centrum Veilig Wonen en de NAM, die
daaraan moeten voldoen. En als degene die schade geleden heeft, het met
dat advies niet eens is, heeft diegene nog de mogelijkheid om naar de
rechter te gaan. We zitten dus wat dat betreft goed, maar we zullen nog
van de Nationaal Coƶrdinator horen hoe het verbeterd kan worden als hij
met zijn voorstellen op dit punt komt. De 1.000 acute gevallen waarover
ik het had, hebben we echter aangepakt via de NAM, via het Centrum
Veilig Wonen en via de 3.000 situaties die we dit jaar al gaan aanpakken
op de manier die ik eerder heb toegelicht.
Los daarvan weet de Kamer inmiddels dat we met de scholen in het
kerngebied indringend bezig zijn. Er is ƩƩn school ontruimd en er is een
tijdelijke school gebouwd. We zijn met een plan bezig om een nieuwe
school te bouwen. Verzorgingshuizen en andere hoge gebouwen en gebouwen
waarin meer mensen zitten, zijn nu ook allemaal in beeld gebracht. Wat
dat betreft hebben we dus gedaan wat er gedaan moet worden.
Volgens mij heb ik de vragen die mevrouw Van Veldhoven heeft ingebracht
inmiddels beantwoord. Als dat niet het geval is, merk ik dat in haar
tweede termijn.
Mevrouw Ouwehand zei dat de minister nou eens moet gaan handelen vanuit
het veiligheidsbesef. Zij zei dat je het niet kunt maken om niet
volledig transparant te zijn. Het is makkelijk om dat even te beweren,
maar mijn stelling is dat ik volledig transparant ben. Ik zou niet weten
wat ik achterhoud. Laat mevrouw Ouwehand dat maar vertellen. Dat ik niet
handel vanuit het veiligheidsbesef, is makkelijk gezegd, maar ik handel
in de eerste plaats vanuit het veiligheidsbesef en vanuit mijn eigen
verantwoordelijkheidsbesef voor de veiligheid van de mensen in
Groningen. Ik moet deze stelling van mevrouw Ouwehand dus tegenspreken.
Zij zegt dat ik ervoor gekozen heb om heel lang te wachten en zo weinig
mogelijk te doen. Dat spreek ik dus ook tegen. Ik zal niet herhalen wat
ik daarover al gezegd heb. Het kabinet doet maar wat, zegt mevrouw
Ouwehand. Wij doen een heleboel, maar wij doen dat op een verantwoorde
manier.
De wijze waarop ik omga met de omkering van de bewijslast, ervaart
mevrouw Ouwehand als een slag in het gezicht van de Kamer. Wat ik doe,
is een voorlichting vragen van de Raad van State. Ik hoop die
voorlichting nog in deze maand te krijgen. Als die voorlichting er is,
gaat zij direct naar de Eerste Kamer toe. Ik heb er helemaal niets op
gezet om de besluitvorming die in de Tweede Kamer is geweest, te
vertragen of zo. Ik heb alleen de Eerste Kamer geĆÆnformeerd dat ik de
voorlichting gevraagd heb. Zodra ik die voorlichting heb gekregen over
omkering van de bewijslast, stuur ik die aan de Eerste Kamer toe. Ik ben
beschikbaar om vervolgens zo snel mogelijk met de Eerste Kamer te
spreken over de conclusies die zij met betrekking tot het wetsvoorstel
wenst te trekken. Wat mij betreft kan het dus allemaal zo snel mogelijk
worden afgedaan.
Ik bekijk even of er behalve de citaten van mevrouw Ouwehand waarop ik
ben ingegaan, nog iets is waar ik op in zou moeten gaan. Ik denk dat dit
niet het geval is.
Dan kom ik bij mevrouw Dik-Faber. Ik ben uitgebreid ingegaan op de
hoogte van het getal, dus 33 plus 2 en 30, en het vooruitzicht van wat
er op 1 januari gaat gebeuren. Mevrouw Dik-Faber zegt dat het ECN heeft
aangegeven dat er nog voor 11 miljard tot 16,5 miljard m3 gas
aan besparingsmogelijkheden is. Ook mevrouw Van Tongeren heeft dat
gezegd. Het betreft een rapport van het ECN. We moeten ons realiseren
dat al die besparingsmogelijkheden in beeld zijn gebracht bij de
onderhandelingen over het energieakkoord. Daarover is dus door alle
betrokkenen gesproken en daar is een pakket uitgekomen. Dat pakket is
mijn opgave; dat moet ik realiseren. Het kan zijn dat wij meer moeten
doen dan dat pakket, maar dat zal dan blijken bij de evaluatie in 2016
van de ambitie die in het regeerakkoord staat, namelijk om 14% duurzame
energie te realiseren per 2020. Wij zullen bekijken wat er uit die
evaluatie komt. Dan is het mogelijk dat er andere dingen aan de orde
zijn. Maar wat in het ECN-rapport staat, is in beeld gebracht en
afgewogen. Een aantal dingen zijn in het afsprakenpakket gekomen en
andere dingen niet. Ik ben nu niet bezig om extra dingen te doen. Ik heb
een grote opgave om het energieakkoord uit te voeren. Ik noem maar even
het voorbeeld van de 100 petajoule energiebesparing. Dat is een
reuzeopgave die ik heb. Als mevrouw Dik-Faber net als ik in het gebied
is geweest, en dat is zij, om te kijken naar de plaatsing van de
windmolens op land, zal zij zich realiseren dat de ambitie om dat tijdig
voor elkaar te krijgen, ook een heel grote opgave is.
Mevrouw Dik-Faber sprak over de kracht van een aardbeving op de schaal
van Richter.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik gebruik mijn tweede en laatste interruptie voor het vorige punt. Ik
vind het ontzettend knap dat de voorstellen uit het ECN-rapport al
meegewogen zijn in het energieakkoord, want ik ben vorige week bij een
presentatie van dat rapport geweest. Volgens mij is het een vrij nieuw
rapport en is het energieakkoord al van eerdere datum. Ik moet
constateren dat ik in de brief van de minister helemaal niets lees over
mogelijkheden om onze "gasverslaving" ā dat is een minder fraai woord;
laten we het "gasconsumptie" noemen ā te verminderen als
oplossingsrichting om het benutten van gas uit Groningen omlaag te
brengen. Ik vind dat echt een gemis. Zou de minister er nog op willen
ingaan waarom hij het niet in zijn brief heeft meegenomen?
Minister Kamp:
De opties die in het rapport zijn benoemd, zijn natuurlijk allemaal bij
het energieakkoord aan de orde geweest. Het is niet zo dat er na het
energieakkoord, dat recentelijk is afgesloten, allerlei nieuwe dingen
zijn bedacht; zo is het niet. Iedereen was daar uit zijn eigen
deskundigheid bij betrokken: ECN, het Planbureau voor de Leefomgeving en
alle natuur- en milieuorganisaties. Ook vanuit alle andere invalshoeken
heeft men mee kunnen denken. Men heeft dat ook gedaan. Daarbij is alles
dus aan de orde geweest. Het is heel prima om te zeggen: in het
energieakkoord staan een aantal zaken maar er zijn een aantal dingen die
ook nog gedaan kunnen worden. Maar die zijn al eerder in beeld geweest.
Het is goed om ze nog een keer in beeld te brengen, maar of we iets
extra's gaan doen, weet ik niet. Ik vind de uitvoering van het
energieakkoord al een reuzeopgave. Ik zal bij de evaluatie in 2016
bezien of er wel of niet iets extra's moet gebeuren. Dan zullen we ook
bekijken welke maatregelen daarvoor in beeld moeten komen. Zo'n rapport
van ECN is daarbij een waardevol rapport.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben blij dat de minister in ieder geval bereid is om naar het rapport
van ECN te kijken. Ik denk dat dit goed is, want we zijn geconfronteerd
met de situatie, met de aardbevingen in Groningen. We hebben inmiddels
ook de uitspraak in de klimaatzaak die door Urgenda is ingesteld. We
zullen dus echt alle zeilen moeten bijzetten. Ik denk ook dat het
onvermijdelijk is dat we een flinke plus op het energieakkoord zetten.
Wat dat betreft vind ik het jammer dat de minister tot 2016 wil wachten.
We hebben kort na het reces al een debat ingepland hierover. Ik denk dat
we het ons gezien de realiteit niet kunnen veroorloven om tot 2016 te
wachten. Is de minister dit met mij eens?
Minister Kamp:
Als mevrouw Dik-Faber gaat praten met de mensen die te maken hebben met
windmolens die ik overal in het land wil realiseren, of met de
windmolens op zee voor de kust, dan hebben zij echt niet de indruk dat
ik maar zit te wachten tot er weer iets gebeurt. Men heeft de indruk dat
wij onder grote druk proberen om allerlei dingen te realiseren en dat
wij alles wat er op het gebied van duurzame energie maar mogelijk is en
wat snel tot resultaat kan leiden, inzetten om in 2020 de zeer
ambitieuze doelstelling van 14% te kunnen realiseren. Het is absoluut
niet zo dat we maar afwachten. Als mevrouw Dik-Faber zegt dat er naar
haar indruk nog een plus nodig is boven op het energieakkoord, is zo'n
constatering van belang omdat zij die doet, maar moet ik van mijn kant
zeggen dat ik die nu niet overneem. Ik zeg dat ik een recent
energieakkoord heb en dat het een enorme opgave is om dat helemaal uit
te voeren. Daar ben ik volop mee bezig en daar zet ik alle krachten die
ik in mijn omgeving kan verzamelen, voor in. Of er nog meer nodig is,
zal blijken op het moment dat we daarvoor afgesproken hebben, namelijk
2016. Eerder ga ik dat niet doen.
Mevrouw Dik-Faber sprak ook over gasverslaving. Ik denk dat we niet op
zo'n manier met elkaar moeten spreken. Mevrouw Dik mag dat natuurlijk
doen, maar 40% van alle energie in dit land is gas. Dat is iets wat in
de loop van tientallen jaren is gegroeid en waarvan we nu onder ogen
zien dat het anders moet, dat we moeten overgaan op veel meer
energiebesparing, dat we warmte moeten gebruiken in plaats van gas en
dat we onze energie duurzaam moeten gaan produceren. We zijn daar volop
mee bezig, maar het is niet nodig om over gasverslaving te praten. Zelf
praat ik liever over de dringend noodzakelijke transitie naar duurzame
energie, die we moeten maken, maar mevrouw Dik kiest natuurlijk haar
eigen woorden.
Dan het risico van een aardbeving, waarmee je rekening moet houden.
Mevrouw Dik zei dat er eerst sprake was van een kracht 5 en nu van een
kracht van 4,5 op de schaal van Richter. Die 4,5 is altijd in beeld
geweest, omdat het door aardgaswinning geĆÆnduceerde bevingen betreft. Er
is geen praktijkgeval of analyse in de wereld die hoger uitkomt dan 4,5
op de schaal van Richter. Maar dat is voor mij niet het laatste woord,
vandaar dat ik de risicospecialisten in de commissie-Meijdam heb
verzameld en er aanvullend onderzoek zal worden uitgevoerd in de loop
van het komende halfjaar. In de loop van het komende halfjaar hopen we
daarover betere inzichten te kunnen verwerven en conclusies te kunnen
trekken.
Op de schadeafhandeling ben ik ingegaan.
Over de waardevermeerdering zegt mevrouw Dik dat we die ook moeten
toepassen in Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde. We hadden negen
gemeenten vastgesteld waarin de aardbevingsproblematiek speelde. Dat
hebben we ook in het bestuursakkoord vastgezet. In een aanvullend
bestuursakkoord hebben we daarvan vervolgens negen plus twee gemaakt,
althans voor wat betreft een aantal aspecten. De
waardevermeerderingsregeling houdt in dat je, als je een schade van
ā¬1.001 hebt, ā¬1.001 vergoed krijgt en daarbij ā¬4.000 waardevermeerdering
toegewezen krijgt. Die regeling wordt op dit moment opnieuw bekeken. Er
wordt bekeken hoe die regeling in de toekomst zou moeten zijn. Ook wordt
bekeken op welk gebied die regeling van toepassing moet zijn. Ik ben dus
van plan om de besluitvorming over de aangepaste
waardevermeerderingsregeling tegelijk te laten plaatsvinden met het
besluit over het gebied waarop de regeling van toepassing is.
Over het verschil tussen winningen en boringen, ook een vraag van
mevrouw Dik, ben ik reeds ingegaan. Ik bekijk even of ik nog iets heb
laten liggen wat haar betreft. Ik geloof dat dat niet het geval is, maar
ook dat zal ik in de tweede termijn horen.
Mevrouw Van Tongeren sprak over de financiƫle verantwoordelijkheid van
Shell en ExxonMobil. Zij zei dat wij de kosten die wij als Rijk moeten
maken voor de Overheidsdienst Groningen, ook op de NAM moeten verhalen.
Ook anderen hebben dat gezegd. Als we dat zouden doen, zouden we twee
derde van die kosten nog steeds zelf moeten dragen. Wij hebben echter
een bestuursakkoord afgesloten, waarin een aantal dingen zijn geregeld:
de NAM moet dit en de NAM moet dat. Daarin is ook geregeld dat de
financiering van de Overheidsdienst Groningen voor het Rijk is. Ik denk
ook dat dat goed is. Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid voor
allerlei dingen in het land. Als er ergens in de wereld een vliegtuig
wordt belaagd en de overheid daarvoor allerlei dingen moet doen, dan
doet de overheid die. Ook als er iets is op het punt van de veiligheid
van de scheepvaart doet de overheid dat. Als er iets is met de
veiligheid van de Groningers moet de overheid dat ook doen. Ik denk dus
dat we de afspraak die we hebben gemaakt over de verdeling van de
verantwoordelijkheden, ook moeten nakomen met betrekking tot de
financiering van de Overheidsdienst Groningen.
Mevrouw Van Tongeren zei ook dat ik niets doe op het punt van
gaswinning, omdat ik nauwelijks onder het gemiddelde van de afgelopen
tien jaar zit. Ik weet niet zo goed wat mevrouw Van Tongeren daarmee
voor een beeld probeert te creƫren. In de afgelopen tien jaar is er door
mijn voor-, voor-, voorgangers voor gekozen om eerst de kleine velden
optimaal te gebruiken en daarna pas over te gaan op het optimaal
gebruiken van het Groningenveld. De kleine velden zijn dus gewoon
ingezet in die jaren. Er is minder uit het Groningenveld gehaald, maar
op een gegeven moment waren de kleine velden voor een groot deel
uitgeput. Om dan de verplichtingen die we hebben, te kunnen waarmaken,
heb je meer gas uit Groningen nodig. Dat was de situatie die ik aantrof.
Ik heb al gezegd dat ik 48 miljard in 2012 aantrof. In het eerste jaar
waarin ik met het onderzoek bezig was, ben ik door de koude winter op 54
miljard uitgekomen. Inmiddels heb ik het teruggedraaid tot 30 miljard.
Dus wat is de zin ervan om te doen alsof het niks voorstelt? Natuurlijk
stelt het wel wat voor. Bovendien heb ik er ook nog een cap op gelegd,
waar men niet overheen mag. En ik heb nog eens gezegd dat ik van
halfjaar tot halfjaar bekijk wat er nog meer mogelijk is. Ook heb ik
twee grote mogelijke wijzigingen voor 1 januari aanstaande in beeld
gebracht. Ik geloof dus niet dat de mensen in Groningen er wat mee
opschieten als mevrouw Van Tongeren de suggestie wekt dat het allemaal
niks voorstelt wat we op dit punt doen.
Mevrouw Van Tongeren vraagt wat er is vastgelegd voor het gasjaar
2015-2016. Dat is een terechte vraag. Ik ben overgegaan op ⦠Alle vragen
zijn trouwens terecht, maar ook deze.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Deze was extra terecht!
Minister Kamp:
Ik ben overgegaan op het gasjaar. Nu wordt er gezegd: je weet niet
precies hoe de winter zal worden en je kunt het niet goed bekijken omdat
het aan het begin van het jaar vaak kouder is dan aan het eind van het
jaar; om goed te kunnen inschatten, moet je dus aan de hoge kant zitten.
Toen heb ik gedacht: als we het nu zo inschatten dat we een hele winter
in ƩƩn jaar laten vallen, dan kun je dat veel beter inschatten en heb je
dus meer mogelijkheden om de gaswinning te verminderen. Dat gasjaar is
dus een verbetering. Alleen nu, op dit moment, komt mij dat niet goed
uit, omdat ik niet nu al een besluit wil nemen voor het jaar 2016. Ik
wil een besluit nemen tot het eind van dit jaar en ik wil kort voor 1
januari aanstaande een besluit nemen over 2016. Ik heb dus voor het
gasjaar 2015-2016 het niveau van de leveringszekerheid aangehouden. Dat
is die 33 miljard m3, eventueel plus 2. Dat is hetzelfde als
wat ik voor dit jaar, 2015, heb gedaan. Ik heb het voor 2015 verminderd
met 3 miljard van Norg. Voor wat betreft 2016 heb ik gezegd: houd er wel
goed rekening mee dat ik voor 1 januari 2016 over het hele jaar 2016 ga
beslissen. Dat heeft dus ook impact op het gasjaar 2015-2016. Ik ga dus
nog niet helemaal op de goede manier om met dat gasjaar, maar dat is
omdat ik probeer om hierin de goede dingen te doen, met als uitgangspunt
de veiligheid van de mensen in Groningen.
Ik heb het gehad over de commissie-Meijdam, het ECN-rapport en het KNMI,
dat voor de komende jaren het weer moet voorspellen.
Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd hoeveel EBN bijdraagt. Met EBN is
het wat mij betreft gewoon vestzak-broekzak. Het gaat erom dat alle
kosten die de NAM maakt, haar winst drukken. Dat geldt ook voor de
operationele winst, waar ze vennootschapsbelasting over moet betalen.
Uiteindelijk is echter het effect van de kosten die door de NAM worden
gedragen, dat twee derde daarvan voor rekening van ons komt. De Staat
krijgt namelijk 90% van de opbrengsten uit aardgas, maar we hebben het
zo geregeld dat de kosten niet voor 90% maar voor twee derde deel voor
onze rekening komen. Dat is een goede regeling voor de Staat, maar dat
heeft ook hiervoor consequenties. Dus of het nu via de Maatschap
Groningen loopt of via de NAM of via EBN, dat maakt allemaal niet uit.
Van de kosten die de NAM maakt, komt uiteindelijk twee derde deel voor
rekening van de Staat.
Ik ga nog in op de positie van EBN. Mevrouw Van Tongeren kwam de vorige
keer tijdens een overleg weer terug op het feit dat 240 woningen in
Groningen inmiddels in bezit waren van de Staat. Het idee dat daarachter
zat, was dat wij die woningen aangekocht zouden hebben vanwege de
aardbevingen. Dat is niet waar. Het gaat in totaal om negentien
woningen. Acht woningen zijn aangekocht om testen te kunnen gaan doen
voor een versterkingsopgave. Daarmee worden dus allerlei praktijktesten
uitgevoerd. Elf woningen zijn aangekocht omdat er daarbij sprake was van
een grote, specifieke problematiek. De allereerste van die negentien
woningen is juridisch ook mede op naam van EBN gezet. Daarna is alles
alleen economisch op naam van EBN gezet. Hoe dat precies loopt en of het
economisch of juridisch op naam van EBN komt, maakt niet zo heel veel
uit. De kosten hiervan komen uiteindelijk weer voor twee derde voor
rekening van de Staat. Voor wat betreft de inschakeling van EBN op dit
punt, na de eerste zaak met juridisch eigendom, hebben we nu een
bepaalde manier van werken gekozen. We zullen bekijken of die ook voor
de toekomst het beste is. Anders zullen we die nog optimaliseren. Maar
dat zijn technische dingen, die materieel geen betekenis hebben.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb drie feitelijke vragen gesteld over de exacte gaswinning. De
eerste vraag is of het besluit voor het gasjaar 2015-2016 nu formeel
ingetrokken is. De tweede vraag ging over de 3 miljard kuub die in Norg
zit. Dat gas is een keer uit het Groningenveld getrokken, maar ik zie
dat niet terug in de staten, net zo min als de 1 miljard kuub per jaar
die de NAM zelf gebruikt. Vervolgens heb ik een derde feitelijke vraag
gesteld over het plafond van 2006 tot 2015 dat nog steeds de juridische
basis voor de gaswinning is. Is het niet zo dat dit tussen 2006 en 2050
om en nabij hetzelfde is als het tienjarenplafond? Daar zat geen verwijt
in. Dat was alleen een feitelijke vraag.
Minister Kamp:
Daar zit wel degelijk de suggestie in ā het is ook niet de eerste keer
dat mevrouw Van Tongeren dat doet en er zijn ook anderen die dat gedaan
hebben ā dat de maatregelen die wij nemen met betrekking tot de
gaswinning, niet zo veel voorstellen, omdat die alleen maar op het
niveau van het tienjaargemiddelde van de afgelopen jaren zijn. Ik heb
aangegeven hoe je dit realistisch kunt bekijken. Wij hebben het met z'n
allen moeilijk vanwege de problemen van de mensen in Groningen, maar het
heeft geen zin om het elkaar nog moeilijker te maken dan het in het
belang van de mensen daar is. Ik neem twee dingen voor de veiligheid van
de mensen in Groningen heel serieus. Het eerste is de omvang van de
gaswinning. Het tweede is de versterking van de woningen. Op allebei
deze zaken wil ik zodanig resultaat bereiken dat de veiligheid van de
mensen in Groningen uiteindelijk gelijk is aan de veiligheid van de
mensen elders in het land. Dat is mijn ambitie.
Nu ga ik in op de concrete vragen. Ik heb al gezegd dat ik voor het
gasjaar 2015-2016 ben uitgegaan van het niveau van de
leveringszekerheid, 33 plus 2. Maar ik heb zojuist nuanceringen
aangebracht en die heeft mevrouw Van Tongeren meegekregen.
Alles wat opgepompt wordt uit Groningen en in de gasopslagen wordt
gebracht, waaronder het veld in Norg, wordt volledig meegeteld bij de
productie. Je produceert uit het Groningen veld. Voor een deel lever je
dat direct en voor een deel lever je dat indirect, omdat je de gasopslag
inschakelt. Wij meten de gasproductie en de gasopslag. Die informatie
geven wij aan de Kamer. Over die 1 miljard kuub voor eigen gebruik van
de NAM heb ik de Kamer al een keer informatie gegeven, maar ik ben zeker
bereid om de precieze productie, de rol van die 1 miljard kuub en de
plek van de gasopslagen nog eens op een rijtje te zetten en aan de Kamer
beschikbaar te stellen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dus als ik de minister goed hoor, zat er in de productie van 42,4
miljard kuub in 2014 3 miljard kuub die naar Norg is gegaan en circa 1
miljard kuub die de NAM gebruikt heeft. Die aantallen komen niet overeen
met de cijfers op www.nlog.nl en ook niet met de cijfers van de verkoop
van GasTerra. Hetzelfde zie je in de brief van de minister op bladzijde
4. De bruto- en nettobedragen worden de hele tijd als zijnde hetzelfde
gebruikt. Er wordt gezegd: wij produceren zo veel in het komende jaar en
wij verkopen ook zo veel. Dat gaat niet, want daar zit een verschil
tussen.
Minister Kamp:
Natuurlijk zit daar verschil tussen. De verkoopcijfers en de
productiecijfers zijn niet hetzelfde. Als wij in een jaar 30 miljard
kuub produceren en wij halen ook nog 7 miljard kuub ā ik noem maar iets,
dat is het maximum ā uit Norg, dan kun je 37 miljard verkopen. Maar voor
de veiligheid van de mensen in Groningen gaat het om de
productiecijfers. Die moet ik inzichtelijk maken. Het hoort gewoon dat
daar duidelijkheid over is bij de Kamer en ook bij het Kamerlid Van
Tongeren. Mevrouw Van Tongeren verdiept zich altijd zeer in die zaken.
Als zij zegt dat zij onvoldoende zicht heeft op hoe het precies zit met
de productie in relatie tot de gasopslag en de 1 miljard kuub die de NAM
zelf gebruikt, is het mijn taak om ervoor te zorgen dat ze die
duidelijkheid wel krijgt. Daar zal ik mijn best voor doen.
Op het ECN-rapport ben ik al ingegaan, evenals op EBN.
Nu kom ik op de privacy van de mensen in Groningen. Het is treurig dat
de privacy van de mensen in Groningen ter discussie staat. Op een
gegeven moment hebben de burgers in Groningen met problemen te maken
die, zoals zij zelf vinden, gerelateerd zijn aan de aardgaswinning. Als
je daar aandacht en oplossingen voor wilt hebben, moet jou recht gedaan
worden. Om dat goed te kunnen doen, moet er informatie beschikbaar zijn.
Wat speelt er precies bij die mensen? Waar moeten wij dan precies recht
aan doen? Die informatie wil ik niet hebben en ik vind ook niet dat die
openbaar moet zijn. Daarom hebben wij een aparte commissie ingesteld die
de schrijnende gevallen zal beoordelen. De commissie vraagt aan de
betrokkenen wat zij willen en stelt vast wat zij voorleggen. Om dat
alles goed te kunnen beoordelen, vraagt de commissie om die informatie
te geven. Ik denk dat dit moet kunnen in het verkeer tussen die
commissie en deze mensen. Ik ben mij ervan bewust dat dit belastend is
voor die mensen, maar dit kan niet anders. Ik vind wel dat de manier
waarop wij die informatie aan de mensen vragen, functioneel moet zijn en
niet meer dan dat. Ik zal naar aanleiding van de aandacht die de
woordvoerders daarvoor gevraagd hebben, nog eens bekijken of dat
helemaal goed en naar mijn zin loopt.
Ik ga nu in op de vragen van mevrouw Mulder. Zij wil voor 1 oktober
eigenlijk al de normen voor NPR hebben. Wij krijgen inmiddels al
behoorlijk wat duidelijkheid over de normen. Ook de commissie-Meijdam
heeft gezegd dat de veiligheid van de mensen in Groningen vergelijkbaar
moet zijn met de veiligheid van de mensen elders in het land. Voor
nieuwbouw moet je van 10-5 uitgaan bij de risicobepaling.
Voor bestaande bouw moet je uitgaan van 10-4. Dat is in
overeenstemming met wat de commissie die de NPR-werkzaamheden heeft
begeleid, tegen mij heeft gezegd. Wij zijn daar nog mee bezig, omdat
daar nog meer gegevens over beschikbaar komen. Wij moeten daar in het
tweede halfjaar meer duidelijkheid over geven. Ik wil dit niet tot het
einde van het jaar vooruitschuiven. Mevrouw Mulder denkt aan september,
oktober. Ik denk daar ook aan, maar ik weet niet precies wanneer het
kan. Ik heb daar een apart advies van de commissie-Meijdam voor nodig.
De commissie wilde mij dat advies in december gegeven, maar ik heb haar
gevraagd om dat eind september al te doen. Ik weet niet in welk tempo de
andere onderzoeksgegevens beschikbaar komen. Ik ga proberen om zo snel
mogelijk de informatie voor de normen te krijgen, ook omdat deze een
belangrijke basis is voor het vervolgwerk dat gedaan moet worden om vlak
voor het eind van het jaar verantwoord te kunnen beslissen over de
winning per 1 januari aanstaande.
Ik ben al ingegaan op de contracten met het buitenland, op Norg en op
het groepsrisico. Ik heb ook gesproken over de conversiecapaciteit en de
financiering van de overheidsdienst Groningen. De taak van de
commissie-Meijdam en het instemmingsbesluit heb ik aangegeven.
Mevrouw Mulder zegt dat ze niet alleen een risicoanalyse wil hebben voor
Loppersum, het kerngebied, maar voor het hele gebied. Daar heeft ze
gelijk in. Recentelijk is er ook een kwalitatieve weging van de risico's
voor het hele gebied beschikbaar, maar het gaat ook om de kwantitatieve
risicoanalyse voor het hele gebied. Daar zal dit jaar een verbeterde
versie van beschikbaar komen. Dat is een van de dingen waar nu aan
gewerkt wordt. Die moet de basis zijn voor de besluitvorming per 1
januari.
Ik heb al toegezegd dat wij een risicoanalyse maken van de kleine velden
in Nederland. Die velden stellen beslist wat voor en daarom is het goed
om de risico's in beeld te hebben. Die zijn trouwens veel kleiner, omdat
het om een veel kleinere hoeveelheid gas gaat. De risicoanalyse zal nog
dit jaar beschikbaar komen.
Ik ben al ingegaan op het erbij betrekken van de provincie zoals door de
heer Smaling is ingebracht. Ik heb al iets gezegd over de manier waarop
ik de provincie nu heb geĆÆnformeerd en de wijze waarop ik dat in de
toekomst wil doen. De heer Smaling haalde de heer Wallage aan. Deze zou
gezegd hebben dat er op dit moment geen balans is tussen gaswinning en
veiligheid. Ik ben mij ervan bewust dat wij die balans nog niet hebben.
Die balans moet gevonden worden zowel in de gaswinning als in de
versterking van de huizen. Ik moet die zo gauw mogelijk zien te vinden.
Dat is de ambitie die ik zojuist heb geformuleerd. Wij werken daar voor
1 januari naartoe.
De heer Smaling vroeg of het nodig is om de besluiten eind van het jaar
te nemen. Kun je niet een deel van de besluiten al eerder nemen? Kan er
niet een bepaald ritme van besluitvorming voor het komende halfjaar
gemaakt worden? Dat kan niet, want ik moet een aantal tussenstappen
zetten om uiteindelijk een compleet pakket te hebben, om een gefundeerd,
verantwoord besluit te kunnen nemen voor de periode tot 1 januari en
verder. Er zijn wel enkele tussenstappen. Wat openbaar gemaakt kan
worden, zal ook openbaar gemaakt worden. Ik zal er vooral voor zorgen
dat ik alle tussenstappen tijdig zet, zodat ik de hele zaak eind van het
jaar compleet heb. Op die manier kan ik dan een besluit nemen. Wat wij
nu aan het doen zijn, namelijk per halfjaar besluiten, is al zeer
vergaand.
De heer Smaling (SP):
Het lijkt mij voor de mensen in Groningen niet fijn dat zij om het
halfjaar weer een getal te horen krijgen. Ik denk even aan de grote
zorgen die nog steeds bij mensen leven. Nu krijgen zij vlak voor 1 juli
en vlak voor 1 januari een cadeautje waarvan ze niet weten of het ze zal
bevallen als ze het uitpakken. Het moet toch mogelijk zijn om in het
najaar een indicatie te geven van het winningsniveau voor 2016 en
eventueel 2017?
Minister Kamp:
Absoluut. Dat ben ik helemaal met de heer Smaling eens. Dat moet ook.
Dat wij het ieder halfjaar opnieuw met elkaar moeten bespreken, dat
iedereen daarmee bezig is en dat daar onrust over ontstaat, maakt het
voor de mensen in Groningen niet beter. Er is grote behoefte aan
zekerheid voor de langere termijn. Het is ook mijn ambitie om die per 1
januari te geven. Ik heb daarbij gezegd dat wij dan een keuze zullen
maken voor gaswinning die verantwoord is voor de mensen in Groningen.
Wij zullen dat blijven volgen op grond van de ontwikkelingen die zich in
de praktijk voordoen. Als het in het belang van de veiligheid van de
mensen in Groningen nodig is om nog verder te gaan, zal dit opnieuw
overwogen moeten worden. De ambitie zal moeten zijn wat de heer Smaling
net zei, namelijk om af te stappen van indicaties van halfjaar tot
halfjaar, maar om op 1 januari voor een langere termijn duidelijkheid te
geven. Dat streef ik na.
De voorzitter:
De heer Smaling heeft toch nog een interruptie op dit punt.
De heer Smaling (SP):
Dan zijn de minister en ik het eigenlijk met elkaar eens. De minister
begon de beantwoording van dit stukje met de opmerking dat hij het niet
met mij eens was. Hij had het ook over de bandbreedte tussen 21 miljard
en 33 miljard kuub. Dat is wel een heel stevige bandbreedte. Ik kan mij
voorstellen dat ik, als ik daar zou wonen en wij nu bij 30 miljard zijn,
graag zou weten of we in het najaar richting 20 miljard zouden kunnen
gaan. Ik loop een beetje vooruit op het onderzoek waarin het SodM heeft
bekeken hoe je de piekgrondversnelling echt naar het niveau krijgt
waarbij de veiligheid aanzienlijk meer geborgd is. Dan zou ik toch vrij
snel behoefte hebben aan smallere bandbreedtes dan tussen 21 miljard en
33 miljard kuub.
Minister Kamp:
Maar die krijgt u pas aan het einde van het jaar. Er zijn twee
mogelijkheden. Wij gaan ergens op een stabiel niveau tussen 21 miljard
en 33 miljard kuub zitten of we kiezen voor een variabel model. Dan doen
wij afhankelijk van de temperatuur het ene jaar 21 miljard, het andere
jaar 28 miljard en nog een ander jaar 33 miljard of 23 miljard. Dat
wordt de keuze die wij moeten maken. Een andere mogelijkheid is om het
voort te zetten zoals wij het op dit moment doen. Dit betekent dat wij
dat besluit eind van het jaar kunnen nemen. Ik kan voor de
besluitvorming voorafgaand aan 1 januari geen duidelijkheid geven over
de marge tussen 21 miljard kuub en 33 miljard kuub. Daar zal de heer
Smaling echt tot eind van het jaar op moeten wachten.
De heer Smaling heeft ook de tiltmeter ingebracht. Ik ben geen expert op
het gebied van de tiltmeter. Zowel de NAM als het SodM hebben al gekeken
naar de meerwaarde van de tiltmeter. Ik zal mij daar wel in gaan
verdiepen naar aanleiding van de aandacht die de heer Smaling hiervoor
vraagt. Ik zal bekijken wat overwogen is en wat de conclusies zijn met
betrekking tot de tiltmeter en bezien of ik daarmee in kan stemmen. De
aandacht die de heer Smaling hiervoor vraagt, zal ik daaraan
geven.
Dan heeft de heer Smaling gezegd dat er een grijs gebied is tussen
zettingsschade en bevingsschade. Dat is natuurlijk waar. In het hele
land heb je zettingsschade. Als je in een willekeurige plaats rond gaat
lopen, zie je scheuren in muren. Je ziet daar dan dingen die ook in
Groningen voorkomen, want zettingsproblemen heb je overal in het land,
in meerdere of in mindere mate. Maar in Groningen is het de vraag of
iets zettingsschade is of bevingsschade en in welke mate deze elkaar
beĆÆnvloeden. Ik denk dat dit discutabel is. Dit is ook een bekende
discussie tussen de experts. Ik denk dat het goed is dat wij vooral
bekijken hoe wij die discussie zo snel mogelijk kunnen beslechten. Het
punt over de arbitrage dat onder anderen de heer Vos naar voren heeft
gebracht, is daarom zo belangrijk. Het is interessant dat experts daar
vanuit verschillende invalshoeken verschillend over denken, maar wij
moeten verder. Er moet een knoop doorgehakt worden en daar is die
arbitrage voor nodig.
De heer Bosman zei dat er vanaf het begin een expert bij moet zijn. De
mensen in Groningen zijn geen aardbevingsspecialisten en ook geen
schadespecialisten. Ze worden ergens mee geconfronteerd en dan kun je
niet van ze verwachten dat ze meteen helemaal op de hoogte zijn als er
een schade-expert komt om de zaak te beoordelen. Dat is waar. Maar wij
hebben daar op een iets andere manier toch een voorziening voor
getroffen die gelijk is aan hetgeen de heer Bosman heeft bepleit. Het
Centrum Veilig Wonen gaat daar niet naartoe met de opdracht om te
proberen om die mensen tekort te doen of om te proberen er zo goedkoop
mogelijk vanaf te komen. Het Centrum Veilig Wonen stuurt een
schade-expert met de opdracht om de reƫle schade in te schatten. Die
schade-expert is er net zo goed, of misschien nog wel meer, voor de
mensen die de schade hebben als voor degene die de schade moet
vergoeden. Hij doet zijn werk goed, als hij dat op een rustige en
inzichtelijke manier doet voor de betrokkene. Als hij zijn werk heeft
gedaan en de betrokkene denkt dat het toch niet helemaal goed zit, mag
de betrokkene er een andere schade-expert bijhalen en dan betalen wij
die rekening. Vervolgens kan de betrokkene het advies van de tweede
schade-expert bekijken en zien of hij er tevreden mee is. En als hij
daar niet tevreden mee is, kan dit nu al aan de Technische commissie
bodembeweging (Tcbb) voorgelegd worden. De Tcbb zal dan met een advies
komen dat bindend is voor Centrum Veilig Wonen of de NAM. Als de bewoner
het daar nog niet mee eens is, kan hij ook nog naar de rechter stappen.
Op die manier hebben wij het nu geregeld. Ik denk dat dit een goede
regeling is.
Hiermee heb ik volgens mij ook gereageerd op de opmerkingen van de heer
Smaling in dit verband.
De voorzitter:
Hij heeft toch nog een korte vraag.
De heer Smaling (SP):
Ik kom nog even terug op het verschil tussen zettingsschade en
bevingsschade. Wij krijgen als Kamerleden ook allerlei situatieschetsen
van mensen die met een afhandelingskwestie zitten. Op dit punt wordt de
contra-expertise eigenlijk belemmerd zodra het zettingsschade is en geen
bevingsschade. Dat wringt dus. De minister zegt nu iets over arbitrage.
Ik ben heel bang dat de minister weer een commissie gaat instellen en
wij er weer een bestuurder bij krijgen. Kun je zettingsschade niet een
beetje integreren in bevingsschade en geen kunstmatig onderscheid
aanhouden, wat nu al een tijd gebeurt?
Minister Kamp:
Het is geen kunstmatig onderscheid, omdat het reƫel is dat in het hele
land zettingsschade optreedt door allerlei oorzaken. Er zijn allerlei
bevingen in de bodem die helemaal losstaan van de aardgaswinning.
Daardoor ontstaat schade aan gebouwen, ook in Groningen. Nu gaat het
erom dat je geen dingen die zich elders in het land ā maar ook in
Groningen ā voordoen, op de NAM moet verhalen. De NAM betaalt wel de
schade die zij direct of indirect aanricht. Experts kunnen daar echter
verschillend over oordelen. De expert van het Centrum Veilig Wonen moet,
als het goed is, tot een conclusie kunnen komen. Is de betrokkene het
daar niet mee eens, dan kan hij een eigen expert inzetten. Daar is geen
commissie voor nodig, want dit hebben wij al geregeld. De Technische
commissie bodembeweging kan daar een uitspraak over doen, als er een
verschil van mening is. De Tcbb heeft deskundigheid in huis. Die kan
zeggen: het is zus en het moet dus ook zus gebeuren. Het Centrum Veilig
Wonen heeft dat dan af te wikkelen. Dat centrum heeft op dat moment geen
andere mogelijkheid meer en moet dat zo afwikkelen. Als de betrokkene
het er alsnog niet mee eens is, kan hij naar de rechter toe. Ik heb
gezegd dat je het in plaats van via de Technische commissie
bodembeweging op een andere en wellicht wat bredere manier zou kunnen
regelen wat betreft arbitrage. De Nationale Coƶrdinator zal daarom
bekijken of hetgeen er nu al geregeld is, verbeterd kan worden. Dat is
de bedoeling.
De heer Smaling (SP):
Ik blijf toch een beetje zitten met de vraag of je er nu wel of niet
voor kiest om ergens te gaan wonen waar je op een gegeven moment
zettingsschade oploopt. Ik heb in het Groene Hart gewoond en daar heb je
gewoon bodemdaling. Je woont op het veen en daar ligt wel een zandpakket
op, maar door het gewicht gaat dat zakken. Dat betekent dat je af en toe
je oprit moet verhogen of dat je een scheur in je muur krijgt, maar
goed, je hebt ervoor gekozen om daar te gaan wonen. In Groningen is op
een gegeven moment aan gaswinning begonnen. De bewoners zijn niet bewust
in een gebied met dat soort risico's gaan wonen, terwijl die zich in de
loop van de tijd toch voordoen. Ik vind dat toch een verschil. Daarom
ben ik bang dat bevingsschade, als je al zettingsschade hebt, nog wel
een verhogend effect heeft. Is dat bekend? Moet je dat toch niet meer
integreren dan tot nu toe is gebeurd? Ik denk namelijk dat er nogal wat
af te dingen is op de conclusies die de NAM in het verleden heeft
getrokken, namelijk dat het een schotel is die in ƩƩn tempo naar beneden
beweegt.
Minister Kamp:
Ik denk niet dat ik zo veel van mening verschil met de heer Smaling. Ik
ben van mening dat de schade die niet door de NAM veroorzaakt is, niet
door de NAM vergoed moet worden. Schade die wel door de NAM veroorzaakt
wordt, ook indirect, moet de NAM wel vergoeden. Met die opdracht worden
de experts ook naar de mensen toegestuurd als zij de schade gaan
opnemen. Als zij denken dat het alleen om zettingsschade gaat en er geen
aardbevingsoorzaak aan ten grondslag ligt, moeten ze die schade ook niet
anders benoemen en moet die ook niet vergoed worden. Als ze echter
fouten maken bij de beoordeling, kan een ander het werk opnieuw doen en
kan de Technische commissie bodembeweging daar eventueel een uitspraak
over doen. Ik denk dat wij dit echt goed geregeld hebben. Als de
Nationaal Coƶrdinator met een voorstel daartoe komt, zullen wij bezien
of het nog beter geregeld kan worden.
Wij moeten ons ook realiseren dat de schadevergoeding nog niet optimaal
loopt. Ik heb al eerder verteld dat de mensen drie mogelijkheden hebben
als ze schade hebben. De ene mogelijkheid is het Centrum Veilig Wonen.
Als het centrum heeft vastgesteld dat er bijvoorbeeld voor ā¬4.000 schade
is, moet ervoor gezorgd worden dat die schade wordt opgeknapt. Het
Centrum Veilig Wonen stuurt dan een aannemer naar de betrokkene die de
schade repareert. De rekening daarvan gaat naar het Centrum Veilig Wonen
en dan is de betrokkene klaar. Daar komt dan nog bij dat hij ook nog
eens ā¬4.000 krijgt vanwege de waardevermeerderingsregeling die wij
getroffen hebben. Het is ook mogelijk dat de betrokkene dit niet via het
Centrum Veilig Wonen wil laten doen, maar dat hij het zelf wil doen,
omdat hij een goede aannemer kent met wie hij altijd werkt. Dat mag. Dan
mag de betrokkene die aannemer dat werk laten doen en kan hij de
rekening sturen naar het Centrum Veilig Wonen dat de rekening betaalt.
De derde mogelijkheid is dat de mensen gewoon het geld krijgen. In 70%
van de gevallen kiezen de mensen voor het geld. Ik ben nu aan het
bekijken hoe dit uitpakt voor de veiligheid in het gebied. Dat is een
van de dingen waar ik op dit moment mee bezig ben.
De voorzitter:
Ik kijk de minister aan met de hoop dat hij rond 18.45 uur kan afronden.
Dan kunnen wij op dat moment een dinerpauze inlassen en daarna de tweede
termijn houden. Dat gaat lukken, zegt hij. Daar zijn wij heel blij
mee.
Minister Kamp:
Op de vragen van de heer Vos ben ik voor een groot deel al ingegaan. Hij
sprak over het feit dat er op dit moment erg veel instanties zijn. Ik
heb dat beaamd. Ik heb aangegeven wat de Nationaal Coƶrdinator op dat
punt gaat doen.
De heer Vos sprak ook over de schrijnende, complexe schadegevallen
waarvoor een oplossing moet komen. Ik ben daarop ingegaan.
Ook sprak de heer Vos over de omkering van de bewijslast en daar ben ik
eveneens op ingegaan. De heer Vos sprak bovendien over mensen die extra
ondersteund moeten worden. Het was mij niet helemaal duidelijk of de
heer Vos financiƫle bijstand bedoelde op grond van de bijstandsregeling
of dat hij gewoon bedoelde dat mensen terzijde moesten worden gestaan
als ze door het aardbevingsgedoe in de problemen zijn gekomen. Hij zegt
dat niet iedereen even sociaal vaardig is om met extra problemen om te
gaan. Sommige mensen hebben daarbij extra aandacht nodig.
De voorzitter:
Wat bedoelde de heer Vos?
De heer Jan Vos (PvdA):
Het ging mij om menselijke bijstand voor mensen die in de problemen zijn
geraakt.
Minister Kamp:
Dat heb ik heel goed begrepen. Dat is eigenlijk ook de gedachte die
achter de totstandkoming van de Overheidsdienst Groningen zit. In het
gebied werd gezegd ā en ook wij hebben gezegd ā dat het niet zo kan zijn
dat de mensen alleen maar met bedrijven te maken krijgen die taxaties
doen, schade afhandelen en zo. Er zit ook een hele sociale problematiek
achter. Mensen zijn in de problemen gebracht en daar gaan ze
verschillend mee om. Er moet dus ook aandacht voor het individu zijn. De
mensen moeten als het ware ontzorgd zijn. Sommigen hebben dat niet
nodig, want ze vinden het zo prima. Anderen hebben dat wel nodig. Daarom
moesten er ambtenaren zijn die daarbij betrokken waren. Mede daarvoor is
de Overheidsdienst Groningen opgericht. In die dienst zullen ambtenaren
worden verzameld die dit gaan doen. De houding van de mensen die werken
bij het Centrum Veilig Wonen en van de mensen die bij de Overheidsdienst
Groningen werken moet zijn om de mensen die extra aandacht nodig hebben,
ook extra aandacht te geven. Het kan ook zijn dat het om zware
problematiek gaat in schrijnende gevallen. Ook daarvoor is een extra
voorziening getroffen met de Commissie Bijzondere Situaties, die volgens
mij heel goed functioneert. De onafhankelijke raadsman houdt het geheel
ook nog in de gaten. Ik ben het ermee eens dat de heer Vos hier aandacht
voor vraagt en ik meen daar op deze wijze goed in te voorzien.
Op de 3.000 woningen ben ik al ingegaan. Ik hoop dat de heer Vos,
aangezien hij bij verschillende gelegenheden allang aandacht heeft
gevraagd voor het project Stroomversnelling, kan waarderen wat wij met
betrekking tot die 1.650 woningen dit jaar in het gebied willen
realiseren.
Op het werken van het Centrum Veilig Wonen, op de rekenmodellen en de
verschillen tussen het SodM en de commissie-Meijdam ben ik ingegaan. De
heer Vos deed uitspraken over hoe hij en zijn fractie aankijken tegen
het Groningen gasveld en de inzet daarvan. Ik vind dat van belang. Het
zal nog blijken of hetgeen ik ga doen ter voorbereiding van 1 januari,
overeenstemt met de benadering van de fractie van de Partij van de
Arbeid.
Op het belang van de geopolitieke samenwerking ben ik al ingegaan. Ik
ben daarvan zeer overtuigd. Daarom ben ik er druk mee bezig. Zoals wij
het in ons deel van Europa doen, is een voorbeeld voor de andere landen
in Europa, waar ook meer regionaal op energiegebied samengewerkt kan
worden. De Europese Commissie is dan ook bezig om dat model over de hele
Europese Unie uit te rollen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap
gaan wij ook proberen om concrete stappen te zetten op dat punt. Hiermee
heb ik alle vragen van de heer Vos beantwoord en anders hoor ik het wel
in tweede termijn.
Op enkele punten van de heer Bosman ben ik reeds ingegaan. Hij heeft
aangegeven dat het in het gebied niet alleen erom gaat dat de mensen
veilig kunnen wonen. De mensen moeten daar ook mooi wonen. Ik vind dat
een heel belangrijk punt, want het kan wel zo zijn dat wij de zaak daar
veiliger maken met allerlei constructies en een huis-voor-huisaanpak,
maar het Groningse platteland is gewoon een heel mooi gebied. Dat moet
dus ook mooi blijven. Ik vind dat wij wat extra's verschuldigd zijn aan
de mensen in dat gebied. Daarom moet het effect zijn van de hele
operatie waar wij mee bezig zijn dat het nog mooier wordt. Wat betreft
de monumenten is dat heel moeilijk. Dit is echt een ernstig probleem.
Wij zijn er apart mee bezig om daar recht aan te doen. Alles wat wij aan
de woningen doen, kost veel geld en daarom moet je ook bekijken of je
het op een zodanige wijze kunt doen dat de optelsom van alles wat je aan
de woningen doet, ertoe leidt dat de dorpen mooier zijn. Dan is het voor
de mensen nog prettiger wonen in dat gebied. Ik ben het dus eens met de
benadering van de heer Bosman.
De heer Bosman vraagt zich af of lokale ondernemingen de kans krijgen om
daarbij betrokken te worden. Dat is absoluut het geval. De mensen in het
gebied kunnen op het vlak van schadeherstel alles laten doen door lokale
aannemers als ze dat willen. Dit geldt ook voor innovatie. Er is veel
innovatieve kracht bij de ondernemingen in het gebied. Ik heb daar al
heel mooie voorbeelden van gezien. Daar wordt ook veel aandacht aan
besteed, zowel door de NAM als door ons. Ik denk dat een deel van de
oplossingen in dat gebied uit innovatieve maatregelen moet komen. Er
zijn veel ideeƫn in dat gebied die op dit moment ook naar voren worden
gehaald. Wij bekijken op welke wijze we daar iets meer of zo veel
mogelijk mee kunnen doen.
Ik ben al ingegaan op de dialoogtafel en de doorzettingsmacht van de
Nationaal Coƶrdinator. De heer Bosman kijkt af en toe op de sites. Hij
zegt: stel dat ik een gewone burger was. De heer Bosman vindt dat de
informatie over de bezwaar- en beroepsmogelijkheden en ook de rechten
van de burgers onvoldoende is. Ik zal ervoor zorgen dat wij die sites
zelf opnieuw bekijken, eventueel na overleg met de heer Bosman. Wij
zullen bekijken of de informatie onvoldoende is en op welke manier die
voldoende kan worden gemaakt. Ik leef in de veronderstelling dat ik
hiermee ook de punten van de heer Bosman heb beantwoord, of in ieder
geval dat ik een heel eind ben gekomen.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij aan het eind van de eerste termijn gekomen. We zullen
de vergadering schorsen voor een dinerpauze. Dan heeft een aantal leden
ook nog de ruimte om moties te maken. Houd er rekening mee dat de
spreektijd in de tweede termijn twee minuten is, inclusief het indienen
van moties. Ik ben coulant, maar er is niet heel veel tijd.
Ik dank iedereen heel hartelijk voor zijn bijdrage. Het was een lange
zit.
De vergadering wordt van 18.41 uur tot 19.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik heet iedereen nogmaals hartelijk welkom.
De spreektijden voor de tweede termijn zijn twee minuten inclusief het
indienen van moties, maar ik zal hier enigszins coulant mee omgaan. Ook
krijgt iedereen gelegenheid voor het plegen van ƩƩn interruptie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik heb twee korte puntjes en een paar moties. De minister
stelt dat het groepsrisico alleen voor Brzo-bedrijven wordt gehanteerd,
maar dat wordt ook bij goederenvervoer over het spoor gehanteerd. Het
wordt dus wel degelijk breder gehanteerd als een oriƫntatiewaarde.
Misschien kan de minister hier nog eens naar kijken op die manier.
Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij wil kijken naar
belemmerende regelgeving en dat hij zelfs een noodwet niet uitsluit als
blijkt dat wij daarmee de versterking van huizen zouden kunnen
versnellen.
Ik dien nu enkele moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering heeft besloten om voor 2015 de totale
hoeveelheid te verkopen gas vast te leggen op 33 miljard kuub;
verzoekt de regering om de 3 miljard kuub gas uit de gasopslag Norg te
gebruiken en aan te vullen met het gas uit Groningen, waarbij de winning
uit het Groningenveld ook onder de 30 miljard kuub kan uitkomen als
daarmee in de leveringszekerheid blijkt te kunnen worden voorzien,
bijvoorbeeld bij een zachte winter,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 176 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een aantal huizen een risico op overlijden door
instorten van circa 1 op 1.000 veroorzaakt;
overwegende dat deze acute gevallen met grote spoed moeten worden
aangepakt;
verzoekt de regering, samen met de lokale bestuurders, de Nationaal
Coƶrdinator en de NAM, ervoor te zorgen dat deze gevallen nog voor 2016
zijn opgelost, en daarbij zo veel mogelijk aan de bewoners de keuze te
laten of ze hun huis willen verbouwen of verkopen, waarbij de regering
een opkoopregeling aanbiedt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Tongeren en
Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 177 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Groningers evenveel recht hebben op veiligheid als
andere Nederlanders;
spreekt uit dat in Groningen dezelfde veiligheidsnormen moeten gelden
als in de rest van Nederland;
verzoekt de regering om daar steeds naar te handelen en daartoe adequate
maatregelen te nemen of te laten nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Agnes Mulder, Van
Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan
voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 178 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voor 2015 de gaswinning in Groningen heeft
gemaximeerd op 30 miljard kuub, maar dat voor 2016 en verder tot nu toe
nog de oude hogere winningsplafonds gelden;
verzoekt de regering om nu al vast te leggen dat de gaswinning in
Groningen voor 2016 en verder op z'n minst niet hoger uit zal komen dan
in 2015,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Agnes Mulder,
Smaling en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan
voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 179 (33529).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Tijdens de beantwoording van de minister was ik even de zaal
uit. Maar ik heb zijn antwoord op mijn vragen wel degelijk gehoord, want
ik stond in de fractiekamer even wat moties te maken en zag hem toen op
televisie. Zijn conclusie was dat hij de kritiek die de Partij voor de
Dieren op zijn beleid heeft, niet deelt. Nou, dat is niet per se een
verrassing, maar het is wel jammer. Ik dien een aantal moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gaswinning in Groningen aanzienlijke risico's met
zich meebrengt voor de omwonenden;
verzoekt de regering, vanuit het voorzorgsbeginsel scenario's te
ontwikkelen over de gaswinning,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 180 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een belangrijk deel van het gas dat wordt gewonnen in
het Groningenveld bestemd is voor buitenlandse afnemers;
verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen om de levering
van gas aan buitenlandse afnemers terug te dringen, en daarbij in te
gaan op de mogelijkheid van het toepassen van force majeur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 181 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een lager gasgebruik bijdraagt aan de klimaatdoelen en
van belang is voor de noodzakelijke verlaging van de gasproductie;
constaterende dat er nog veel besparingsmogelijkheden onbenut blijven,
zoals het afbouwen van de productie van kunstmest, het versneld isoleren
van woningen en het verduurzamen van de tuinbouwsector;
verzoekt de regering, de doelen voor energiebesparing te verhogen en te
realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 182 (33529).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb ook een aantal moties van collega's medeondertekend, waarin de
regering verzocht wordt om structureel lagere productieniveaus of om in
elk geval scenario's daartoe uit te werken. Men zal mijn naam vanzelf
onder die moties zien staan.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vele vragen
die in eerste termijn zijn gesteld. Vanwege de beperkte tijd ga ik
direct over tot het voorlezen van drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nationaal Coƶrdinator Groningen publieke regie
heeft over het bouwen aan de veiligheid en leefbaarheid in de provincie
Groningen;
overwegende dat de schadeafwikkeling niet volledig onafhankelijk van de
NAM plaatsvindt en nog steeds te wensen overlaat;
overwegende dat voor een groot aantal complexe gevallen en zaken die
onder de Commissie Bijzondere Situaties vallen nog steeds geen oplossing
is;
verzoekt de regering, de schadeafwikkeling door het Centrum Veilig Wonen
onder regie te brengen van de Nationaal Coƶrdinator Groningen en
onafhankelijk van de NAM te organiseren,
verzoekt de regering tevens, doorzettingsmacht te geven aan de Nationaal
Coƶrdinator Groningen voor het oplossen van complexe gevallen en zaken
die onder de Commissie Bijzondere Situaties vallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Agnes Mulder, Van
Veldhoven, Van Tongeren, Smaling en Ouwehand.
Zij krijgt nr. 183 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat niet alleen de winning van olie en gas, maar ook
boringen overlast voor omwonenden en milieuvervuiling kunnen
veroorzaken;
overwegende dat recent op een aantal locaties boringen of
frackwerkzaamheden zijn gepland of worden uitgevoerd, zoals in Blijham,
Saaksum, Assen en Loon, zonder formele betrokkenheid van lokale
overheden en inspraakmogelijkheden voor burgers;
van mening dat het onwenselijk is dat op basis van verouderde
winningsplannen nieuwe boringen mogen worden uitgevoerd, zonder de
recente aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid in acht te
nemen;
verzoekt de regering, bij boringen naar olie en gas en
frackwerkzaamheden nu al te handelen in de geest van de wijzigingen van
de Mijnbouwwet, door de positie van lokale en provinciale overheden en
burgers goed te borgen en actualisatie van winningsplannen en
risicoanalyses volgens de nieuwe regelgeving te eisen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Tongeren, Agnes
Mulder, Smaling en Ouwehand.
Zij krijgt nr. 184 (33529).
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de Onderzoeksraad
Voor Veiligheid adviseerde om burgers, provincies en gemeenten goed te
betrekken bij de besluitvorming om het vertrouwen te herstellen;
constaterende dat de vele plannen voor nieuwe gasboringen op groot
maatschappelijk verzet stuiten; overwegende dat recent op een aantal
locaties boringen of frackwerkzaamheden zijn gepland of worden
uitgevoerd zoals in zoals in Blijham, Saaksum, Assen en Loon, zonder
formele betrokkenheid van lokale overheden en inspraakmogelijkheden voor
burgers ā¦
Voorzitter. Ik ben een beetje in de war. Volgens mij zit ik nu een motie
voor te lezen die erg lijkt op mijn voorgaande motie. Hier is iets niet
in orde. Ik laat het hierbij. Mijn excuses voor de verwarring. Ik had
drie moties, maar er is kennelijk iets misgegaan.
De voorzitter:
Mocht u de motie onderweg nog tegenkomen, dan kunnen we nog altijd even
bekijken hoe wij dit oplossen. Ik geef het woord nu aan mevrouw Van
Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter, fijn dat u zo coulant bent bij deze notabespreking. Ik dien
een aantal moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens het Staatstoezicht op de Mijnen bij een
gaswinning van 30 miljard kuub het aardbevingsrisico niet significant
vermindert maar bij een niveau van 20 miljard kuub wel;
constaterende dat in een jaar zonder strenge winter 21 miljard kuub, met
een reserve van 2 miljard kuub, voldoende is voor de huidige
leveringszekerheid;
verzoekt de regering, het gaswinningplafond voor 2016 te verlagen naar
21 miljard kuub en de NAM hier alleen bij bijzondere situaties, zoals
bij extreme koude, van af te laten wijken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 185 (33529).
De heer Jan Vos (PvdA):
Mevrouw Van Tongeren komt in haar motie met het verzoek om het plafond
te verlagen naar 21 miljard kuub. Wij hebben hierover uitgebreid met
elkaar van gedachten gewisseld. Mevrouw Van Tongeren weet dat zij
hiermee heel bewust het risico neemt dat de kraan in ƩƩn keer
opengedraaid moet worden. Het SodM heeft ons verteld dat dat een groot
risico is dat het op dit moment niet voor zijn rekening wil nemen.
Mevrouw Van Tongeren haalt altijd de inspecteur van het SodM aan als
haar bron voor de activiteiten die wij hier moeten verrichten. Vindt zij
nu ook niet dat deze motie een beetje voor de bühne is?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik dank de heer Vos voor de mogelijkheid om deze motie toe te lichten
naar aanleiding van zijn interruptie. De minister heeft zojuist in een
interruptiedebatje met mevrouw Van Veldhoven uitgelegd dat dit inderdaad
niet in ƩƩn keer kan, omdat onze installaties daarvoor niet geschikt
zijn. De mogelijkheid om plots die gaskraan open te draaien en 10
miljard kuub eruit te halen, is er technisch gezien sowieso al niet. Dat
heeft de minister uitgelegd. Ik heb een toezegging gekregen van de
minister dat wij informatie krijgen over de weerpatronen voor meerdere
jaren en de kans op een extreem koude winter. Mijn motie laat
uitdrukkelijk de mogelijkheid open dat het aantal kuub bij een extreem
koude winter, zoals acht weken vorst, daarboven mag komen. Ik heb het
idee dat ik vooral uitga van de veiligheid van de Groningers, maar dat
ik ook kijk naar het advies van het SodM. Bovendien betrek ik de
informatie van de minister uit de eerste termijn hierbij. Ik dien nu
mijn volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland de gasvraag terug wenst brengen om in te
spelen op de verminderde gaswinning in Groningen;
constaterende dat ECN heeft berekend dat in 2020 een besparing van
tussen 11 tot 16,5 miljard kuub technisch mogelijk is;
verzoekt de regering, te reageren op het ECN-rapport Reductie gasvraag
Nederland en daarbij in te gaan op de uitvoerbaarheid van elk van de
genoemde besparingsmaatregelen
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Van Veldhoven,
Dik-Faber, Ouwehand, Smaling, Agnes Mulder en Jan Vos.
Zij krijgt nr. 186 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gaswinning uit het Groningenveld voor het vullen van
de gasopslagen niet onder het productieplafond valt en de hoeveelheid
die er totaal per jaar uit het Groningenveld komt niet af te leiden is
uit het productieplafond;
verzoekt de regering, in het gaswinningsbesluit separaat op te nemen
hoeveel gewonnen wordt om gasopslagen te vullen en het Staatstoezicht op
de Mijnen te vragen hierop toe te zien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 187 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering de gasvraag wenst terug te brengen om in te
spelen op een verminderde gaswinning in Groningen;
constaterende dat het vereiste niveau van leveringszekerheid volgens GTS
tussen 2013 en 2015 onveranderd is;
verzoekt de regering om in kaart te brengen voor welke verlaging van de
Groninger gasvraag de uitvoering van het energieakkoord zorgt;
verzoekt de regering voorts om globaal in kaart te brengen hoe de
vermindering van de vraag naar Groninger gas in het buitenland verloopt
en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Dik-Faber, Agnes
Mulder, Smaling en Van Veldhoven.
Zij krijgt nr. 188 (33529).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de toezegging om de veiligheidsnorm
van de NPR in september of oktober naar de Tweede Kamer te sturen. Ik
had daarom gevraagd en de minister heeft dit toegezegd. Die norm is
immers een belangrijk basisgegeven voor de vervolgberekeningen die het
SodM moet gaan doen, waardoor je op een veilig aantal kuub, dus ergens
tussen de 21 miljard kuub en 33 miljard kuub, uit zou komen. Dat is
belangrijk. Een andere basis voor veiligheid zijn de risicoanalyses. Dan
heb ik het specifiek over de groepsanalyse. Ik dien daarom de volgende
motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer herhaaldelijk heeft gevraagd naar groeps- en
persoonsgebonden risicoanalyses van het hele Groningenveld zoals
uitgevoerd door het SodM ten aanzien van het Loppersumcluster in
2013;
overwegende dat de NAM aangeeft dat de gegevens voor het berekenen van
het groepsrisico grote onzekerheden kennen en het SodM aangeeft dat deze
gegevens er wel zijn;
spreekt uit dat het groepsrisico zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
voor het volgende winningsbesluit berekend moet zijn, voorzien van een
appreciatie van het SodM;
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Van Tongeren,
Dik-Faber, Ouwehand, Van Veldhoven en Smaling.
Zij krijgt nr. 189 (33529).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik dank de minister ook voor de toezegging over de privacy van de mensen
die gebruikmaken van de regeling voor speciale gevallen. Wij vinden het
heel erg dat de gegevens van die mensen op straat liggen, want dat kan
niet de bedoeling zijn. Ik dank de minister dus voor het feit dat hij
daarover in gesprek zal gaan om die zorgen weg te nemen. Dat is onze
insteek ook. Wij zullen aan het eind van het jaar bekijken hoeveel
woningen nu daadwerkelijk zijn verstevigd, want de minister zegt: geen
vertraging maar versnelling. Wij zullen het zien aan het eind van het
jaar.
Het is goed dat er ook werk wordt gemaakt van de veiligheid van de
industrie, want dat ontbrak er eigenlijk nog aan. Het SodM is daar heel
duidelijk over geweest. Wij hopen dat daar daadwerkelijk werk van wordt
gemaakt.
Ik heb nog een vraag. In hoeverre is de conversiecapaciteit in 2015
eigenlijk ingezet? Ik heb dat in mijn eerste termijn gevraagd, maar op
die vraag heb ik nog geen antwoord gekregen.
Verder hebben wij grote twijfels over de toegevoegde waarde van de
commissie-Meijdam. Dit komt op ons over als bestuurlijke drukte.
Misschien kan de minister ons nog een keer uitleggen waarom het zo
ontzettend belangrijk is dat die commissie is toegetreden tot het totale
speelveld.
Wat het CDA betreft is 30 miljard kuub voor de verkoop dit jaar ook het
maximum. Laat dat heel helder zijn. Dit is inclusief de voorraad van
Norg.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Er is een vraag van mij blijven liggen. Ik had de minister
gevraagd of de gemeentes Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde op dezelfde
compensatieregeling konden rekenen. Ik hoor dat de minister hierop al
geantwoord heeft. Sorry, dan is deze vraag een gevolg van mijn
onoplettendheid. Ik dank de minister voor de toezegging over de
tiltmeters. Ik zou het fijn vinden om ergens in het najaar een brief te
krijgen waarin de minister uit de doeken doet hoe hij die tiltmeters
gaat inzetten in het totale pallet van onderzoekstechnieken.
Nu dien ik een motie in met betrekking tot de fasering van de
besluitvorming de komende tijd. Ik had het daar al eerder over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de situatie rond het Groninger gasveld vraagt om
regelmatige actualisatie van besluitvorming;
constaterende dat winningsplannen een juridische looptijd hebben van
tien jaar;
constaterende dat het huidige ritme van aanpassing van het actuele
winningsbesluit door de precaire situatie ter plaatse ongeveer
halfjaarlijks is;
van mening dat de mensen in Groningen gebaat zijn bij een tijdlijn die
voldoende zicht biedt op een veiliger toekomst dan nu het geval
is;
verzoekt de regering, tegelijk met de Nationale Energieverkenning in het
najaar 2015 een kwantitatieve indicatie van de winningsbesluiten voor
2016 en 2017 te geven en het meerjarig winningsplan te actualiseren en
hierbij tevens de aangenomen motie-Dik-Faber (33529, nr. 6) te
betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling, Agnes Mulder, Van
Tongeren, Van Veldhoven, Dik-Faber en Ouwehand.
Zij krijgt nr. 190 (33529).
De heer Smaling (SP):
Dan heb ik nog een motie over de zettingsschade tegenover
bevingsschade.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat zettingsschade wordt gekenschetst als "niet
aardbeving-gerelateerd" maar wel degelijk "gaswinning-gerelateerd"
is;
van mening dat onvoldoende duidelijk is hoeveel vatbaarder huizen met
zettingsschade zijn voor bevingsschade dan huizen die niet zijn
blootgesteld aan bodemdaling;
verzoekt de regering om het scherpe onderscheid tussen de typen schade
los te laten en het schadebeoordelings- en -afhandelingsproces hiermee
niet onnodig te belasten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Van Tongeren. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 191 (33529).
De heer Smaling (SP):
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel over het basisnet
kwam ik een uitvoerige passage over het groepsrisico tegen. Mevrouw Van
Veldhoven sprak daar ook al over. De Wet basisnet is geƫnt op een heel
grondige risicobeoordeling. Ik raad de minister om daar nog eens naar te
kijken, als dat nog niet in het vat zat. Ik dien hierover de volgende
motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Groningen gebaat is bij heldere
verantwoordelijkheden;
verzoekt de regering, zeer terughoudend te zijn in het aanwijzen van nog
meer commissies en bestuurders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 192 (33529).
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. Er resteren nog enkele punten uit de eerste termijn. Achter
mijn collega Tjeerd van Dekken zitten enkele mensen uit Delfzijl. In
Delfzijl is een chemiepark gevestigd, met industriƫle installaties die
dramatische ongelukken kunnen veroorzaken. De resultaten van de
onderzoeken naar de veiligheid bij een aardbeving in het chemiepark
laten naar de mening van mijn fractie te lang op zich wachten. Ik dien
hierover de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de burgemeester van Delfzijl, de commissaris van de
Koning van Groningen en de samenwerkende bedrijven in de Eemsdelta
eerder hebben verzocht om prioriteit te geven aan het
aardbevingsbestendig maken van de industriƫle installaties in de
Eemsdelta, met name het chemiepark in Delfzijl;
overwegende dat het omgevingsrisico door schade aan chemische
installaties bij een zware beving groot is,
overwegende dat het Staatstoezicht op de Mijnen van mening is dat het
aardbevingsbestendig maken van het chemiepark in Delfzijl prioriteit
dient te krijgen;
verzoekt de regering, zich in te spannen om de chemische installaties in
Delfzijl met spoed aardbevingsbestendig te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Smaling. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 193 (33529).
De heer Jan Vos (PvdA):
Dan de mensen die tussen de wal en het schip dreigen te geraken in
Groningen. Dat is een belangrijk punt voor mijn fractie: de sociaal
kwetsbaren in de Groningse samenleving.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de toenemende bevingsschade en preventieve
versterking van woningen, veel bewoners van het Groninger bevingsgebied
te maken krijgen met ingrijpende gebeurtenissen in hun leven, complexe
schadeprocedures en ernstige gevolgen, zoals het tijdelijk of permanent
moeten verlaten van de eigen woning;
overwegende dat niet alle inwoners van Groningen dit proces alleen
aankunnen, maar ook niet altijd (financieel) in staat zijn om adequate
bijstand en (juridisch) advies in te schakelen;
verzoekt de regering om in adequate bijstand te voorzien voor bewoners
van het Groninger bevingsgebied die te maken hebben met bevingsschade of
hun woning tijdelijk of permanent dienen te verlaten en daarvoor in
gesprek te gaan met de Nationaal Coƶrdinator Groningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Bosman. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 194 (33529).
De voorzitter:
Ik verzoek u iets sneller voor te lezen, want u bent al over uw tijd
heen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Dit is mijn laatste motie, maar niet dan nadat ik heb gesteld dat
gelijke monniken, gelijke kappen in Groningen een belangrijk gezegde is.
In die zin ondersteun ik het pleidooi van mijn collega Smaling van de SP
dat mensen in het bevingsgebied gelijk moeten worden behandeld. Ik
verwijs onder andere naar de situatie rondom Hoogezand-Sappemeer. Deze
motie gaat echter over een ander onderwerp.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de data die gebruikt zouden kunnen worden om een
groepsrisico te berekenen, nog niet van voldoende kwaliteit zijn en de
methodologie voor het berekenen van groepsrisico niet is
uitgekristalliseerd;
verzoekt de regering, het SodM in overleg met risico-experts van de NAM
voor november tot een goede methode voor risicovergelijking te laten
komen en daarbij ook de mogelijkheid en betekenis van berekening van het
groepsrisico in beeld te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Bosman. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 195 (33529).
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Gelijke monniken, gelijke kappen, betekent dat ook dat de Partij van de
Arbeid van mening is dat Groningers evenveel recht hebben op veiligheid
als andere Nederlanders en dat dus in Groningen dezelfde
veiligheidsnormen moeten gelden als in de rest van Nederland?
De heer Jan Vos (PvdA):
Vanzelfsprekend. Mijn collega Bosman en ik komen alletwee uit Zeeland.
Wij wonen daar onder zeeniveau. Ik kan daar hele verhalen over
vertellen, maar die zal ik u besparen, omwille van de tijd en de warmte
in deze zaal. Wij weten als geen ander dat je soms tijdelijk een ander
risico moet kunnen ervaren. Dat is ook in Groningen aan de hand.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het is natuurlijk zo dat we dit niet van vandaag op morgen kunnen
realiseren, maar ik hoop dat de Kamer zich daarvoor uitspreekt door mijn
motie op stuk nr. 178 warm te ondersteunen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Het lijkt mij een vanzelfsprekendheid dat deze Kamer alle Nederlanders
gelijk behandelt.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb hierop een kleine vervolgvraag. Vindt de heer Vos met GroenLinks
dat er een verschil is tussen natuurlijke rampen en industriƫle
activiteiten?
De heer Jan Vos (PvdA):
De oorzaken van het lopen van risico in het leven kunnen velerlei zijn,
maar het is aan ons om alle Nederlanders goed voor te lichten over de
risico's die zij lopen en om die risico's zo veel mogelijk en zo snel
mogelijk te beperken. Mijn fractie heeft daar in de afgelopen jaren heel
hard voor gewerkt, met de fractie van GroenLinks en vele anderen in deze
Kamer.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat begrijp ik, maar in onze wetgeving wordt wel een verschil gemaakt
tussen er bewust voor kiezen om iets te doen waarbij mensen die eromheen
wonen een risico lopen, of een springtij en een dijkdoorbraak zoals in
Zeeland is gebeurd.
De heer Jan Vos (PvdA):
Eens. Ik denk dat dit niet alleen geldt voor de wet, maar dat er ook in
de Kamer anders tegenaan wordt gekeken door de meeste partijen. Blijft
staan dat er veel zaken onverhoopt en onverwacht kunnen plaatsvinden. Ik
denk dat de situatie die zich in Groningen heeft ontwikkeld, zeker ook
in die categorie valt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De heer Vos heeft net een motie ingediend over groepsrisico's. In
hoeverre denkt hij dat hij daarmee ook het SodM een dienst bewijst?
De heer Jan Vos (PvdA):
Nu voel ik mij even wat bezwaard. Er zijn heel veel antwoorden die ik op
deze vraag kan geven. Ik denk dat ik de Nederlandse samenleving hiermee
een dienst bewijs. Dat is de taak waarvoor ik hier ben aangesteld.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Dank aan de minister voor zijn uitgebreide beantwoording en
de toezegging wat betreft communicatie over bezwaar en beroep. Een debat
over gas gaat altijd allereerst over veiligheid. Daarover hebben wij een
uitgebreide discussie gevoerd. Deze minister heeft als geen ander de
blik gericht op veiligheid. Een goede verstaander heeft goed geluisterd
naar deze minister en weet dat hij de veiligheid van de gaswinning in de
toekomst op het oog heeft. Ik vind het soms jammer dat de Kamer doet
alsof zij deze minister moet opjagen om te komen tot goede besluiten. Ik
constateer dat de minister iedere keer met goed onderbouwde verhalen
komt voor de besluiten die wij denken te moeten nemen. Dat is altijd een
uitstekend verhaal.
Naast veiligheid gaat het ook om de toekomst van Groningen,
bewoonbaarheid en leefbaarheid. Ik vind dat die kant soms wat te weinig
wordt benadrukt. Ik kijk ook uit naar alle mogelijkheden die er zo
meteen komen in Groningen, of die er al zijn. Ik noem de Economic Board,
de mogelijkheden voor innovatie, doordat er geld en werk is,
bijvoorbeeld in de bouw en het onderwijs. Dat zijn kansen die benut
kunnen en moeten worden. Er is geld voor en er zijn heel veel
mogelijkheden. Ook die kant wil ik heel graag belichten. Groningen is
een prachtige provincie om te wonen. De mensen verdienen het om daar op
een veilige en goede manier te wonen.
De voorzitter:
De minister zal de moties langslopen nadat hij deze heeft ontvangen. Dat
lijkt mij niet meer dan logisch. Daarom schors ik de vergadering vijf
minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Er is een twintigtal moties ingediend en een enkele vraag gesteld. Daar
zal de minister van Economische Zaken zo antwoord op geven. Ik zeg erbij
dat er niet op iedere motie wordt gereageerd, maar per setje van een
indiener kan worden bekeken of daar nog een vraag over is. Volgens mij
kunt u daar allen mee uit de voeten.
Minister Kamp:
Voorzitter. De motie-Van Veldhoven op stuk nr. 176 oppert de
mogelijkheid dat we in 2015 onder de 30 miljard kubieke meter uitkomen.
Ik heb gezegd dat het oorspronkelijke advies over leveringszekerheid zat
op 35 plus 2. In nader overleg is dat teruggebracht tot 33 plus 2. Die 2
heb ik er even uitgelaten. Ik heb er 3 afgehaald vanwege Norg. Dan zit
ik op 30. Dat is het wat mij betreft. Ik ga geen bewegingen meer maken
om onder die 30 uit te komen. Ik heb al aangegeven wat er richting 1
januari allemaal mogelijk is, maar deze motie ontraad ik met de
argumenten die ik net heb genoemd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 176 wordt ontraden.
Minister Kamp:
De motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 177 verzoekt de regering om
ervoor te zorgen dat de gevallen met een risico van 1 op 1.000 zo veel
mogelijk opgelost worden en dat daarbij aan de bewoners de keus gelaten
moet worden of zij hun huis willen verbouwen of verkopen. Daarmee wordt
dus een opkoopregeling gedefinieerd. Ik heb al eerder in de Kamer gezegd
dat ik wil kijken of een opkoopregeling een rol kan spelen om te
bereiken dat de woningmarkt in Groningen vergelijkbaar is met de
woningmarkt in vergelijkbare gebieden. Zo ja, welke rol? Dat ga ik
bekijken. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Daarom ontraad ik deze
motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 177 wordt ontraden.
Minister Kamp:
In de motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 178 wordt gesteld dat de
veiligheidsnormen op grond waarvan wordt gehandeld, in Groningen
hetzelfde moeten zijn als in de rest van Nederland. Ik ben het eens met
het uitgangspunt dat het in Groningen niet onveiliger moet zijn dan
elders in het land, ook op basis van de formulering die de
commissie-Meijdam daarvoor gekozen heeft. We zullen in beeld brengen
welke versterkingsmaatregelen daarvoor nodig zijn. Dat is ook een
belangrijk onderdeel van het programma van de Nationaal Coƶrdinator. We
zullen daar eind dit jaar ook conclusies uit kunnen trekken. Als deze
uitleg in lijn is met wat mevrouw Van Veldhoven en anderen daarmee
bedoelen, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De voorzitter:
Voor degenen die meeluisteren: mevrouw Van Veldhoven knikt en dat
betekent ja.
Minister Kamp:
In de motie-Van Veldhoven, mevrouw Mulder, mevrouw Dik-Faber en de heer
Smaling op stuk nr. 179 wordt de regering verzocht om nu vast te leggen
dat de gaswinning in Groningen voor 2016 en verder op z'n minst niet
hoger uit zal komen dan in 2015. In 2015 is er eenmalig de mogelijkheid
om de berging van 3 miljard kubieke meter in Norg in te zetten. Ik weet
niet hoe dat zal gaan in 2016. Dan spelen er veel meer dingen. Ik heb
gezegd dat we dat allemaal moeten uitzoeken in het tweede halfjaar en
dat ik er voor het eind van dit jaar conclusies uit zal trekken, maar
niet nu. Dat betekent dat ik deze motie, die ziet op 2016, nu
ontraad.
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Van Veldhoven.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik moest kiezen uit het hele setje en dan kies ik voor de mensen die nu
in een huis zitten waarbij het risico op overlijden door instorten circa
1 op 1.000 is. Dat is nogal wat. Dat zijn urgente gevallen. In de
rapporten wordt gevraagd om daar acuut iets aan te doen. Acuut is
natuurlijk nooit dat het morgen opgelost is, maar de minister heeft
toegezegd dat de complexe gevallen voor het eind van het jaar worden
opgelost. Dan moet hij toch ook een oplossing kunnen vinden voor de
mensen die zo'n groot risico lopen, of het nu complexe gevallen zijn of
niet? Als de opkoopregeling daarbij zozeer in de keel van de minister
blijft steken, wil ik de motie nog wel wijzigen, als de minister wel kan
toezeggen dat hij ervoor gaat zorgen dat de risico's van 1 op 1.000 voor
het eind van dit jaar voorbij zijn. Dan laat ik het aan hem over om een
manier te vinden om daarvoor te zorgen.
De voorzitter:
Voor de goede orde, dit gaat over de motie op stuk nr. 177.
Minister Kamp:
De suggestie dat wij geen aandacht zouden geven aan de woningen die de
meeste aandacht nodig hebben, is niet juist. Conform het advies van het
staatstoezicht, later aangescherpt door de rechter, hebben we de
gaswinning in het kerngebied in Loppersum helemaal teruggebracht.
Bovendien concentreren we onze activiteiten bij het versterken van
huizen ook in dat kerngebied. De uitleg van mevrouw Van Veldhoven is dat
wij die aandacht moeten geven aan die woningen, maar die aandacht geven
wij er al aan. Ik heb bezwaar tegen deze motie omdat er een link wordt
gelegd met de opkoopregeling. Als er een motie zou komen waarin die
opkoopregeling niet wordt genoemd, maar waarin wordt gevraagd om te
proberen die gevallen met een risico van 1 op 1.000 voor het eind van
dit jaar aangepakt te hebben, laat ik het oordeel over die motie aan de
Kamer.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dan zal ik de motie zo aanpassen, want ik vind dat het
allerbelangrijkste.
De voorzitter:
De motie wordt gewijzigd, conform de zojuist gevoerde
gedachtewisseling.
Minister Kamp:
Dan kom ik op de motie-Ouwehand op stuk nr. 180. Deze vraagt de regering
om scenario's voor de gaswinning te ontwikkelen op basis van het
voorzorgsbeginsel. Wij passen het voorzorgsbeginsel al toe. Wij
ontwikkelen nu al scenario's voor 2016. Daarover heb ik net al veel
kunnen zeggen. Ik ontraad deze motie van mevrouw Ouwehand, omdat zij de
redenering ophing dat we met nul gaswinning zouden moeten beginnen en al
het meerdere zouden moeten motiveren. Dat is een andere redenering dan
ik heb gevolgd, toen ik sprak over wat wij in het jaar 2016 gaan doen.
We gaan uit van de veiligheidsbelangen van de mensen in Groningen, maar
we moeten ook oog hebben voor de leveringszekerheid. Ik heb een
toelichting gegeven op hoe ik dat wil vertalen in besluitvorming per 1
januari 2016, dus ik ontraad deze motie van mevrouw Ouwehand.
In de motie-Ouwehand op stuk nr. 181 wordt gesteld dat de regering een
plan van aanpak moet opstellen om de levering van gas aan buitenlandse
afnemers terug te dringen en daarbij een beroep moet doen op de
mogelijkheid van force majeur. Daarover hebben we een hele
gedachtewisseling gehad. Daaruit bleek dat het zo niet werkt. Ik heb
mevrouw Ouwehand niet overtuigd, dat is spijtig voor mij, maar zij heeft
mij ook niet overtuigd. Daarom ontraad ik haar motie.
In de motie-Ouwehand op stuk nr. 182 wordt gevraagd aan de regering om
de doelen voor energiebesparing te verhogen. Dat gaat de regering niet
doen, want wij hebben zeer ambitieuze doelstellingen voor
energiebesparing. Wij moeten nog van alles en nog wat doen om die te
halen, in het bijzonder de 100 petajoule is een enorme taakstelling. Wat
mij betreft kan er geen sprake van zijn om die doelen nu weer te
verhogen, dus ik ontraad de motie-Ouwehand op stuk nr. 182.
Dan kom ik op de motie-Dik-Faber op stuk nr. 183, waarin wordt gevraagd
om doorzettingsmacht te geven aan de Nationaal Coƶrdinator voor het
oplossen van complexe gevallen. Het is zo dat die complexe gevallen door
de NAM voor het eind van het jaar moeten worden opgelost, in aansluiting
op de motie die de heer Vos destijds heeft ingediend. Ik zou het willen
laten bij de afspraken die we daarover hebben gemaakt. Ik heb net al een
voortgangsrapportage over de aantallen aan de Kamer gegeven. Ik ontraad
de motie op stuk nr. 183.
In de motie-Dik-Faber op stuk nr. 184 wordt ingegaan op winningsplannen
en boringen. Ik heb gezegd hoe het zit met de inspraak bij
winningsplannen en de betrokkenheid bij de advisering van provincie,
gemeenten en waterschappen. Ik heb ook gezegd dat er een
omgevingsvergunning moet zijn voor die boringen, waarbij de gemeente
sowieso in de voorste stoel zit. Met die uitleg die ik gegeven heb, kan
ik niet anders dan deze motie ontraden.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Even voor mijn begrip, ik mag over ƩƩn motie een vraag stellen?
De voorzitter:
Het mag ook over allebei, maar maar ƩƩn vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn vraag bij de motie op stuk nr. 183 is of het de minister bekend is
dat er door een meerderheid in de provincie Groningen op aan is
gedrongen om doorzettingsmacht te beleggen bij de Nationaal Coƶrdinator,
omdat het Centrum Veilig Wonen die doorzettingsmacht niet heeft. Er is
grote behoefte om de schadeafhandeling onafhankelijk van de NAM te
positioneren.
Minister Kamp:
Over wat de Nationaal Coƶrdinator Groningen wel of niet moet gaan doen,
heb ik afspraken gemaakt met de bestuurders in Groningen. Die afspraken
kom ik na. Ik heb in eerste termijn gezegd dat ik denk dat wij de
bevoegdheden die de gemeenten en de provincie hebben, optimaal moeten
benutten, dat de bestuurders van de gemeenten en de provincie dat ook
willen en dat de Nationaal Coƶrdinator binnen die mogelijkheden zal
werken. Mocht blijken dat er wat extra's nodig is, dan zijn daar al een
aantal mogelijkheden voor. Als er ook nog andere mogelijkheden gebruikt
kunnen worden, bijvoorbeeld in de toekomst op grond van de Omgevingswet,
zullen we dat ook doen. Zelfs een noodwet heb ik in laatste instantie
niet uitgesloten. Bij dat beeld wil ik het laten. Ik wil niet doen wat
hier staat, namelijk apart doorzettingsmacht geven aan de Nationaal
Coƶrdinator. Ik zou niet weten hoe ik dat nu moet doen. Daar heb ik
aparte wettelijke regelingen voor nodig. Het moet nog blijken of die
nodig zijn. Op dit moment heb ik die overtuiging niet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dan heb ik ook nog een vraag over de motie op stuk nr. 184. Wij hebben
natuurlijk het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Ik weet
dat de minister al die aanbevelingen wil implementeren, maar we worden
nu geconfronteerd met locaties voor boringen of winning waarbij die
aanbevelingen nog niet zijn meegewogen. We hebben te maken met oudere
winningsvergunningen. Bij het vragenuurtje was de plaatsvervanger van de
minister aanwezig. Toen is gezegd dat die procedures eigenlijk opnieuw
zouden moeten, omdat we nu het OVV-rapport hebben. Ik ben eigenlijk wel
teleurgesteld dat de minister deze motie ontraadt, want dat rapport is
niet voor niets geschreven. Het zou goed zijn, ook voor de zekerheid van
de bewoners, als we die procedures opnieuw en zorgvuldig zouden
langslopen.
Minister Kamp:
Ik heb een onderscheid gemaakt tussen boringen en winningen. Dat zijn
twee verschillende dingen. Met boringen kun je bepaalde informatie
verzamelen, maar als je vervolgens wilt winnen, moet je daarvoor een
winningsplan indienen en een winningsvergunning verkrijgen. Voor
boringen zijn vergunningen van gemeenten nodig. Er zijn boringen
waarvoor in het verleden al toestemming is gegeven. Dan is dat gewoon
onherroepelijk en dan gaat dat gebeuren. Of er vervolgens winning op
gaat volgen, moet blijken als we de hele procedure voor het
winningsplan, in overeenstemming met het advies van de OVV, gaan
doorlopen. Deze motie draagt niet bij aan helderheid. Ik heb onderscheid
tussen boring en winning gemaakt en ik kan bestaande situaties niet meer
terugdraaien, dus ik ontraad de motie op stuk nr. 184.
In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 185 wordt de regering verzocht om
het gaswinningsplafond te verlagen naar 21 miljard kubieke meter. Dat
wil ik niet doen. Ik wil het dit jaar naar 30 miljard kubieke meter
brengen. Aan het eind van volgend jaar wil ik bekijken wat we daar
verantwoord zouden kunnen doen.
In de motie-Van Tongeren c.s. op stuk nr. 186 wordt de regering verzocht
om te reageren op het ECN-rapport Reductie gasvraag Nederland en in te
gaan op de uitvoerbaarheid van elk van de genoemde
besparingsmaatregelen. Ik heb veel te doen op het gebied van
besparingen; straks ook weer bij de evaluatie van het regeerakkoord. Ik
zit niet verlegen om extra werk, maar ik ben zeker bereid om beknopt te
reageren op dat ECN-rapport en om in te gaan op de verschillende
mogelijkheden die daarin genoemd worden. Ik zal dat als een soort
aanbiedingsbrief bij het rapport aan de Kamer toezenden. Als mevrouw Van
Tongeren kan instemmen met de uitleg die ik aan de motie geef, laat ik
het oordeel aan de Kamer.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Even een puntje van orde, er staat al een meerderheid onder de motie. Ik
hoor de uitleg van de minister. Ik ben blij dat de minister de motie wil
uitvoeren en deze niet naast zich neerlegt.
Minister Kamp:
Ik heb de motie uitgelegd. Zo wil ik deze graag voorzien van het
predicaat "oordeel Kamer". Als mevrouw Van Tongeren zegt "ik hoor de
minister, maar het staat er en zo is het", dan ontraad ik deze
motie.
De voorzitter:
Er wordt altijd gestemd over moties, even los van de ondertekening.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat begrijp ik wel. Zoals de minister de motie uitlegt, ben ik heel blij
en dankbaar dat deze uitgevoerd wordt.
Minister Kamp:
Dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.
In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 187 wordt de regering verzocht om
aan te geven in het Gaswinningsbesluit hoeveel gewonnen mag worden om
gasopslagen te vullen en om het Staatstoezicht te vragen om hierop toe
te zien. Dat lijkt me allemaal te ingewikkeld. Ik denk dat wij heel
duidelijk maken wat gaswinning is. Daar hebben we adviezen over. Daar
informeer ik de Kamer over. Om dingen separaat op te nemen in het
Gaswinningsbesluit en separaat te vragen aan het Staatstoezicht om
daarop toe te zien, dat heeft volgens mij geen meerwaarde, dus ik
ontraad deze motie.
De voorzitter:
Dan komen we nu bij de motie op stuk nr. 188.
Minister Kamp:
In de motie op stuk nr. 188 vraagt mevrouw Van Tongeren, en met haar een
aantal andere woordvoerders, om in kaart te brengen hoe de vermindering
van de vraag naar Groningengas in het buitenland verloopt en de Kamer
hierover te informeren. Ik kan niet in beeld brengen tot welke verlaging
van de Groningengasvraag het energieakkoord leidt, zoals ook wordt
verzocht in deze motie. Een ander verzoek in deze motie is om in kaart
te brengen in hoeverre de Groningengasvraag wordt verlaagd, als je het
energieakkoord toepast. Ik heb al gezegd dat er een gasmarkt is, dat er
van alle kanten gas naar Nederland komt en dat op grond daarvan
uiteindelijk levering plaatsvindt. Hier wordt gevraagd om een relatie te
leggen met het energieakkoord, maar dat lukt mij niet. Ik voel er ook
weinig voor om in kaart te brengen hoe de maatregelen in het buitenland
verlopen. Dat zou betekenen dat ik bij andere landen precies moet gaan
volgen wat voor maatregelen zij allemaal nemen en een relatie moet
leggen met het Groningengas. Ik denk dat het voldoende is om te weten
wat ik al gezegd heb, namelijk dat andere landen net als wij de
apparatuur gaan ombouwen. Duitsland gaat dat als eerste doen. Belgiƫ en
Frankrijk volgen. Wij hebben frequent contact met die landen over alle
gasontwikkelingen. Ik zou het daarbij willen laten. Om die redenen
ontraad ik de motie op stuk nr. 188 van mevrouw Van Tongeren c.s.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 188. Wij gaan ervan uit dat
er sowieso minder gas uit het Groningenveld gaat komen. Wij willen ook
graag met z'n allen, van links tot rechts, en ook de minister, dat er
minder gas uitkomt, omdat we het aardbevingsrisico willen verminderen.
Dan moet je toch anticiperenderwijs gaan kijken hoe die vraag
vermindert? Dat is wat deze motie vraagt: hoe verloopt de vraag naar dit
specifieke Groningse gas, hoe vermindert die, om te kijken hoeveel
minder er uit dat veld kan komen? Ik begrijp dat een paar van mijn
moties ontraden worden, maar dit lijkt mij een heel simpele
informatievraag: hoe verloopt die vermindering van de vraag naar het
Groningengas?
Minister Kamp:
Ik kan niet in kaart brengen welke verlaging van de Groningengasvraag
veroorzaakt wordt door de uitvoering van het energieakkoord. Dat kan ik
niet. Ik ben ook niet van plan om alle landen die gas afnemen, te gaan
volgen, om te kijken wat zij doen voor de gewenste vermindering van het
gasverbruik bij de transitie naar duurzame energie. Ik ben echt niet de
politieagent van West-Europa, dus dat ga ik echt niet doen. Beide dingen
die in de motie gevraagd worden, kan ik niet doen. Daarom ontraad ik die
motie.
In de motie van mevrouw Mulder op stuk nr. 189 wordt uitgesproken dat
het groepsrisico moet worden vastgesteld. Ik heb daar uitgebreid over
kunnen spreken met mevrouw Mulder. Ik ga niet doen wat hier staat, om
redenen die ik net heb aangegeven, dus die motie ontraad ik.
De motie-Smaling op stuk nr. 190 vraagt om tegelijk met de Nationale
Energieverkenning in het najaar van 2015 een kwantitatieve indicatie van
de winningsbesluiten voor 2016 en 2017 te geven. Dat wil ik ook niet
doen. Die Nationale Energieverkenning is een apart traject. Ik moet eind
dit jaar of voor 1 januari 2016 met besluitvorming komen over de winning
vanaf het jaar 2016. Om die Nationale Energieverkenning te koppelen aan
de besluitvorming over de gaswinning maakt de zaak alleen maar
complexer. Deze is al complex genoeg, dus die motie leidt niet tot
verbetering. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 190.
De motie-Smaling c.s. op stuk nr. 191 verzoekt om onderscheid te maken
tussen zettings- en bevingschade. Daar ben ik uitgebreid op ingegaan. Ik
heb al gezegd dat zettingsschade zich overal voordoet. Er is natuurlijk
wrijving in Groningen. Ik weet dat de NAM daar ruimhartig mee omgaat,
maar zelfs dan blijven er nog discussies. Daar hebben we ook weer een
oplossing voor, in de vorm van een bindend advies en mogelijk een nieuw
arbitragemodel. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 191.
In de motie-Smaling op stuk nr. 192 wordt de regering gevraagd zeer
terughoudend te zijn met het aanwijzen van nog meer commissies en
bestuurders. Ik denk dat wat ons te wachten staat, minder moet zijn. Er
moet stroomlijning komen. De zaken moeten wat meer gelijk op lopen en op
elkaar worden afgestemd. Met de strekking van wat de heer Smaling wil,
ben ik het wel eens, dus ik laat het oordeel over deze motie aan de
Kamer.
De heer Smaling (SP):
Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 190. Het gaat mij er niet
zozeer om dat de indicatie van de winningsbesluiten samenvalt met de
Nationale Energieverkenning. Ik zie ook dat het verschillende dingen
zijn. Het gaat er puur om een tijdsindicatie te geven wanneer de
minister met dat soort besluiten door zou kunnen komen. De essentie van
de motie is niet waar de minister op doelt, maar meer dat zij komen in
de loop van het najaar.
Minister Kamp:
Ik krijg vanaf oktober, november de eerste adviezen binnen. Dan moet ik
in december zorgen dat ik goede besluitvorming krijg. Ik moet daarover
spreken met de provincie en met de gemeenten. Er moet in de onderraad
van het kabinet over gesproken worden. Daarna komt het nog in het
kabinet zelf aan de orde. Ik kom in december met mijn voorstel naar het
kabinet, maar wanneer in december weet ik niet. Het kabinet zal daarover
nog in december besluiten. Het heeft geen meerwaarde om die
besluitvorming in verband te brengen met de Nationale Energieverkenning,
die onze visie is op hoe het in de toekomst gaat met energie in
Nederland. Verschillende soorten energie, minder energie, inzet van
warmte, al die zaken komen in de energieverkenning aan de orde. Laten we
dat gewoon loskoppelen van wat we per 1 januari te doen hebben. Op de
vraag van de heer Smaling is het antwoord dus dat ik in december met die
besluitvorming kom. Ik had de motie op stuk nr. 190 al ontraden, maar
mogelijk besluit de heer Smaling om deze in te trekken.
De heer Smaling (SP):
Als ik het dictum nou zo wijzig dat ik de Nationale Energieverkenning
eruit haal en gewoon eind 2015 opschrijf? Is het dan wel haalbaar?
Minister Kamp:
Dan is het geen motie die de heer Smaling waardig is, want ik heb al
vele malen in allerlei bewoordingen toegezegd dat ik voor 1 januari met
besluitvorming kom. Dat is dus eind 2015. Dan heeft die motie echt geen
meerwaarde.
De motie op stuk nr. 193 van de leden Jan Vos en Smaling verzoekt de
regering zich in te spannen om de chemische installaties in Delfzijl met
spoed aardbevingsbestendig te maken. Die installaties moeten
aardbevingsbestendig gemaakt worden. Ik heb al aangegeven dat we een
lijst hebben met de precieze volgorde. Het bedrijf is van mening dat het
de grootste risico's beheerst. Ik denk dat datgene wat hier gevraagd
wordt door de heer Vos, moet gebeuren, dus ik laat het oordeel over de
motie op stuk nr. 193 aan de Kamer.
De motie van de leden Jan Vos en Bosman op stuk nr. 194 vraagt adequate
bijstand te geven aan bewoners van het Groninger bevingsgebied die te
maken hebben met bevingsschade of hun woning tijdelijk of permanent
dienen te verlaten. Ik vind dat een belangrijk punt. De uitspraak van de
Kamer hierover is op zichzelf van betekenis, dus ik laat het oordeel
over deze motie op stuk nr. 194 aan de Kamer.
In de motie van de leden Jan Vos en Bosman op stuk nr. 195 wordt aan de
regering gevraagd om het Staatstoezicht op de Mijnen in overleg met
risicoexperts van de NAM tot een goede methode voor risicovergelijking
te laten komen en daarbij ook het groepsrisico in beeld te brengen. Dat
zal ik doen. Ik heb al gezegd dat ik mij daarover laat adviseren. Daar
zullen die experts ook bij betrokken worden. Ik laat het oordeel over de
motie op stuk nr. 195 aan de Kamer.
Dan heb ik nog de vraag van mevrouw Mulder in hoeverre de
conversiecapaciteit is ingezet. Die conversiecapaciteit was in het
eerste halfjaar van vorig jaar nauwelijks ingezet; minder dan 1%. In het
eerste halfjaar van dit jaar moet men bij de inzet van
conversiecapaciteit denken in de orde van grootte van circa 40%. Een van
de twee modellen die ik voor het volgende jaar ontwikkel, gaat uit van
100% inzet.
Mevrouw Mulder heeft mij ook nog gevraagd om nog een keer uit te leggen
waarom de commissie-Meijdam belangrijk is. Die commissie-Meijdam is voor
mij belangrijk, omdat we daarin de drie grootste experts van Nederland
op het gebied van risico-inschatting hebben verzameld, te weten de
expert op het gebied van risicobeleving, de expert op het gebied van hoe
je risico's moet inschatten en een expert wat betreft de techniek van
aardbevingen en de risico's die daardoor veroorzaakt worden. Er zitten
twee bestuurders bij, om ervoor te zorgen dat de technische capaciteiten
van die mensen uitmonden in een advies dat ook voor mij als bestuurder
bruikbaar is. Ik ben blij met wat die commissie mij kan bieden. Ik schat
in dat de commissie de rest van dit jaar nog actief zal zijn en eind van
dit jaar met een eindrapport zal komen.
De heer Bosman benadrukte de kwaliteit van de woonomgeving en het
leefklimaat. Hij trok dat breder door de economische ontwikkeling erbij
te betrekken en de rol die het onderwijs daarin moet spelen. Ik heb al
gezegd dat ik mij zeer bewust ben van wat daar allemaal aan de hand is.
Wat wij aan het doen zijn, is voor het grootste deel het herstellen van
problemen. Die mensen voor wie dat probleem wordt opgelost of hersteld,
hebben er wel een heleboel zorgen en gedoe over gehad. Daar moet ook wat
extra's tegenover staan. Daar ben ik zeer voor gemotiveerd en dat
spreekt ook uit de woorden van de heer Bosman. Ik denk dat wij ervoor
moeten zorgen dat door die extra maatregelen, waarover wij bij
verschillende gelegenheden hebben gesproken, het gebied er niet slechter
aan toe is wat betreft veiligheid dan de rest van Nederland.
Langzamerhand is er toch wel sprake van een soort ereschuld tegenover de
Groningse bevolking, is mijn overtuiging.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording van de vragen in eerste en
tweede termijn en van de ingediende moties. Er zal morgen worden gestemd
over deze moties. Sommige leden lopen weg en komen weer terug. Dat komt
doordat er in deze dagen veel commissievergaderingen parallel lopen,
terwijl er ook doorlopend een plenaire vergadering is, dus de leden van
kleine fracties gaan vaak op en neer. Dan weet men dat ook.
Er is een vijftal toezeggingen gedaan. Die ga ik nu voorlezen. Ik
verzoek de leden en de minister om goed op te letten.
De minister stuurt de Kamer in oktober het wetsvoorstel Wijziging van de
Mijnbouwwet, waarin de betrokkenheid van provincies en gemeenten bij
winningsbesluiten zal worden vastgelegd.
De Kamer ontvangt in september/oktober de witte versie van de nationale
praktijkrichtlijn. Of wordt dat een ander tijdstip?
Minister Kamp:
Ik zal op dit punt ingaan in een aparte brief aan de Kamer.
De voorzitter:
In de komende weken, dus in het reces, ontvangen wij een aparte brief
over wanneer wij de witte versie van de nationale praktijkrichtlijn
krijgen.
De Kamer ontvangt dit jaar een risicoanalyse van de kleine velden in
Nederland.
De minister van Economische Zaken gaat de inzet van tiltmeters
onderzoeken en informeert de Kamer hierover in een brief.
Minister Kamp:
Ik had hier al op in moeten gaan in antwoord op de heer Smaling. Ik zal
de Kamer in de loop van dit jaar inzicht geven in het hele meetprogramma
en alle instrumenten die daarvoor al of niet worden ingezet en waarom.
In dat verband zal ik ook op de tiltmeters ingaan.
De voorzitter:
Dat lijkt me goed. Kunt u dan ook een iets nader tijdstip noemen dan dit
jaar?
Minister Kamp:
Dat zal ik voor de begroting doen.
De voorzitter:
Voor de begroting van Economische Zaken. De heer Smaling is hier blij
mee. Dat liet hij zien, dus dat constateer ik dan maar even.
De minister stuurt de Kamer het tijdpad voor de Nederlandse en de
buitenlandse ombouwprogramma's om gasapparatuur geschikt te maken voor
hoogcalorisch gas. Wanneer stuurt hij dat tijdpad?
Minister Kamp:
Dat zal ik ook voor de begroting doen.
De voorzitter:
Dat komt ook voor de begroting van Economische Zaken.
De heer Bosman (VVD):
De minister heeft toegezegd dat hij zal kijken naar de communicatie ten
aanzien van bezwaar en beroep. Daarbij zou ik ook eventueel
meekijken.
De voorzitter:
Het is ook wel handig om vast te leggen dat wij dat te horen
krijgen.
De heer Bosman (VVD):
Dat kan op een termijn die het ministerie goed uitkomt. Ik hoop dat dit
wel op korte termijn is.
Minister Kamp:
Ik zal proberen dat voor het eind van het reces met de Kamer af te
ronden.
De voorzitter:
Dat wordt bij dezen vastgelegd door de griffier. Dat was de zesde
toezegging. Er is een twintigtal moties ingediend. Ik dank de leden voor
hun bereidwilligheid om dit debat over de gaswinning in Groningen om te
zetten in een notaoverleg, zodat wij hierover op deze manier van
gedachten hebben kunnen wisselen. Ik dank iedereen die hier is gekomen
om ernaar te kijken en te luisteren.
Sluiting
Sluiting 20.40 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM |
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|