[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsrapport Versterking Prestaties Strafrechtketen augustus 2015

Bijlage

Nummer: 2015D33606, datum: 2015-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voortgang programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (2015D33605)

Preview document (🔗 origineel)


29279			Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 274			Brief van de minister van Veiligheid en Justitie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2015

U ontvangt twee keer per jaar een voortgangsrapportage Versterking
Prestaties Strafrechtketen (VPS). Bijgevoegd treft u de rapportage aan
over de eerste helft van 2015.

Mijn ambtsvoorganger heeft tijdens het debat over de taakstellingen bij
het OM op 11 september 2013 toegezegd de prestaties van het OM te zullen
monitoren. Deze prestaties, zijn net als voorgaande keren, in de
voortgangsrapportage opgenomen. 

Zoals in de voorgaande rapportage is aangekondigd, wordt vanaf deze
VPS-rapportage jaarlijks uitgebreider stil gestaan bij de
ketenprestaties. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de in het kader van
VPS ontwikkelde Strafrechtketenmonitor en daaraan gekoppeld onderzoek.
Hierdoor ontstaat meer inzicht in de ketenprestaties.

Transparantie over ketenprestaties

De ontwikkeling van de strafrechtketen moet in het teken staan van een
strafrechtpleging die een essentiële functie in onze samenleving
vervult. Die strafrechtpleging moet op maat gesneden, zorgvuldig,
effectief en tijdig zijn.  

Zoals u in de bijgevoegde rapportage kunt lezen, zijn diverse
maatregelen in uitvoering of gepland om deze ketenprestaties – en meer
specifiek de doorlooptijden – te verbeteren. 

Ten aanzien van de uitstroom van strafzaken blijkt uit onderzoek van het
WODC dat in 2010 en 2011 93,7% van de strafzaken binnen twee jaar na
instroom in de keten was afgehandeld of in uitvoering was in de
executiefase (bijv. de straf werd uitgevoerd). Zoals uit de
VPS-rapportage blijkt zijn en worden diverse maatregelen getroffen om de
zaaksbehandeling te verbeteren en te versnellen. Ik verwacht daarom dat
het genoemde percentage stijgt en zal ter toetsing een nieuwe meting
verrichten over de zaken die in het jaar 2016 de keten instromen. Over
de uitkomsten van deze meting zal ik u te zijner tijd berichten. 

Ik acht het  daarom niet opportuun om – zoals mijn ambtsvoorganger in
de VPS-brief van 5 juli 2013 heeft toegezegd - een doelstelling op het
gebied van uitstroom vast te stellen.

Ten aanzien van de doorstroom van strafzaken acht ik een concrete
doelstelling wenselijk. Op basis van het verkregen inzicht in de
ketenprestaties en met inachtneming van de Herijking van de realisatie
van de nationale politie, heb ik de ambitie samen met de
ketenorganisaties op dat onderdeel een ketendoelstelling te formuleren.
In die doelstelling wil ik opnemen hoeveel strafzaken (in procenten)
binnen zes maanden na instroom in de keten met een eerste inhoudelijke
beslissing door de rechter moeten worden afgedaan. Met het vaststellen
van deze ketendoelstelling wil ik richting geven aan de verdere
ontwikkeling van de ketenprestaties. 

Uit de bijgevoegde rapportage blijkt dat de al bestaande
ketendoelstelling betreffende de doorlooptijd op het gebied van
standaardzaken in 2015 nog niet wordt behaald. Zoals in eerdere
VPS-voortgangsrapportages is toegelicht, zal de implementatie van het
project Mobiel Effectief op Straat - waarmee met een smartphone onder
meer veelvoorkomende overtredingen kunnen worden afgedaan – tot
verbetering leiden. In het najaar start de in 2016 af te ronden uitrol
van in totaal 35.000 smartphones.

De te ontwikkelen ketendoelstelling en de sturing hierop kan bijdragen
aan de ingezette daling van het percentage overschrijdingen van de
redelijke termijn. In het Algemeen Overleg over de Rechtspraak van 1
april 2015 heb ik toegezegd te bezien hoe u periodiek over dit
percentage kan worden geĂŻnformeerd. Vanaf 2015 zal dit percentage in
het jaarverslag van de Hoge Raad der Nederlanden worden opgenomen, zodat
u er jaarlijks kennis van kunt nemen.

Zoals ik heb toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het
Jaarverslag op 17 juni jongstleden en heb herhaald tijdens het debat met
uw Kamer op 1 juli jongstleden over het rapport van de commissie
Hoekstra, ontvangt u nog het geactualiseerde rapport van De Galan over
de haalbaarheid van de taakstellingen bij het OM. Deze zal zijn voorzien
van een beleidsreactie en ontvangt u op zeer korte termijn.

De minister van Veiligheid en Justitie, 

G.A. van der Steur

  DOCPROPERTY ondertekening   





Voortgangsrapport Versterking Prestaties Strafrechtketen augustus2015

Hieronder wordt ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van de zes
pijlers van VPS: 

ongewenste uitstroom minimaliseren/kwaliteit vergroten;

van het aangifteproces een hoogwaardig dienstverleningsproces maken;

de in-, door- en uitstroom van zaken in de keten inzichtelijk en
transparant maken;

digitale informatie-uitwisseling wordt de norm in de keten;

doorlooptijden aanzienlijk verkorten;

modernisering en herijking Wetboek van Strafvordering en relevante
wetgeving. 

Aan de hand van de in de brief van 5 juli 2013 per pijler gestelde
doelstellingen wordt de stand van zaken beschreven. Verder worden de
sinds de vorige voortgangsrapportage VPS bereikte resultaten benoemd.

Zoals is toegezegd tijdens het debat over de taakstellingen bij het
Openbaar Ministerie op 11 september 2013 worden de prestaties van het OM
gemonitord. Deze prestaties worden in  paragraaf 7 toegelicht.  

Ongewenste uitstroom minimaliseren/kwaliteit vergroten

Doelstellingen:

Medio 2014 zijn er tussen politie en OM afspraken gemaakt waardoor 
duidelijkheid bestaat over de criteria op basis waarvan de politie zaken
kan ‘uitscreenen’ of vroegtijdig mag beĂ«indigen. Tevens is er
duidelijkheid over de wijze waarop de nakoming van deze afspraken door
beide organisaties is geborgd;

In 2016 vindt de overdracht van zaken plaats conform vooraf gemaakte
afspraken en criteria tussen de ketenpartners;

In 2016 is bij minimaal 92% van de principale vrijheidsstraffen de
tenuitvoerlegging gaande of afgerond na 24 maanden.

Resultaten sinds vorige rapportage:

Vanaf de tweede helft van 2015 worden zogenaamde flappenhappers, waarmee
ter plekke geldboetes contant of met pin kunnen worden afgehandeld, op
tenminste 150 politiebureaus en op 15 locaties van de Koninklijke
Marechaussee geplaatst.

Toelichting

I 

In de vorige rapportages is reeds gemeld dat deze doelstelling inmiddels
is gerealiseerd. 

Met betrekking tot de beoogde eenduidigheid bij het opnemen en
afhandelen van de aangifte zullen de werkprocessen en werkinstructies op
het gebied van de aangifte door de politie worden aangepast. De
aanpassingen van de werkprocessen en werkinstructies, die in de plaats
komen van de eerder aangekondigde richtlijn, vinden op korte termijn
plaats.

II

Kwaliteit opsporing, vervolging en berechting

Zoals in de vorige rapportage is vermeld werken politie en OM
gezamenlijk aan kwaliteitsverbetering van het proces van opsporing en
vervolging. Veranderingen worden opgepakt en gedragen door de mensen die
het dagelijkse werk doen en worden daarbij op landelijk niveau
ondersteund. Het traject wordt ontwikkelingsgericht opgepakt; door niet
al te grote stappen te nemen ontstaat ruimte om knelpunten structureel
aan te pakken. Leren door feedback, verbeteren kennis en onderwijs en de
inzet van duo’s van politie- en OM-personeel staan centraal. 

Het kwaliteitsprogramma is een meerjarig traject dat door de eenheden en
parketten wordt opgepakt binnen een landelijk kader. De gezamenlijk
opgestelde plannen van een eenheid en parket worden jaarlijks verder
uitgewerkt en de genomen maatregelen worden gemonitord en geëvalueerd.
Ook sluit het kwaliteitsprogramma aan bij andere maatregelen die de
opsporing verbeteren, zoals het vernieuwde onderwijstraject voor
hulpofficieren van justitie en medewerkers intake en service.  

In de aanpak ligt in eerste instantie de nadruk op het terugdringen van
rework bij veelvoorkomende criminaliteit. Werk dat extra of over moet,
legt een fors beslag op de capaciteit van politie en OM. Rework komt
voor bij de processen-verbaal omdat de kwaliteit niet toereikend is of
de kwaliteitseisen van het OM niet helder zijn. Ook zijn dossiers niet
altijd volledig. Binnen de scope van het traject valt ook het tijdig
aanleveren van strafzaken aan het OM en (daaropvolgend) het door het OM
tijdig afhandelen van strafzaken, alsmede monitoring van en sturing op
het opsporingsproces. 

Het afgelopen half jaar zijn door politie en OM voorbereidende stappen
genomen. Eenheden en parketten hebben een gezamenlijk Bureau
Ketensamenwerking (BKS) ingericht. Deze ‘BKS-en’  coördineren de
verbetermaatregelen in de eenheid/het parket en worden aangestuurd door
de eenheids- en parketleiding. In eenheden zijn meerdere duo’s
gestart. Deze duo’s bestaan over het algemeen uit een ervaren
politiemedewerker en een ervaren OM-medewerker. Zij gaan in een
basisteam aan de slag met urgente knelpunten tussen politie en OM,
bijvoorbeeld door bepaalde werkprocessen te verbeteren of het overdragen
van kennis over het strafrecht. Daarnaast maken politie en OM afspraken
over criteria waaraan een procesdossier moet voldoen. Door het inrichten
van terugkoppeling en leermomenten in het proces worden criteria en
verbeteringen structureel geborgd in de basisteams en bij de recherche. 

Een voorbeeld van de verbeteringen: 

In een basisteam moest bij het proces ontboden verdachten (onderdeel van
het ZSM-proces)  in de beginsituatie 40 procent van de dossiers
aangevuld worden nadat ze waren ingestuurd naar het OM.
Politiemedewerkers zijn eerst een paar dagen ingezet bij het proces ZSM
zodat zij precies weten wat van dossiers verwacht wordt. Daarna zijn zij
ingezet om alle procesdossiers te controleren en deze rechtstreeks met
de officier van justitie te bespreken. Inmiddels is het percentage
rework bij dit proces en in dit basisteam in korte tijd gedaald naar 9
procent.  

Momenteel werken politie en OM aan het formuleren van concrete
doelstellingen op het gebied van het terugbrengen van rework, het tijdig
afdoen van VVC-zaken binnen het ZSM werkproces door het OM, en het
tijdig aanbrengen bij ZM ter zitting en het verbeteren van de aanvragen
voor bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB-aanvragen). In de volgende
voortgangsbrief wordt dit toegelicht. 

Ter zitting brengen van zaken

De Taskforce OM-ZM is door de Raad voor de rechtspraak en het College
van Procureurs Generaal in 2013 in het leven geroepen om de (logistieke)
samenwerking tussen de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie te
verbeteren. Doel is voor de rechtzoekende burger - de verdachte, de
derde en het slachtoffer- te komen tot een kwalitatief goed, sneller,
effectiever en transparanter functionerend rechtssysteem waarbinnen hun
zaak behandeld wordt. Onder andere wordt hiervoor een Verkeerstoren ++
(hierna “VT++”) per arrondissement ingevoerd. De VT++ is een
gedeeltelijk gemeenschappelijke administratie die ervoor moet zorgen dat
betrokken partijen zicht hebben op de zaak en grip op de planning. Door
invoering van de VT++ zal er een tijdige controle plaatsvinden van de
volledigheid en zittingsgereedheid van het dossier door de officier en
de rechter. 

In december 2014 heeft het programma Taskforce OM-ZM de kaders
geformuleerd voor de inrichting en de besturing van de Verkeerstoren++
voor de zaakstroom MK-gedetineerden. Alle arrondissementen zijn
inmiddels gestart met de (voorbereidingen voor de) inrichting van de
Verkeerstorens voor deze zaakstroom. De ontwerpen voor de andere
werkstromen zijn momenteel in ontwikkeling. 

Begin 2016 zullen de verkeerstorens operationeel zijn in heel het land.
Het gevolg zal zijn dat de doorlooptijd van een strafzaak korter is,
dubbel werk wordt voorkomen en het aantal vermijdbare aanhoudingen van
strafzaken afneemt.

Om van de Verkeerstoren++ een succes te maken is landelijk
geĂŒniformeerde en eenduidige managementinformatie cruciaal. Gekoppeld
aan de V++ zijn hiertoe inmiddels prestatie-indicatoren ontworpen met
bijbehorende rapportageformats. Daarnaast is dit jaar een gezamenlijke
rapportage opgesteld, waarmee inzicht is verkregen in het aantal
aanhoudingen en de reden van de aanhouding van strafzaken. Deze
eenduidige managementinformatie stelt het OM en de Rechtspraak in staat
om gezamenlijk te sturen op resultaten.

De Taskforce OM-ZM laat daarnaast een onderzoek uitvoeren naar de
mogelijkheid van een geautomatiseerd roosterplanningssysteem ter
ondersteuning van de werkzaamheden in de verkeerstoren. 

Tevens wordt onderzocht op welke wijze flexibilisering kan worden
ingezet om de Verkeerstoren++ meer mogelijkheden te geven bij
voorraadvorming in het ene gerecht, de behandeling te laten plaats
vinden in een gerecht waar wel zittings- en personele capaciteit
aanwezig is om deze zaken af te doen. Bereikbaarheid voor de burger,
zaaksdifferentiatie, specialisatie en transparantie vormen daarbij het
uitgangspunt.

Gecoördineerde tenuitvoerlegging

Het Administratie- en Informatie Centrum voor de Executieketen (AICE) is
ingericht. Het AICE draagt er (mede) zorg voor dat strafrechtelijke
beslissingen sneller, beter en persoonsgerichter worden uitgevoerd,
onder andere door een betere afstemming van verschillende uit te voeren
straffen en maatregelen. De komst van het AICE en de overige
veranderingen in de executiefase leiden tot nieuwe afspraken met de
betrokken ketenpartners over de overdracht en uitvoering van
strafrechtelijke beslissingen. Deze nieuwe afspraken hebben hun weerslag
gekregen in het wetsvoorstel Herziening tenuitvoerlegging
strafrechtelijke beslissingen en worden, volgens een nieuw ontwerp van
de uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen, in ketenwerkprocessen
uitgewerkt. Sinds de start van het AICE in 2014 verloopt de uitvoering
van een aantal soorten sancties volgens het nieuwe werkproces. De
overige sanctiestromen zullen de komende jaren, om de veranderopgave
voor de keten beheerst te laten verlopen, gefaseerd volgens het nieuwe
proces worden ingericht.

Het project Executie & Signalering bij de politie richt zich op de
ontwikkeling, realisatie en implementatie van een nieuwe
informatievoorziening voor Executie en Signalering (E&S), ter vervanging
van de huidige ondersteunende voorzieningen Papos en OPS. E&S sluit aan
op de door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te realiseren
Centrale Voorziening Executieopdrachten (CVE). Doel van de CVE is het
realiseren en implementeren van de processen en ICT-voorzieningen, in
lijn met het ketendesign uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen
om persoonsgericht en eenduidig executieopdrachten te verstrekken. Dit
jaar worden de systemen verder ontwikkeld en in de eerste helft van 2016
in gebruik genomen.

In het kader van het project Direct betalen komen er vanaf de tweede
helft van 2015 zogenoemde flappenhappers, waarmee ter plekke geldboetes
contant of met pin kunnen worden afgehandeld, op tenminste 150
politiebureaus en op 15 locaties van de Koninklijke Marechaussee.
Agenten en marechaussee kunnen daarmee directe betaling van boetes
ondersteunen en gelden van geĂŻnde boetes direct afstorten. Het betalen
van boetes bij een betaalvoorziening kan contant of met pin of
creditcard. Via het apparaat worden de bedragen vervolgens automatisch
op de rekening van het CJIB bijgeschreven. Om nog efficiënter te kunnen
werken, worden binnen het project dit jaar ook de mogelijkheden
onderzocht van direct betalen aan het CJIB op straat, met een
pinapparaat.

III

De meest recente cijfers op 1 april 2015 laten zien dat 90% van de
opgelegde principale vrijheidsstraffen na 24 maanden lopend zijn of zijn
afgerond. De verwachting is dat de doelstelling voor 2016 wordt gehaald.
Deze verwachting is gebaseerd op de maatregelen die zijn getroffen om
nieuwe openstaande vrijheidsstraffen zoveel mogelijk te voorkomen en de
tenuitvoerlegging van vonnissen te versnellen (start binnen 30 dagen).
Een van die maatregelen is de verbeterde werkwijze bij de groep van
zogenaamde ‘ zelfmelders’.  Zoals recent aan uw Kamer gerapporteerd,
 in de brief met een actuele stand van zaken van het aantal (langer)
openstaande vrijheidsstraffen, leidt deze nieuwe werkwijze tot een hoger
percentage zelfmelders en een kortere doorlooptijd tussen het moment van
aanschrijving en melding bij de gevangenispoort.

Van het aangifteproces een hoogwaardig dienstverleningsproces maken	

Doelstelling:

In 2014 ontvangen alle aangevers van high impact crimes binnen maximaal
twee weken na hun aangifte een persoonlijke terugkoppeling. 

Toelichting

Met de start van de nationale politie is de implementatie van de
zogenaamde multichannelaanpak gestart. Basis van de multichannelaanpak
is de 24/7 telefonische bereikbaarheid van de politie. De aangever
krijgt hierbij een passend advies over de wijze waarop hij het beste
aangifte kan doen. De wijze waarop het slachtoffer wordt geĂŻnformeerd
over de voortgang van zijn zaak, is afhankelijk van de behoefte van het
slachtoffer, de ernst van het delict en de vervolgacties die na de
aangifte worden ondernomen. Aangifte kan onmiddellijk op het bureau.
Slachtoffers van een high-impact crime krijgen een persoonlijke
terugkoppeling binnen 2 weken over de voortgang van hun zaak. Voor
woninginbraken ligt het percentage tijdige terugmeldingen in 2014
gemiddeld op 95%, zoals in de vorige rapportage al werd gemeld. Voor
straatroof en overvallen liggen deze in 2014 gemiddeld op 90%. Voor
geweld ligt dit percentage heden (begin 2015) op 75%.

Om ook te kunnen meten welke effecten de genomen maatregelen hebben en
de resultaten zichtbaar te maken, ontwikkelt de politie een
dienstverleningsmonitor die structureel zal meten wat de waardering van
burgers is van de dienstverlening van de politie. De eerste resultaten
worden uiterlijk eind 2015 verwacht. Dan pas is duidelijk of de
verwachtingen die ten grondslag liggen aan de verbeteringen, ook tot
stand zijn gekomen en of aangevers tevreden zijn met de wijze waarop zij
zijn geĂŻnformeerd.

3 De in-, door- en uitstroom van zaken in de keten inzichtelijk en
transparant maken

Doelstelling:

In 2016 is de in- uit-, retour- en doorstroom van zaken volledig te
verantwoorden en te verklaren.

Resultaten sinds vorige rapportage:

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de uitstroom van zaken uit de
strafrechtketen is afgerond. 

De strafrechtketenmonitor is operationeel en de uitkomst van de monitor
over het jaar 2014 is gepubliceerd.

Toelichting

Hieronder wordt (1) ingegaan op de uitkomsten van de onderzoeken van het
WODC en onderzoeksbureau Significant naar de uitstroom van strafzaken en
wordt als ingegaan op de uitkomst van de strafrechtketenmonitor over
2014 (2). 

1	Uitkomsten kwantitatief onderzoek WODC en kwalitatief onderzoek
Significant

In de vorige voortgangsrapportage werd vermeld dat het WODC kwantitatief
onderzoek heeft verricht naar de uitstroom van zaken uit de
strafrechtketen. Het WODC heeft twee jaar lang de zaken gevolgd die in
2010 en 2011 de strafrechtketen instroomden. Dit betreft dus de periode
voordat het programma VPS werd ingesteld.

Uit het rapport blijkt dat ruim 99% van de zaken waarin in 2010 en 2011
door de politie een (unieke) verdachte is verhoord, binnen twee jaar
door de politie is afgerond. Ruim driekwart van de zaken (verdachten bij
politie, parketnummers bij OM) die zijn uitgewisseld tussen politie en
OM kunnen worden gematched. In het rapport van de Algemene Rekenkamer
“Prestaties in de strafrechtketen” uit 2012 werden al verschillen 
geconstateerd tussen de  cijfers tussen politie en OM. Uit een onderzoek
van het korps Amstelland bleek dat – conform de beleidsregels - het
grootste deel (ongeveer 88%) van de niet-gekoppelde verdachten was
afgedaan met een technisch sepot. De zaak wordt dan door het OM direct
geseponeerd (vanwege onvoldoende bewijs voor verdere vervolging) en niet
ingeschreven.  Inmiddels zijn maatregelen getroffen om de
informatievoorziening aanzienlijk te verbeteren.

Ook zijn de zaakstromen gevolgd vanaf het moment van instroom in de
keten (instroom bij OM). Uit het onderzoeksrapport (bijlage) blijkt dat
bijna driekwart (71%) van de zaken die de keten instroomden na twee jaar
is afgehandeld (er is bijvoorbeeld een definitief vonnis) en dat het
merendeel van de overige zaken zich in de executiefase bevindt (de straf
wordt bijvoorbeeld geëxecuteerd).

Een klein deel van de zaken  (6,3%) bevindt zich na twee jaar nog in de
vervolgings- of berechtingsfase, oftewel 93,7% is na twee jaar
uitgestroomd dan wel in behandeling in de executiefase. Het WODC beveelt
aan om het onderzoek over het jaar 2016 te herhalen. Deze aanbeveling
wordt overgenomen, zoals verderop in deze rapportage wordt toegelicht.

Het onderzoek van het WODC geeft geen antwoord op de vraag waarom deze
zaken zich nog in deze fasen bevinden. Om een antwoord op deze vraag te
krijgen heeft onderzoeksbureau Significant een kwalitatief onderzoek
verricht. Hierbij is uit bovengenoemde 6,3% van de zaken een steekproef
getrokken en zijn de betreffende dossiers (57) onderzocht. Daarnaast
zijn onder meer interviews gehouden met medewerkers van het OM en de ZM
en heeft een expertmeeting plaatsgevonden.  

Bijgevoegd het rapport, waaruit blijkt dat de oorzaken voor de
‘vertraagde zaken’ divers van aard zijn:

Er werden  inhoudelijke redenen geconstateerd waardoor zaken langer
liepen, omdat er bijvoorbeeld nader onderzoek nodig was of omdat de
executie van een strafbeschikking niet is gelukt en de zaak na twee jaar
(executietermijn) voor de rechter wordt gebracht;

Er was sprake van een vertraagde procesgang, omdat de zaak bijvoorbeeld
werd aangehouden in verband met het ontbreken van een getuige op zitting
of omdat er sprake was van een moeizame betekening of dagvaarding.

Er was in enkele gevallen sprake van technische problemen in de
informatievoorziening waardoor vertragingen niet werden gesignaleerd;

Er werd door geĂŻnterviewden aangegeven dat in enkele gevallen sprake
was van capaciteitsproblemen of prioriteitskwesties. 

Significant concludeert dat aan de onderliggende problemen al wordt
gewerkt door de vele ingestelde verbeterprogramma’s (zoals ZSM, KEI,
Task Force OM-ZM, wetgevingsprogramma VPS, USB). Het rapport kan in deze
zin worden gezien als een bevestiging dat de verschillende
verbeterprojecten zich op de juiste problemen richten. Aanvankelijk was
het de bedoeling dat het onderzoek van Significant zou worden gevolgd
door een diepgaander dossieranalyse. Significant spreekt in het rapport
echter de volgende verwachting uit: “Uitgebreider dossieronderzoek op
een steekproef van nog niet uitgestroomde zaken zal naar verwachting in
hoofdlijn vergelijkbare resultaten opleveren als het huidige
onderzoek.” Deze constatering wordt ondersteund door de betrokken
ketenorganisaties. Om een onnodige belasting van de ketenorganisaties te
voorkomen is besloten om de in de vorige voortgangsrapportages
aangekondigde dossieranalyse te annuleren. Wel zal het WODC worden
verzocht het kwantitatieve onderzoek over het jaar 2016 te herhalen
(zoals hiervoor is vermeld en hierna wordt toegelicht). 

Er zijn dus reeds diverse verbeterprogramma’s in uitvoering die hebben
geleid tot het treffen dan wel voorbereiden van maatregelen om de
oorzaken van de ‘vertraagde zaken’ weg te nemen .  

De verwachting is  dat de ingestelde verbeterprogramma’s  er toe
leiden dat het percentage zaken dat binnen twee jaar (vanaf moment van
instroom in de strafrechtketen bij OM) is uitgestroomd of in behandeling
is in executiefase zal stijgen.

Omdat er dus al maatregelen zijn genomen of gepland die er toe leiden
dat het percentage van 93,7% naar verwachting zal stijgen heeft het
weinig zin om hiervoor alsnog een doelstelling vast te stellen. In
tegenstelling tot de aankondiging in de VPS-voortgangsbrief van 5 juli
2013 zal er dus geen doelstelling worden vastgesteld ten aanzien van het
aantal zaken dat (ongewenst) uitstroomt. Om vast te stellen of de
verbetering van het percentage zich ook daadwerkelijk voordoet zal het
WODC wel worden verzocht om de zaken die in 2016 de keten instromen twee
jaar lang te volgen. Deze vervolgmeting zal begin 2019 worden
afgerond.    

2	Uitkomst Strafrechtketenmonitor 2014

Zoals in de vorige voortgangsrapportages is toegelicht is er een
strafrechtketenmonitor ontwikkeld die inzicht geeft in de zaakstromen
binnen de strafrechtketen. De Tweede Kamer zal vanaf heden jaarlijks op
jaarbasis worden geĂŻnformeerd over de uitkomst van de monitor. In de
bijlage zijn in een factsheet de resultaten weergegeven van de
strafrechtketenmonitor over 2014. De factsheet geeft inzicht in het
aantal overtredingen en misdrijven dat de strafrechtketen is ingestroomd
en de wijze waarop deze is afgehandeld. Er zijn door de strafrechtketen
in 2014 over iets minder dan 270.000 verdachten beslissingen genomen of
uitspraken gedaan. Deze hebben geleid tot bijna 215.000 sancties. Er
zijn over 470.00 verdachten van overtredingen beslissingen genomen of
uitspraken gedaan die hebben geleid tot bijna 440.000 sancties. Een van
de meest opvallende cijfers betreft de daling van de geregistreerde
criminaliteit met 7%. In de voorgaande jaren (sinds 2007) was gemiddeld
al sprake van een jaarlijkse daling van rond de 3%, maar in 2014 was
deze dus nog sterker.

De daling van de geregistreerde criminaliteit was aanleiding voor het
Ministerie van VenJ en het WODC om gezamenlijk een expertmiddag te
organiseren om mogelijke verklaringen op een rij te zetten. De aanwezige
wetenschappers en functionarissen van politie, OM en gemeente
bevestigden dat er al enkele jaren sprake is van een dalende
criminaliteit in wat wel wordt genoemd de klassieke vormen van
criminaliteit (ten opzichte van criminaliteit via het internet ofwel
cybercrime). Deze daling vindt plaats bij vrijwel alle vormen van
(klassieke) criminaliteit en kent volgens de experts verschillende
verklaringen. Zo is er tegenwoordig sprake van een andere vorm van
tijdsbesteding (internet), waardoor jongeren zich minder op straat
begeven. Tegelijkertijd zijn er minder kinderen per gezin en houden
opvoeders beter toezicht op de kinderen. Ook het gerichte
overheidsbeleid om bijvoorbeeld High Impact Crimes aan te pakken heeft
succes gehad en het toezicht op straat is toegenomen en verbeterd. De
toename en betere kwaliteit van de toepassing van grootschalige
beveiligingsmaatregelen, zoals startonderbrekers, inbraakpreventieve
maatregelen en private beveiliging is een belangrijke verklaring voor de
daling van vermogenscriminaliteit. In meer algemene zin werd
geconstateerd dat de samenleving beter is georganiseerd en dat jongeren
beter worden begeleid. Recidive vindt daardoor minder vaak plaats. Er is
mogelijk sprake van een verschuiving van criminaliteit naar de ‘online
wereld’. Het is echter niet duidelijk hoe de aard, omvang en ernst van
internetcriminaliteit er uit ziet.

Het verslag van de expertbijeenkomst is te vinden op de website  
HYPERLINK
"http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/versterking-prestaties-strafrec
htketen" 
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/versterking-prestaties-strafrechtketen
. 

De uitkomsten van de expertmiddag kunnen deels als een bevestiging
worden gezien dat de overheid op de goede weg is voor wat betreft de
bestrijding van criminaliteit. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat er
meer zicht nodig is op de aard en omvang van criminaliteit via het
internet. Onder meer door middel van de onderzoeksprogrammaring van het
WODC zal het inzicht op dit gebied worden vergroot. 

Uit de Strafrechtketenmonitor blijkt verder dat het
ophelderingspercentage in 2014 27 was. In 2013 lag dit percentage nog op
26. De hoogte van deze percentages wijken af van de door het WODC in
samenwerking met het CBS en de Raad voor de rechtspraak opgestelde reeks
“Criminaliteit en rechtshandhaving (C&R)”. In bijgevoegde factsheet
wordt dit toegelicht.

In de Strafrechtketenmonitor zijn ook de doorlooptijden van
standaardzaken opgenomen. Dit onderdeel wordt in paragraaf 5 toegelicht.

4 Digitale informatieuitwisseling wordt de norm in de keten

Doelstelling: 

De norm is dat in 2016 processtukken in de strafrechtketen digitaal
beschikbaar worden gesteld.

Resultaten sinds vorige rapportage:

Het Burgerportaal voor feitgecodeerde zaken is op 30 juni 2015 van start
gegaan.

Het Advocatenportaal, waarmee bepaalde standaardzaken digitaal
beschikbaar worden gesteld, is landelijk uitgerold.

Toelichting

Algemeen

De dringend gewenste, onvermijdelijke aansluiting van de strafrechtketen
op een snel digitaliserende samenleving vindt in afgebakende stappen
plaats. De digitale informatie-uitwisseling met de burger en advocatuur
groeit evenals de mogelijkheden daartoe via de uitbouw van faciliteiten
als het hieronder genoemde Burgerportaal en het Advocatenportaal.

In de proeftuinen Rotterdam en Noord-Nederland worden noodzakelijke
systeemaanpassingen getest en nieuwe werkprocessen voor het digitaal
werken ontwikkeld, gericht op de uitfasering van onderlinge
papierstromen. Dat gaat ook volgend jaar door. De aandacht verschuift
daarbij van standaardzaken en eenvoudige maatwerkzaken naar complexe
maatwerkzaken en van schriftelijke informatie naar multimediale
informatie en van rechtspleging in eerste aanleg naar hoger beroep. 

In de loop van dit jaar zal worden besloten over een stapsgewijze
beheerste landelijke implementatie. De implementatie zal beheerst en
zorgvuldig moeten verlopen, passend in de bestaande veranderagenda’s
van de ketenorganisaties. De verwachting is dat deze implementatie in de
loop van 2016 start.

Hierna volgt een meerjarige verdergaande, eveneens stapsgewijze en
beheerste transformatie naar een situatie waarin fysieke, ‘papieren’
dossiers niet langer de werkprocessen bepalen. De digitale
informatievoorziening zal zo worden ingericht dat de
politiefunctionaris, de officier, de rechter, de advocaat alle relevante
informatie ter beschikking krijgen, die zij op enig moment in het
strafrechtsplegingsproces nodig hebben om hun werk goed uit te kunnen
voeren. Uiteraard geldt die verbeterde informatievoorziening ook voor de
burger. Zo zal de digitalisering een belangrijke bijdrage kunnen leveren
aan de ook na 2016 voortgaande versterking van de prestaties van de
strafrechtketen. 

Die verdergaande digitalisering vergt de opbouw in de keten van een
coherent stelsel van voorzieningen (gegevensverzamelingen en
ICT-systemen) die met elkaar, over de grenzen van ketenorganisaties
heen, op basis van afspraken kunnen communiceren: het “digitale
ecosysteem” van de strafrechtspleging.

Samen met de ketenorganisaties en deskundigen is een eerste visie op de
verdergaande digitalisering van de strafrechtspleging ontwikkeld.
Parallel aan het lopende digitaliseringstraject worden plannen
uitgewerkt voor de periode vanaf 2017. 

Advocatenportaal

Op 8 september 2014 is het Advocatenportaal van start gegaan. Via dit
portaal worden strafdossiers van bepaalde standaardzaken digitaal
beschikbaar gesteld aan advocaten van de verdachte. Het portaal is
inmiddels landelijk uitgerold. In de loop van tijd wordt het ‘soort’
strafzaken dat via het portaal beschikbaar wordt gesteld uitgebreid. 

Burgerportaal

Op 30 juni 2015 is door de Minister van VenJ het Burgerportaal van het
CJIB en de Centrale Verwerkingseenheid van het Openbaar Ministerie
(CVOM) geopend, dat in samenwerking met de Justitiële Informatiedienst
(Justid) en de politie tot stand is gebracht. Het portaal biedt burgers
de mogelijkheid om ‘online’ verkeersboetes en flitsfoto’s in te
zien, te betalen en beroep in te stellen. Op termijn zal het portaal
deze service ook bieden voor boetes voor strafbare feiten die op grond
van de Algemene Plaatselijke Verordening worden opgelegd en lichte
misdrijven. Ook boetes die in het kader van het hieronder genoemde
project MEOS worden opgelegd zullen via het portaal kunnen worden
afgehandeld. 

Mobiel Effectief op Straat 

Met MEOS wordt een generieke mobiele werkomgeving voor de Nationale
Politie gerealiseerd. Hiermee wordt het onder meer mogelijk om
veelvoorkomende overtredingen, zoals verkeersovertredingen en feiten die
met een strafbeschikking kunnen worden afgedaan, met een  smartphone af
te handelen. Inmiddels is een bestelling gedaan voor 20.000 smartphones
voor de politiemedewerkers van Handhaving en Toezicht. Deze smartphones
worden samen met de MEOS-apps uitgerold in de periode september-november
van dit jaar.

Het systeem wordt sinds november 2014 getest in een praktijkproef met
ruim 1.000 gebruikers. Het systeem inclusief de beveiliging is stabiel.
Inmiddels is besloten om de praktijkproef uit te breiden tot 3.000
gebruikers. 

Ook de MEOS-apps - met de functionaliteiten identificatie van personen,
integrale bevraging van informatiesystemen en digitale bonnen - worden
getoetst in de praktijkproef. De ervaringen van de gebruikers tot
dusverre zijn positief. De laatste aanpassingen zullen worden verwerkt
in finale versies van de apps. Na de zomer start de uitrol van in
totaal 35.000 smartphones, die in 2016 wordt afgerond.

Digitalisering executieketen 

De basisvoorziening voor het Informatieportaal Justitiabelen (Injus),
waarmee informatie over personen in de strafrechtketen op een
efficiënte wijze ontsloten kan worden, wordt gefaseerd doorontwikkeld.
Injus is een portaal voor zowel organisaties binnen de strafrechtsketen,
voor partijen die slachtoffers of nabestaanden informeren en voor
instanties die vanuit hun publieke functie informatie over personen in
de strafrechtketen nodig hebben. Het portaal wordt in de tweede helft
van 2015 uitgebreid met de informatie over jeugdigen en tbs-gestelden en
toegankelijk gemaakt voor burgemeesters.

Op basis van het nieuwe ontwerp voor de keten is de digitale
informatie-uitwisseling tussen het OM en het CJIB (AICE)
geherstructureerd en gemoderniseerd, opdat de informatie-uitwisseling
over vonnissen en arresten efficiënter en effectiever plaatsvindt. De
uitwisseling tussen het OM en het AICE wordt in 2015 en 2016 verder
uitgebouwd met andere informatiestromen, waaronder informatie over
personen in preventieve hechtenis. 

5  Doorlooptijden aanzienlijk verkorten

Doelstelling:

In 2015 wordt twee derde van de standaardzaken binnen een maand
afgehandeld.

Toelichting

In de vorige rapportage is de uitkomst van de nulmeting naar de
doorlooptijden van standaardzaken in het jaar 2013 toegelicht. In 2013
werd 40% van de standaardzaken binnen een maand afgedaan. Uit de
strafrechtketenmonitor blijkt dat dit percentage in 2014 iets is gedaald
naar 37%. Bovengenoemde doelstelling voor de doorlooptijden van
standaardzaken lijkt hiermee moeilijk haalbaar. De verwachting is echter
dat de implementatie van het in paragraaf 4 toegelichte project MEOS zal
leiden tot verbetering van de doorlooptijden. De planning is dat ultimo
2015 MEOS – inclusief de functionaliteit om met een smartphone een bon
uit te schrijven – door 23.000 politiemedewerkers wordt gebruikt. De
implementatie komt daarmee waarschijnlijk  te laat om nog in 2015 een
versnelling te realiseren van de doorlooptijden. Vanaf 2016 zal de
versnelling echter zichtbaar moeten zijn.  

Het door de Strafrechtketenmonitor verkregen inzicht in de
ketenprestaties geeft mogelijkheden voor het vaststellen van een
aanvullende ketendoelstelling. Er wordt onderzoek verricht naar de
haalbaarheid van een ketendoelstelling voor de doorlooptijd van zaken
die aan de rechter worden voorgelegd. Dit betreft de termijn vanaf het
eerste verhoor van een verdachte door de politie tot en met een vonnis
door de rechter in eerste aanleg. De vaststelling van de doelstelling
vindt plaats met inachtneming van de herijking van het Realisatieplan
van de Nationale Politie, 

In de eerstvolgende voortgangsrapportage wordt hier nader op ingegaan.  


Voortdurende procesverbetering

In de vorige rapportage zijn de resultaten besproken van enkele
succesvolle projecten, waarbij met behulp van de verbetermethodiek Lean
Six Sigma werkprocessen in de keten zijn verbeterd. Die
procesverbetering heeft een continu karakter. Inmiddels zijn er dan ook
weer nieuwe resultaten te melden. Hieronder een paar illustratieve
voorbeelden. 

In de regio Rotterdam-Dordrecht is door de Raad voor de
Kinderbescherming een Lean Six Sigma-project uitgevoerd gericht op de
verkorting van doorlooptijden bij de uitvoering van taakstraffen. Het
project heeft zich gericht op zowel werk- als leerstraffen. Doelstelling
van het project was het terugdringen van de doorlooptijden op
taakstraffen, zodanig dat gegarandeerd kon worden dat deze (zonder het
aanvragen van verlenging) altijd binnen de juridische termijn worden
afgerond. Deze aanpak heeft geresulteerd in een meer effectief ingericht
werkproces binnen de Raad en nieuwe/betere afspraken met de aanbieders
van leerstraffen waardoor de doorloop meer gegarandeerd is. De opbrengst
bestaat uit een reductie van het aantal verlengingsaanvragen door de
Raad voor de Kinderbescherming en daarmee een reductie van de
administratieve last voor zowel de Raad voor de Kinderbescherming als
het Openbaar Ministerie. Daarnaast is door een kortere doorlooptijd een
hoger pedagogisch effect op de jongere (en zijn omgeving) bereikt.

Binnen het OM Noord-Nederland zijn door toepassing van de Lean Six Sigma
methodiek  succesvolle verbeteringen doorgevoerd op de afdelingen
zittingsvoorbereiding en executie. Resultaat van de projecten is een
flinke daling van de werkvoorraad. De ketenpartners van het OM merken
daar ook het effect van. Met name als het gaat om het tijdig vrijgeven
en routeren van het vonnis ten behoeve van de executie. 

Naast de uitvoering van concrete projecten is er ook steeds meer
aandacht voor het borgen van de verbetermethodiek Lean Six Sigma in
dagelijkse bedrijfsvoering van de organisaties. In Oost-Nederland
bijvoorbeeld is bij het OM en enkele ketenpartners extra ingezet in het
opleiden van medewerkers. Hierbij is ook de keuze gemaakt te starten met
het opleiden van alle leidinggevenden binnen deze organisaties. Hierdoor
is de alertheid op sturing op processen, procesresultaten en bijsturen
veel prominenter geworden

Een groot aantal maatregelen gekoppeld aan andere doelstellingen, zoals
de doelstelling om te digitaliseren, dragen ook bij aan de verkorting
van doorlooptijden.

6 Modernisering Wetboek van Strafvordering en relevante wetgeving

Doelstelling:

Het Wetgevingsprogramma versterking prestaties strafrechtsketen,
waaronder de herziening van het Wetboek van Strafvordering, is in 2017
afgerond.

Resultaten sinds de vorige rapportage:

De wet uitbreiding gronden voorlopige hechtenis is 1 januari 2015 in
werking getreden;

Het wetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen is in consultatie geweest. De resultaten van de
consultatieronde zijn verwerkt.

Het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke
beslissingen (algehele herziening van Boek 5 van het Wetboek van
Strafvordering) is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer. De nota naar
aanleiding van het verslag en de nota van wijziging zijn aan de Tweede
Kamer verzonden.

Het wetsvoorstel digitale processtukken is inmiddels ingediend bij de
Tweede Kamer. De nota naar aanleiding van het verslag en de nota van
wijziging zijn aan de Tweede Kamer verzonden.

Het concept-wetsvoorstel herziening regeling internationale samenwerking
in strafzaken is in formele consultatie geweest en wordt in september
2015 aangeboden aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. 

De concept-Contourennota is in formele consultatie geweest en ligt nu
bij de Afdeling Advisering van de Raad van State voor een voorlichting.

Toelichting

Een van de belangrijkste maatregelen die een positieve bijdrage levert
aan de versterking van de prestaties van de strafrechtketen is de
modernisering van het Wetboek van Strafvordering en de andere wetgeving
uit het wetgevingsprogramma VPS. De inzet is om de regels en lasten te
verminderen en een bijdrage te leveren aan de versnelling van de
doorlooptijden, het verbeteren van de kwaliteit van de prestaties in de
keten, het verminderen van uitval, de vereenvoudiging en stroomlijning
van procedures en het digitaliseren van de strafrechtsketen. 

De inhoudelijke wetsvoorstellen zullen – conform doelstelling –
uiterlijk in 2017 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De
aanpassingswetten en de invoeringswetten volgen hierna. 

Hieronder wordt de stand van zaken van de wetgevingstrajecten
weergegeven. 

De Wet uitbreiding gronden voorlopige hechtenis is per 1 januari 2015 in
werking getreden. De mogelijkheid een verdachte in voorlopige hechtenis
te nemen tot aan de zitting, mits die zitting binnen 17 dagen wordt
gehouden, kan zowel een positieve bijdrage leveren aan een snelle
rechterlijke beslissing, als aan een snellere tenuitvoerlegging van die
rechterlijke beslissing. Het gaat dan om de groep ergerlijke
misdrijfplegers in de openbare ruimte of tegen personen in de
uitoefening van een publieke taak.

Het wetsvoorstel digitale handhaving veelvoorkomende overtredingen is
inmiddels ook door de Eerste Kamer aanvaard en op 1 november 2014 in
werking getreden. De regeling beoogt de administratieve lasten voor de
politie te verminderen.

De in werking getreden wet tot wijziging van de Paspoortwet is zal ook
een bijdrage leveren aan het verminderen van de uitval in de keten: op
verzoek van het Openbaar Ministerie kan het paspoort van degene die zich
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende sanctie of
geldboete worden geweigerd of vervallen verklaard. Onttrekking aan de
tenuitvoerlegging door naar het buitenland af te reizen wordt hiermee
bemoeilijkt. 

Het wetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen, dat in consultatie is geweest, draagt bij aan het
verminderen van de uitval in de keten doordat vrijheidsbenemende
sancties direct na de uitspraak van de rechter ten uitvoer kunnen worden
gelegd. De over het wetsvoorstel ontvangen adviezen hebben aanleiding
gegeven om het concept-wetsvoorstel aan te passen. Het aangepaste
wetsvoorstel zal wederom voor consultatie aan de adviserende instanties
worden voorgelegd. 

Dit jaar is de wetgeving die nodig is voor de modernisering van het
Wetboek van Strafvordering verder in kaart gebracht en uitgewerkt. Bij
de modernisering staat voorop dat de uitgangspunten en beginselen van de
Nederlandse strafvordering behouden blijven. Er komt dus geen
ingrijpende stelselwijziging, wel een modernisering. Het gemoderniseerde
wetboek moet bijdragen aan een doelmatige en effectieve bestrijding van
de criminaliteit, met toepassing van procedures die behoorlijk en
eerlijk zijn. Er moet een voor professionals en burgers toegankelijk en
in de praktijk werkbaar wetboek komen, dat toekomstbestendig is. En het
wetboek dient uiteraard te voldoen aan rechtstatelijke beginselen en tot
een kwaliteitsverbetering leiden voor diegenen die in de
strafrechtspleging werken.

In samenspraak met deskundigen uit de rechtspraktijk, de politie en
andere opsporingsdiensten, het openbaar ministerie, de rechtspraak, de
advocatuur en de wetenschap wordt de modernisering van het wetboek
aangepakt. De discussiestukken, de resultaten van de pre-consultaties
over deze discussiestukken en van het congres leverden de input voor de
Contourennota modernisering van het Wetboek van Strafvordering en de
wetsvoorstellen. De Contourennota is voor consultatie voorgelegd aan de
meest betrokken organisaties en is thans aanhangig bij de afdeling
Advisering van de Raad van State voor een voorlichting. Naar verwachting
zal de Contourennota vóór het einde van het zomerreces  aan de Staten
Generaal worden gezonden.

Voor een viertal wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van de
modernisering van het Wetboek van Strafvordering geldt dat zij nu al in
procedure zijn gebracht omdat het afgebakende onderwerpen betreffen die
in het huidige wetboek kunnen worden verwerkt. Het gaat om het 
wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen,
het wetsvoorstel digitale processtukken,het wetsvoorstel herziening
regeling internationale samenwerking in strafzaken en het wetsvoorstel
jeugdstrafprocesrecht. Over twee eerstgenoemde wetsvoorstellen heeft de
Tweede Kamer verslag uitgebracht en de beantwoording van de verslagen is
recent aan de Tweede Kamer gezonden. Het concept-wetsvoorstel Herziening
regeling internationale samenwerking in strafzaken is in consultatie
geweest. De adviezen zijn inmiddels ontvangen en worden verwerkt. Het
wetsvoorstel zal in september 2015 voor advies naar de Afdeling
Advisering van de Raad van State worden gezonden. Het wetsvoorstel
jeugdstrafprocesrecht zal naar verwachting in december 2015 voor advies
naar de Afdeling Advisering van de Raad van State worden gezonden.

Het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke
beslissingen, bevat een algehele herziening van Boek 5 van het Wetboek
van Strafvordering. Het is het eerste wetsvoorstel in de reeks tot
modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Het wetsvoorstel
beoogt onder meer de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke
(vervolgbeslissingen) verder te stroomlijnen en uitval te voorkomen. Het
wetsvoorstel bevat tevens een herziening en modernisering van de
betekeningsvoorschriften, waarmee wordt beoogd sneller een voor
tenuitvoerlegging vatbare beslissing te verkrijgen. Onder meer wordt
digitale betekening mogelijk gemaakt. 

Het wetsvoorstel digitale processtukken draagt bij aan de digitale
informatie-uitwisseling in de strafrechtketen en faciliteert het
digitaal procederen. Inmiddels is in werking getreden het besluit tot
wijziging van het Elektronisch proces-verbaal dat het scannen van en de
substitutie processen-verbaal vereenvoudigt, en het mogelijk maakt dat
het digitale proces-verbaal aan het openbaar ministerie ter beschikking
kan worden gesteld.

Het wetsvoorstel Herziening regeling internationale samenwerking in
strafzaken geeft een nieuwe opzet van de bestaande regelgeving op het
terrein van de internationale samenwerking.

7 Prestaties Openbaar Ministerie

In de voortgangrapportages VPS wordt de ontwikkeling van de prestaties
en de werkhoeveelheden van het Openbaar Ministerie weergegeven. 

De monitor over het jaar 2014, alsmede over de eerste drie maanden van
2015 is hieronder opgenomen. De monitor is gebaseerd op onder meer de
reguliere verantwoordingsrapportages van het OM en de
strafrechtketenmonitor. 

Het OM heeft in 2014 de maatschappelijke doelstelling zoals geformuleerd
in de VenJ-begroting 2014 behaald. Een weergave daarvan is opgenomen in
het Jaarbericht OM 2014, dat op 15 juni 2015 is gepubliceerd op  
HYPERLINK "http://www.om.nl"  www.om.nl . Naast het behalen van de
maatschappelijke doelstelling heeft het OM, samen met ketenpartners
uitvoering gegeven aan verschillende verandertrajecten op het gebied van
werkwijzen en efficiency, alsmede aan de vastgestelde taakstellingen.

Het OM volgt nauwlettend de ontwikkeling van de werkhoeveelheden die in
verschillende stadia van bewerking zijn en treft zo nodig maatregelen
als dreigt dat de werkhoeveelheden in een categorie te sterk oplopen.
Het betreft drie categorieën, te weten:

te beoordelen zaken, zaken waarbij door de officier nog besloten moet
worden of er sprake zal zijn van een OM-afdoening of rechterlijke
afdoening;

onderhanden zaken, die zaken die zijn voorzien van de beoordeling
“dagvaarden”, maar die nog bij een Officier van Justitie in
behandeling zijn;

zittingsgerede zaken, zaken die op een zitting staan gepland en klaar
zijn om door een rechter te worden behandeld. 

In het jaar 2014 heeft het OM maatregelen getroffen om de opgelopen
hoeveelheid werk terug te dringen. Het OM heeft een team gevormd, het
zogeheten Virtueel Parket, dat is belast met het doelgericht wegwerken
van werkhoeveelheden. Daartoe zijn er 40 fte beginnende juristen
aangetrokken voor de verwerking van de extra te beoordelen zaken. Het
Virtueel Parket heeft in 2014 circa 52.5000 zaken beoordeeld: 18.000
misdrijfzaken en 34.500 overtredingszaken. Daarmee zijn de
werkhoeveelheden, ondanks een licht stijgende instroom van nieuwe zaken,
teruggebracht. 

Sinds het begin van 2015 daalt de totale voorraad misdrijfzaken gestaag
en is deze eind maart 2015 gezakt tot onder het niveau van 1 januari
2013, naar een totaal van 106.142 zaken.

De voorraad overtredingszaken vertoont een licht stijgende lijn. De
totale voorraad is per maart 2015 nog circa 30.000 zaken hoger dan op de
ijkdatum 1 januari 2013. 

Het Virtueel Parket richt zich ook in 2015 primair op de voorraad nog te
beoordelen zaken (zowel misdrijven als overtredingen). Het op zitting
brengen van de zaak is een verantwoordelijkheid van de
arrondissementsparketten. Van de beoordeelde zaken is gemiddeld 45% van
de misdrijven en 23% van de overtredingszaken gedagvaard.

 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

 Kamerstuk 29 279, nr. 165

 In 2015 wordt twee derde van de standaardzaken binnen een maand
afgehandeld met een eerste inhoudelijke beslissing

 Kamerstuk 29 279, nr. 165  

 Meervoudige Kamer

 Kamerstuk 34 086, nr. 2

 Kamerbrief ‘Stand van zaken openstaande vrijheidsstraffen’, 13
augustus 2015.

 Kamerstuk 33 173, nr. 1

 2,9% in vervolgingsfase en 3,4% in berechtingsfase. Percentages zijn
ten opzichte van vorige rapportage iets aangepast, nadat het WODC een
verbetering had aangebracht in de berekeningen.  

 Kamerstuk 29 279, nr. 165

 Zoals in de VPS-voortgangsrapportage van 2 juli 2014 (Kamerstuknummer
29279, nummer 2014, vergaderjaar 2013-2014) is toegelicht bleek het niet
mogelijk om in een kwantitatief onderzoek vast te stellen welke zaken
ongewenst de keten uitstromen. 

 Exclusief de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving
Verkeersovertredingen

 Ophelderingspercentage: Het aantal in een verslagjaar opgehelderde
misdrijven gedeeld door het aantal in datzelfde jaar geregistreerde
misdrijven. Opgehelderd misdrijf: Misdrijf waarbij tenminste Ă©Ă©n
verdachte bij de politie bekend is.

 Kamerstuk 33 173, nr. 8