[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2015D33829, datum: 2015-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag inzake luchtvervoer tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek Panama; Panama-Stad, 11 april 2015 (2015D33828)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag inzake luchtvervoer tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten
behoeve van Aruba, en de Republiek Panama; Panama Stad, 11 april 2015
(Trb. 2015, 83) PRIVATE  

TOELICHTENDE NOTA

In 1987 hebben de Arubaanse en Panamese luchtvaartautoriteiten op basis
van een niet-juridisch verbindende administratieve overeenkomst
afspraken gemaakt over het luchtvervoer tussen Aruba en Panama. Die
afspraken worden wordt vervangen door het onderhavige verdrag, waarover
door delegaties van beide landen is onderhandeld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bevat omschrijvingen van enkele in het verdrag voorkomende,
voor luchtvaartverdragen gebruikelijke begrippen.

In artikel 2 worden de rechten aangegeven die in het kader van dit
luchtvaartverdrag worden verleend, te weten het recht van overvlucht en
technische landingen alsmede het recht om geregelde luchtdiensten van,
naar en via hun wederzijdse grondgebieden te onderhouden. Hierbij worden
geen beperkingen ten aanzien van capaciteit, frequenties en aanwijzing
van luchtvaartmaatschappijen opgelegd.

Voor het uitvoeren van de luchtdiensten wordt in het eerste lid van
artikel 3 de aanwijzing voorzien van één of meer
luchtvaartmaatschappijen per land en het recht  om die aanwijzing in te
trekken of te wijzigen. In het tweede lid wordt bepaald onder welke
voorwaarden de benodigde exploitatievergunningen worden verleend.

Artikel 4 geeft de luchtvaartautoriteiten van elke partij het recht om
de op grond van artikel 3, tweede lid, aan de door de andere partij
aangewezen luchtvaartmaatschappijen verstrekte exploitatievergunningen
in te trekken, op te schorten of te beperken in de gevallen genoemd in
het eerste lid, onder a) en b) van het artikel.

Artikel 5 behandelt de regelgeving die van toepassing is op binnenkomst,
verblijf en vertrek van vliegtuigen van de andere partij (eerste lid) en
van passagiers, bemanning en vracht (tweede lid).

Artikelen 6 en 7 bevatten bepalingen met betrekking tot de
luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging. Hierin zijn een procedure
en een aanpak geregeld indien Aruba of Panama twijfels heeft over de
wijze waarop de veiligheids- en beveiligingsstandaard door de andere
partij wordt nageleefd en gecontroleerd. Bij gerede twijfel kunnen
consultaties plaatsvinden. Indien maatregelen uitblijven, bieden artikel
6 en 7 de mogelijkheid om de vluchtuitvoering door de
luchtvaartmaatschappijen van en naar elkaars grondgebied op te schorten
dan wel te staken. 

Artikel 8 bevat bepalingen over commerciële mogelijkheden (waaronder
verkoop en marketing van internationale luchtdiensten) inclusief het
vestigen van kantoren op het grondgebied van de andere partij (eerste en
vierde lid). Het derde lid bevat een bepaling over grondafhandeling.
Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft het recht om zijn eigen
grondafhandeling te doen, of een keuze te maken uit concurrerende
dienstverleners om de grondafhandeling geheel of deels te doen. Het
vijfde lid bevat bepalingen over valutaomrekening en overschrijving van
inkomsten. In het zesde lid wordt de mogelijkheid van
samenwerkingsverbanden geregeld.

Artikel 9, eerste lid, bevat een bepaling over volledige vrijstelling
van invoerbeperkingen, belastingen op goederen en vermogen,
douanerechten, accijnzen en gelijksoortige heffingen en tarieven die elk
van de partijen, op basis van wederkerigheid, kan verlenen aan de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij voor deze
heffingen en rechten worden geheven door de nationale autoriteiten. Het
tweede lid van artikel 9 breidt deze vrijstelling nog uit op basis van
wederkerigheid voor voorraden te gebruiken bij uitgaande vluchten,
gronduitrusting, reserveonderdelen, motorbrandstof, smeermiddelen en
verbruikbare technische voorraden, alsmede reclame- en
promotiemateriaal.

Teneinde de commerciële mogelijkheden voor de desbetreffende
luchtvaartmaatschappijen te vergroten zijn in het verdrag bepalingen
opgenomen met betrekking tot gebruikersheffingen (artikel 10), eerlijke
concurrentie (artikel 11) en vaststelling van tarieven (artikel 12) 

Artikel 16 bevat bepalingen ter vermijding van dubbele belasting.
Verwezen wordt naar het op 28 april 1997 te 's-Gravenhage tot stand
gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Panama tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot
ondernemingen die schepen of luchtvaartuigen exploiteren in het
internationale verkeer (Trb. 1997, 115).

Het verdrag bevat verder de op luchtvaartgebied gebruikelijke
bepalingen. Zo bevat artikel 13 een bepaling over consultaties en
artikel 14 een regeling om geschillen op te lossen.

Bijlagen

In de drie bijlagen, die een integrerend onderdeel van het verdrag
vormen, worden de commerciële rechten voor personenvervoer, charters,
vrachtvervoer en het gebruik van communicatie- en reserveringsapparatuur
geregeld. In Bijlage 1, met daarin een routetabel, wordt bepaald dat
gevlogen kan worden van, naar en via elkaars grondgebied zonder
capaciteits- of frequentiebeperkingen onder verlening van derde, vierde
en vijfde vrijheidsrechten. Voorts worden alle mogelijke commerciële
afspraken tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden
toegestaan.

In Bijlage 2 worden specifieke bepalingen voor chartervluchten benoemd.
Bijlage 3 heeft als doel het tegengaan van oneerlijke concurrentie door
middel van non-discriminatie in de levering van
computerreserveringsdiensten.

Bijlage 1 is, voor zover het de routes betreft, aan te merken als zijnde
van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van Bijlage 1, voor wat
betreft de routes, behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f, van de
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire
goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot
goedkeuring voorbehouden.

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor Aruba
gelden.

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, 

 

 

 PAGE   3 

 PAGE   3 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).