Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2015D40994, datum: 2015-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verdrag betreffende de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank; Beijing, 29 juni 2015 (2015D40993)
Preview document (š origineel)
Verdrag betreffende de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank; Beijing, 29 juni 2015 (Trb. 2015, 110 en 166) TOELICHTENDE NOTA I. Inleiding Eind 2013 lanceerde de Chinese President Xi Jinping het plan voor een nieuwe investeringsbank gericht op het financieren van infrastructurele projecten in AziĆ«, de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank (Asian Infrastructure Investment Bank, hierna: AIIB). Hij kreeg hiervoor steun van een groot aantal Aziatische landen. In oktober 2014 werd door 21Ā Aziatische landen een āMemorandum of Understanding on Establishing the AIIBā ondertekend. Hiermee werd de weg vrij gemaakt om te starten met de onderhandelingen over de oprichtingsartikelen. In november 2014 vond de eerste onderhandelingsbijeenkomst plaats in China. De deadline voor landen om ook als verwacht oprichtend lid (āProspective Founding Memberā) toe te treden werd op 31 maart 2015 gesteld. Nederland heeft op 27 maart 2015 kenbaar gemaakt graag als verwacht oprichtend lid te willen toetreden, nadat ook Duitsland, Frankrijk, ItaliĆ«, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland dit hadden gedaan. Op 12 april 2015 is de Nederlandse aanmelding door de toen al toegetreden oprichtende leden goedgekeurd. Nederland heeft deelgenomen aan de vierde en vijfde onderhandelingsbijeenkomst. Tijdens de vijfde onderhandelingsbijeenkomst hebben de in totaal 57 verwachte oprichtende leden overeenstemming bereikt over de oprichtingsartikelen (hierna: het Verdrag). Op 29 juni 2015 is te Beijing, China, het Verdrag ondertekend voor het Koninkrijk der Nederlanden. Bij brief van 16 juni 2015 is de Tweede Kamer geĆÆnformeerd over de totstandbrenging van het Verdrag (zie Kamerstukken II 2014ā2015, 33 625, nr. 167). In die brief, waarin verwezen wordt naar een brief van 30 maart 2015 en naar een beantwoording op Kamervragen (zie KamerstukkenĀ II 2014-2015, 33 625, nr. 152 en 26 234, nr. 173), hebben ondergetekenden het belang van het Verdrag voor ons land aangegeven. II. Koninkrijkspositie Het Verdrag wordt goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland en CuraƧao. De regering van Aruba heeft aangegeven geen medegelding te wensen. De regering van Sint Maarten heeft de medegelding nog in beraad. Daarom wordt ook de goedkeuring voor Sint Maarten gevraagd, zodat wanneer de regering van Sint Maarten medegelding wenselijk acht, het Verdrag ook voor dat land kan gaan gelden. III. Toelichting op het Verdrag Het Verdrag bestaat uit elf hoofdstukken. In de hoofdstukken worden onderwerpen beschreven zoals doel, kapitaal en financiĆ«n. Daarnaast bevat het Verdrag regelingen over opzegging en schorsing van het lidmaatschap, alsook over privileges en immuniteiten van de bank en haar personeel. De hoofdstukken X en XI bevatten de voor een multilateraal verdrag gebruikelijke bepalingen inzake geschillenbeslechting en inzake het wijzigen en de inwerkingtreding van het Verdrag. Het Verdrag treedt in werking wanneer ten minste tien verwachte oprichtende leden die tezamen ten minste 50% van het kapitaal van de AIIB inleggen het Verdrag hebben geratificeerd. Door middel van ratificatie verwerft een lidstaat stemrecht. Zolang het Verdrag nog niet in werking is getreden, zullen de verwachte oprichtende leden periodiek bijeen blijven komen. Na de inwerkingtreding van het Verdrag kunnen die verwachte oprichtende leden die het Verdrag nog niet hebben geratificeerd deelnemen aan bijeenkomsten als observant en zo invloed houden, zij het zonder stemrecht. Hieronder volgt een toelichting per onderwerp (a t/m h). a. Doelstelling en lidmaatschap De doelstelling van de AIIB is tweeledig (zie hoofdstuk I van het Verdrag): i) het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling, het creĆ«ren van welvaart en het verbeteren van het infrastructuurnetwerk in AziĆ« door te investeren in infrastructuur en andere productieve sectoren; en ii) het bevorderen van regionale samenwerking en partnerschappen door samen te werken met andere multilaterale en bilaterale ontwikkelingsinstellingen bij het aanpakken van ontwikkelingsuitdagingen. De AIIB heeft met betrekking tot de geografische afbakening van AziĆ« de door de Verenigde Naties gehanteerde classificatie aangehouden. Lidmaatschap van de AIIB staat open voor alle lidstaten van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD, onderdeel van de Wereldbank) en voor alle lidstaten van de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB). Er worden twee vormen van onderscheid gemaakt tussen de leden van de AIIB: i) het onderscheid tussen regionale en niet-regionale leden; en ii) het onderscheid tussen oprichtende en niet-oprichtende leden. Regionale leden zijn de leden die vallen binnen de definitie van AziĆ« zoals door de Verenigde Naties gehanteerd. Alle andere leden, waaronder Nederland, zijn niet-regionale leden. Voor een overzicht van de landen die deelnemen, wordt verwezen naar Schema A bij het Verdrag. De 57 landen die hebben onderhandeld over het Verdrag worden gezien als oprichtende leden, mits zij het Verdrag voor 31 december 2015 hebben ondertekend en voor 31 december 2016 het Verdrag hebben bekrachtigd. Landen die na 31 december 2016 tot de AIIB toetreden, doen dat als niet-oprichtende leden. b. Activiteiten van de AIIB De activiteiten van de AIIB bestaan uit āgewoneā werkzaamheden gefinancierd uit de gewone middelen van de bank en uit ābijzondereā werkzaamheden gefinancierd uit middelen uit bijzondere fondsen. De AIIB kan bijzondere fondsen accepteren als deze zo zijn ingericht dat ze de doelstelling van de bank ondersteunen. Beide typen werkzaamheden kunnen afzonderlijk elementen van hetzelfde project of programma financieren. De gewone middelen en de middelen uit bijzondere fondsen van de AIIB worden te allen tijde afzonderlijk van elkaar aangehouden of geĆÆnvesteerd. Eventuele verliezen volgend uit werkzaamheden gefinancierd uit middelen uit bijzondere fondsen worden in geen enkel geval gecompenseerd door de gewone middelen. Er zijn daarnaast beperkingen gesteld aan de omvang van de activiteiten van de AIIB. Het totaal aan uitstaande leningen, deelnemingen, garanties en andere vormen van financiering verstrekt door de AIIB mag nooit meer bedragen dan het totale kapitaal waarop is ingeschreven door de leden plus reserves en ingehouden winsten (dus 100 procent). Deze beperking kan door de Raad van Gouverneurs worden verhoogd tot maximaal 250Ā procent. Bovendien mag het totaal van de deelnemingen alleen nooit groter zijn dan het totaal van het te storten kapitaal en de algemene reserves. De AIIB kan haar activiteiten kort samengevat verrichten op de volgende manieren (zie onder meer artikel 11 van het Verdrag): door het uitgeven, cofinancieren van of participeren in directe leningen; door te te beleggen in aandelen van een instelling of onderneming; door garanties af te geven op leningen voor economische ontwikkeling, als primaire of secundaire debiteur, en volledig of gedeeltelijk; door het inzetten van middelen uit bijzondere fondsen; door het verlenen van technische assistentie; door middel van andere vormen van financiering zoals kan worden vastgesteld door de Raad van Gouverneurs. c. Kapitaalomvang, Nederlands aandeel en financiĆ«le consequenties In hoofdstuk II van het Verdrag zijn de omvang van het startkapitaal, de verdeling tussen storting en garanties en de procedures met betrekking tot het inschrijven van aandelen vastgelegd. Tevens wordt in dit hoofdstuk ingegaan op hoe de gewone middelen van de bank zijn opgebouwd. De omvang van het startkapitaal van de AIIB bedraagt USD 100 miljard (zie artikel 4 van het Verdrag). Hiervan dient 20 procent te worden gestort. De overige 80 procent is garantiekapitaal. Het te storten kapitaal dient in vijf gelijke jaarlijkse termijnen te worden voldaan. In de onderhandelingen is Nederland onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring van het Verdrag akkoord gegaan met deelneming in het kapitaal van de AIIB ten bedrage van USDĀ 1,03Ā miljard, waarvan 20 procent vol te storten in vijf jaarlijkse termijnen van 20 procent. Het totaal door Nederland te storten bedrag bedraagt USD 182 mln. Dit bedrag komt ten laste van de begroting van het ministerie van FinanciĆ«n. De kapitaalstorting en het garantiekapitaal tellen niet mee voor het EMUāsaldo, omdat het ingelegde kapitaal wordt aangewend voor renderende investeringen en bij eventuele opheffing van de AIIB zal terugvloeien naar de aandeelhouders. De kapitaalstorting telt wel mee voor de hoogte van de EMU-schuld. De Nederlandse bijdrage is verwerkt bij Voorjaarsnota 2015 en in de eerste suppletoire begroting van het ministerie van FinanciĆ«n. De eerste verplichting tot storting moet door elk AIIB-lid worden verricht binnen dertig dagen na datum van inwerkingtreding van het Verdrag, of op of voor de datum van het nederleggen van de akte van bekrachtiging indien dit op een later moment plaatsvindt. Elke storting dient te worden voldaan in Amerikaanse dollars (USD) of andere convertibele valuta, behalve als een land is aangemerkt als minder ontwikkeld land. Deze landen kunnen gebruik maken van de uitzondering om hun verplichting in meer dan vijf termijnen te voldoen en hebben de mogelijkheid om een deel in eigen valuta, welke niet-convertibel kan zijn, te voldoen. Deze landen kunnen ook gebruik maken van promessen. De AIIB kan te allen tijde dergelijke betalingen omzetten in Amerikaanse dollars. d. Kapitaalverdeling en stemgewicht De regels met betrekking tot het kapitaal van de bank zijn beschreven in de artikelen 4 tot en met 8 van het Verdrag. Overeengekomen is dat initieel de regionale landen 75 procent van het kapitaal zullen inleggen; niet-regionale landen leggen 25 procent van het kapitaal in, zoals ook blijkt uit Schema A bij het Verdrag. De kapitaalbijdrage van de individuele regionale en niet-regionale leden is gebaseerd op de relatieve grootte van ieders economie. Het stemgewicht van de aandeelhouders binnen de Raad van Gouverneurs en de Raad van Bewindvoerders, zoals beschreven in artikel 28 van het Verdrag, wordt afgeleid van het ingelegde kapitaal. Daarnaast krijgt ieder land dat toetreedt een aantal basisstemmen en krijgen landen die nu toetreden een aantal stemmen speciaal voor oprichtende leden. Door het toepassen van basisstemmen wordt het stemgewicht van kleine deelnemende landen vergroot ten opzichte van hun relatieve kapitaalbijdrage. Het stemgewicht van Nederland zal 1,16 procent bedragen. e. Bestuurlijk model en besluitvorming De regels over de besluitvorming zijn beschreven in hoofdstuk V. Hier wordt onder andere ingegaan op de vormgeving en stemprocedures van de Raad van Bewindvoerders en de Raad van Gouverneurs, alsmede de functie en termijn(en) van de president en overige functionarissen van de bank. Artikel 23 bepaalt dat de Raad van Gouverneurs het beslisorgaan is binnen de AIIB. De Raad van Gouverneurs bestaat volgens artikel 22 uit een vertegenwoordiging van ieder lid van de AIIB. Ieder lid benoemt zijn eigen gouverneur. De gouverneur wordt geacht het belang van zijn land in de AIIB te behartigen. Het staat de Raad van Gouverneurs vrij een deel van of al haar bevoegdheden te delegeren aan de Raad van Bewindvoerders, met uitzondering van de bevoegdheid om te beslissen over bijvoorbeeld de toetreding van nieuwe leden en de voorwaarden van deze toetreding of het schorsen van een lid. Overigens blijft het ondanks delegatie van bevoegdheden aan de Raad van Bewindvoerders altijd mogelijk voor de Raad van Gouverneurs om over zaken die aan de Raad van Bewindvoerders zijn gedelegeerd alsnog te beslissen. De Raad van Gouverneurs kan volgens een enkelvoudige meerderheid, supermeerderheid (ten minste tweederde van het aantal gouverneurs met ten minste 75 procent van de stemmen) of bijzondere meerderheid (ten minste een meerderheid van het aantal gouverneurs met ten minste een meerderheid van de stemmen ) stemmen. De president kan deelnemen aan de vergadering van de Raad van Gouverneurs, maar zonder stemrecht. Artikel 25 beschrijft de samenstelling van de Raad van Bewindvoerders. Deze Raad telt 12Ā bewindvoerders (stoelen), waarvan 9 voor de regionale landen en 3 voor niet-regionale landen. De Raad van Bewindvoerders wordt gekozen door de Raad van Gouverneurs. Met 57Ā aandeelhouders zullen kiesgroepen moeten worden geformeerd. Deze kunnen vrij worden ingericht. De Raad van Bewindvoerders zal niet permanent gezeteld zijn op het hoofdkantoor van de AIIB (non-resident board). De taken van de Raad van Bewindvoerders zijn beschreven in artikel 26. De Raad van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor de algemene leiding van de AIIB. De leden van de Raad van Bewindvoerders kunnen niet tevens lid zijn van de Raad van Gouverneurs. Artikel 28 beschrijft de stemprocedures. Artikel 29 beschrijft dat de president de Raad van Bewindvoerders voorzit, tenzij zijn stem beslissend is. Als algemene regel geldt dat beslissingen van de Raad van Bewindvoerders met een enkelvoudige meerderheid genomen worden. Voor belangrijke beslissingen omtrent het operationele en financiĆ«le beleid van de bank, alsmede beslissingen over werkzaamheden van de bank, zal echter ten minste 75 procent van de stemmen van de bewindvoerders vereist zijn. Bovendien zijn gekwalificeerde meerderheden nodig voor bepaalde beslissingen als kapitaalverhogingen, statutenwijzigingen en wijzigen van de omvang en samenstelling van de Raad van Bewindvoerders (ten minste tweederde van het aantal gouverneurs met ten minste 75 procent van de stemmen) of toetreding van landen die geen lid zijn van de IBRD of AsDB (ten minste een meerderheid van het aantal gouverneurs met ten minste een meerderheid van de stemmen). f. Opzegging lidmaatschap en schorsing leden In de artikelen 37 tot en met 39 van het Verdrag wordt de procedure beschreven met betrekking tot opzegging van lidmaatschap door leden en schorsing van leden. Artikel 39 bepaalt dat, na beĆ«indiging van het lidmaatschap, de lidstaat alleen aansprakelijk blijft voor uitstaande financieringen die zijn aangegaan voor de datum van beĆ«indiging van het lidmaatschap. De AIIB zal zorg dragen voor de terugkoop van de aandelen en een ordelijke afwikkeling van de financiĆ«n. Voor de afwikkeling gelden de gebruikelijke procedurebepalingen. g. Schorsing of beĆ«indiging van de activiteiten van de AIIB De artikelen 40 tot en met 43 van het Verdrag bevatten procedures voor het geval van schorsing of beĆ«indiging van de activiteiten van de AIIB. Hierin staat onder andere beschreven dat de Raad van Gouverneurs beslist over beĆ«indiging van de activiteiten van de AIIB. De lidstaten blijven aansprakelijk totdat sprake is van volledige afwikkeling. h. Fiscale vrijstellingen Ingevolge de artikelen in hoofdstuk IX voorziet het Verdrag in fiscale vrijstellingen ten behoeve van het doel en de functies die aan de AIIB zijn toevertrouwd. Deze vrijstellingen zien concreet op de in het Verdrag benoemde belastingheffing van de AIIB en op personeel dat werkzaamheden verricht voor de AIIB. De vrijstellingen zijn ruimer geformuleerd dan in Nederland gebruikelijk is voor internationale organisaties. Zo gelden ook vrijstellingen voor de dienstverlening van experts en adviseurs aan de AIIB. Het Verdrag biedt, op grond van artikel 51, tweede lid, aan een land de mogelijkheid om bij het nederleggen van de bekrachtigingsakte een verklaring af te leggen ten aanzien van het beperken van de vrijstellingen. Nederland zal van deze mogelijkheid gebruik maken, zodat de toepassing van de vrijstelling voor inwoners van Nederland en mensen met de Nederlandse nationaliteit in lijn wordt gebracht met hetgeen in Nederland voor internationale organisaties gebruikelijk is. IV. Bijlagen Het Verdrag bevat twee bijlagen. Schema A gaat in op de initiĆ«le kapitaalinschrijvingen van de oprichtende landen, alsmede het aantal aandelen dat hiermee verbonden is. In Schema B staan bepalingen die de Raad van Gouverneurs in acht moet nemen bij het opstellen van de regels met betrekking tot de verkiezing van de bewindvoerders (zie hierboven ook toelichting op artikel 25 van het Verdrag). Deze bijlagen die een integrerend onderdeel zijn van het Verdrag, zijn van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van de bijlagen behoeven op grond van artikel 7, onderdeelĀ f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden. De Minister van FinanciĆ«n, De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PAGE \* MERGEFORMAT 5