[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Financieel Stabiliteitscomité 3 november 2015

Bijlage

Nummer: 2015D42796, datum: 2015-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Financieel Stabiliteitscomité van 3 november 2015 (2015D42795)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Financieel Stabiliteitscomité 3 november 2015

Op 3 november kwam het Financieel Stabiliteitscomité bijeen. Het
comité bestaat uit vertegenwoordigers van DNB, AFM en het ministerie
van Financiën. Daarnaast neemt een vertegenwoordiger van het CPB deel
als externe deskundige. Gesproken is over de financiële
stabiliteitsrisico’s als gevolg van de langdurig lage rente en
ontwikkelingen in het schaduwbankwezen. Daarnaast heeft het comité
stilgestaan bij de belangrijkste actuele risico’s.

Langdurig lage rente

De rente is al enkele jaren uitzonderlijk laag en de kans is groot dat
dit nog geruime tijd zo blijft. Dit heeft belangrijke consequenties voor
het Nederlandse financiële stelsel. Een ontwikkeling die met de lage
rente samenhangt, is de recente toename van de volatiliteit op
financiële markten. Deze toename is deels een correctie op een situatie
van lage volatiliteit en een zoektocht naar rendement, waardoor de
prijzen van sommige financiële titels afwijken van de economische
fundamenten. De afgenomen liquiditeit op een aantal secundaire markten
kan daarbij eventuele neerwaartse prijscorrecties versterken. Daarnaast
zijn er aanwijzingen dat de besmettingsrisico’s tussen financiële
markten zijn toegenomen. Tegen deze achtergrond kunnen schokken
resulteren in forse prijsaanpassingen op financiële markten, zeker
wanneer de prijzen van financiële titels afwijken van hun economische
fundamenten. Het comité sluit dan ook niet uit dat de volatiliteit de
komende tijd verder oploopt, bijvoorbeeld in reactie op de verkrapping
van het Amerikaanse monetaire beleid of een heropleving van de Europese
schuldencrisis. Financiële instellingen moeten hier rekening mee houden
en bijvoorbeeld met behulp van stresstesten nagaan of hun buffers
voldoende zijn om sterke schommelingen te kunnen opvangen.

Een scenario waarin rentes nog lang laag blijven, is door de zorgen over
mondiaal lagere economische groei en afnemende inflatiedruk
waarschijnlijker geworden. Met name verzekeraars en pensioenfondsen
worden hierdoor geraakt omdat het voor hen moeilijker wordt om hun
toekomstige verplichtingen na te komen. Daardoor zien veel fondsen zich
genoodzaakt om hun uitkeringen te verlagen en/of hun premies te
verhogen. Het comité benadrukt in dit verband het belang van
structurele hervorming van het pensioenstelsel, waarbij de risico’s
meer rechtstreeks door de deelnemers worden gedragen. Een aandachtspunt
van het comité voor de lange termijn is dat gewenning optreedt aan de
zeer lage renteniveaus. Dit kan zowel in de publieke als in de private
sector aanzetten tot overmatige schuldfinanciering, waardoor de
kwetsbaarheid voor een toekomstige rentestijging toeneemt. Zo kunnen
huishoudens die nu maximaal gebruik maken van de grotere leencapaciteit
bij een toekomstige opwaartse renteschok in de problemen komen. 

Schaduwbankwezen

In de kredietverlening heeft de afgelopen jaren een verschuiving
plaatsgevonden van banken naar partijen die buiten het reguliere
bankwezen vallen, het zogeheten schaduwbankwezen. Deze partijen kunnen
een welkome alternatieve financieringsbron vormen, waardoor de
kredietverlening minder afhankelijk wordt van banken. Dit kan de
stabiliteit van het stelsel bevorderen. De groei van specifieke
activiteiten of partijen in het schaduwbankwezen kan echter gepaard gaan
met de opbouw van nieuwe risico’s, vooral in het licht van de grotere
risicobereidheid onder beleggers en de zoektocht naar rendement. Om de
implicaties voor de financiële stabiliteit te kunnen beoordelen, heeft
het comité de kenmerken en risico’s van de verschillende activiteiten
binnen het schaduwbankwezen besproken.

Openeind beleggingsfondsen die in obligaties en leningen beleggen zijn
sterk gegroeid. In Nederland hadden deze fondsen eind 2014 een omvang
van EUR 111 miljard. Deze fondsen bieden beleggers de mogelijkheid om
hun inleg op zeer korte termijn terug te trekken, waarbij het risico
bestaat dat fondsen hun activa tegen forse kortingen moeten verkopen.
Dit risico verschilt sterk per fonds, en is onder meer afhankelijk van
het type beleggingen van het fonds en de beleggingshorizon van de
deelnemers. Het liquiditeitsbeheer van deze fondsen is er bovendien op
gericht om dit risico te verkleinen. Het comité heeft van gedachten
gewisseld over de mogelijke systeemimplicaties van grootschalige
onttrekkingen aan deze fondsen.  Hierdoor zouden prijsschokken op
financiële markten kunnen worden versterkt, met name op deelmarkten met
een beperkte liquiditeit. Daarnaast zouden banken of verzekeraars zich
genoodzaakt kunnen zien om aan hen gerelateerde beleggingsfondsen
liquiditeitssteun te geven. Deze risico’s beperken zich overigens niet
tot de beleggingsfondsen die tot het schaduwbankwezen worden gerekend,
maar zijn ook van toepassing op aandelenfondsen. Beleggingsfondsen
kunnen zich op dergelijke scenario’s voorbereiden, bijvoorbeeld door
in hun stresstesten rekening te houden met het gedrag van andere fondsen
in een dergelijk scenario en de gevolgen daarvan voor de
marktliquiditeit. Deze risico’s vragen vanwege hun sterke
grensoverschrijdende karakter om een internationale analyse en aanpak.
Hier wordt in de Financial Stability Board aan gewerkt, mede door de
leden van het comité. 

De omvang van kredietplatforms, zoals crowdfunding, kredietunies en
peer-to-peer lending, is op dit moment nog zeer beperkt, maar neemt snel
toe. Duidelijkheid over de risico’s van deze platforms en de rol van
de toezichthouder is daarom van belang. In een binnenkort te publiceren
rapport van DNB worden de ontwikkelingen en risico’s in het
Nederlandse schaduwbankwezen meer in detail in kaart gebracht.

Overige risico’s

Het comité heeft daarnaast gesproken over enkele actuele risico’s
voor de Nederlandse financiële stabiliteit. Deze hebben hun oorsprong
vooral in het buitenland: de kwetsbaarheden in opkomende economieën en
in het bijzonder China, en de mogelijkheid van het opnieuw oplaaien van
de Europese schuldencrisis, waar problemen in kleine landen grote
uitstralingseffecten kunnen hebben. Ook heeft het comité kort
stilgestaan bij de gevolgen van de onzekerheid over het toekomstige
EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. De risico’s die hun
oorsprong hebben in de Nederlandse financiële sector zijn afgenomen,
mede door het herstel van de woningmarkt en de markt voor commercieel
vastgoed. Een punt van zorg met betrekking tot de commercieel
vastgoedmarkt is dat de structurele vooruitzichten op de kantoren- en
winkelmarkt ongunstig zijn, met name op minder aantrekkelijke locaties.
Financiers dienen rekening te houden met mogelijke verdere prijsdalingen
in deze segmenten.

Werkplan 2016

In februari 2016 spreekt het comité over de risico’s van
klimaatverandering en klimaatbeleid voor het financiële stelsel. In mei
staat een bespreking gepland over de stabiliteitsimplicaties van nieuwe
toetreders en technologische innovatie in de financiële sector. Ook
wordt gesproken over marktliquiditeitsrisico als gevolg van de opkomst
van passieve beleggingen en geautomatiseerde handelsstrategieën.

 

Financieel stabiliteitscomité – 3 november 2015 - Verslag

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2