[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES)

Eindtekst

Nummer: 2015D44825, datum: 2015-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z21599:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

17 november 2015



	Regels met betrekking tot de productie en de distributie van
elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet
elektriciteit en drinkwater BES)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, om, gelet
op het belang van het betrouwbaar, duurzaam en doelmatig functioneren
van de elektriciteits- en de drinkwatervoorziening in Caribisch
Nederland, regels te stellen inzake de productie en de distributie van
elektriciteit en drinkwater;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

aansluiting: één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen
ten behoeve van transport van elektriciteit of drinkwater die een net
verbinden met een installatie;

afnemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit of
drinkwater afneemt voor eigen gebruik;

Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt, genoemd in
artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en
Markt;

bindende gedragslijn: enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften
die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

distributie: opslag, transport en levering van elektriciteit of
drinkwater aan afnemers via netten of via transportmiddelen als bedoeld
in artikel 3.6;

distributeur: een distributeur van elektriciteit of drinkwater die op
grond van artikel 3.2 is aangewezen;

drinkwater: water bestemd voor drinken, koken of voedselbereiding; 

drinkwaternet: een leiding of een samenstel van leidingen en daarmee
verbonden koppelingen, kleppen en andere technische voorzieningen van
een distributeur voor het transport en de levering van drinkwater tot
aan een installatie;

elektriciteitsnet: één of meer verbindingen en de daarmee verbonden
transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere
hulpmiddelen van een distributeur voor het transport en de levering van
elektriciteit tot aan een installatie;

geïntegreerd bedrijf: bedrijf of groep van bedrijven waarin zowel
productie van elektriciteit of drinkwater als distributie van
elektriciteit respectievelijk drinkwater plaatsvindt;

hernieuwbare elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een
productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van wind,
zonne-energie, omgevingslucht, oppervlaktewater en aardwarmte, energie
uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas
of biogas;

installatie: materieel dat, leidingen die en toestellen die:

a. onderling duurzaam zijn verbonden,

b. zijn bestemd voor of ten dienste staan aan het verbruik, de opslag of
de productie van elektriciteit of drinkwater,

c. worden gebruikt of beheerd door een afnemer of een producent en 

d. zich ten opzichte van het net bevinden achter de voorzieningen die
het net beveiligen of, voor drinkwater, zijn gelegen binnen een woning
of ander gebouw;

net: een elektriciteitsnet of een drinkwaternet;

nooddrinkwater: drinkwater dat bij een verstoring die langer duurt dan
24 uur ter beschikking wordt gesteld aan afnemers;

Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken voor zover het
elektriciteit betreft of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu voor
zover het drinkwater betreft, tenzij anders bepaald;

openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

producent: producent van elektriciteit of drinkwater die op grond van
artikel 2.2, eerste lid, een vergunning heeft gekregen;

productie van drinkwater: bereiding en daarmee verband houdende opslag
en transport van drinkwater tot aan het punt van levering aan een
distributeur;

toezichthouder: door de Autoriteit Consument en Markt aangewezen
toezichthouder of de krachtens artikel 6.2, tweede of derde lid,
aangewezen toezichthouder;

verstoring: uitval of aantasting van de productie of distributie van
elektriciteit of drinkwater, waardoor de continuïteit van de
distributie van elektriciteit of drinkwater wordt verbroken of in gevaar
komt;

woninginstallatie: op een drinkwaternet aangesloten installatie die deel
uitmaakt van een woning. 

Artikel 1.2

Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen.

Artikel 1.3

Deze wet is niet van toepassing op het verhandelen, bedoeld in artikel
1, onderdeel f, van de Warenwet BES, van drinkwaren in klein
verpakkingsmateriaal.

HOOFDSTUK 2. PRODUCTIE VAN ELEKTRICITEIT EN DRINKWATER

§ 2.1 Vergunningverlening en inrichting producent

Artikel 2.1

1. Het is verboden zonder vergunning elektriciteit of drinkwater te
produceren ten behoeve van de distributie.

2. In afwijking van het eerste lid is geen vergunning nodig:

a. voor het produceren van hernieuwbare elektriciteit met behulp van een
installatie die hoofdzakelijk produceert voor eigen gebruik van een
afnemer en de geproduceerde elektriciteit die niet wordt verbruikt
invoedt op het net;

b. voor het produceren van drinkwater voor eigen gebruik dat niet wordt
ingevoed op het drinkwaternet;

c. voor het produceren van elektriciteit of nooddrinkwater door een
krachtens artikel 4.2, eerste lid, aangewezen noodproducent.

Artikel 2.2

1. Onze Minister kan op aanvraag een vergunning voor de productie van
elektriciteit of drinkwater voor een periode van ten hoogste vijftien
jaar verlenen aan een rechtspersoon die:

a. beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en
technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taken en

b. redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen na te
komen en de taken uit te voeren, gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk.


2. Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de
vergunning, waarbij in ieder geval een voorschrift wordt verbonden
omtrent de hoeveelheid elektriciteit of drinkwater die ten minste per
tijdseenheid wordt geproduceerd. 

3. Onze Minister kan de vergunning wijzigen en wijzigt de vergunning
indien de hoeveelheid elektriciteit of drinkwater die een producent moet
produceren, wijzigt.

4. Onze Minister kan de vergunning intrekken indien een producent de
verplichtingen niet kan nakomen of de taken niet kan uitvoeren die bij
of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld of op verzoek van een producent.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de procedure voor vergunningverlening, de criteria,
bedoeld in het eerste lid, de inhoud van de vergunning en de
voorschriften en beperkingen, bedoeld in het tweede, derde en vierde
lid.

§ 2.2 Taken en verplichtingen producent

Artikel 2.3

1. Een producent heeft tot taak:

a. te zorgen voor een betrouwbare productie van goede kwaliteit en een
betrouwbare levering aan een distributeur,

b. een zodanige productiecapaciteit te waarborgen dat zonder
verstoringen aan de vraag naar elektriciteit of drinkwater wordt
voldaan. Indien meerdere producenten een vergunning hebben voor het
grondgebied van een openbaar lichaam, voorzien zij gezamenlijk in deze
vraag en voorziet iedere producent ten minste in de hoeveelheid die bij
zijn vergunning is bepaald en

c. te zorgen dat de wijze van productie, en, voor drinkwater, de daarbij
gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing, geen
gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken en dat een
productie-installatie zodanig wordt beheerd, onderhouden en ontwikkeld
dat de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van de productie
worden gewaarborgd. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over:

a. de kwaliteitseisen waaraan drinkwater ten minste moet voldoen ten
aanzien van micro-organismen, parasieten of stoffen in hoeveelheden of
concentraties die een gevaar kunnen opleveren voor de volksgezondheid,

b. de kwaliteitscontrole, waaronder een meetprogramma, en rapportage
door een producent van drinkwater aan de toezichthouder.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over:

a. de kwaliteit van water of grondstof bestemd voor de bereiding van
drinkwater en van de aan een producent te verstrekken informatie;

b. de kwaliteitscontrole en -borging bij de winning en bewerking tot
grondstof,

c. het gebruik van materialen en chemicaliën en de wijze van
toepassing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

Artikel 2.4

1. De boekhouding van een producent bevat betrouwbare informatie over de
integrale kosten en opbrengsten die verband houden met de productie van
elektriciteit of drinkwater. 

2. De boekhouding bevat:

a. een balans en een winst- en verliesrekening;

b. een specificatie van de toerekening van de activa en de passiva en de
lasten en baten verbonden aan de productie van elektriciteit of
drinkwater, waarbij, indien van toepassing, een onderscheid wordt
gemaakt in de toerekening aan elektriciteit of drinkwater;

c. een toelichting op de gebruikte regels voor de afschrijving.

3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de inrichting van de boekhouding van een producent.

§ 2.3 Tariefregulering producent

Artikel 2.5

1. De Autoriteit Consument en Markt stelt op 1 januari van ieder jaar,
op voorstel van een producent, de productieprijs vast die deze producent
ten hoogste zal berekenen aan een distributeur voor de geproduceerde
elektriciteit of voor het geproduceerde drinkwater. 

2. De productieprijs voor elektriciteit of drinkwater is gebaseerd op de
werkelijke kosten van de productie met inachtneming van een redelijk
rendement en omvat de operationele- en onderhoudslasten, de
energiekosten en de kapitaalslasten. 

3. In afwijking van het eerste lid kunnen de energiekosten als
maandelijks te variëren onderdeel van de productieprijs worden
vastgesteld. 

4. De Autoriteit Consument en Markt hanteert voor de vaststelling van de
productieprijs een methode ter bevordering van een doelmatige
bedrijfsvoering.

5. Indien er sprake is van een geïntegreerd bedrijf vindt op basis van
de in het eerste lid bedoelde prijs interne verrekening plaats.

6. Indien op 1 januari de productieprijs nog niet is vastgesteld, geldt
de laatst vastgestelde productieprijs tot de datum van inwerkingtreding
van het besluit tot vaststelling van de productieprijs.

7. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de procedure en de elementen en de wijze van berekening
van de productieprijs, bedoeld in dit artikel. 

HOOFDSTUK 3. DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT EN DRINKWATER

§ 3.1 Aanwijzing en inrichting distributeur

1. Het is verboden zonder een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2
elektriciteit of drinkwater te distribueren.

2. In afwijking van het eerste lid is geen aanwijzing nodig voor de
distributie van nooddrinkwater door een krachtens artikel 4.2, eerste
lid, aangewezen nooddistributeur.

1. Onze Minister kan op aanvraag voor ieder openbaar lichaam één
rechtspersoon aanwijzen als distributeur indien deze:

a. beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en
technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taken; 

b. redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen na te
komen en de taken uit te voeren, gesteld bij of krachtens paragraaf 3.2.


2. Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de
aanwijzing.

3. Onze Minister kan de aanwijzing wijzigen en intrekken indien een
distributeur de verplichtingen niet kan nakomen of de taken niet kan
uitvoeren, die bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, of kan op
verzoek van een distributeur de aanwijzing intrekken.

4. In afwijking van het eerste lid wijst Onze Minister, indien in een
openbaar lichaam geen drinkwaternet aanwezig is, voor dat openbaar
lichaam ten minste één rechtspersoon aan als distributeur die de taak
heeft te voorzien in de distributie van drinkwater via tankauto’s,
tankschepen of andere transportvoorzieningen. Het tarief daarvoor wordt
vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.14 en 3.18. De eisen, gesteld
krachtens artikel 3.5, eerste lid, onder a, b en e, tweede lid en vijfde
lid, en artikel 3.6, 3.7 en 3.8 zijn van toepassing. De overige
artikelen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de procedure voor het geven van een aanwijzing, de
criteria en de inhoud van de aanwijzing en de voorschriften en
beperkingen.

1. Een distributeur beschikt over het eigendom van het door hem beheerde
net.

2. De aandelen van een distributeur berusten direct of indirect bij de
Staat, een provincie, een gemeente of een openbaar lichaam.

1. De raad van commissarissen van een distributeur bestaat uit maximaal
vijf leden. 

2. De benoeming en het ontslag van een lid van de raad van
commissarissen behoeft de instemming van Onze Minister.

§ 3.2 Taken en verplichtingen distributeur

1. Een distributeur heeft in het kader van transport tot taak:

a. te waarborgen dat het net zonder verstoring kan voldoen aan de vraag
naar het transport van elektriciteit of drinkwater en dit transport uit
te voeren,

b. te zorgen dat de wijze van distributie, en voor drinkwater de daarbij
gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing, geen
gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken en zijn net te
beheren, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de
veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van zijn net waarborgt,

c. afnemers te voorzien van een aansluiting op het net, tenzij dit
bedrijfseconomisch niet verantwoord is,

d. zorg te dragen voor het installeren van een meetinrichting en voor
het beheer en onderhoud van de meetinrichting bij afnemers,

e. de afgenomen hoeveelheid elektriciteit of drinkwater te meten en

f. voor drinkwater, een voorraad drinkwater van ten minste zeven
aaneengesloten kalenderdagen voor zijn verzorgingsgebied aan te houden.

2. Een distributeur heeft in het kader van de levering tot taak:

a. zorg te dragen voor een betrouwbare levering van elektriciteit of
drinkwater van goede kwaliteit en, voor drinkwater, in een zodanige
hoeveelheid, en in geval van een drinkwaternet, onder een zodanige druk,
als in het belang van de volksgezondheid vereist is. Artikel 2.3, tweede
lid, is van overeenkomstige toepassing op de kwaliteit van het
drinkwater;

b. redelijke voorwaarden voor de levering van elektriciteit of
drinkwater op te stellen; 

c. de afnemers ten minste jaarlijks in kennis te stellen van elke
wijziging van de tarieven voor distributie van elektriciteit en
drinkwater en van elk voornemen tot wijziging van de voorwaarden. 

3. Een distributeur zendt iedere twee jaar aan Onze Minister en de
Autoriteit Consument en Markt een kwaliteits- en capaciteitsdocument met
risicoanalyse waarin hij:

a. een vijfjarige prognose van de vraag naar elektriciteit of drinkwater
opneemt,

b. aannemelijk maakt dat hij over voldoende capaciteit beschikt om te
voorzien in de totale behoefte aan het transport van elektriciteit of
drinkwater en aangeeft welke capaciteitsknelpunten in de door hem
beheerde netten eventueel te verwachten zijn en welke maatregelen hij
zal nemen om deze op te heffen en

c. aannemelijk maakt dat hij beschikt over een doeltreffend
kwaliteitsbeheersingssysteem om de kwaliteitseisen die zijn gesteld bij
of krachtens deze wet te borgen.

4. Indien er sprake is van een geïntegreerd bedrijf heeft een
kwaliteits- en capaciteitsdocument tevens betrekking op de productie.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over:

a. de uitvoering van de meettaak, bedoeld in het eerste lid, onder e;

b. de minimum hoeveelheid en druk waarmee drinkwater wordt geleverd op
een aansluiting van een afnemer; 

c. het gebruik van materialen en chemicaliën en de wijze van
toepassing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b;

d. het kwaliteits- en capaciteitsdocument, bedoeld in het derde lid;

e. de kwaliteitscontrole, waaronder een meetprogramma, en rapportage
door een distributeur aan de toezichthouder;

f. de leveringszekerheid;

g. de periode gedurende welke tenminste nooddrinkwater geleverd moet
kunnen worden en de minimum hoeveelheid nooddrinkwater per inwoner per
dag.

Indien een aansluiting op het drinkwaternet bedrijfseconomisch
onverantwoord is, heeft een distributeur tot taak om het transport van
drinkwater uit te voeren via tankauto’s, tankschepen of andere
transportvoorzieningen. 

Een distributeur onthoudt zich van discriminatie tussen afnemers of
categorieën afnemers.

Indien een distributeur bij de uitvoering van zijn taken de beschikking
krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of
redelijkerwijs kan vermoeden, is hij verplicht tot geheimhouding van die
gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot
mededeling verplicht of uit zijn taken de noodzaak tot mededeling
voortvloeit.

1. Een distributeur stelt al hetgeen redelijkerwijs in zijn vermogen
ligt in het werk om afsluiting of verstoring te voorkomen en, indien een
verstoring optreedt, deze zo snel mogelijk te verhelpen. 

2. Een distributeur stelt een afnemer ten minste drie dagen van
tevoren op de hoogte van door hem geplande werkzaamheden waarbij naar
verwachting verstoring optreedt. 

3. Een distributeur biedt voor drinkwater een alternatieve wijze van
levering aan indien een verstoring langer duurt dan een periode van 12
uur.

4. Een distributeur brengt een door de Autoriteit Consument en Markt
vast te stellen forfaitair bedrag in rekening bij een afnemer voor het
heraansluiten van die afnemer indien de afsluiting te wijten is aan een
verzuim van de afnemer.

5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het
beëindigen van de distributie van elektriciteit of drinkwater, de
heraansluiting en de hoogte van het forfaitaire bedrag en over
preventieve maatregelen om beëindiging zoveel mogelijk te voorkomen.

1. Een distributeur voorziet in een transparante, eenvoudige en goedkope
procedure voor:

a. het melden van storingen in de levering aan een afnemer en 

b. de behandeling van klachten van afnemers. 

2. Een distributeur registreert van de gemelde storing de datum en het
tijdstip van het begin van de onderbrekingen, de duur van de
onderbrekingen, de locatie, aard en oorzaak van de onderbrekingen en het
aantal getroffen afnemers.

3. Bij ministeriële regeling kan de hoogte worden vastgesteld van de
compensatie bij een ernstige storing in de levering van elektriciteit,
die voor storingen van verschillende tijdsduur, verschillend kan worden
vastgesteld. 

4. De in het eerste lid, aanhef en onder b, bedoelde procedure voorziet
er in dat:

a. de behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij
de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest,

b. de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis wordt gesteld van de
bevindingen naar aanleiding van de klacht en van de conclusies die
daaraan worden verbonden en

c. de klacht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na
dagtekening wordt afgehandeld.

1. De boekhouding van een distributeur bevat betrouwbare en op een
inzichtelijke wijze vormgegeven informatie over de integrale kosten en
opbrengsten die verband houden met de distributie van elektriciteit of
drinkwater.

2. Het toerekenen van kosten aan activiteiten die verband houden met de
distributie van elektriciteit of drinkwater geschiedt in overeenstemming
met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor
die activiteiten.

3. In de toelichting op de jaarrekening wordt ieder bedrijf waarmee een
distributeur een overeenkomst heeft gesloten waarvan de opbrengst of de
kosten een bedrag van USD 100.000 te boven gaat, vermeld.

4. Een distributeur voegt jaarlijks bij zijn boekhouding een overzicht
waaruit blijkt dat hij voldoet aan artikel 3.12, tweede lid.

5. Een distributeur legt zijn jaarrekening voor een ieder ter inzage op
het kantoor van zijn hoofdvestiging op het betreffende openbaar lichaam.

6. Titel 5, Afdeling 4, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES is van
overeenkomstige toepassing op een distributeur. 

7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de inrichting van de boekhouding van een distributeur.

1. Een distributeur voert een goed financieel beheer waardoor hij
langdurig in staat is om zijn taken en verplichtingen, gesteld bij of
krachtens deze paragraaf, te vervullen en na te komen. Hij bezit
voldoende eigen vermogen voor noodzakelijke investeringen in netten.

2. De totale schuld gedeeld door de som van de totale schuld en het
eigen vermogen inclusief minderheidsbelangen en preferente aandelen is
maximaal 0,7.

§ 3.3 Collectieve drinkwatervoorziening, collectief leidingnet en
woninginstallatie

Artikel 3.13 

1. Een eigenaar van een productie-installatie van drinkwater voor eigen
gebruik waarmee ook aan anderen drinkwater ter beschikking wordt
gesteld, heeft tot taak:

a. te zorgen dat het door hem ter beschikking gestelde drinkwater van
goede kwaliteit is. De eisen gesteld krachtens artikel 2.3, tweede lid,
zijn van overeenkomstige toepassing. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kan worden bepaald dat niet alle eisen op deze
productie-installaties van toepassing zijn;

b. te zorgen dat de productie-installatie zodanig wordt beheerd,
onderhouden en ontwikkeld dat de veiligheid van de productie wordt
gewaarborgd en dat deze installatie, de gebruikte materialen en
chemicaliën en de wijze van toepassing daarvan geen gevaar voor de
volksgezondheid en het milieu veroorzaken. Artikel 2.3, derde lid, is
van overeenkomstige toepassing.

2. De eigenaar van een op het drinkwaternet aangesloten installatie,
niet zijnde een woninginstallatie, waarmee aan anderen drinkwater ter
beschikking wordt gesteld, draagt er zorg voor dat die installatie geen
nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van het drinkwater en dat de
gebruikte materialen en chemicaliën en de wijze van toepassing daarvan
geen gevaar voor de volksgezondheid en het milieu veroorzaken. Artikel
2.3, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 

§ 3.4 Tariefregulering distributeur

Artikel 3.14 

1. De Autoriteit Consument en Markt stelt, op voorstel van een
distributeur, de tarieven vast die de distributeur ten hoogste zal
berekenen aan de afnemers voor de distributie van elektriciteit of
drinkwater.

2. Er worden vier tarieven onderscheiden: 

a. aansluittarief;

b. vast gebruikstarief;

c. variabel gebruikstarief;

d. wegtransporttarief voor drinkwater.

3. De tarieven kunnen verschillen voor verschillende categorieën
afnemers.

4. De tarieven zijn niet-discriminerend, transparant en gebaseerd op de
werkelijke kosten met inachtneming van een redelijk rendement en met
inachtneming van de subsidie, bedoeld in artikel 5.1. 

5. De Autoriteit Consument en Markt hanteert voor de vaststelling van de
tarieven een methode ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering.

6. De tarieven treden in werking op een door de Autoriteit Consument en
Markt te bepalen datum en gelden tot 1 januari van het jaar volgend op
de datum van inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de
tarieven met uitzondering van het variabel gebruikstarief dat op 

1 januari en 1 juli van ieder kalenderjaar kan worden vastgesteld. 

7. Indien op 1 januari de tarieven voor dat jaar nog niet zijn
vastgesteld, gelden de laatst vastgestelde tarieven tot de datum van
inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de tarieven voor
het volgende jaar.

8. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de procedure en de elementen en de wijze van berekening
van de tarieven, bedoeld in dit artikel.

Artikel 3.15 

1. Het aansluittarief verdisconteert de kosten die verband houden met de
taak, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdeel c. 

2. Het aansluittarief wordt eenmalig in rekening gebracht bij een ieder
die door een distributeur wordt aangesloten op een net. 

3. De hoogte van het aansluittarief is afhankelijk van de grootte van de
aansluitcapaciteit en indien de lengte van de verbinding groter is dan
25 meter, van de lengte van de verbinding, en wordt uitgedrukt in een
vast bedrag in USD.

4. Indien op een aansluiting van een afnemer die een lengte heeft van
meer dan 25 meter een nieuwe aansluiting wordt aangelegd voor een andere
afnemer, dan wordt de afnemer die betaald heeft voor de bestaande
aansluiting daarvoor deels gecompenseerd door een distributeur. 

Artikel 3.16 

1. Het vaste gebruikstarief verdisconteert de kosten die verband houden
met de taken, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdelen
a, b, d en e. 

2. Het vaste gebruikstarief wordt in rekening gebracht bij iedere
afnemer die elektriciteit of drinkwater ontvangt op een aansluiting en
bij ieder afnemer die elektriciteit invoedt op het net. 

3. De hoogte van het vaste gebruikstarief is afhankelijk van de grootte
van de aansluitcapaciteit, wordt berekend per aansluiting en wordt
uitgedrukt in een vast bedrag in USD.

4. Voor bepaalde categorieën afnemers kan een lager vast gebruikstarief
worden vastgesteld. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat
voor afnemers met een lage aansluitcapaciteit een korting wordt gegeven
op het vaste gebruikstarief, waarbij in de regeling het
kortingspercentage wordt vastgesteld.

5. Kosten die verband houden met moedwillige vernielingen door een
afnemer worden individueel bij die afnemer in rekening gebracht. 

Artikel 3.17 

1. Het variabele gebruikstarief verdisconteert de productieprijs,
bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, en de kosten die verband houden met
de taken en verplichtingen van een distributeur, met uitzondering van
kosten die verband houden met de taken waarvoor een aansluittarief, vast
gebruikstarief of een wegtransporttarief zijn vastgesteld.

2. Het variabele gebruikstarief wordt uitgedrukt in een bedrag per kWh
of per kubieke meter drinkwater en wordt in rekening gebracht bij iedere
afnemer die elektriciteit of drinkwater ontvangt.

3. In afwijking van het eerste lid en artikel 3.16, tweede en derde lid,
kan, indien er sprake is van een systeem waarbij vooraf voor een
bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald, door een
distributeur bij een afnemer uitsluitend een door de Autoriteit
Consument en Markt vast te stellen bijzonder variabel gebruikstarief in
rekening worden gebracht. In dit bijzondere variabel gebruikstarief
wordt het vaste gebruikstarief, bedoeld in 3.16, eerste lid,
verdisconteerd waarbij wordt uitgegaan van een bij ministeriële
regeling vast te stellen jaarverbruik van elektriciteit of drinkwater. 

Artikel 3.18 

1. Het wegtransporttarief voor drinkwater verdisconteert de kosten die
verband houden met de taak, bedoeld in artikel 3.6, en wordt verhoogd
met de productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, tweede lid.

2. Het wegtransporttarief voor drinkwater wordt in rekening gebracht bij
iedere afnemer die drinkwater ontvangt via een transportmiddel als
bedoeld in artikel 3.6.

3. Het wegtransporttarief wordt uitgedrukt in een bedrag in USD per
kubieke meter drinkwater.

HOOFDSTUK 4. BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN ELEKTRICITEIT EN
DRINKWATER

§ 4.1 Teruglevering van hernieuwbare elektriciteit door afnemers

Artikel 4.1

1. Voor een afnemer die hernieuwbare elektriciteit invoedt op een net,
factureert en int een distributeur het variabele gebruikstarief, bedoeld
in artikel 3.14, tweede lid, onderdeel c, op basis van de aan het net
onttrokken elektriciteit.

2. Voor op het net ingevoede elektriciteit wordt bij ministeriële
regeling een terugleververgoeding of een methode tot vaststelling van
die vergoeding door de Autoriteit Consument en Markt vastgesteld, die
kan verschillen voor categorieën afnemers of naar openbaar lichaam, en
die ten minste nul USD per kWh bedraagt en maximaal gelijk is aan de
energiekosten van de productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, tweede lid.


3. Indien de hoeveelheid op het net ingevoede elektriciteit in de
periode van 1 januari tot 1 juli of van 1 juli tot en met 31 december
van een kalenderjaar groter is dan de aan het net onttrokken
elektriciteit in die periode, ontvangt een afnemer voor het meerdere
geen vergoeding.

4. Een distributeur heeft, in aanvulling op artikel 3.5, eerste lid,
aanhef en onderdeel d, tot taak om bij een afnemer als bedoeld in het
eerste lid, voor rekening van die afnemer, een meetinrichting te
installeren die het actuele elektriciteitsverbruik kan weergeven en die
informatie kan geven over daadwerkelijk verbruik en invoeding.

5. Afnemers die gebruik maken van een systeem waarbij vooraf voor een
bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald als
bedoeld in artikel 3.17, vierde lid, kunnen geen elektriciteit invoeden
op het net.

§ 4.2 Bevoegdheden waarborgen voorziening in bijzondere omstandigheden

Artikel 4.2

1. Onze Minister kan een noodproducent en, voor drinkwater, eveneens een
nooddistributeur, aanwijzen die elektriciteit of nooddrinkwater
produceert en zo nodig distribueert. De noodproducent of
nooddistributeur ontvangt een redelijke vergoeding voor de noodproductie
en de nooddistributie.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over de noodvoorziening, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4.3

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over

maatregelen die worden genomen door een distributeur van drinkwater
indien het drinkwater niet voldoet aan de eisen, bedoeld in 2.3, tweede
lid, onderdeel a, en dit te wijten is aan de installatie van een
afnemer, waaronder mede een voorziening voor het zuiveren of opslaan van
drinkwater wordt begrepen, of het onderhoud daarvan.

§ 4.3 Overige bepalingen

Artikel 4.4

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt voor drinkwater de
hoofdlijnen en beginselen van het beleid ter uitvoering van deze wet
vast. Dit omvat ten minste de productie en distributie van drinkwater en
de veiligstelling van een betrouwbare en duurzame openbare
drinkwatervoorziening. 

2. Het beleid wordt opgenomen in de beleidsnota, bedoeld in artikel 6,
eerste lid, van de Drinkwaterwet. Artikel 6, derde tot en met vijfde
lid, van de Drinkwaterwet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.5

Onze Minister zendt het bestuurscollege, bedoeld in artikel 36 van de
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat het aangaat
en de Autoriteit Consument en Markt een afschrift van de besluiten die
hij neemt op basis van deze wet.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIËRING

Artikel 5.1

1. Onze Minister kan op aanvraag voor een kalenderjaar subsidie verlenen
aan een aangewezen distributeur als bedoeld in artikel 3.2, met als doel
een deel van de kosten te dekken die worden verdisconteerd in het vaste
gebruikstarief en het wegtransporttarief, teneinde deze tarieven die in
rekening worden gebracht bij afnemers te verminderen.

2. In de subsidiebeschikking worden opgenomen:

a. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald en het kalenderjaar waarvoor deze wordt verleend,

b. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend,

c. de verplichtingen voor de subsidieontvanger, waaronder verplichtingen
met betrekking tot administratie en gegevensverwerking,

d. de wijze van betaling van de subsidie en het verlenen van
voorschotten en

e. de wijze van vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK 6. TOEZICHT EN HANDHAVING

§ 6.1 Toezicht

Artikel 6.1 

De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2, 3 en 4,
met uitzondering van: 

a. de verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en artikel 3.1,
eerste lid, 

b. de bepalingen inzake de kwaliteit, veiligheid en leveringszekerheid,
waaronder verstoring en de noodvoorziening, bedoeld in artikel 4.2.

Artikel 6.2

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met het toezicht
op de naleving van: 

a. de verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en artikel 3.1,
eerste lid, 

b. de bepalingen inzake de kwaliteit, veiligheid en leveringszekerheid,
waaronder verstoring en de noodvoorziening, bedoeld in artikel 4.2. 

2. Bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen
ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving, bedoeld in het
eerste lid. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. 

3. Bij een besluit als bedoeld in het tweede lid kunnen tevens
ambtenaren ressorterend onder een openbaar lichaam worden aangewezen.
Bij ministeriële regeling worden in dat geval regels gesteld
betreffende de vervulling van hun in het tweede lid bedoelde taak, in
overeenstemming met het openbaar lichaam dat het aangaat.

Artikel 6.3

1. Een toezichthouder is, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling
van zijn taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

a. alle inlichtingen te vragen;

b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere
informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe
tijdelijk mee te nemen;

c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe
tijdelijk mee te nemen;

d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen, zonder uitdrukkelijke
toestemming van de bewoner te betreden;

e. woningen of tot bewoning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de
uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden. 

2. Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

3. Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten
van vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is Titel X
van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van
overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155,
vierde lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede,
en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de
procureur-generaal.

4. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder alle medewerking te
verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd. 

5. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking
weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

6. Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een
legitimatiebewijs met een foto van de toezichthouder en vermelding van
diens naam en hoedanigheid bij zich. Desgevraagd toont hij zijn
legitimatiebewijs aanstonds.

§ 6.2 Handhaving

Artikel 6.4

De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu kan een bindende gedragslijn opleggen. 

Artikel 6.5

1. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens
deze wet, voor zover hij krachtens artikel 6.1 of artikel 6.2 met het
toezicht is belast, de overtreder een last onder dwangsom opleggen, die
ertoe strekt de overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van
de overtreding te voorkomen.

2. Een last onder dwangsom wordt niet opgelegd indien het belang dat het
betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet.

3. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu stelt de dwangsom vast op een bedrag ineens, op een bedrag per
tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag per
overtreding van de last. De Autoriteit Consument en Markt of Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu stelt tevens een bedrag vast
waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het vastgestelde bedrag van
de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van
het geschonden belang en beoogde werking van de dwangsomoplegging.

4. In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom, wordt
een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren
zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. 

5. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd
ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen
ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke
onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.


6. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu kan van de overtreder bij dwangbevel de verschuldigde
dwangsom, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.

7. Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing
van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
kan worden ten uitvoer gelegd. De betekening van het dwangbevel
geschiedt op kosten van de overtreder. Gedurende een maand na betekening
staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat der
Nederlanden. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de
Staat der Nederlanden kan de rechter de schorsing van de
tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 6.6

1. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van het
bepaalde bij of krachtens artikel 2.2, 2.3, 2.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8,
3.9, 3.10, 3.14, eerste lid, en 4.1 voor zover zij is belast met het
toezicht op de naleving van die artikelen, of 6b van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt, per overtreding een bestuurlijke boete
opleggen van ten hoogste USD 50.000. 

2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan in geval van
overtreding van het bepaalde bij en krachtens artikel 2.1, 2.3, 3.1,
3.5, 3.6, 3.9, 3.13, 4.2 of 4.3, voor zover hij is belast met het
toezicht op de naleving van die artikelen, de overtreder een
bestuurlijke boete van ten hoogste USD 50.000 opleggen. 

3. De hoogte van de boete wordt gemotiveerd en is afhankelijk van de
aard en ernst van de overtreding en de maatschappelijke gevolgen
daarvan.

4. Een bestuurlijke boete en daarmee verband houdende documenten worden
aan de betrokkene meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

Artikel 6.7

1. Met het onderzoek in verband met de op te leggen bestuurlijke boete
zijn belast de toezichthouders.

2. Indien deze toezichthouders een redelijk vermoeden hebben dat een
bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon een overtreding heeft
begaan, is er geen verplichting aan de zijde van die natuurlijke persoon
of rechtspersoon ter zake een verklaring af te leggen. De betrokkenen
worden hiervan in kennis gesteld voordat hun mondeling ter zake om
informatie wordt gevraagd.

3. Een toezichthouder die vaststelt dat een overtreding is begaan, maakt
daarvan een rapport op.

4. In het rapport worden in ieder geval vermeld:

a. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een
overtreding is begaan;

b. waar en wanneer de feiten, bedoeld onder a, zich hebben voorgedaan;

c. het overtreden wettelijk voorschrift.

5. Een kopie van het rapport wordt gezonden aan degene die de
overtreding heeft begaan.

Artikel 6.8

1. Een belanghebbende wordt schriftelijk opgeroepen om naar keuze
schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent
het rapport, bedoeld in artikel 6.7, derde lid.

2. Een boete wordt opgelegd bij beschikking.

3. In de beschikking worden in ieder geval vermeld:

a. de te betalen geldsom, alsmede een toelichting op de hoogte daarvan;

b. de overtreding ter zake waarvan zij is gegeven, alsmede het
overtreden voorschrift.

4. De beschikking dient te worden gegeven binnen dertien weken nadat het
rapport, bedoeld in artikel 6.7, derde lid, is opgemaakt. 

5. De werkzaamheden die verband houden met de uitvoering dit artikel
worden verricht door toezichthouders die niet betrokken zijn geweest bij
de opstelling van het rapport en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Artikel 6.9

1. Een boete wordt betaald binnen zes weken nadat de beschikking waarbij
de boete is opgelegd, in werking is getreden.

2. Indien niet is betaald binnen de in het eerste lid genoemde termijn,
wordt de boete vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen zes weken
vanaf de dag waarop de in het eerste lid genoemde beschikking is
bekendgemaakt.

3. Indien niet is betaald binnen de in het eerste lid genoemde termijn,
wordt degene die de boete is verschuldigd schriftelijk bevolen binnen
twee weken alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de krachtens het
tweede lid verschuldigde rente en de kosten van de aanmaning, te
betalen.

4. Artikel 6.5, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.10

De artikelen 2, vierde lid, 6b, 7, 8, 9, 10, 12a en 12t van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt zijn van overeenkomstige
toepassing voor de uitvoering van de taken en het uitoefenen van
toezicht krachtens deze wet door de Autoriteit Consument en Markt.

§ 6.3 Geschilbeslechting 

Artikel 6.11

1. Een afnemer die een geschil heeft met een distributeur over de wijze
waarop deze zijn taken en bevoegdheden bij of krachtens deze wet
uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet
voldoet, kan, nadat de klachtprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste
lid, onderdeel b, is doorlopen, een klacht indienen bij de Autoriteit
Consument en Markt, of indien het een klacht aangaande kwaliteit,
veiligheid of leveringszekerheid van drinkwater betreft, bij Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu beslist op een klacht binnen twee maanden na ontvangst van die
klacht. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu of de Autoriteit
Consument en Markt kan deze termijn met twee maanden verlengen als zij
aanvullende gegevens van de indiener van de klacht of van een
distributeur nodig heeft. Indien de klager daarmee instemt, is verdere
verlenging mogelijk.

3. De beslissing van de Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu is bindend.

4. Het indienen van een klacht als bedoeld in het eerste lid laat elke
mogelijkheid onverlet voor de desbetreffende partij een hem ter
beschikking staand rechtsmiddel aan te wenden.

§ 6.4 Bevoegdheden van Onze Minister 

Artikel 6.12

1. Indien Onze Minister vaststelt dat een producent of een distributeur
niet in staat is zijn bij of krachtens deze wet gestelde taken uit te
voeren of zijn verplichtingen na te komen, kan hij een producent of een
distributeur opdragen voorzieningen of maatregelen te treffen, waaronder
het staken van de productie of de distributie.

2. Onze Minister kan in het belang van een betrouwbare en duurzame
voorziening en de volksgezondheid geheel of gedeeltelijk voorzien in
faciliteiten, middelen en bijstand die noodzakelijk zijn voor het
uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

3. Onze Minister kan van een producent, een distributeur, een eigenaar
van een installatie als bedoeld in artikel 3.13 of een afnemer de
gegevens en inlichtingen verzoeken die hij nodig heeft voor de
uitvoering van de taken en bevoegdheden op grond van deze wet. 

4. Een producent, distributeur of eigenaar van een installatie als
bedoeld in artikel 3.13 geeft onmiddellijk kennis aan Onze Minister van
omstandigheden die het uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens deze
wet ernstig in gevaar brengen. 

5. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom
van het bepaalde in dit artikel. Artikel 6.5, tweede tot en met zevende
lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.13

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan tijdelijk ontheffing
verlenen van de kwaliteitseisen voor stoffen, bedoeld in artikel 2.3,
tweede lid, onder a, voor zover dit geen gevaar voor de volksgezondheid
oplevert. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de procedure voor het verlenen van een ontheffing en
de inhoud van de ontheffing.

§ 6.5 Coördinatie handhaving

Artikel 6.14

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt een handhavingsplan
vast waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen met het toezicht
op de naleving en verdere handhaving nagestreefd worden, welke
activiteiten hij daartoe zal uitvoeren en welke afspraken hij heeft
gemaakt met andere betrokken organen die zijn belast met het toezicht en
de verdere handhaving. Bij de voorbereiding van het handhavingsbeleid
worden het bestuurscollege, bedoeld in artikel 36 van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de Autoriteit Consument en
Markt geraadpleegd.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu legt het plan ter inzage
bij het ministerie en bij de desbetreffende openbare lichamen en
publiceert het plan op het internet.

HOOFDSTUK 7. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1

In het Wetboek van Strafrecht BES komen de artikelen 178 en 179 te
luiden:

Artikel 178

1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een stof in een inrichting ten
behoeve van de drinkwatervoorziening of in een tot gezamenlijk gebruik
van of met anderen bestemde waterleiding brengt, dan wel de aanmaak van
drinkwater in of de toevoer van drinkwater vanuit de openbare
drinkwatervoorziening belemmert, wordt gestraft:

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van
de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor een ander te duchten is;

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van
de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te
duchten is en het feit iemands dood ten gevolg heeft.

2. Hij die opzettelijk enig voor de openbare drinkwatervoorziening
bestemd werk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de
gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte
van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt, indien
daardoor verhindering of bemoeilijking van de openbare
drinkwatervoorziening te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 179

1. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat wederrechtelijk een stof in
een inrichting ten behoeve van de drinkwatervoorziening of in een tot
gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde waterleiding, wordt
gebracht, wordt gestraft: 

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de
vierde categorie, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of
levensgevaar voor een ander te duchten is;

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten
is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

2. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat enig voor de openbare
drinkwatervoorziening bestemd werk wordt vernield, beschadigd, of
onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van een
zodanig werk ontstaat of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen
veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt, indien daardoor
verhindering of bemoeilijking van de openbare drinkwatervoorziening te
duchten is, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden
of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 7.2

Artikel 20 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt
gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid behoort de eigendom van een net,
bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport
van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van
informatie, dat in, op of boven de grond van anderen is of wordt
aangelegd, toe aan de bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan diens
rechtsopvolger.

Artikel 7.3

In aanvulling op artikel 3.16, tweede lid, wordt het vaste
gebruikstarief voor een periode van vijf jaar na afsluiting, tevens in
rekening gebracht bij afnemers voor elektriciteit met een aansluiting
met een capaciteit van meer dan 14 kVA of bij de afnemers met een
aansluiting voor drinkwater die op het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 3.14 van deze wet een aansluiting op het net hadden en na die
datum op hun verzoek zijn afgesloten en in hun eigen elektriciteit of
drinkwater zijn gaan voorzien.

Artikel 7.4

1. Producenten of distributeurs die op het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel 2.1 of artikel 3.1 van deze wet reeds elektriciteit en
drinkwater produceren of distribueren en op grond van artikel 2.1
vergunningplichtig worden of op grond van artikel 3.1 een aanwijzing
nodig hebben, vragen binnen twee jaar na dat tijdstip een vergunning aan
als bedoeld in artikel 2.2 of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2.
De artikelen 2.1, eerste lid, en 3.1, eerste lid, zijn niet van
toepassing op deze producent of distributeur tot het tijdstip waarop
onherroepelijk op de aanvraag is beslist.

2. Onverminderd het eerste lid gelden voor een producent of een
distributeur tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de
vergunningaanvraag is beslist, het bepaalde bij of krachtens deze wet.

3. Indien een distributeur op het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 3.12 van de wet niet voldoet aan de eis, bedoeld in artikel
3.12, tweede lid, voldoet deze distributeur, in afwijking van het tweede
lid, binnen vijf jaar na dat tijdstip aan de betreffende eis.

Artikel 7.5

Het beleid, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, wordt voor de eerste
keer vastgesteld op het moment dat de eerstvolgende beleidsnota, bedoeld
in artikel 6 van de Drinkwaterwet, na inwerkingtreding van artikel 4.4
van deze wet, wordt vastgesteld.

Artikel 7.6

Afdeling 4.2.8. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op
het verstrekken van subsidie, bedoeld in artikel 5.1, door Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu voor zover de Kaderwet subsidies I en M
niet van kracht is. 

Artikel 7.7

Deze wet is niet van toepassing voor zover bij of krachtens hoofdstuk 2
van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
regels van dezelfde aard zijn gesteld ten aanzien van een leidingnet of
een installatie die deel uitmaakt van een gebouw als bedoeld in artikel
1.2 van die wet.

Artikel 7.8 

De Wet elektriciteitsconcessies BES en de Wet drinkwater BES worden
ingetrokken.

Artikel 7.9 

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.10 

Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektriciteit en drinkwater BES. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   20