[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 3 – 4 december 2015 te Brussel

Bijlage

Nummer: 2015D46360, datum: 2015-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-Raad 3 en 4 december 2015 en monitoringsoverzicht JBZ-dossiers 4e kwartaal 2015 (2015D46359)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van

de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

3 – 4 december 2015 te Brussel

I. Immigratie en asiel

Gemengd Comité

Migratie

= stand van zaken en opvolging genomen maatregelen

= toekomstige acties 

Net als bij de JBZ-Raad van 9 november jl. zal de Raad de stand van
zaken van de migratieproblematiek bespreken, alsook de uitwerking van de
tot dusver genomen maatregelen. Hierbij zullen naar verwachting de
voortgang met betrekking tot de hotspots in Italië en Griekenland, de
uitvoering van de herplaatsingsbesluiten, de registratie aan de
buitengrenzen, de verzoeken van EASO en Frontex voor de inzet van extra
experts en materieel en de opschaling van de geïntegreerde EU-regeling
politieke crisisrespons worden besproken.

Functioneren Schengenruimte

-	6e tweejaarlijkse rapportage over functioneren van de 		
Schengenruimte

= informatie van de Commissie / uitwisseling standpunten

De Raad zal - conform de Raadsconclusies van maart 2012 – door de
Commissie middels haar halfjaarlijkse verslag worden geïnformeerd over
het functioneren van de Schengenruimte. Op basis van deze rapportages
van de Commissie kan de Raad beter politieke sturing geven, en wordt de
samenhang tussen de verschillende initiatieven ten behoeve van de
versterking van de Schengenruimte geborgd. Tijdens de JBZ-Raad van 9
november jl. heeft de Raad besloten om een fundamenteel debat te voeren
tijdens de JBZ-Raad van 3 en 4 december voor wat betreft het
functioneren van de Schengenruimte. Het functioneren van de
Schengenruimte is ook besproken tijdens de ingelaste JBZ-Raad van 20
november, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs. De hoge
asielinstroom stelt de lidstaten in het algemeen voor een grote
uitdaging en voor de Schengenruimte in het bijzonder. De inzet en
actieve bijdrage van Nederland is er daarbij steeds op gericht om
gezamenlijk met 28 lidstaten in de EU en 26 landen in de Schengenruimte
tot een aanpak te komen; iedereen heeft daarbij zijn
verantwoordelijkheid te nemen. Nederland acht het daarom van belang dat
alle lidstaten hun verplichtingen uit de Schengengrenscode nakomen,
vermeden moet worden dat individuele lidstaten zonder overleg eenzijdig
maatregelen treffen. Wanneer de controles aan de buitengrenzen niet goed
functioneren, heeft dit zijn uitwerking op andere Europese afspraken,
zoals de Dublin Verordening. In Europees verband dient te worden
besproken hoe de Schengenruimte zodanig kan worden versterkt, dat
internationale bescherming door de EU-lidstaten kan blijven worden
geboden, zonder dat hierbij het vrije personenverkeer in gevaar komt.
Conform het standpunt uit zijn brief van 8 september jl., ziet het
kabinet op de middellange termijn op voorwaarde van goede afspraken over
opvang in de regio, het niet meer bieden van asiel binnen de EU voor
vluchtelingen uit die regio anders dan via hervestiging als optie. In de
tussenfase moet de bescherming van vluchtelingen op EU-grondgebied
gegarandeerd blijven en dient er een billijke verdeling van de
asielaanvragen tussen de lidstaten tot stand te komen.

Raad wetgevende besprekingen

Richtlijn inzake de voorwaarden voor toelating en verblijf van
onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie,
scholierenuitwisseling, betaalde en onbetaalde stage, vrijwilligerswerk
en au pairs

Interinstitutioneel dossiernummer 2013/0081 (COD)

= politiek akkoord

De Raad zal het politieke akkoord bespreken dat met het Europees
Parlement is bereikt over het voorstel. De laatste triloog vond plaats
op 17 november, waarmee het dossier voor het Nederlands Voorzitterschap
zal zijn afgerond. Het akkoord ziet op het samenvoegen van twee
richtlijnen tot één, waardoor het makkelijker en attractiever voor
studenten en onderzoekers wordt om te studeren of onderzoek te doen aan
universiteiten in de EU. Ook wordt het gemakkelijker om tijdelijk in een
andere lidstaat onderzoek te doen of te studeren. Daarnaast behelst het
akkoord ook voorzieningen om de voorwaarden voor niet-EU stagiaires,
vrijwilligers, scholierenuitwisseling en au pairs te verhelderen. Het
Europees Parlement en de Raad dienen het akkoord nog te bevestigen.

De lidstaten dienen alleen de volgende categorieën uit de richtlijn te
implementeren: onderzoekers, studenten, stagiairs met een hoger
onderwijsdiploma, of die daarvoor studeren, en vrijwilligers die
deelnemen aan het ‘European Voluntary Service’.

Het belangrijkste punt voor Nederland in de onderhandelingen betrof de
mogelijkheid om het verplicht referentschap voor toelating van studenten
te handhaven. Die mogelijkheid is inderdaad in de richtlijn vastgelegd.
Het kabinet staat dan ook positief ten opzichte van het
onderhandelingsresultaat.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling van een crisisherplaatsingsmechanisme en tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van
26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te
bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een
verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een
derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend

Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0208 (COD)

= informatie over stand van zaken

Het betreft hier het voorstel tot inrichting van een permanente
structuur waarin de Europese Commissie kan besluiten tot herplaatsing
van asielzoekers in geval van een crisissituatie in een lidstaat.
Tijdens de JBZ-Raad van 8 en 9 oktober is besloten dat dit voorstel
nader dient te worden bestudeerd en in de Raadsconclusies van 9 november
jl. is bevestigd om hiermee verder te gaan. Verschillende lidstaten
hebben aangegeven te willen wachten op de ervaringen met  herplaatsingen
vanuit Italië en Griekenland alvorens dit voorstel van de Commissie
verder te beoordelen. Zoals gemeld in het verslag van de bijeenkomst van
de JBZ-Raad van 9 november jl., verlopen de herplaatsingen moeizaam.
Nederland steunt het voorstel van de Commissie en zou graag zien dat dit
tot een permanent systeem zal leiden waarin alle asielaanvragen in de EU
worden verdeeld volgens een billijke verdeelsleutel, ongeacht of er
sprake is van een crisissituatie. Een aantal lidstaten vindt het
Nederlandse voorstel interessant om verder te verkennen. De
LIBE-commissie van het Europees Parlement heeft het voorstel in het
algemeen besproken en een rapporteur aangewezen. Op initiatief van de
Europese Commissie is het voorstel voor een
crisisherplaatsingsmechanisme voor advies voorgelegd aan het Europese
Economische en Sociale Comité en het Comité van de Regio’s.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling van een gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van
herkomst voor de toepassing van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees
Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke procedures voor de
toekenning en intrekking van de internationale bescherming, en tot
wijziging van Richtlijn 2013/32/EU

Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0211 (COD)

= informatie over stand van zaken

Tijdens de JBZ-Raad op 8 oktober 2015 is dit voorstel besproken, waarbij
een aantal lidstaten bedenkingen heeft geuit met betrekking tot de
opname van Turkije op de lijst. In de geannoteerde agenda van de
JBZ-Raad van 8 en 9 oktober jl. heeft het kabinet het Nederlandse
standpunt opgenomen voor wat betreft deze lijst van veilige landen van
herkomst. Op initiatief van de Commissie is het voorstel voor een
crisisherplaatsingsmechanisme voorgelegd aan het Europese Economische en
Sociale Comité en het Comité van de Regio’s. De LIBE-commissie van
het Europees Parlement heeft het voorstel in het algemeen besproken en
een rapporteur aangewezen.

Diversen wetgevend

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken van
lopende onderhandelingen over wetgevingsvoorstellen. 

Raad niet-wetgevende besprekingen

7. Diversen niet-wetgevend

	a. Ministeriële top EU-VS d.d. 13 november 2015

	= informatie van het Voorzitterschap 

	

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de uitkomsten van de
reguliere halfjaarlijkse EU-VS JBZ ministeriële bijeenkomst, die dit
keer op 13 november 2015 te Washington werd gehouden. Tijdens deze
bijeenkomst is gesproken over de EU-VS samenwerking en actuele
ontwikkelingen op het gebied van migratie, de aanpak van terrorisme en
cyber crime, cyber security, gegevensbescherming en strafrechtelijke
samenwerking. Inkomend Voorzitterschap Nederland was als toehoorder bij
de bijeenkomst aanwezig en kreeg daarbij de gelegenheid om de
voorzitterschapsprioriteiten op JBZ-terrein, waaronder de aanpak van
terrorisme en migratie, te presenteren.

	

	b. Ministerieel Forum EU - Westelijke Balkan d.d. 7-8 december 2015

	= informatie van het Voorzitterschap

	

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de uitkomsten van de
reguliere jaarlijkse EU-Westelijke Balkan JBZ ministeriële bijeenkomst,
die dit keer op 7-8 december 2015 te Sarajevo werd gehouden. Op het
moment van schrijven dient de agenda voor deze bijeenkomst nog
vastgesteld te worden. Naar verwachting zal tijdens deze bijeenkomst in
ieder geval worden gesproken over actuele ontwikkelingen in (relatie
tot) de regio op het gebied van migratie, alsmede over de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in de Westelijke
Balkanlanden.

	

	c. Valetta-top d.d. 11-12 november 2015

	= informatie van het Voorzitterschap

	

De Raad zal worden geïnformeerd over de follow-up van de Migratietop in
Valletta. De EU-Afrika Migratietop in Valletta is naar tevredenheid
verlopen. Er zijn weliswaar verschillen die ook na Valletta nog aan de
orde blijven zoals de benadering van onderwerpen als terugkeer (de
Afrikaanse landen willen alleen over vrijwillige terugkeer spreken) en
legale migratie (willen de Afrikaanse landen meer mogelijkheden toe
zien), maar de uitkomst biedt positieve mogelijkheden voor verdere
samenwerking op migratiegebied. Nederland is voorstander van
daadwerkelijke migratiepartnerschappen met individuele Afrikaanse
landen, inclusief maatwerkpakketten voor de invulling daarvan. Voor
Nederland is het zaak in de follow-up van de Top te sturen op resultaten
en de voortgang te bewaken. Nederland stelt daarom dat een kleine
stuurgroep bovenop de bestaande migratiedialogen (Rabat en Khartoem)
nodig is om de follow-up van Valletta goed te kunnen monitoren. Een
aandachtspunt daarnaast is ‘ownership’ van de Afrikaanse landen bij
de uitwerking van het EU-Trustfonds. Belangrijk is ook dat nu echt
resultaat geboekt gaat worden op terugkeer.

	d. Informatie van Denemarken over het Deens referendum d.d. 3 	december
2015

Op 3 december 2015 zal er in Denemarken een referendum worden gehouden
over de mogelijke verandering van de Deense opt-out-clausule die
momenteel van kracht is. De Deense delegatie zal de Raad informeren over
de stand van zaken.

	e. Programma inkomend Nederlands EU-Voorzitterschap

	= informatie van de Nederlandse delegatie

	

Als inkomend Voorzitterschap zal Nederland de Raad op hoofdlijnen
informeren over de Nederlandse ambities op het gebied van justitie en
binnenlandse zaken en over onderwerpen die het wil agenderen tijdens de
JBZ-Raden gedurende de eerste helft van 2016. Zoals eerder toegezegd,
zullen beide Kamers daarover na deze laatste Raad onder Luxemburgs
voorzitterschap per brief nader worden geïnformeerd. Die brief zal in
de tweede helft van december aan de Kamers worden gezonden.

II. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad wetgevende besprekingen

Voorstel voor een richtlijn voor het gebruik van passagiersgegevens voor
de preventie, detectie, het onderzoek en vervolging van terroristische
daden en zware criminaliteit (Europees PNR)

Interinstitutioneel dossiernummer 2011/0023 (COD)

= stand van zaken 

Het proces voor afronding van de PNR-richtlijn is in volle gang. De
PNR-richtlijn werd ook geagendeerd op de buitengewone JBZ-Raad van 20
november 2015. De oproep om de richtlijn voor het einde van het jaar af
te ronden is met de recente aanslagen in Parijs sterker geworden.
Nederland zal een constructieve houding aannemen in de verdere
onderhandelingen. Daarbij blijft Nederland benadrukken dat er strikte
waarborgen voor de gegevensbescherming moeten zijn opgenomen in de
richtlijn. Beide Kamers ontvangen een verslag van de uitkomsten van deze
buitengewone Raad. Over de betekenis hiervan ten aanzien van de
PNR-richtlijn, en de agendering tijdens de JBZ-Raad van 3-4 december,
stuurt het kabinet separaat een brief aan beide Kamers. De rol van
Nederland ten aanzien van de richtlijn tijdens het EU-Voorzitterschap,
is afhankelijk van de voortgang die Luxemburg als huidige voorzitter
boekt.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en
opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking
van Besluiten 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ

Interinstitutioneel dossiernummer 2013/0091 (COD)

= politiek akkoord 

Tijdens de JBZ-Raad d.d. 5 juni 2014 is het voorstel voor een
verordening betreffende Europol aangenomen. Het voorstel heeft als doel
de juridische basis van Europol aan te passen aan het Verdrag van
Lissabon, namelijk door het werkterrein en de taken van Europol in een
verordening vast te leggen, en Europol doeltreffender te maken en de rol
van het Europees Parlement te versterken. Het voorstel heeft tevens als
doel de manier waarop Europol de nationale rechtshandhavingsinstanties
bij grensoverschrijdende samenwerking en onderzoeken ondersteunt,
concreter en gerichter te laten worden. Het voorstel beoogt de
informatie-uitwisseling en analyse van georganiseerde criminaliteit,
terrorisme en andere vormen van zware grensoverschrijdende criminaliteit
te verbeteren. Op moment van schrijven van deze geannoteerde agenda,
lopen de triloogbesprekingen met het Europees Parlement nog, onder
andere over parlementaire controle op de activiteiten van Europol. Om
die reden is het niet duidelijk of afronding van de triloogbesprekingen
nog voor de onderhavige JBZ-Raad plaatsvindt en in hoeverre het voorstel
ter goedkeuring wordt aangeboden of de stand van zaken zal worden
besproken.

 

 Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad 
ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door 
vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de 	Europese
Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012

	Interinstitutioneel dossiernummer 2013/0119 (COD)

= politiek akkoord

Tijdens de Raad zal het Luxemburgs Voorzitterschap willen komen tot een
politiek akkoord over het voorstel voor een verordening ter bevordering
van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde aanvaarding van
bepaalde publieke documenten in de Europese Unie en tot wijziging van
verordening (EU) nr. 1024/2012. 

De verordening schaft voor akten van de burgerlijke stand (o.a.
geboorte, overlijden, naam, huwelijk en geregistreerd partnerschap,
adoptie en nationaliteit) alle legalisatieformaliteiten, zoals een
apostille, af. Daarnaast introduceert de verordening meertalige
modelformulieren. De modelformulieren hebben de functie van vertaalhulp
en kunnen bij nationale akten van de burgerlijke stand worden gevoegd
zodat geen gewaarmerkte vertaling van de akte meer nodig is. De
verordening biedt burgers een alternatief systeem, naast de apostille en
meertalige uittreksels van de CIEC, voor de acceptatie van akten van de
burgerlijke stand in een andere EU-lidstaat. 

De triloog met het Europees Parlement heeft niet tot substantiële
wijzigingen van de opzet en inhoud van de tekst van de verordening
geleid, zoals deze op de JBZ-Raad van 15 en 16 juni 2015 is vastgesteld.
De belangrijkste wijzigingen betreffen een uitbreiding van de reikwijdte
van de verordening met de attestatie de vita (verklaring van in leven
zijn), documenten die de afwezigheid van een strafblad registreren en
documenten inzake kiesrechten. Ook het aantal meertalige
modelformulieren is uitgebreid en de kosten die hiervoor in rekening
mogen worden gebracht zijn gemaximeerd tot de werkelijke kosten. Tot
slot is de implementatietermijn met een half jaar verkort naar 2,5 jaar.
Voor Nederland heeft de uitbreiding van de reikwijdte geen gevolgen. De
attestatie de vita is een akte die uit de Basisregistratie Personen
(BRP) volgt en gelijk akten van de burgerlijke stand door gemeenten
wordt afgegeven. De Verklaring omtrent Gedrag (VOG) is geen document dat
de afwezigheid van een strafblad registreert, maar verklaart of er
beletselen zijn voor het uitoefenen van een bepaalde functie. Voor
documenten inzake kiesrechten kent Nederland geen
legalisatieformaliteiten. De overige wijzigingen zijn voor Nederland
acceptabel. De meeste lidstaten zijn tevreden met dit compromis.   

Het Europees Parlement dat aanvankelijk een aanzienlijke uitbreiding van
de reikwijdte van de verordening bepleitte, neemt thans genoegen met een
evaluatiebepaling (artikel 21 verordening) waarin expliciet is opgenomen
dat de Europese Commissie twee jaar na inwerkingtreding van de
verordening onderzoekt of de verordening kan worden uitgebreid met
documenten inzake de juridische status en vertegenwoordiging van
bedrijven, diploma’s en documenten die bewijs leveren van een
officieel erkende handicap.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de
financiële belangen van de Unie schaadt

Interinstitutioneel dossiernummer 2012/0193 (COD)

= stand van zaken 

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken met
betrekking tot het voorstel voor een richtlijn betreffende de
strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van
de Unie schaadt. Dit betreft de opdracht van de JBZ-Raad om de kwestie
van de BTW-fraude op technisch niveau te bespreken. Deze besprekingen
zijn net begonnen en zullen worden voortgezet. Er is vooralsnog geen
discussie in de Raad voorzien.

 Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het 
Europees Openbaar Ministerie (EOM)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2013/0255 (APP)

= gedeeltelijke algemene benadering

Op het moment van aanbieding van deze geannoteerde agenda is nog niet
duidelijk welke aspecten van de ontwerpverordening inzake het EOM het
Voorzitterschap tijdens de JBZ-Raad wil bespreken. De onderhandelingen
op technisch niveau over een aantal van de artikelen 17-37 zijn, in
vervolg op de uitkomst van de JBZ-Raad van 9 oktober jl., nog gaande.
Het is op dit moment het streven van het Voorzitterschap de resterende
artikelen uit deze reeks bepalingen voor te leggen aan de JBZ-Raad en
waarschijnlijk met het oog op het bereiken van een gedeeltelijk politiek
akkoord daarover. Het Voorzitterschap heeft echter nog niet definitief
aangegeven welke artikelen zich daarvoor in zijn optiek lenen. Nederland
zal, zoals eerder is aangegeven, hoe dan ook in dit stadium niet kunnen
instemmen met individuele artikelen uit de ontwerpverordening.

 Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensrechtstelsels

Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0059 (CNS)

= aanneming 

 Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van 
geregistreerde partnerschappen

Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0060 (CNS)

= aanneming

De verordeningen bevatten regels van internationaal privaatrecht inzake
het toepasselijk recht, de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen inzake
(huwelijks)vermogensrechtelijke geschillen tussen echtelieden of
geregistreerd partners afkomstig uit twee verschillende lidstaten. De
verordeningen bevatten geen materieel inhoudelijke bepalingen inzake
huwelijken of geregistreerd partnerschap. Omdat een aantal lidstaten
geen geregistreerd partnerschap kent en/of het huwelijk niet heeft
opengesteld voor personen van gelijk geslacht, is bij de onderhandeling
aan de gelijkberechtiging van deze koppels veel aandacht besteed. Het
LUX voorzitterschap heeft compromisvoorstellen opgesteld (14124/15 en
14125/15) die thans ter goedkeuring worden voorgelegd. De
compromisvoorstellen zijn genderneutraal geformuleerd en behandelen
huwelijk en geregistreerd partnerschap zoveel mogelijk gelijk.

 Diversen 

a. Informatie van het Voorzitterschap over wetgevende dossiers

Het Voorzitterschap en de Commissie zullen informatie geven over de
stand van zaken van de onderhandelingen van diverse wetgevende dossiers.

 

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd in de
geannoteerde agenda’s voor de JBZ-Raad los van de agendering van de
Raad, in te gaan op de stand van zaken rond van onderhandelingen over de
voorstellen voor

een richtlijn betreffende voorlopige rechtsbijstand voor verdachten en
beklaagden wie de vrijheid is ontnomen en rechtsbijstand in procedures
ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (COM(2013)824);

een richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die
verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (COM(2013)822);

een richtlijn inzake de versterking van bepaalde aspecten van het
vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij het
proces aanwezig te zijn (COM(2013)821).

Op de agenda van deze JBZ-Raad staan de drie hiervoor vermelde
richtlijnen niet geagendeerd.

Voorlopige gefinancierde rechtsbijstand

 

Tijdens de JBZ-raad van 12 en 13 maart 2015 is een algemene benadering
vastgesteld. Deze houdt op onderdelen een beperking in van het
Commissievoorstel. Hiermee heeft de Raad zijn positie bepaald voor de
onderhandelingen met het Europees Parlement. Zeven lidstaten hebben
weliswaar ingestemd met dit mandaat, maar hebben in een verklaring
aangegeven dat zij teleurgesteld zijn over de mogelijkheden om
uitzonderingen te maken op het recht op voorlopige gefinancierde
rechtsbijstand. Op 6 mei 2015 heeft het Europees Parlement zijn positie
voor de onderhandelingen met de Raad bepaald. Het Europees Parlement
wenst de richtlijn op substantiële onderdelen juist verder uit te
breiden dan het voorstel van de Commissie. Nadat de posities van de Raad
en het Europees Parlement bepaald waren is de triloog in juli gestart.

Procedurele waarborgen voor kinderen

De onderhandelingen over deze richtlijn bevinden zich in de triloogfase
en zijn gevorderd. Het Voorzitterschap streeft ernaar nog dit
kalenderjaar tot een vergelijk te komen met het Europees Parlement. Deze
wens van het huidige Voorzitterschap is reëel. In verband hiermee
worden de richtlijn of onderdelen daarvan mogelijk geagendeerd voor
COREPER van 2 december 2015. 

Ten tijde van de totstandkoming van de geannoteerde agenda is de inhoud
van het onderhandelingsresultaat nog niet bekend. Bij gelegenheid van
het Algemeen Overleg ter voorbereiding op de JBZ–raad op 2 december
zal u daarover derhalve nader worden geïnformeerd. In deze geannoteerde
agenda wordt de voorlopige positie van het kabinet toegelicht, op grond
van de meest recente resultaten van de ambtelijke onderhandelingen en
beperkt tot die punten waarin de richtlijn belangrijk afwijkt van de
Nederlandse praktijk. 

Het kabinet onderschrijft in het BNC-fiche de strekking van het
richtlijnvoorstel en heeft aangegeven te hechten aan een effectieve
verwezenlijking van het recht op een eerlijk proces. Minderjarigen zijn
tot de verwezenlijking van dit recht niet altijd zelfstandig in staat en
moeten daarbij worden ondersteund. De onderhandelingen hebben zich, ook
in de trilogen, toegespitst op de vraag hoe de noodzakelijke
ondersteuning van de jeugdige op een meer evenwichtige wijze vorm kan
krijgen dan in het richtlijnvoorstel voorzien. 

Aan het oorspronkelijk negatieve kabinetsoordeel over de
proportionaliteit lag ten grondslag dat de in het richtlijnvoorstel
opgenomen verdedigingsrechten op een disproportionele wijze cumuleren.
Zo gaat het door de Commissie geformuleerde richtlijnvoorstel uit van
een recht op bijstand van een raadsman bij het verhoor (artikel 6)
náást een verplichting tot de audiovisuele registratie van de verhoren
(artikel 9). Ook is er in alle gevallen van vrijheidsbeneming recht op
een medisch onderzoek door een arts (artikel 8). In het BNC-fiche is
gewezen op het absolute karakter van deze verdedigingsrechten; het
Commissievoorstel liet zeer beperkt ruimte voor uitzonderingen en de
genoemde rechten zouden moeten gelden in alle situaties van
vrijheidsbeneming. De ernst van het feit waarvan de jeugdige wordt
verdacht en de gevolgen die de strafvervolging voor de jeugdige heeft,
spelen bij de toekenning van voornoemde rechten een zeer ongeschikte
rol. Met de tekst van de algemene oriëntatie hebben de lidstaten een
meer uitgebalanceerde ondersteuning van de jeugdige verdachte kunnen
bewerkstelligen. Hierbij speelt de ernst van de gepleegde feiten bij de
toekenning van rechten wél een rol en wordt cumulatie van
verdedigingsrechten zoveel mogelijk  voorkomen.  

Het Europees Parlement, gesteund door de Commissie, heeft het recht op
toegang tot en bijstand van een raadsman tot een speerpunt in de
onderhandelingen gemaakt. Uit oogpunt van bescherming van de jeugdige,
dient het recht op toegang tot en ondersteuning van een raadsman volgens
het Europees Parlement verder te strekken dan onder de werking van de
richtlijn toegang tot een raadsman (richtlijn 2013/48) het geval is. Het
grootste verschil in rechtspositie is dat de jeugdige géén afstand kan
doen van het recht op toegang tot een raadsman. Hoewel naar het
aanvankelijk oordeel van het kabinet wél afstand zou moeten kunnen
worden gedaan, steunt het merendeel van de lidstaten het uitgangspunt
van de Commissie en het Europees Parlement. Verder wordt het Europees
Parlement tegemoetgekomen in zijn wens om in ieder geval in de bijstand
van een raadsman te voorzien in situaties waarin de strafvervolging naar
verwachting zal leiden tot een vrijheidsbenemende sanctie. Het kabinet
onderschrijft dit. Bij minder ernstige feiten moet echter ook van de
bijstand van een raadsman kunnen worden afgezien. Hierbij kan
bijvoorbeeld worden gedacht aan die zaken die leiden tot een
HALT-afdoening. Daarnaast wordt onderhandeld over de mogelijkheden om
van de bijstand van een raadsman af te zien in situaties van zeer
kortdurende vrijheidsbeneming. Een meerderheid van lidstaten steunt dit.
Met het Europees Parlement bestaat hierover op het moment van het
schrijven van deze annotatie geen overeenstemming. 

Voorlopige overeenstemming bestaat wel over het in artikel 8 vervatte
recht op een medische beoordeling bij vrijheidsbeneming en het recht op
de audiovisuele registratie van verhoren. De tekst gaat er thans van uit
dat er recht bestaat op toegang tot een arts (artikel 8) en dat daarom
kan worden verzocht door de verdachte, diens ouders of raadsman.
Ambtshalve hoeft echter niet in toegang tot een arts te worden voorzien,
wanneer daar kennelijk geen medische aanleiding voor bestaat. Naar
verwachting kan de richtlijn op dit punt zo worden geïmplementeerd dat
niet in de standaard aanwezigheid van een arts of ander geschoold
medisch personeel op het politiebureau behoeft te worden voorzien.
Daarmee is naar het oordeel van het kabinet een werkbaar resultaat
bereikt. Soortgelijke opmerkingen maakt het kabinet over artikel 9. Naar
verwachting zal ook het Europees Parlement kunnen instemmen met een
voorstel dat uitgaat van de situatie waarin bij aanwezigheid van de
raadsman van het opnemen van verhoren kan worden afgezien. Het Europees
Parlement verlangt daarvoor de instemming van de raadsman. Een
meerderheid van Lidstaten kan met dat uitgangspunt instemmen. 

Naar de huidige stand van zaken heeft het kabinet een positieve
grondhouding ten aanzien van de voorstellen die een compromis tussen de
Commissie, de Raad en het Europees Parlement, mogelijk zouden maken. De
instemming van het kabinet zal in het bijzonder afhankelijk zijn van het
onderhandelingsresultaat dat kan worden bereikt ten aanzien van artikel
6 over de bijstand door een raadsman en over het behoud van de
mogelijkheid voor de toekenning van rechten een proportionaliteitstoets
aan te leggen. Concreet doelt het kabinet daarmee op de mogelijkheden
bij de toekenning van rechten rekening te houden met de ernst van het
strafbaar feit waarvan de jeugdige wordt verdacht en de gevolgen die de
strafvervolging voor de jeugdige heeft.

Onschuldpresumptie

Bij brief van 5 november jl. zijn beide Kamers geïnformeerd over een
alomvattende compromistekst voor de richtlijn inzake de versterking van
bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in
strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn (TK 2015–2016, 32 317,
nr. 354). Nadat het Luxemburgse voorzitterschap in Coreper op 4 november
jl. had vastgesteld dat binnen de Raad voldoende steun bestaat voor het
compromis, heeft ook de LIBE-commissie van het Europees Parlement op 10
november jl. met de tekst ingestemd. De tekst van het voorstel wordt
thans in alle officiële talen van de EU vertaald. Daarna zal de tekst
voor definitief akkoord worden voorgelegd aan de plenaire vergadering
van het Europees Parlement en daarna worden geagendeerd op een Raad. Op
dit moment is nog niet bekend wanneer dat zal zijn.

 

Raad niet-wetgevende besprekingen

16. Bestrijding terrorisme

	- presentatie EU CTC

	- opvolging lopende maatregelen

Er is nog geen raadsdocument beschikbaar op het moment van aanbieden van
deze geannoteerde agenda. Het is aannemelijk dat verder zal worden
ingegaan op de resultaten van de extra JBZ-Raad over terrorisme van 20
november 2015. 

17. Hernieuwde interne EU-veiligheidsstrategie (2015-2020)

= algemeen debat over stand van zaken

Ter implementatie van de Europese Veiligheidsagenda zijn door het
Luxemburgs Voorzitterschap activiteiten benoemd voor de tweede helft
2015. De Raad heeft tijdens de JBZ-Raad van 8-9 oktober jl. het
overzicht met werkzaamheden gesteund, omdat het een goede basis vormt
voor monitoring en coördinatie van de implementatie van de herziene 
Interne Veiligheidsstrategie van de EU.  Er is nog geen document
beschikbaar voor de JBZ-Raad van 3-4 december. De verwachting is dat het
Voorzitterschap een stand van zaken zal geven over de implementatie van
de activiteiten die gepland waren voor de tweede helft van 2015.

Ontwerp-conclusies van de Raad over de strafrechtelijke reactie op
radicalisering welke leidt tot terrorisme en gewelddadig extremisme 

= aanneming

Op initiatief van het Luxemburgs Voorzitterschap en Commissaris Jourová
is een ministeriële conferentie georganiseerd op 19 oktober jl. over
een effectieve strafrechtelijke aanpak van gewelddadig Jihadisme met een
specifieke focus op deradicalisering in gevangenissen. De JBZ-raad heeft
conclusies aangenomen in de extra JBZ-Raad van 20 november 2015, waarin
de lidstaten worden opgeroepen een integrale aanpak te voeren, dat wil
zeggen een combinatie van persoonsgerichte interventies en preventieve
maatregelen. Nederland heeft deze conclusies gesteund; het nationale
actieprogramma integrale aanpak jihadisme is op deze twee pijlers
gestoeld. De gedetineerden die op een van de twee terrorisme-afdelingen
in Nederland verblijven, worden individueel besproken in het zogeheten
Multidisciplinaire Overleg Terroristenafdelingen (MDO-TA). Bij dit
proces wordt een risico-beoordelingsinstrument ingezet. Ook wordt bezien
in hoeverre de gedetineerde voorbereid kan worden op re-integratie.
Gesprekken met imams, psychologen en/of andere experts behoren tot de
mogelijkheid. Daarnaast kan bij een opening én op vrijwillige basis een
traject vanuit Exits (faciliteit waar geradicaliseerde personen op
vrijwillige basis een programma kunnen volgen gericht op disengagement
of deradicalisering) ingezet worden. 

In de raadsconclusies wordt verder het belang benadrukt van het zoeken
naar mogelijkheden voor deradicalisering in gevangenissen.

Migratie crisis: aspecten van de justitiële samenwerking en de strijd
tegen vreemdelingenhaat 

= follow-up

In de JBZ-raad van oktober jl. is steun uitgesproken over de hoofddoelen
zoals geformuleerd in het document ‘migratie crisis: aspecten van de
justitiële samenwerking en de strijd tegen vreemdelingenhaat’
(document 12372/15). Dit betreft in het bijzonder het intensiveren van
het werk van Eurojust in de huidige situatie, alsook het mandaat van de
Commissie om door te gaan met de dialoog met internetproviders. In deze
JBZ raad zal de stand van zaken van de follow-up worden gegeven door het
Voorzitterschap en ook door vertegenwoordigers van Eurojust en het
Europees Justitieel Training Netwerk. Nederland zal de stand van zaken
aanhoren.

20. Lunchbespreking: Aanpak online haatuitlatingen

= Algemeen debat

De lunchdiscussie zal voortbouwen op de discussie tijdens de
“Çoordination meeting on dialogues with internet platforms on-line
hate speech” op 23 november. Bij het bestrijden van discriminatie op
het internet spelen twee soorten maatregelen een rol: repressieve
(identificeren, verwijderen discriminerende uitingen) en preventieve
(mensen stimuleren om dergelijke uitingen niet te plaatsen). Tijdens een
bijeenkomst op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
hebben Facebook, Twitter en Google (YouTube) aangegeven dat ze gaarne
bereid zijn om de samenwerking in Nederland op beide terreinen uit te
breiden. Daarbij is de samenwerking met meldpunten van online
discriminatie (zoals MiND) van bijzonder belang.

Effectief strafrecht in het digitale tijdperk/aanpak cybercrime: de
benodigdheden 

= stand van zaken

CATS op 11 november 2015 en de Friends of Presidency groep over cyber op
12 november 2015 hebben gesproken over de stand van zaken, de resultaten
en vooral ook de uitdagingen bij het vergaren van elektronisch bewijs
(E-evidence). De resultaten van die besprekingen kunnen worden gebruikt
als een geannoteerde agenda voor verdere actie, zoals gevraagd in de EU
Agenda voor interne veiligheid (april 2015).  Op de JBZ-Raad van 3 en 4
december 2015 zullen door het inkomend Trio-Voorzitterschap, de verder
op te pakken actiepunten worden vastgesteld.

Het inkomend Trio (Nederland voorop) spant zich in om de actiepunten
“voortrollend” te plannen in het implementatieplan voor de
uitvoering van de EU agenda voor interne veiligheid.

Nederland pakt daarbij de volgende twee punten op: rechtsmacht in
cyberspace en verbetering van concrete, praktische grensoverschrijdende
samenwerking.  

Het eerste onderwerp, rechtsmacht in cyberspace, is op de informele
JBZ-Raad in januari 2016 geagendeerd. Op het “politieke” vlak staat
dit punt nog niet goed voor ogen en er bestaat behoefte om te
bediscussiëren of dit probleem van een tekort aan handhaving in de
landsgrensoverschrijdende cyberspace op het JBZ – niveau als probleem
wordt gezien waarvoor een oplossing moet worden gezocht, en zo ja, welke
opties daarvoor nader moeten worden bekeken. Na bespreking op de
informele JBZ-Raad kan het Nederlandse Voorzitterschap dan acties in
raadswerkgroepen en in COSI en in CATS inzetten om het onderwerp
rechtsmacht in cyberspace verder uit te werken.

Dataretentie

= Algemeen debat

Voorzien is een algemene uitwisseling van gedachten over de
consequenties van de ongeldigverklaring van de voormalige richtlijn
dataretentie door het Hof van Justitie van de Europese Unie. In enkele
lidstaten is de nationale wetgeving op het gebied van de bewaarplicht,
ter implementatie van de voormalige richtlijn dataretentie, buiten
werking gesteld zodat er geen bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens
meer is. Dit zal ingrijpende consequenties kunnen hebben voor de
criminaliteitsbestrijding in de betreffende lidstaten, inzake de
situatie Nederland heeft het kabinet de Kamers geïnformeerd bij brief
van 21 juli (TK 2014-2015, 33 542, nr. 19).

23. Diversen niet-wetgevend

	a. Relatie EU-VS

	- Ministeriële top EU-VS d.d. 13 november 2015

	= informatie van het Voorzitterschap

Zie 7a.

	- Hernieuwd kader voor transatlantische gegevensuitwisseling

	= informatie van de Commissie

De Commissie heeft op 6 november 2015 een Mededeling uitgebracht aan de
Raad en het Europees Parlement over de doorgifte van persoonsgegevens
uit de Europese Unie naar de Verenigde Staten onder richtlijn 46/95/EG
na het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak
C-362/14 (Schrems) COM (2015) 566 final. De Kamer wordt over deze
Mededeling nog separaat geïnformeerd met een BNC-fiche. De Kamer zal
bovendien nog een eigen appreciatie ontvangen van het arrest en zijn
gevolgen.

De Commissie zal deze Mededeling kort toelichten en de Raad om steun
vragen voor de daarin uitgezette lijn. 

In de Mededeling wordt kort ingegaan op de rechtsgevolgen van de
ongeldigverklaring van de Safe Harbourbeschikking. De Commissie gaat
vervolgens in op de overige rechtsgrondslagen van richtlijn 95/46/EG
voor de doorgifte van persoonsgegevens naar de VS. De Commissie wijst
daarbij met name op standaardcontractclausules en intern bindende
bedrijfsvoorschriften, waarvan vooralsnog gewoon gebruik kan worden
gemaakt. De Commissie gaat kort in op de consequenties van het arrest
voor de overige, nog geldende toereikendheidsbesluiten. Die bevatten een
standaardclausule die door het HvJEU als onrechtmatig wordt beoordeeld.
Die zullen allen moeten worden aangepast. Tenslotte wijst de Commissie
op de al lopende onderhandelingen tussen de EU en de VS over een nieuw
Safe Harbourarrangement (Safe Harbour 2.0) dat wel voldoet aan de eisen
voortvloeiend uit het Handvest van de Grondrechten. 

De Mededeling is grotendeels beschrijvend van aard. Het geldende recht
behoeft geen appreciatie  dezerzijds. De aanpassing van de geldende
toereikendheidsbesluiten is een wetgevingstechnische zaak. Het is
bovendien een eigenstandige bevoegdheid van de Commissie. Nederland zal
daarover een positief advies geven in het Artikel 31 Comité. Wat de
onderhandelingen met de VS betreft, kan worden vastgesteld dat deze door
de Commissie met grote intensiteit worden gevoerd. Zij moeten voor eind
januari 2016 zijn afgerond. Dan verloopt de termijn die de Artikel 29
Werkgroep heeft gesteld aan de Commissie. 

Nederland verwacht dat de Mededeling steun krijgt van de Raad. Het
Europees Parlement staat al geruime tijd zeer kritisch tegenover het
Safe Harbour-arrangement.

	b. Ministerieel Forum EU - Westelijke Balkan d.d. 7-8 december 2015

	= informatie van het Voorzitterschap

Zie onder 7a.

	c. Programma van het inkomende Nederlands EU-Voorzitterschap

	= informatie van de Nederlandse delegatie

Zie onder 7e.