34355 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2015D48441, datum: 2015-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2015Z23655:
- Indiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2015-12-15 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-12-17 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-01-20 10:00: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-05-19 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-12-22 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-12-22 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-01-17 13:30: Extra procedurevergadering i.v.m. planning van werkzaamheden (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-01-24 14:00: Nader verslag Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-02-22 14:15: Wet bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (34 355) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2017-02-23 18:50: Aansluitend: STEMMINGEN (over alle punten van 21 en 22 februari) (Stemmingen), TK
- 2017-02-23 22:00: Einde vergadering: STEMMINGEN (over alle resterende punten) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W05.15.0227/I 's-Gravenhage, 11 september 2015
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 8 juli 2015, no.2015001218, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel bevat maatregelen die ertoe strekken de internationalisering in het hoger onderwijs te bevorderen. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht aanpassing van het voorstel aangewezen met betrekking tot de uitbreiding van het ius promovendi aan andere personeelsleden dan hoogleraren.
1. Uitbreiding ius promovendi
Het wetsvoorstel geeft het college voor promoties de bevoegdheid een hoogleraar of “een ander personeelslid van een universiteit dat over voldoende bekwaamheid beschikt” als promotor aan te wijzen.1 Wat het andere personeelslid betreft, is volgens de toelichting met de eis van voldoende bekwaamheid de kwaliteit van de promotor gewaarborgd. Motief voor deze verruiming is de wens van de regering “om aan te sluiten bij internationale ontwikkelingen en bij te dragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en betere loopbaanperspectieven voor buitenlandse en Nederlandse onderzoekers.”
De Afdeling merkt op dat de toelichting de voorgestelde uitbreiding slechts in zeer algemene zin motiveert door bijvoorbeeld te verwijzen naar niet nader genoemde internationale ontwikkelingen. Een nadere duiding en vergelijking van internationale academische stelsels op dit punt ontbreekt. Voorts wordt in de toelichting niet gemotiveerd waarom het voorstel zodanig bijdraagt aan het vestigingsklimaat en de loopbaanperspectieven voor onderzoekers dat een uitbreiding zoals voorgesteld, gerechtvaardigd is. Daarnaast raakt de voorgestelde uitbreiding van het promotierecht aan de kern van de wettelijke verantwoordelijkheid van de hoogleraar voor zijn eigen onderzoeks- en onderwijsopdracht. In Nederland is het promotierecht van oudsher gekoppeld aan het hoogleraarschap.2 De wet schrijft voor dat de leden van het college voor promoties uit de hoogleraren worden benoemd. Reden hiervoor is volgens de wet dat hoogleraren “bij uitstek verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het hun toegewezen wetenschapsgebied en voor de inhoud van het te geven onderwijs op dat gebied”, onverminderd de bevoegdheid van het faculteitsbestuur op het gebied van onderwijs en onderzoek.3 Hiermee hangt samen dat alleen hoogleraren als promotor kunnen optreden, omdat zij anders hun verantwoordelijkheid voor het onderzoek en het onderwijs niet volledig kunnen waarmaken. Voor universitair hoofddocenten is het reeds mogelijk om als copromotor op te treden, waardoor ook zij ervaring kunnen opdoen met het succesvol begeleiden van promovendi en dat als zodanig zichtbaar kunnen maken met het oog op hun loopbaanperspectief.
De Afdeling is van oordeel dat de noodzaak voor de uitbreiding van het promotierecht niet dragend is gemotiveerd en dat dit onderdeel van het voorstel zich niet verdraagt met verantwoordelijkheid die de wet aan de hoogleraren oplegt. Zij adviseert de voorgestelde uitbreiding van het ius promovendi nader te bezien.
2. Dubbele lasten voor studenten
Artikel 7.3f geeft de bevoegdheid aan het bestuur van Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs om bij een gezamenlijke opleiding, een gezamenlijke afstudeerrichting of een gezamenlijk Ad-programma met een buitenlandse instelling het collegegeld lager vast te stellen. Daarmee behoort deze bevoegdheid tot de beleidsvrije ruimte van de besturen, die door middel van te sluiten overeenkomsten wordt ingevuld.
De toelichting gaat met de stelling dat “uitgangspunt is dat de student niet dubbel collegegeld hoeft te betalen en dat er sprake is van reciprociteit” verder.4 Ook wordt in de toelichting gesproken over het betalen van lager of geen collegegeld. Deze laatste optie blijkt echter niet uitdrukkelijk uit de tekst van het voorstel.
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling tekst en toelichting op dit punt op elkaar af te stemmen.
3. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W05.15.0227/I
Gelet op artikel I, onder K, in artikel 10.20a, tweede lid, onder g, ‘artikel 7.31b, vierde lid’ vervangen door: artikel 7.31b, vijfde lid.
In de toelichting ingaan op de noodzaak van gefaseerde inwerkingtreding, gelet op aanwijzing 178 en daarbij tevens ingaan op de gevolgen van de inwerkingtreding van de Wet raadgevend referendum voor de inwerkingtreding van dit voorstel.
Het voorgestelde artikel 7.18, vierde lid, eerste volzin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).↩︎
Zie bijvoorbeeld de huidige tekst van artikel 7.18, vierde lid, WHW.↩︎
Artikel 9.19, eerste lid, WHW.↩︎
Paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting, onderdeel g.↩︎