De uitvoerbaarheid van de taaltoets
Bijlage
Nummer: 2015D50028, datum: 2015-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beleidsreactie op het advies van Panteia: Nederlands gesproken; toetsing op taalbeheersing bij BIG-registratie van buitenlands gediplomeerden van binnen de EER (2015D50026)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 2 De uitvoerbaarheid van de taaltoets
De VVD-fractie van de Eerste Kamer verzocht de uitvoerbaarheidtoets toe te voegen aan de beleidsreactie op het advies van Panteia1.
De uitvoerbaarheid is afgestemd met het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG), de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV), de Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) en contractpartijen van VWS die toetsen op kennis van het Nederlands in het kader van de assessmentprocedure van gediplomeerden van buiten de EER.
De extra ruimte voor toetsen op talenkennis van gediplomeerden van
binnen de EER vloeit voort uit de richtlijn 2013/55/EU. Die wijziging
moet per 18 januari 2016 in nationaal recht zijn omgezet. Gewijzigd
wordt daartoe artikel 31 van de Algemene wet erkenning EG en in de Wet
BIG wordt aan artikel 6 een onderdeel f toegevoegd dat systematisch
toetsen op taalvaardigheid bij BIG-registratie mogelijk maakt. De
Minister van VWS heeft de Tweede Kamer gemeld dat voor alle beroepen met
BIG-registratie wenselijk te achten2.
De volgende aspecten van de uitvoerbaarheid hebben aandacht gehad; de
eisen aan regelgeving, de verantwoordelijkheid van de aanvrager, de
effecten op de werklast, de geldigheidsduur van taaldiploma’s, het al
dan niet opnemen van een invoeringtermijn en de samenloop met de
bestaande contracten in verband met toetsing van gediplomeerden van
buiten de EER.
Eenduidige regelgeving
Het CIBG bepleit dat er in het Registratiebesluit een gesloten limitatieve lijst met erkende taaldiploma’s komt en niet wordt volstaan met niveaueisen. Het CIBG gaat ervan uit dat het kernministerie van VWS de waarborgen schept voor proportionaliteit wat betreft toegang tot toetsen en kosten. Voor eenduidige uitvoerbaarheid acht het CIBG het wenselijk dat eventuele uitzonderingsbepalingen eenduidig zijn opdat er geen interpretatieruimte ontstaat die uitnodigen tot bezwaar en beroep. Deze uitgangspunten worden gehanteerd. Wat betreft uitzonderingen geldt dat dat op basis van de bestaande regelgeving kan3 en dat er nu geen behoefte aan extra uitzonderingsbepalingen bestaat.
De eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager
Het CIBG acht het wenselijk dat de aanvrager zelf verantwoordelijk is voor het overleggen van de juiste bewijsstukken van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Dit is afwijkend ten opzichte van gediplomeerden van buiten de EER waar de taaltoets onderdeel is van een breder assessment en het CIBG aanmelding, inschrijving en inning van kosten regelt.
De geldigheidsduur van taaldiploma’s
Een geldigheid van maximaal twee jaar is relatief kort voor mensen die
in Nederland of Vlaanderen wonen en de Nederlandse taal dagelijks
gebruiken, maar kan al vrij lang zijn voor iemand die in het geheel niet
meer met Nederlands in aanraking komt. Door de grote variëteit in de
praktijk is verfijnen lastig en bovendien moeilijk controleerbaar. Ten
behoeve van eenduidige uitvoerbaarheid wordt het advies van Panteia
gevolgd en de termijn voor iedereen op maximaal twee jaar gesteld.
De effecten op werklast bij het CIBG
Uitgaande van de verantwoordelijkheid voor de aanvrager om het bewijs te leveren betreft het voor het CIBG slechts uitbreiding van het registratieproces met een extra toets van documenten die bewijs leveren van taalvaardigheid en de registratie daarvan. Structureel is dat een extra werkbelasting van 0,2 fte. Daarnaast zal het voor stafafdelingen als Communicatie, Klantcontactcentrum en Juridische Zaken enig structureel blijvend meerwerk opleveren.
De wenselijkheid van een invoeringstermijn
Aanvragers dienen niet tijdens de loop van hun aanvraag met additionele
eisen te worden geconfronteerd. Voor de toetsen op interactief medisch
Nederlands zijn minimaal drie maanden voorbereiding nodig voor het
aanbieden op de website, plannen van zalen, inhuur en instructie van
toneelspelers, beoordelaars en surveillanten. Een invoeringstermijn is
echter niet nodig indien de voorlichting al voor publicatie in het
Staatsblad kan beginnen. Wat betreft de kern van de besluiten zijn die
al vastgesteld en kan communicatie tijdig beginnen.
Het risico van last-minute-aanvragers wordt als vrij klein ingeschat omdat men voor erkenning en registratie klaar moet zijn wil het kunnen.
Het gebruik van de bestaande toetsen voor gediplomeerden van
buiten de EER
VWS heeft twee contracten in verband met assessment van gediplomeerden
van buiten de EER. Nieuwe afspraken voor gediplomeerden van binnen de
EER dienen lopende contracten niet te doorkruisen. Er is één contract
voor beroepen op academisch niveau en één contract voor de beroepen op
HBO- en MBO-niveau. Die contracten moeten te zijner tijd opnieuw worden
aanbesteed, uiterlijk 1 juli 2019. Openstelling van deze contracten voor
de nieuwe groep van binnen de EER garandeert dezelfde kwaliteitseisen,
aanbod en prijs. De prijzen en aanbod zijn via openbare aanbesteding tot
stand gekomen.
De toetsing voor beroepen op academisch niveau bevat een toets op interactief medisch Nederlands in de omgang met patiënten. De toets voor beroepen op HBO- en MBO-niveau bevat een dergelijke toets niet maar wel een cognitieve toets op kennis van het Nederlandse uitdrukkingen met relevantie voor de zorg. Voor de academische beroepen garandeert het contract 10 keer per jaar een toetsmogelijkheid en het contract voor HBO- en MBO-beroepen 3 keer per jaar.
Betrokken contractpartijen zijn in principe bereid om voor de verdere looptijd van de contracten deze contracten ook voor de nieuwe doelgroep van binnen de EER gediplomeerden open te stellen. De Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) stelt vast dat de aanbestedingsdocumenten de offertes niet afgrenzen tot aanvragers van buiten de EER. De HIS ziet dan ook geen risico om deze nieuwe doelgroep van binnen de EER ook onder de werking van de bestaande overeenkomsten te brengen. De HIS beveelt wel aan dat via een side letter te formaliseren. De HIS adviseert verder om aan de hand van de ervaring die de komende periode worden opgedaan in 2017 een nieuwe aanbesteding te starten vóór effectuering per 1 januari 2018. De contracten laten dat toe. Bij de nieuwe aanbesteding kan dat dan voor zowel de binnen als de buiten de EER gediplomeerden tegen dezelfde uniforme normen.
Bij de invoering is er voor de beroepen op HBO- en MBO-niveau enig verschil tussen toetsen die voor de binnen de EER en voor buiten de EER gediplomeerden gelden. Voor buiten de EER-gediplomeerden gelden de eisen van het assessment en het daartoe gesloten contract voor deze beroepen. Voor de nieuwe doelgroep volstaat het voldoen aan diezelfde eisen maar daarnaast volstaat ook het staatsexamen Nederlands als Tweede Taal en de Interuniversitaire Taaltoets voor Anderstaligen op het voor respectievelijk beroepen op HBO- en MBO gevraagde niveau. Alle drie de toetsen garanderen voldoende niveau en zijn van gegarandeerde kwaliteit en tegen een redelijke prijs en samen garanderen ze voldoende leveringszekerheid. Het niveau van de toetsen in het kader van het contract t.b.v. de assessment voor gediplomeerden van buiten de EER is iets specifieker en voor MBO vermoedelijk een fractie hoger. Bij de eerstvolgende aanbesteding kan dat naar boven of naar beneden worden gelijkgetrokken met meewegen van de opgedane ervaringen.