[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Belastingwet BES in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU 2014, L 359) en om uitvoering te geven aan de door de OESO ontwikkelde Common Reporting Standard (Wet uitvoering Common Reporting Standard)

Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Belastingwet BES in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU 2014, L 359) en om uitvoering te geven aan de door de OESO ontwikkelde Common Reporting Standard (Wet uitvoering Common Reporting Standard)

Eindtekst

Nummer: 2015D51505, datum: 2015-12-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z16366:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

18 november 2015



	Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de
heffing van belastingen en de Belastingwet BES in verband met de
implementatie van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014
tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte
automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU
2014, L 359) en om uitvoering te geven aan de door de OESO ontwikkelde
Common Reporting Standard (Wet uitvoering Common Reporting Standard)







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
voorzieningen te treffen ter implementatie van Richtlijn 2014/107/EU van
de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat
betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op
belastinggebied (PbEU 2014, L 359) en om uitvoering te geven aan de door
de OESO ontwikkelde Common Reporting Standard;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, wordt “richtlijn 2003/48/EG”
vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Voor de toepassing van dit artikel en afdeling 4A en de daarop
berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

a. rapporterende financiële instelling: een Nederlandse financiële
instelling, niet zijnde een niet-rapporterende financiële instelling;

b. Nederlandse financiële instelling: 

1o. een in Nederland gevestigde financiële instelling, met uitzondering
van niet in Nederland gelegen filialen van die instelling;

2o. een in Nederland gelegen filiaal van een niet in Nederland
gevestigde financiële instelling;

c. financiële instelling: een financiële instelling als bedoeld in
bijlage I, sectie VIII, onderdeel A, onder 3 tot en met 8, van Richtlijn
2011/16/EU;

d. niet-rapporterende financiële instelling: een niet-rapporterende
financiële instelling als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel
B, onder 1, onderdelen a, b, d en e, en onder 2 tot en met 9, van
Richtlijn 2011/16/EU, alsmede een door Onze Minister, met inachtneming
van bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 1, onderdeel c, van
Richtlijn 2011/16/EU als zodanig aangewezen financiële instelling die
is opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn
2011/16/EU;

e. financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied: 

1o. een in een deelnemend rechtsgebied gevestigde financiële
instelling, met uitzondering van niet in dat rechtsgebied gelegen
filialen van die instelling; 

2o. een in een deelnemend rechtsgebied gelegen filiaal van een niet in
dat rechtsgebied gevestigde financiële instelling;

f. deelnemend rechtsgebied: 

1°. een andere lidstaat;

2°. een rechtsgebied waarmee het land Nederland een overeenkomst heeft
op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in de artikelen
10b en 10c zal verstrekken en dat voorkomt op een door Nederland
gepubliceerde en aan de Europese Commissie toegezonden lijst;

3°. een ander rechtsgebied waarmee de Europese Unie een overeenkomst
heeft op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in de
artikelen 10b en 10c zal verstrekken en dat voorkomt op een door de
Europese Commissie gepubliceerde lijst;

g. financiële rekening: een financiële rekening als bedoeld in bijlage
I, sectie VIII, onderdeel C, onder 1 tot en met 8, van Richtlijn
2011/16/EU, niet zijnde een uitgezonderde rekening;

h. uitgezonderde rekening: een uitgezonderde rekening als bedoeld in
bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 17, onderdelen a tot en met
f, van Richtlijn 2011/16/EU, alsmede een door Onze Minister, met
inachtneming van bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 17,
onderdeel g, van Richtlijn 2011/16/EU als zodanig aangewezen rekening
die is opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van
Richtlijn 2011/16/EU;

i. depositorekening: een depositorekening als bedoeld in bijlage I,
sectie VIII, onderdeel C, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU;

j. bewaarrekening: een bewaarrekening als bedoeld in bijlage I, sectie
VIII, onderdeel C, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU;

k. lijfrenteverzekering: een lijfrenteverzekering als bedoeld in bijlage
I, sectie VIII, onderdeel C, onder 6, van Richtlijn 2011/16/EU;

l. kapitaalverzekering: een kapitaalverzekering als bedoeld in bijlage
I, sectie VIII, onderdeel C, onder 7, van Richtlijn 2011/16/EU;

m. bestaande rekening: 

1o. een financiële rekening die op 31 december 2015 werd aangehouden
door een rapporterende financiële instelling;

2o. een financiële rekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII,
onderdeel C, onder 9, onderdeel b, van Richtlijn 2011/16/EU;

n. nieuwe rekening: een financiële rekening als bedoeld in bijlage I,
sectie VIII, onderdeel C, onder 10, van Richtlijn 2011/16/EU;

o. te rapporteren rekening: een financiële rekening die, met
inachtneming van bijlage II, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU, wordt
aangehouden door een rapporterende financiële instelling en die, met
inachtneming van bijlage I, sectie VIII, onderdeel E, onder 1, van
Richtlijn 2011/16/EU, wordt gehouden door een of meer te rapporteren
personen of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk
belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, onderscheidenlijk
zijn, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op basis van de
identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 10a;

p. te rapporteren persoon: een persoon uit een deelnemend rechtsgebied,
niet zijnde: 

1°. een vennootschap waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld
op een of meer erkende effectenbeurzen; 

2°. een vennootschap die een gelieerde entiteit is van een vennootschap
als bedoeld in onderdeel 1°; 

3°. een overheidsinstantie als bedoeld in bijlage I, sectie VIII,
onderdeel B, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU; 

4°. een internationale organisatie als bedoeld in bijlage I, sectie
VIII, onderdeel B, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU; 

5°. een centrale bank als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel
B, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU; 

6°. een financiële instelling;

q. persoon uit een deelnemend rechtsgebied: 

1°. een natuurlijk persoon of een entiteit die ingezetene is van een
deelnemend rechtsgebied onder de fiscale wetgeving van dat rechtsgebied;

2°. een nalatenschap van een erflater die ingezetene was van een
deelnemend rechtsgebied; 

r. gelieerde entiteit van een entiteit: een entiteit die tot de andere
entiteit in een verhouding staat als bedoeld in bijlage I, sectie VIII,
onderdeel E, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU;

s. uiteindelijk belanghebbenden: de uiteindelijk belanghebbenden,
bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel D, onder 5, van Richtlijn
2011/16/EU; 

t. niet-financiële entiteit (NFE): een entiteit, niet zijnde een
financiële instelling;

u. entiteit: een entiteit als bedoeld in bijlage I, sectie VIII,
onderdeel E, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU;

v. passieve niet-financiële entiteit (passieve NFE): 

1°. een NFE die niet een actieve NFE is;  

2°. een beleggingsentiteit als bedoeld in bijlage I, sectie VIII,
onderdeel A, onder 6, onderdeel b, van Richtlijn 2011/16/EU die niet een
financiële instelling in het land Nederland of in een deelnemend
rechtsgebied is;

w. actieve niet-financiële entiteit (actieve NFE): een actieve NFE als
bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel D, onder 8, van Richtlijn
2011/16/EU; 

x. rekeninghouder: een rekeninghouder als bedoeld in bijlage I, sectie
VIII, onderdeel E, onder 1, van Richtlijn 2011/16/EU; 

y. financiële activa: financiële activa als bedoeld in bijlage I,
sectie VIII, onderdeel A, onder 7, van Richtlijn 2011/16/EU;

z het land Nederland: Nederland en de BES eilanden, bedoeld in artikel
2, derde lid, onderdeel d, onder 4 o, van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen b en e, wordt de
vestigingsplaats van een financiële instelling bepaald met inachtneming
van bijlage II, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU. 

3. Een entiteit zonder fiscale woonplaats wordt, met inachtneming van
bijlage II, onder 5, van Richtlijn 2011/16/EU, voor de toepassing van
het eerste lid, onderdeel q, behandeld als ingezetene van het
rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen. 

4. Voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid wordt, waar
direct of indirect wordt verwezen naar de bepalingen in de bijlagen I en
II van Richtlijn 2011/16/EU, in de desbetreffende bepalingen, voor zover
deze niet ook al op andere rechtsgebieden betrekking hebben, onder
lidstaat mede verstaan andere rechtsgebieden dan de lidstaten. 

5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen p en q, wordt als
deelnemend rechtsgebied mede aangemerkt een rechtsgebied waarmee het
land Nederland een overeenkomst heeft op grond waarvan het land
Nederland de informatie, bedoeld in de artikelen 10b en 10c, aan dat
rechtsgebied zal verstrekken. Voor de toepassing van het eerste lid,
onderdelen p en q, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel f,
niet als deelnemend rechtsgebied aangemerkt een rechtsgebied waarmee het
land Nederland een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied
informatie als bedoeld in de artikelen 10b en 10c aan het land Nederland
zal verstrekken, terwijl het land Nederland niet zodanige informatie
hoeft te verstrekken aan dat rechtsgebied.

6. Voor de toepassing van de artikelen 6c, 10a, 10b, 10d en 10e en de
daarop berustende bepalingen wordt onder een fiscaal identificatienummer
mede begrepen het functionele equivalent daarvan. 

C

In artikel 6b, derde lid, wordt “één of meer categorieën”
vervangen door: een of meer van die categorieën.

D

Na artikel 6b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6c

1. Onze Minister verstrekt op grond van Richtlijn 2011/16/EU en met
inachtneming van de identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld
in artikel 10a, de bevoegde autoriteit van elke lidstaat automatisch de
gegevens en inlichtingen, bedoeld in de artikelen 10b tot en met 10f,
die betrekking hebben op ingezetenen van die andere lidstaat.

2. Onze Minister verstrekt de in het eerste lid bedoelde gegevens en
inlichtingen jaarlijks binnen negen maanden na het einde van het
kalenderjaar waarop de gegevens en inlichtingen betrekking hebben.

E

Na artikel 10 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4A VERPLICHTINGEN TEN BEHOEVE VAN DE AUTOMATISCHE VERSTREKKING
VAN INLICHTINGEN VOLGENS DE COMMON REPORTING STANDARD

Artikel 10a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden identificatie- en
rapportagevoorschriften voor rapporterende financiële instellingen
gegeven met het oog op het door die instellingen verstrekken van
gegevens en inlichtingen als bedoeld in de artikelen 10b tot en met 10f
en de identificatie van de te rapporteren rekeningen en te rapporteren
personen. 

Artikel 10b

1. Een rapporterende financiële instelling verstrekt jaarlijks ter zake
van elke bij haar aangehouden te rapporteren rekening aan Onze Minister
de volgende gegevens en inlichtingen: 

a. de naam, het adres, de fiscale woonstaat en het fiscale
identificatienummer van de te rapporteren personen die rekeninghouder
van de rekening zijn;

b. indien een te rapporteren persoon als bedoeld in onderdeel a een
natuurlijk persoon is: de geboortedatum en de geboorteplaats van die
persoon;

c. indien de rekeninghouder een entiteit is waarvan op grond van de
identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 10a, is
vastgesteld dat deze een of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die
een te rapporteren persoon is, onderscheidenlijk zijn: 

1°. de naam, het adres, de fiscale woonstaat en het fiscale
identificatienummer van die entiteit;

2°. de naam, het adres, de fiscale woonstaat, het fiscale
identificatienummer, de geboortedatum en de geboorteplaats van die te
rapporteren persoon;

d. het rekeningnummer of, bij het ontbreken van een rekeningnummer, het
functionele equivalent daarvan;

e. de naam en het identificatienummer van de rapporterende financiële
instelling; 

f. het saldo of de waarde van de rekening, in geval van een
kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de
geldswaarde of waarde bij afkoop, aan het eind van het kalenderjaar of
een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd, of, indien de
rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, het feit dat de
rekening werd opgeheven.

2. Een rapporterende financiële instelling vermeldt bij de gegevens en
inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, ten aanzien van
elk bedrag de valuta waarin het bedrag is uitgedrukt.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de gegevens
en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister worden
verstrekt.

Artikel 10c

1. Een rapporterende financiële instelling verstrekt jaarlijks ter zake
van elke bij haar aangehouden te rapporteren rekening aan Onze Minister,
naast de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10b, eerste lid,
de volgende gegevens en inlichtingen:

a. indien het een bewaarrekening betreft:

1°. het op of ter zake van die rekening gestorte of bijgeschreven
totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en
totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot
de activa op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere
relevante periode waarover wordt gerapporteerd;

2°. de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop
van financiële activa, die zijn gestort of bijgeschreven op die
rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode
waarover wordt gerapporteerd ter zake waarvan de rapporterende
financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder,
makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;

b. indien het een depositorekening betreft: het totale brutobedrag aan
rente dat is gestort of bijgeschreven op die rekening gedurende het
kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt
gerapporteerd; 

c. indien het een andere rekening betreft dan bedoeld in de onderdelen a
en b: het totale brutobedrag dat is betaald of bijgeschreven op die
rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode
waarover wordt gerapporteerd ter zake waarvan de rapporterende
financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is,
met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder
van die rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante
periode waarover wordt gerapporteerd.

2. Artikel 10b, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10d

1. In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdelen a, b en c, is
een rapporterende financiële instelling ter zake van een bestaande
rekening niet verplicht het fiscale identificatienummer of de
geboortedatum van de te rapporteren persoon of de rekeninghouder te
verstrekken indien dat fiscale identificatienummer, onderscheidenlijk
die geboortedatum, niet in het dossier van de rapporterende financiële
instelling voorhanden is en de rapporterende financiële instelling niet
uit hoofde van andere wetgeving of enig rechtsinstrument van de Europese
Unie verplicht is dat gegeven te verzamelen. 

2. Een rapporterende financiële instelling verricht redelijke
inspanningen om aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het
jaar waarin een bestaande rekening als te rapporteren rekening is
aangemerkt het fiscale identificatienummer, bedoeld in het eerste lid,
en de geboortedatum, bedoeld in het eerste lid, te verkrijgen.

Artikel 10e

In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdelen a en c, is een
rapporterende financiële instelling niet verplicht het fiscale
identificatienummer van een te rapporteren persoon of een rekeninghouder
te verstrekken indien de fiscale woonstaat van die te rapporteren
persoon, onderscheidenlijk van die rekeninghouder, hem geen fiscaal
identificatienummer heeft verstrekt.

Artikel 10f

In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdeel b, is een
rapporterende financiële instelling niet verplicht de geboorteplaats
van een te rapporteren persoon te verstrekken, tenzij:

a. de rapporterende financiële instelling krachtens andere wetgeving of
uit hoofde van een rechtsinstrument van de Europese Unie dat van kracht
is of op 5 januari 2015 van kracht was, verplicht is of was die
geboorteplaats te verkrijgen en te rapporteren, en

b. de geboorteplaats beschikbaar is in de elektronisch doorzoekbare
gegevens die door de rapporterende financiële instelling worden
beheerd.

F

Na artikel 10f wordt ingevoegd:

AFDELING 4B STRAFBEPALING EN BETEKENING 

G

In artikel 14, vijfde lid, wordt “artikel 6a” vervangen door: de
artikelen 6a, 6b en 6c.

H. 

In artikel 19, derde lid, wordt “artikel 6b” vervangen door: de
artikelen 6b en 6c.

I

In artikel 28 wordt “artikel 8” vervangen door: de artikelen 8, 10b
en 10c.

ARTIKEL II

In de Belastingwet BES wordt na artikel 8.133 een paragraaf ingevoegd,
luidende:

Paragraaf 4A. Verplichtingen ten behoeve van de automatische
uitwisseling van inlichtingen volgens de Common Reporting Standard

Artikel 8.133a

1. Met betrekking tot een rapporterende financiële instelling zijn 
artikel 2a en afdeling 4A van de Wet op de internationale
bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, met uitzondering van
artikel 2a, eerste lid, onderdelen a, b en f, onder 3°, van die wet,
van overeenkomstige toepassing.

2. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen
wordt verstaan onder:

a. rapporterende financiële instelling: een financiële instelling op
de BES eilanden, niet zijnde een niet-rapporterende financiële
instelling;

b. financiële instelling op de BES eilanden: 

1o. een op de BES eilanden gevestigde financiële instelling, met
uitzondering van de niet op de BES eilanden gelegen filialen van die
instelling;

2o. een op de BES eilanden gelegen filiaal van een niet op de BES
eilanden gevestigde financiële instelling.

3. Bij de overeenkomstige toepassing van artikel 2a en afdeling 4A van
de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen, bedoeld in het eerste lid, wordt:

a. onder een niet-rapporterende financiële instelling mede verstaan een
bij ministeriële regeling aangewezen financiële instelling met een
laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking;  

b. onder een uitgezonderde rekening mede verstaan een bij ministeriële
regeling aangewezen financiële  rekening met een laag risico om te
worden gebruikt voor belastingontduiking; 

waarbij een financiële instelling of rekening alleen kan worden
aangewezen indien deze voldoet aan de vereisten waaraan de financiële
instellingen, onderscheidenlijk rekeningen, moeten voldoen die op grond
van artikel 2a, eerste lid, van de Wet op de internationale
bijstandsverlening bij de heffing van belastingen door Onze Minister als
niet-rapporterende financiële instelling, onderscheidenlijk
uitgezonderde rekening, kunnen worden aangewezen. 

ARTIKEL III

Deze wet treedt, onder toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Wet
raadgevend referendum, in werking met ingang van 1 januari 2016 en vindt
voor het eerst toepassing met betrekking tot gegevens en inlichtingen
over het kalenderjaar 2016.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitvoering Common Reporting Standard.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8