[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34329, bijgewerkt t/m nr. 31 ( 4e NvW d.d. 22 maart 2016)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2016D02402, datum: 2016-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z20333:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 31 ( 4e NvW d.d. 22 maart 2016)



	34 329	Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de
implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en
2014/25/EU







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om
regels te stellen ter implementatie van Richtlijn 2014/23/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het
plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94), Richtlijn
2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014
betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van
Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2014/25/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het
plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening,
vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG
(PbEU 2014, L 94);

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Aanbestedingswet 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

	a. De begripsbepaling “aanbestedingsstukken” komt te luiden:

	aanbestedingsstukken: alle stukken die door de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf worden opgesteld of vermeld ter omschrijving
of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;.

	b. De begripsbepaling “aankoopcentrale” komt te luiden:

	aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die of speciale-sectorbedrijf
dat een gecentraliseerde aankoopactiviteit en eventueel een aanvullende
aankoopactiviteit verricht;.

	c. De begripsbepaling “concessieovereenkomst voor diensten” wordt
vervangen door: 

	concessieopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en
een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die
betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke
vallen onder overheidsopdracht voor werken, en waarvoor de
tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht de dienst die
het voorwerp van de overeenkomst vormt, te exploiteren, hetzij uit dit
recht en een betaling;. 

	d. De begripsbepaling “concessieovereenkomst voor openbare werken”
wordt vervangen door: 

	concessieopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of
meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die
betrekking heeft op:

	a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die
betrekking hebben op een in bijlage I van richtlijn 2014/23/EU
aangewezen activiteit, of

	b. een werk dan wel het verwezenlijken, met welke middelen dan ook, van
een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf die een beslissende invloed uitoefenen op het
soort werk of op het ontwerp van het werk, 

	waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht het
werk dat het voorwerp van de opdracht vormt, te exploiteren, hetzij uit
dit recht en een betaling;.

	e. De begripsbepaling “dynamisch aankoopsysteem” komt te luiden:

	dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van
gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de
kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de
behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, dat
is beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd openstaat voor
ondernemers die aan de eisen voor toelating tot het systeem voldoen;. 

	f. In de begripsbepaling “elektronische veiling” wordt
“elektronische verwerking” vervangen door: automatische
beoordelingsmethoden.

	g. De begripsbepaling “gegadigde” komt te luiden:

	gegadigde: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging, of is
uitgenodigd, om deel te nemen aan een niet-openbare procedure, een
procedure van de concurrentiegerichte dialoog, een mededingingsprocedure
met onderhandeling, een procedure van het innovatiepartnerschap, een
onderhandelingsprocedure met aankondiging, een onderhandelingsprocedure
zonder aankondiging of een procedure voor de gunning van een
concessieopdracht;.

	h. In de begripsbepalingen “niet-openbare procedure”, “openbare
procedure” en “procedure van de concurrentiegerichte dialoog”
wordt na “alle ondernemers” telkens ingevoegd: naar aanleiding van
een aankondiging.

	i. De begripsbepaling “Overeenkomst inzake overheidsopdrachten”
vervalt.

	j. De begripsbepaling “overheidsopdracht voor diensten” komt te
luiden:

	overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en
een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op het
verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder
overheidsopdracht voor werken;.

	k. In de begripsbepaling “overheidsopdracht voor werken” wordt
“in het kader van in bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen
werkzaamheden” vervangen door “die betrekking hebben op een van de
in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bedoelde activiteiten” en wordt
“dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet”
vervangen door: dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die
een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van
het werk.

	l. In de begripsbepaling “prijsvraag” wordt “oproep tot
mededinging” vervangen door: aankondiging van de opdracht.

	m. In de begripsbepaling “procedure van de concurrentiegerichte
dialoog” wordt na “de aanbestedende dienst” telkens ingevoegd: of
het speciale-sectorbedrijf.

	n. De begripsbepalingen “richtlijn nr. 2004/17/EG” en “richtlijn
nr. 2004/18/EG” vervallen.

	o. De begripsbepaling “speciale-sectoropdracht voor diensten” komt
te luiden:

	een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten
tussen een of meer dienstverleners en een of meer
speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van
andere diensten dan die welke vallen onder speciale-sectoropdracht voor
werken;.

	p. In de begripsbepaling “speciale-sectoropdracht voor werken”
wordt “in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG
aangewezen werkzaamheden” vervangen door “die betrekking hebben op
een van de in bijlage I van richtlijn 2014/25/EU bedoelde
activiteiten” en wordt “dat aan de door het speciale-sectorbedrijf
vastgestelde eisen voldoet” vervangen door: dat voldoet aan de eisen
van het speciale-sectorbedrijf dat een beslissende invloed uitoefent op
het soort werk of het ontwerp van het werk.

	q. In de alfabetische rangschikking worden de volgende
begripsbepalingen ingevoegd:

	aanvullende aankoopactiviteit: een activiteit die bestaat uit het
verlenen van ondersteuning aan een aankoopactiviteit, in het bijzonder
op de volgende wijzen:

	a. door het beschikbaar stellen van technische infrastructuur die
aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven in staat stelt
overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten te
plaatsen;

	b. door advisering over het verloop of de opzet van
aanbestedingsprocedures;

	c. door voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en
voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst of het betrokken
speciale-sectorbedrijf;

	centrale aanbestedende dienst: een aanbestedende dienst, genoemd in
bijlage I van richtlijn 2014/24/EU;

	concessiehouder: een ondernemer aan wie een concessieopdracht is
gegund;

	concessieopdracht: een concessieopdracht voor diensten of een
concessieopdracht voor werken;

	conformiteitsbeoordelingsinstantie: een instantie die
conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die geaccrediteerd is
overeenkomstig verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake
accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten
en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

	CPV: de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten,
vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees
Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de
gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG 2002, L
340);

gecentraliseerde aankoopactiviteit: een activiteit die permanent
plaatsvindt op een van de volgende wijzen:

	a. de verwerving van leveringen of diensten die bestemd zijn voor
aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;

	b. het plaatsen van overheidsopdrachten respectievelijk
speciale-sectoropdrachten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten
of speciale-sectorbedrijven;

	innovatie: de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd
product, een nieuwe of aanmerkelijk verbeterde dienst of een nieuw of
aanmerkelijk verbeterd proces;

	keurmerk: document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat een
werk, product, dienst, proces of procedure aan bepaalde eisen voldoet;

	keurmerkeis: de voorschriften waaraan een product, dienst, proces of
procedure moet voldoen om een keurmerk te verkrijgen; 

	levenscyclus: alle opeenvolgende of onderling verbonden stadia in het
bestaan van een product of werk of bij het verlenen van een dienst;

	mededingingsprocedure met onderhandeling: procedure waarbij alle
ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen
tot deelneming, maar uitsluitend de door de aanbestedende dienst
geselecteerde ondernemers een eerste inschrijving mogen indienen en
waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar
definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;

	procedure van het innovatiepartnerschap: procedure waarbij alle
ondernemers een verzoek tot deelneming mogen indienen naar aanleiding
van een aankondiging voor een opdracht die is gericht op de ontwikkeling
en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst
welke niet reeds op de markt beschikbaar is en waarbij door middel van
onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen
wordt toegewerkt;

	richtlijn 1977/249/EEG: richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart
1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door
advocaten van het vrij verrichten van diensten (PbEG 1977, L 78);

	richtlijn 2010/13/EU: richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het
aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele
mediadiensten) (PbEU 2013, L 95);

	richtlijn 2014/23/EU: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van
concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);

	richtlijn 2014/24/EU: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU
2014, L 94);

	richtlijn 2014/25/EU: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten
in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en
houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);.

B

	Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een wijziging van de CPV-codes in de richtlijnen 2014/23/EU,
2014/24/EU en 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. Een wijziging van bijlage X van richtlijn 2014/23/EU, de bijlagen I,
X en XIII van richtlijn 2014/24/EU en van de bijlagen II, XIV en XV van
richtlijn 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	c. In het derde lid (nieuw) wordt na “eerste” ingevoegd: en tweede.

	

C

	Artikel 1.7 komt te luiden:

Artikel 1.7

	De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en
speciale-sectorbedrijven bij:

	a. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht
of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag die op
grond van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1, 2a.1 en 3.1
onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of
deel 3 van de wet valt;

	b. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht
of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag met een
duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het
bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.8, de artikelen 2a.1 tot en
met  2a.3 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik
van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet valt.

D

	Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het tweede lid wordt “of een speciale-sectoropdracht, tot het
sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken” vervangen
door: , een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht.

	b. In het derde lid, onderdeel a, wordt na “deel 2” ingevoegd: ,
deel 2a.

	c. In het derde lid, onderdeel b, wordt ”onderdelen b en c”
vervangen door: “onderdeel b”, en wordt na “deel 2” ingevoegd: ,
deel 2a.

E

	In artikel 1.10, eerste lid, wordt “of een speciale-sectoropdracht,
een concessieovereenkomst voor openbare werken of voor diensten”
vervangen door: , een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht.

F

	Na artikel 1.10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1.10a

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf ontwerpt geen
overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht met het
oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2, deel 2a of
deel 3 van deze wet of om de mededinging op kunstmatige wijze te
beperken.

	2. De mededinging is kunstmatig beperkt indien de overheidsopdracht,
speciale-sectoropdracht of concessieopdracht is ontworpen met het doel
bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen.

	

Artikel 1.10b

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf neemt
passende maatregelen om fraude, bevoordeling, corruptie en
belangenconflicten tijdens een aanbestedingsprocedure doeltreffend te
voorkomen, te onderkennen en op te lossen, teneinde vervalsing van de
mededinging te vermijden, de transparantie van de procedure te
waarborgen en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren.

	2. Onder belangenconflicten als bedoeld in het eerste lid wordt in
ieder geval de situatie verstaan waarin personeelsleden van de
aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de namens de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf optredende
publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie die een aanvullende
aankoopactiviteit op de markt aanbiedt, die betrokken zijn bij de
uitvoering van de aanbestedingsprocedure of invloed kunnen hebben op het
resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële,
economische of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen
worden hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid bij deze procedure in
het gedrang te brengen.

G

	In artikel 1.17 wordt “concessieovereenkomst” vervangen door:
concessieopdracht.

Ga

	In artikel 1.20, vierde lid, wordt “vier jaar” vervangen door: vijf
jaar.

H

	Na artikel 1.21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.21a

	De artikelen 2.81, tweede lid, en 2.81a zijn van overeenkomstige
toepassing.

I

	Artikel 1.23 komt te luiden:

Artikel 1.23

	1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het
plaatsen van een overheidsopdracht, een concessieopdracht voor werken of
speciale-sectoropdracht geen minder gunstige voorwaarden toe op
ondernemers uit andere landen dan de lidstaten van de Europese Unie dan
die welke hij toepast op ondernemers uit die lidstaten.

	2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing voor zover de daarin
vervatte verplichting voortvloeit uit de Overeenkomst inzake
overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of uit andere internationale
overeenkomsten waaraan de Europese Unie is gebonden.

J	

	In het opschrift van deel 2 wordt “Overheidsopdrachten,” vervangen
door “Overheidsopdrachten en” en vervalt ”en
concessieovereenkomsten voor openbare werken”.

K

	In artikel 2.1 wordt “artikel 7, onderdeel c, van richtlijn nr.
2004/18/EG” vervangen door: artikel 4, onderdeel a, van richtlijn
2014/24/EU.

L

	Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “artikel 7, onderdeel a, van richtlijn nr.
2004/18/EG” vervangen door: artikel 4, onderdeel b, van richtlijn
2014/24/EU.

	b. In het tweede lid wordt “bijlage V van richtlijn nr. 2004/18/EG”
vervangen door “bijlage III van richtlijn 2014/24/EU” en wordt
“artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG” vervangen
door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU.

	c. Het derde lid vervalt.

M

	In artikel 2.3 wordt “artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr.
2004/18/EG” vervangen door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn
2014/24/EU.

N

Artikel 2.4 vervalt.

O

	Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “artikel 67, onderdeel a, van richtlijn
nr. 2004/18/EG” vervangen door: artikel 4, onderdeel b, van richtlijn
2014/24/EU.

b. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

P

	In artikel 2.6 wordt “artikel 67, onderdeel b, van richtlijn nr.
2004/18/EG” vervangen door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn
2014/24/EU.

Q

Na artikel 2.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.6a

	In afwijking van de artikelen 2.2, 2.3, 2.5 en 2.6 is het bepaalde bij
of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing op overheidsopdrachten
en prijsvragen voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in
bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, waarvan de geraamde waarde gelijk
is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel d, van richtlijn
2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

R

	

	In artikel 2.7, eerste lid, wordt “een wijziging van de bedragen,
genoemd in de artikelen 7, 56 en 67 van richtlijn nr. 2004/18/EG en een
wijziging van bijlage V van die richtlijn gaan” vervangen door: een
wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 4 van richtlijn 2014/24/EU
gaat.

S

	Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “bijlage 1 van richtlijn nr.
2004/18/EG” vervangen door “bijlage II van richtlijn 2014/24/EU”
en wordt “artikel 8, onderdeel a, van richtlijn 2004/18/EG” telkens
vervangen door: artikel 13, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU.

	b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 8, onderdeel b, van
richtlijn nr. 2004/18/EG” vervangen door: artikel 13, onderdeel b, van
richtlijn 2014/24/EU.

	c. In het tweede lid wordt “artikel 8 van richtlijn nr. 2004/18/EG”
vervangen door: artikel 13 van richtlijn 2014/24/EU.

T

	Artikel 2.10 komt te luiden:

Artikel 2.10

	1. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de
overheidsopdracht of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor een of
meer percelen.

	2. Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden
gegund, kan een aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunnen voor
een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de
aankondiging van de overheidsopdracht:

	a. zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en

	b. heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen
worden gecombineerd.

	3. Onverminderd het eerste lid kan een aanbestedende dienst het aantal
aan Ă©Ă©n inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum
aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de
overheidsopdracht is vermeld.

	4. In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een aanbestedende
dienst in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende
regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden
gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de
gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde
inschrijver.

U

	Voor artikel 2.11 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 2.1.1.1a Aankoopcentrales en gezamenlijke aanbestedingen

V

	Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “via een aankoopcentrale een
overheidsopdracht plaatsen” vervangen door: leveringen of diensten
inkopen van een aankoopcentrale.

	b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. Een aanbestedende dienst kan werken, leveringen of diensten
verkrijgen: 

	a. via een overheidsopdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,

	b. door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale
geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem of

	c. door, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, gebruik te
maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale,

	mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor
aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht
naleeft.

	c. In het derde lid (nieuw) wordt “In het in het eerste lid bedoelde
geval” vervangen door: In de in het eerste en tweede lid bedoelde
gevallen. 

	d. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	4. Onverminderd het derde lid is een aanbestedende dienst
verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van
deel 2 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:

	a. het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch
aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;

	b. het doen uitgaan van een aankondiging op grond van een
raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten;

	c. indien dit met toepassing van artikel 2.143 in de raamovereenkomst
is bepaald, vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de
raamovereenkomst, een gegeven taak uitvoert op grond van een door een
aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst.

	5. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor diensten
betreffende een gecentraliseerde aankoopactiviteit, met inbegrip van een
aanvullende aankoopactiviteit, aan een aankoopcentrale gunnen zonder
toepassing van de procedures bij of krachtens deel 2 van deze wet.

	6. Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch
aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten mag worden gebruikt,
wordt dit vermeld in de aankondiging voor de instelling van het
dynamisch aankoopsysteem.

	7. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden
elektronische middelen gebruikt.

W

	Na artikel 2.11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.11a

	1. Twee of meer aanbestedende diensten kunnen overeenkomen specifieke
aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.

	2. Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt
uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende
diensten, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun
verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.

	3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een
aanbestedende dienst de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en
de andere betrokken aanbestedende diensten.

	4. Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt
uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende
diensten, zijn zij uitsluitend gezamenlijk verantwoordelijk voor de
gezamenlijk uitgevoerde delen. 

	5. In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elke aanbestedende
dienst als enige verantwoordelijk voor het nakomen van zijn
verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet met betrekking tot
de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.

Artikel 2.11b

	1. Aanbestedende diensten in verschillende lidstaten van de Europese
Unie kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht plaatsen, een dynamisch
aankoopsysteem exploiteren of, met inachtneming van artikel 2.140,
eerste lid, een opdracht plaatsen in het kader van de raamovereenkomst
of het dynamisch aankoopsysteem.

	2. In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende
aanbestedende diensten een overeenkomst die het volgende bepaalt:

	a. de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de
relevante toepasselijke nationale bepalingen en

	b. de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip
van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden
werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten,

	tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken
lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.

	3. De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale
bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de
aanbestedingsstukken vermeld.

	4. In een geval als bedoeld in het eerste lid voldoet een deelnemende
aanbestedende dienst aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van
deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een
aanbestedende dienst in een andere lidstaat van de Europese Unie die
voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.

	5. Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een
aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die
aankoopcentrale:

	a. verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;

	b. plaatsen van een overheidsopdracht in het kader van een dynamisch
aankoopsysteem;

	c. doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een
raamovereenkomst;

	d. bepalen welke van de ondernemers die partij zijn bij een
raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoeren.

	6. Indien aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten van de
Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip
van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie,
komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde
orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale
aanbestedingsregels van toepassing zijn:

	a. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke
entiteit zijn statutaire zetel heeft, of

	b. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke
entiteit zijn activiteiten uitoefent.

	7. Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:

	a. voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de
gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of

	b. beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot een
of meer individuele plaatsingen van opdrachten.

	8. Aanbestedende diensten maken geen gebruik van een mogelijkheid als
bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor
hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van
de Europese Unie.

X

	Het opschrift van paragraaf 2.1.1.2 komt te luiden: 

§ 2.1.1.2 Afbakening samengestelde opdrachten

Y

	Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het tweede lid komt te luiden:

	2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op opdrachten
van een aanbestedende dienst die op grond van de artikelen 3.21, 3.23,
3.29 of 3.30 zijn uitgezonderd van de toepasselijkheid van deel 3.

	b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op
overheidsopdrachten, gegund door een aanbestedende dienst die
postdiensten verleent waarop deel 3 van toepassing is, voor de
uitvoering van:

	a. diensten met een toegevoegde waarde die verband houden met en
volledig worden geleverd via elektronische middelen;

	b. financiële diensten, waaronder postwissels en
giro-overschrijvingen, die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel
7, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU en die de uitgifte, de aankoop,
de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële
instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht of operaties die in het kader van de Europese faciliteit voor
financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme worden
uitgevoerd, betreffen;

	c. filateliediensten;

	d. logistieke diensten, waarbij fysieke levering of opslag gecombineerd
wordt met niet-postale diensten.

Z

	Na artikel 2.12 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.12a

	1. Een aanbestedende dienst plaatst een overheidsopdracht die
betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten
waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de
bepalingen die gelden voor het hoofdvoorwerp van de desbetreffende
overheidsopdracht.

	2. In het geval van een gemengde overheidsopdracht als bedoeld in het
eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten als bedoeld in
paragraaf 2.2.1.8 en ten dele op andere diensten, of een gemengde
overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking
heeft op diensten en ten dele op leveringen, wordt het hoofdvoorwerp
bepaald door de hoogst geraamde waarde van de respectieve diensten of
leveringen.

Artikel 2.12b

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen
omvatten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is als onderdelen
waarop dat deel niet van toepassing is.

	2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die
van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.

	3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst
voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke
opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht plaatsen.

	4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen
afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke
opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het
betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.

	5. Indien de aanbestedende dienst Ă©Ă©n algemene opdracht plaatst, is
deel 2 van deze wet van toepassing op die opdracht ongeacht de waarde
van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen
van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij
afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden.

	6. Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van overheidsopdrachten
voor leveringen, werken en diensten en van concessieopdrachten, wordt de
opdracht geplaatst overeenkomstig deel 2 van deze wet, mits de geraamde
waarde van het deel van de opdracht dat een onder deel 2 vallende
overheidsopdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 2.1.2, ten
minste gelijk is aan het in artikel 2.1 bedoelde bedrag.

	7. In het geval van een algemene opdracht die zowel onderdelen omvat
waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, als activiteiten waarop
deel 3 van deze wet van toepassing is, worden de toepasselijke regels,
in afwijking van het vijfde lid, vastgesteld overeenkomstig de artikelen
3.10d en 3.10e.

	8. Het eerste lid is niet van toepassing als op een onderdeel van een
opdracht als bedoeld in dat lid de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie van toepassing is. 

Artikel 2.12c

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten
waarop deel 2 van deze wet van toepassing is en onderdelen waarop
artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing
is.

	2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is, kan de opdracht:

	a. zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien zij
onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie van toepassing is of,

	b. indien onderdeel a niet van toepassing is, overeenkomstig de
bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied
worden geplaatst.

3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is, kan de aanbestedende dienst voor de afzonderlijke
onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht
plaatsen.

	4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen
afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke
opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het
betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.

	5. Indien de aanbestedende dienst Ă©Ă©n algemene opdracht plaatst,
worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende
criteria:

	a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de
opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de
plaatsing van Ă©Ă©n opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;

	b. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder de bepalingen van
de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied valt, kan de
opdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van
Ă©Ă©n algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is. 

	6. Het vijfde lid, onderdeel a, is van toepassing op opdrachten waarop
zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.

	7. De aanbestedende dienst plaatst een opdracht als bedoeld in het
eerste lid evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de
toepassing van deel 2 van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie-
en veiligheidsgebied.

AA

	In artikel 2.13 vervalt “, concessieovereenkomst voor openbare
werken” en wordt “het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem”
vervangen door: het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of
innovatiepartnerschap.

AB

	In artikel 2.14, eerste lid, vervalt “, concessieovereenkomst voor
openbare werken” en wordt “het voorgenomen dynamisch
aankoopsysteem” vervangen door: het voorgenomen dynamisch
aankoopsysteem of innovatiepartnerschap.

AC

	Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “indien een aankondiging niet is
vereist” vervangen door: indien niet in een aankondiging is voorzien.

	b. In het tweede lid wordt na “opties en verlengingen van het
contract” ingevoegd: zoals uitdrukkelijk vermeld in de
aanbestedingsstukken.

AD

	Na artikel 2.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.15a

	1. Indien een aanbestedende dienst uit afzonderlijke operationele
eenheden bestaat, wordt bij de bepaling van de geraamde waarde van de
overheidsopdracht de totale geraamde waarde van deze eenheden betrokken.


	2. Indien een afzonderlijke operationele eenheid zelfstandig
verantwoordelijk is voor zijn aanbestedingen of bepaalde categorieën
van aanbestedingen kan, in afwijking van het eerste lid, de waarde van
een overheidsopdracht worden bepaald op het niveau van de desbetreffende
operationele eenheid.

AE

	Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt “gelijktijdig”.

	b. In het tweede lid wordt “het in de artikelen 2.1, 2.2 of 2.3
bedoelde bedrag” vervangen door: het in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 of
2.6a bedoelde bedrag.

AF

	In artikel 2.19, eerste lid, vervalt “gelijktijdig”. 

AG

	In het opschrift van § 2.1.2.3 vervalt “concessieovereenkomsten voor
openbare werken,” en wordt “dynamisch aankoopsystemen” vervangen
door: dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen.

AH

	Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt “een voorgenomen concessieovereenkomst
voor openbare werken,” en wordt na “dynamisch aankoopsysteem,”
ingevoegd: een innovatiepartnerschap. 

	b. In het tweede lid wordt, onder lettering van de onderdelen b en c in
c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een
innovatiepartnerschap uit van de geraamde waarde van de onderzoeks- en
ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het
voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken
die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden
ontwikkeld en verworven;.

	c. In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt “indien de
aanbestedende dienst in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit
dat gunning van de overheidsopdracht geschiedt volgens de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging” vervangen door: indien
de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor diensten
te gunnen met toepassing van artikel 2.34.

AI

	In het opschrift van afdeling 2.1.3 vervalt “,
concessieovereenkomsten voor openbare werken”. 

AJ

	Artikel 2.23 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 2.1 tot en met
2.6” vervangen door “de artikelen 2.1 tot en met 2.6a” en vervalt
”, concessieovereenkomsten voor openbare werken”.

	b. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “defensie” vervangen door:
defensie en veiligheid.

 

	c. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na “zulks vereist”
ingevoegd: en deze niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden
gewaarborgd.

	d. In het eerste lid, onderdeel f, wordt “openbare
telecommunicatienetten” vervangen door “openbare elektronische
communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de
Telecommunicatiewet” en wordt “telecommunicatiediensten” vervangen
door: elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 1.1,
onderdeel f, van de Telecommunicatiewet.

	e. In het eerste lid, onderdeel g, wordt “waarvoor andere
procedurevoorschriften gelden” vervangen door “waaraan defensie- of
veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale
procedurevoorschriften gelden”, wordt “een internationale
overeenkomst, gesloten tussen” vervangen door “een internationale
overeenkomst of afspraak tussen” en wordt “derde landen,
overeenkomstig” vervangen door: derde landen of deelgebieden daarvan,
overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en.

	

	f. In het eerste lid, onderdeel h, wordt “waarvoor andere
procedurevoorschriften gelden” vervangen door “waaraan defensie- of
veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale
procedurevoorschriften gelden” en wordt na “internationale
overeenkomst” ingevoegd: of regeling.

	g. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid,
onderdeel i, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	j. waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale
organisatie of internationale financiële instelling gelden en die
volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;

	k. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst op grond van een juridisch instrument dat
internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het
Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie, betreffende:

	1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende
staten;

	2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende
staten.

	h. In het derde lid wordt na “internationale overeenkomst”
ingevoegd “of afspraak” en wordt na “onderdeel g,” ingevoegd: en
een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k,.

	i. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien een overheidsopdracht of prijsvraag voor het grootste deel
door een internationale organisatie of een internationale financiële
instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure
wordt toegepast.

AK

	Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt “de artikelen 2.1 tot en met 2.6” vervangen
door: de artikelen 2.1 tot en met 2.6a.

	b. In onderdeel b vervalt “, met uitzondering van de overeenkomsten
betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met
of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gesloten”.

	c. In onderdeel c wordt “programmamateriaal bestemd voor uitzendingen
door omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd”
vervangen door: programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor
audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder
a, van richtlijn 2010/13/EU of voor radio-omroepdiensten, die worden
gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of
radio-omroepdiensten, of overheidsopdrachten betreffende zendtijd of
betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan
aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten.

	d. In onderdeel e wordt “financiĂ«le instrumenten” vervangen door
“financiĂ«le instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht” en wordt na “door de centrale banken verleende
diensten” ingevoegd: en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader
van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees
stabiliteitsmechanisme.

	e. In onderdeel g wordt “die opdrachten” vervangen door: opdrachten
die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 14, aanhef, van
richtlijn 2014/24/EU en.

	f. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een
puntkomma, worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

	h. op juridisch gebied betreffende:

	1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage-
of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een
derde land of voor een internationale arbitrage- of
bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of
overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde
land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon
die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming
advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de
Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

	2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures,
bedoeld in onderdeel 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er
een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking
heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is
gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te
oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige
benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
of in Zwitserland;

	3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een
notaris;

	4°. juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of
andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een
rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie,
of van rechtswege, zijn aangewezen om specifieke taken te verrichten
onder toezicht van die rechterlijke instanties;

	5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de
Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening
van openbaar gezag;

	i. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de
aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële
instrumenten;

	j. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en
risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en
–verenigingen en die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10,
onderdeel h, van richtlijn 2014/24/EU met uitzondering van ziekenvervoer
per ambulance;

		k. betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes,
genoemd in artikel 10, onderdeel j, van richtlijn 2014/24/EU, indien
gegund door een politieke partij in het kader van een
verkiezingscampagne.

AL

	Na artikel 2.24 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.24a

	1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op
overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere
rechtspersoon worden gegund, indien:

	a. de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent
zoals op zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de
aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de
aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op
zijn eigen diensten,

	b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon
wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de
controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde
aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en

	c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de
gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van
participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht
inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke
verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel
waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de
gecontroleerde rechtspersoon.

	2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing indien een
gecontroleerde rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens
een aanbestedende dienst is, een overheidsopdracht gunt aan de
aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon
die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen
directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie
de overheidsopdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van
participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht
inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke
verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel
waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de
gecontroleerde rechtspersoon.

	3. Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit
zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke
beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed
uitoefent.

	4. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt
bepaald op basis van de gemiddelde totale omzet of een geschikte
alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door
de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met
betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie
jaren voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht.

	5. Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op
activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de
laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in
verband met de datum van oprichting of aanvang van de
bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in
verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van
bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit
aannemelijk is.

Artikel 2.24b

	1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op
overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere
rechtspersoon worden gegund, indien:

	a. de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op
die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,

	b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon
de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de
controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde
aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en

	c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de
gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van
participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht
inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke
verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel
waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de
gecontroleerde rechtspersoon.

	2. Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon
gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, indien:

	a. de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn
samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende
diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidene of alle
deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,

	b. deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende
invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke
beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en

	c. de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in
strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.

	3. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is
artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.24c

	1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde
bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op
overheidsopdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende
diensten worden gegund, indien:

	a. de overheidsopdracht voorziet in of uitvoering geeft aan
samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te
bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren,
worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun
gemeenschappelijke doelstellingen,

	b. de invulling van die samenwerking uitsluitend berust op overwegingen
in verband met het openbaar belang, en

	c. de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan
20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun
rekening nemen.

	2. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is
artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

AM

	Het opschrift van afdeling 2.2.1 komt te luiden:

AFDELING 2.2.1 ALGEMENE PROCEDURES

AN

	Voor artikel 2.25 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 2.2.1.1 Algemeen

AO

	In artikel 2.25 wordt “de openbare procedure of de niet-openbare
procedure” vervangen door: Ă©Ă©n van de procedures in deze afdeling,
al dan niet na marktconsultatie. 

AP

	Na artikel 2.25 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 2.2.1.2 Openbare procedure

AQ

	Na artikel 2.26 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 2.2.1.3 Niet-openbare procedure

AR

	Het na artikel 2.27 opgenomen opschrift “Afdeling 2.2.2
Uitzonderingen op de toepassing van de openbare en niet-openbare
procedure” vervalt.

AS

	In het opschrift van § 2.2.2.1 wordt “§ 2.2.2.1” vervangen door:
§ 2.2.1.4.

AT

	Artikel 2.28 komt te luiden:

Artikel 2.28

	

	1. De aanbestedende dienst kan in de volgende gevallen de procedure van
de concurrentiegerichte dialoog toepassen:

	a. met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan een of
meer van de volgende criteria voldoen:

	1˚. er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende
dienst zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen;

	2˚. het betreft onder meer ontwerp- of innovatieve oplossingen;

	3˚. de overheidsopdracht kan wegens specifieke omstandigheden die
verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en
financiĂ«le voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s, niet
worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen;

	4˚. de technische specificaties kunnen door de aanbestedende dienst
niet nauwkeurig genoeg worden vastgesteld op basis van een norm,
Europese technische beoordelingen, een gemeenschappelijke technische
specificatie of een technisch referentiekader in de zin van de punten 2
tot en met 5 van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU;

	b. met betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het
kader van een openbare of niet-openbare procedure uitsluitend
onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn ingediend.

	2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, hoeft de
aanbestedende dienst geen aankondiging van de overheidsopdracht bekend
te maken, indien de aanbestedende dienst tot de procedure uitsluitend
alle inschrijvers toelaat die:

	a. niet met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 zijn
uitgesloten en aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen en die 

	b. gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure een
inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van die
aanbestedingsprocedure voldeed, 

	mits de oorspronkelijke voorwaarden voor de overheidsopdracht niet
wezenlijk worden gewijzigd.	

	3. Onregelmatige inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:

	a. die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,

	b. die te laat zijn binnengekomen,

	c. waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of
corruptie, of 

	d. die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld.


	4. Onaanvaardbare inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen: 

	a. van inschrijvers die niet aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen
of

	b. waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag,
vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de
aanbestedingsprocedure, overschrijdt.

AU

	In artikel 2.29, onderdeel i, wordt “de economische meest voordelige
inschrijving” vervangen door: de economisch meest voordelige
inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. 

AV

	§ 2.2.2.2 Onderhandelingsprocedure met aankondiging wordt vervangen
door: 

§ 2.2.1.5 Mededingingsprocedure met onderhandeling

Artikel 2.30

	1. De aanbestedende dienst kan in de in artikel 2.28, eerste lid,
onderdelen a en b, bedoelde gevallen de mededingingsprocedure met
onderhandeling toepassen.

	2. Indien de mededingingsprocedure met onderhandeling wordt toegepast
in een geval als bedoeld in artikel 2.28, eerste lid, onderdeel b, is
het tweede, derde en vierde lid van dat artikel van toepassing.

Artikel 2.31

	

	De aanbestedende dienst die de mededingingsprocedure met onderhandeling
toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de
hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

	e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste
inschrijving;

	f. kan met de inschrijvers onderhandelen over hun eerste en
daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve
inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat
niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;

	g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de
aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde
gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria,
bedoeld in artikel 2.115;

	h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	i. deelt de gunningsbeslissing mee;

	j. kan de overeenkomst sluiten;

	k. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.

§ 2.2.1.6 Procedure van het innovatiepartnerschap

Artikel 2.31a

	 

	Een aanbestedende dienst kan de procedure van het innovatiepartnerschap
toepassen voor een overheidsopdracht die is gericht op de ontwikkeling
en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst
welke niet reeds op de markt beschikbaar is.

Artikel 2.31b	 

	De aanbestedende dienst die de procedure van het innovatiepartnerschap
toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de
hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

	e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste
inschrijving;

		f. onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende
inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de
inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt
onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;

	g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de
aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde
gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis
van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de nadere criteria, bedoeld in
artikel 2.115;

	h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	i. deelt de gunningsbeslissing mee;

	j. kan de overeenkomst sluiten;

	k. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.

AW

	In het opschrift van § 2.2.2.3 wordt “§ 2.2.2.3” vervangen door:
§ 2.2.1.7.

AX

	Artikel 2.32 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt “de niet-openbare
procedure, de openbare procedure of de procedure van de
concurrentiegerichte dialoog” vervangen door “de openbare of
niet-openbare procedure” en wordt “geen verzoeken” vervangen door:
geen of geen geschikte verzoeken.

	c. Het eerste lid (nieuw), onderdeel b komt te luiden:

	b. de overheidsopdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden
verricht, omdat:

	1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van
een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,

	2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, of

	3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van
intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk
alternatief of substituut bestaat, of.

	

	d. In het eerste lid (nieuw), onderdeel c, wordt “de niet-openbare
procedure of de openbare procedure” vervangen door: de openbare
procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met
onderhandeling.

	 

	e. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:

	a. een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor
de overheidsopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen,
kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven
behoeften en eisen van de aanbestedende dienst;

	b. een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken
onderneming overeenkomstig artikel 2.86 of artikel 2.87 moet of kan
worden uitgesloten of niet aan de door de aanbestedende dienst gestelde
geschiktheidseisen voldoet.

	3. Het eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 3° is uitsluitend van
toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en
het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige
beperking van de voorwaarden van de aanbesteding.

AY

	Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In onderdeel b, onder 1°, vervalt “voor courant gebruik”.

	b. In onderdeel b, onder 2°, wordt “apparatuur aan te schaffen”
vervangen door “leveringen te verwerven”, wordt “geleverde
apparatuur” vervangen door “verworven leveringen” en wordt “aan
te schaffen apparatuur” vervangen door: te verwerven leveringen.

	c. In onderdeel d wordt na “leveringen” ingevoegd: of diensten.

AZ

	Artikel 2.35 vervalt.

BA

	Artikel 2.36 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In onderdeel 1° wordt “dat het voorwerp vormde van de
oorspronkelijke overheidsopdracht die met toepassing van de
niet-openbare procedure of de openbare procedure is gegund” vervangen
door: waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund met toepassing van
een procedure als bedoeld in paragraaf 2.2.1.2 tot en met paragraaf
2.2.1.6 of met toepassing van de procedure voor sociale en andere
specifieke diensten. 

	b. Onder vernummering van de onderdelen 2° en 3° tot onderdelen 3°
en 4° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	2°. de aanbestedende dienst reeds bij het basisproject waarvoor de
oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken
of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,.

	c. In onderdeel 4° (nieuw) wordt na “werken” ingevoegd: of
diensten.

BB

	In het opschrift van § 2.2.2.4 wordt “§ 2.2.2.4“ vervangen door
“§ 2.2.1.8” en wordt “voor B-diensten” vervangen door: voor
sociale en andere specifieke diensten.

BC

	Artikel 2.38 komt te luiden:

Artikel 2.38	

	1. De aanbestedende dienst kan voor sociale en andere specifieke
diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU de
procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen. 

2. Voor overheidsopdrachten betreffende diensten voor gezondheidszorg en
maatschappelijke dienstverlening zoals opgenomen in bijlage XIV van
richtlijn 2014/24/EU, wordt de procedure voor sociale en andere
specifieke diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst anders
beslist.

BD

	Artikel 2.39 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt “de procedure voor B-diensten” vervangen door:
de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.

	

	2. Onder lettering van de onderdelen a tot en met d in b tot en met e
wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. maakt een vooraankondiging of een aankondiging van de
overheidsopdracht bekend;.

	

	3. De onderdelen d en e (nieuw) komen te luiden:

	d. kan de overeenkomst sluiten; 

	e. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.

	b. Het tweede lid komt te luiden: 

2. Bij toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke
diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.1.2, 2.3.2.1, 2.3.2.2 en
2.3.3.1, afdeling 2.3.4 en paragraaf 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van
toepassing. 

	

	c. Het derde lid vervalt.

BE

	§ 2.2.3.1 vervalt. 

BF

	Artikel 2.44 wordt als volgt gewijzigd:

	

	a. In onderdeel d wordt “onderhandelingsprocedure met aankondiging”
vervangen door: mededingingsprocedure met onderhandeling.

	

	b. Onder lettering van onderdeel f in onderdeel g wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	f. indien dat op grond van artikel 2.31a is toegestaan, de procedure
van het innovatiepartnerschap;.

	c. In onderdeel g (nieuw) wordt “de procedure voor B-diensten.”
vervangen door: de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.

BG

	In artikel 2.46 wordt “met meerdere ondernemers” telkens vervangen
door: met meer dan Ă©Ă©n ondernemer. 

BH

	Artikel 2.48 komt te luiden:

Artikel 2.48

	1. Een aanbestedende dienst kan een dynamisch aankoopsysteem instellen
voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten,
waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt
voldoen aan zijn behoeften.

	2. De aanbestedende dienst past daartoe de niet-openbare procedure toe,
met uitzondering van de fase van inschrijving.

BI

	Artikel 2.49 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef vervalt “met toepassing van de openbare
procedure,”.

	b. Onderdeel a komt te luiden:

	a. maakt door middel van een aankondiging van een overheidsopdracht de
instelling van een dynamisch aankoopsysteem bekend;.

	c. In de onderdelen b en c wordt “inschrijver” telkens vervangen
door: gegadigde.

	d. De onderdelen d en e worden vervangen door Ă©Ă©n onderdeel,
luidende:

	d. laat de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden toe tot het
dynamisch aankoopsysteem.

BJ

	Artikel 2.50 komt te luiden:

Artikel 2.50

	De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen
een dynamisch aankoopsysteem:

	a. nodigt, met toepassing van artikel 2.148, eerste onderscheidenlijk
tweede lid, de toegelaten ondernemers uit een inschrijving in te dienen;

	b. past de in artikel 2.27, onderdelen f tot en met k, genoemde stappen
van de niet-openbare procedure toe. 

BK

	Artikel 2.51 wordt geplaatst onder “§ 2.3.1.1 Ondernemers” en komt
te luiden:

Artikel 2.51

	1. Indien een gegadigde, een inschrijver of een met een gegadigde of
inschrijver verbonden onderneming een aanbestedende dienst heeft
geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van
een aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende
maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst
door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.

	2. Passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten:

	a. de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante
informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de
betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van
de aanbestedingsprocedure, en

	b. de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van de
inschrijvingen.

	3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver die
betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure
slechts van de aanbestedingsprocedure uit indien er geen andere middelen
zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te
verzekeren.

	4. Een aanbestedende dienst biedt een bij de voorbereiding van een
aanbestedingsprocedure betrokken gegadigde of inschrijver de gelegenheid
om te bewijzen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren,
alvorens hij de gegadigde of inschrijver van de aanbestedingsprocedure
uitsluit.

	5. Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in het
proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132.

BL

	

	In artikel 2.52 worden, onder vernummering van het vijfde lid tot
zevende lid, twee leden ingevoegd, luidende:

	5. Een aanbestedende dienst kan bepalen op welke wijze een
samenwerkingsverband aan de eisen van economische en financiële
draagkracht en technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, bedoeld in
artikel 2.90, tweede lid, onderdelen a en b, dient te voldoen, mits deze
eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.

	6. Een aanbestedende dienst kan aan een samenwerkingsverband andere
eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering
van een overheidsopdracht, mits deze eisen op objectieve gronden
berusten en proportioneel zijn.

BM

	Voor artikel 2.53 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

	

Artikel 2.52a

	

	1. De communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende
dienst en een ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische
middelen.

	2. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst
ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om
andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld
in artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn
2014/24/EU.

	3. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst
ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om
andere dan elektronische middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:

	a. vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische
middelen, of

	b. voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de
informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit
niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten
of middelen die algemeen beschikbaar zijn voor ondernemers of die
ondernemers via alternatieve toegangsmiddelen ter beschikking kunnen
worden gesteld.

	4. Mededelingen waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische
middelen worden gebruikt, geschieden:

	a. per post of via een andere geschikte vervoerder, of

	b. per post of via een andere geschikte vervoerder en langs
elektronische weg.

	5. Een wijziging van artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d,
van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden
met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	6. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het vijfde lid.

		

Artikel 2.52b

	

	1. Onverminderd artikel 2.52a, eerste lid, kan mondelinge communicatie
tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer worden gebruikt voor
andere mededelingen dan die betreffende de essentiële elementen van een
aanbestedingsprocedure, mits de inhoud van de mondelinge communicatie
voldoende gedocumenteerd wordt.

	2. Essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure als bedoeld in
het eerste lid omvatten de aanbestedingsstukken, verzoeken tot
deelneming en inschrijvingen.

	3. Een aanbestedende dienst documenteert de mondelinge communicatie met
inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling
van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen.

BN

	Artikel 2.54 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “zes dagen” vervangen door: tien dagen.

	b. In het tweede lid wordt na “toepassing van de” ingevoegd
“openbare procedure,” en wordt “onderhandelingsprocedure”
vervangen door: mededingingsprocedure met onderhandeling.

BO

	

	Na artikel 2.55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

	

Artikel 2.55a

	

	Op verzoek van een betrokken inschrijver of deelnemer stelt de
aanbestedende dienst de inschrijver of deelnemer zo spoedig mogelijk,
doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk
verzoek, in kennis van het verloop en de voortgang van de
onderhandelingen met de inschrijvers of de dialoog met de deelnemers.

BP

	Artikel 2.56 komt te luiden:

Artikel 2.56

	1. De aanbestedende dienst documenteert het verloop van een
aanbestedingsprocedure, opdat de aanbestedende dienst de genomen
beslissingen in alle stadia van die procedure kan motiveren.

	2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden gedurende ten minste
drie jaar na de datum van gunning van de overheidsopdracht bewaard.

BQ

	Na artikel 2.57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.57a

	Een aanbestedende dienst kan aan een ondernemer eisen stellen die tot
doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die de
aanbestedende dienst gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar
stelt, te beschermen.

BR

	Artikel 2.58 komt te luiden:

	

Artikel 2.58

	

	Een aanbestedende dienst kan zijn voornemen met betrekking tot een
voorgenomen overheidsopdracht bekend maken door een vooraankondiging.

BS

Na artikel 2.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

	

Artikel 2.58a

	1. Indien de vooraankondiging een overheidsopdracht betreft voor
sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van
richtlijn 2014/24/EU, vermeldt de aanbestedende dienst in de
vooraankondiging in ieder geval:

a. de soort diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft;

b. dat de overheidsopdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking; 

c. dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.

2. De in het eerste lid bedoelde vooraankondiging wordt voortdurend
bekendgemaakt.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de
overheidsopdracht een opdracht als bedoeld in het eerste lid betreft,
waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden
toegepast.

BT

	Artikel 2.60 komt te luiden:

	

Artikel 2.60

	

	1. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging of de inhoud
ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een
bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft
ontvangen.

	2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de
vooraankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen
48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de
vooraankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van de
bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen. 

	3. Indien de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook op een andere
wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor
aanbestedingen bekend maakt, bevat die vooraankondiging geen andere
informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via
het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum
van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de
bekendmaking op het kopersprofiel.

BU

	Artikel 2.61 wordt als volgt gewijzigd:

	

	a. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot
en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	2. In een geval als bedoeld in het eerste lid bevat de vooraankondiging
de informatie die is opgenomen in de kennisgeving, bedoeld in het vierde
lid.

	b. In het vijfde lid (nieuw) wordt “derde lid” vervangen door:
vierde lid.

	c. In het zevende lid (nieuw) wordt “vierde lid” vervangen door:
vijfde lid.

	

BV

	Artikel 2.62, vierde lid, komt te luiden:

4. Het eerste lid is niet van toepassing indien:

a. de aanbestedende dienst de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepast;

b. het een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke
diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU waarop de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast; 

	c. een vooraankondiging is gedaan van een overheidsopdracht voor
sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van
richtlijn 2014/24/EU.

BW

	In artikel 2.63 wordt “geeft in de aankondiging aan,” vervangen
door: vermeldt in de aankondiging de voorwaarden voor deelneming en
geeft aan. 

BX

	Artikel 2.65 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “nadat deze door middel van het
elektronische systeem voor aanbestedingen aan de Europese Commissie is
gezonden” vervangen door: nadat hij een bevestiging van de
bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.

	

	b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de
aankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48
uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de aankondiging
van de Europese Commissie een bevestiging van de bekendmaking van de
Europese Commissie heeft ontvangen.

BY

	Artikel 2.66 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De aanbestedende dienst biedt met elektronische middelen kosteloze,
rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de
datum van bekendmaking van de aankondiging.

	b. Onder vernummering van het tweede tot zesde lid worden vier leden
ingevoegd, luidende:

	2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het
internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.

	3. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen
kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de
aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als
bedoeld in artikel 2.52a, tweede lid, kan de aanbestedende dienst in de
aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden
toegezonden met andere dan elektronische middelen overeenkomstig artikel
2.52a, vierde lid.

	4. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen
kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde
aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens
is artikel 2.57a toe te passen, vermeldt de aanbestedende dienst in de
aankondiging welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke
karakter van de informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot
de betrokken documenten.

	5. In een geval als bedoeld in het derde of vierde lid stelt de
aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze
kosteloos ter beschikking.

	

	c. In het zesde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door:
eerste of vijfde lid.

BZ

	De artikelen 2.68 en 2.69 vervallen.

CA

	Artikel 2.71 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het tweede lid wordt “, onderhandelingsprocedures met
aankondiging en de concurrentiegerichte dialoog” vervangen door: en
mededingingsprocedures met onderhandeling.

	b. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde
tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Voor procedures van de concurrentiegerichte dialoog en procedures
van het innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van
de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de
verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.

	c. In het vierde lid (nieuw) wordt na “inschrijving” ingevoegd: en
voor mededingingsprocedures met onderhandeling bedraagt de termijn voor
het indienen van de eerste inschrijvingen eveneens ten minste 40 dagen,
te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

	d. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het eerste en derde lid”
vervangen door: het eerste en vierde lid.

	

	e. In het zesde lid (nieuw) wordt “het vierde lid” vervangen door
“het vijfde lid” en wordt “bijlage VII, onderdeel A, van richtlijn
nr. 2004/18/EG” vervangen door: bijlage V, onderdeel B, afdeling I,
van richtlijn 2014/24/EU.

CB

	Artikel 2.72 komt te luiden:

Artikel 2.72

	1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijn voor het indienen van
de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, met
vijf dagen in de gevallen, bedoeld in artikel 2.66, derde en vierde lid.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in
artikel 2.74.

CC

	Artikel 2.73 komt te luiden:

Artikel 2.73

	1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijnen voor het indienen van
de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige
informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen,
indien:

	a. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de
locatie,

	b. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatse
van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,

	c. de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is
voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk tien dagen of,
in een geval als bedoeld in artikel 2.74, onderdelen a en c, niet
uiterlijk vier dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen
gestelde termijn is verstrekt, of

	d. de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.

	2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient
de duur van de verlenging in redelijke verhouding te staan tot het
belang van de informatie of wijziging. 

CD

	Artikel 2.74 komt te luiden:

Artikel 2.74

	In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst
naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede
en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen,
kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen:

	 a. in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het
indienen van de inschrijvingen van ten minste vijftien dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;

	b. in het geval van een niet-openbare procedure of een
mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen
van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te
rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de
overheidsopdracht;

	c. in het geval van een niet-openbare procedure of een
mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen
van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de
verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

CE

	Na artikel 2.74 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.74a

	1. Een aanbestedende dienst die geen centrale aanbestedende dienst is
kan, in afwijking van artikel 2.71, vierde lid, de termijn voor het
indienen van de inschrijvingen bij een niet-openbare procedure of de
termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen bij een
mededingingsprocedure met onderhandeling in onderlinge overeenstemming
met de geselecteerde gegadigden bepalen, mits alle geselecteerde
gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijving voor te bereiden en
in te dienen. 

	2. Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het
eerste lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 40 dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 2.74b

	Een aanbestedende dienst kan de termijn voor het indienen van de
inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, en
artikel 2.74a, tweede lid, met vijf dagen verkorten, indien hij erin
toestemt dat inschrijvingen langs elektronische weg worden ingediend.

CF

	Artikel 2.75 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een aanbestedende dienst neemt in de aanbestedingsstukken de
technische specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of
levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen. 

	

	b. Onder vernummering van het tweede tot zesde lid worden vier leden
ingevoegd, luidende:

2. De in het eerste lid bedoelde kenmerken houden verband met het
voorwerp van de overheidsopdracht en zijn in verhouding tot de waarde en
de doelstellingen van die opdracht.

	3. Voor de toepassing van het tweede lid geldt dat de bedoelde
kenmerken verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht
wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die
overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle
opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van
factoren die te maken hebben met:

	a. het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van
deze werken, leveringen of diensten, of

	b. een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus,

zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.

	4. Bij overheidsopdrachten waarvan het resultaat bedoeld is voor
gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij
door het personeel van de aanbestedende dienst, houden de technische
specificaties rekening met de criteria inzake de toegankelijkheid voor
personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle
gebruikers, met uitzondering van behoorlijk gemotiveerde gevallen.

	5. Indien bindende EU-rechtshandelingen zijn vastgesteld met criteria
inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of inzake de
geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, verwijzen de
technische specificaties hiernaar.

CG

	Artikel 2.76 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na “technische specificaties
en” ingevoegd “achtereenvolgens”, wordt “Europese technische
goedkeuringen” vervangen door “Europese technische beoordelingen”
en wordt “producten” vervangen door: leveringen.

	b. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde
en zesde lid tot derde en vierde lid.	

	c. In het derde lid (nieuw) wordt na “werkwijze” ingevoegd “die
kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde
ondernemer” en vervalt “keurmerk of certificaat betreffende
duurzaamheid, milieu of dierenwelzijn, dan wel gebaseerd op sociale
overwegingen,”. 

	d. In het vierde lid (nieuw) wordt “vijfde lid” vervangen door
“derde lid” en vervalt “of van artikel 2.77, eerste lid,”.

	

CH

	Artikel 2.77 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “producten en diensten” vervangen door
“werken, leveringen of diensten” en wordt “tot voldoening van de
aanbestedende dienst” vervangen door: met elk passend middel,
waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b,.

	b. In de aanhef van het tweede lid wordt “artikel 2.76, eerste lid,
onderdelen b en c” vervangen door “artikel 2.76, eerste lid,
onderdeel b” en wordt “producten” vervangen door: leveringen. 

	c. In het tweede lid, onderdeel b wordt “Europese technische
goedkeuring” vervangen door: Europese technische beoordeling.

	d. Het derde en vierde lid vervallen.	

CI

	In artikel 2.78 wordt “toont in zijn inschrijving aan dat het
product” vervangen door: bewijst in zijn inschrijving met elk passend
middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b, dat de
levering.

CJ

	Na artikel 2.78 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.78a

	1. Indien een aanbestedende dienst voornemens is een werk, levering of
dienst met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen,
kan hij in de technische specificaties, gunningscriteria of
contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de overheidsopdracht
een specifiek keurmerk eisen als bewijs dat het werk, de dienst of de
levering overeenstemt met de vereiste voorschriften, mits:

	a. de keurmerkeisen alleen betrekking hebben op criteria die verband
houden met het voorwerp van de overheidsopdracht en geschikt zijn voor
de omschrijving van de kenmerken van het werk, de levering of de dienst
die het voorwerp van de opdracht vormen,

	b. de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en
niet-discriminerende criteria,

	c. het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure
waaraan alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties,
consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en
niet-gouvernementele organisaties, kunnen deelnemen,

	d. het keurmerk voor alle betrokken partijen toegankelijk is, en

	e. de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij op wie de
ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed
uitoefent.

	2. Indien een aanbestedende dienst niet verlangt dat een werk, levering
of dienst aan alle keurmerkeisen van een specifiek keurmerk voldoet,
geeft hij aan aan welke keurmerkeisen dient te worden voldaan.

	3. Een aanbestedende dienst die een specifiek keurmerk eist, aanvaardt
alle keurmerken die bevestigen dat het werk, de levering of de dienst
aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoet.

	4. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere geschikte bewijsmiddelen,
zoals een technisch dossier van de fabrikant, dan het door hem
aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk, indien een
ondernemer:

	a. aantoont dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad het door de
aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig
keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem
niet aangerekend kunnen worden, en

	b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten
levering of dienst voldoet aan het door de aanbestedende dienst
aangegeven specifieke keurmerk of aan de specifieke eisen.

	5. Indien een keurmerk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het
eerste lid, onderdelen b tot en met e, maar daarnaast eisen stelt die
geen verband houden met het voorwerp van de opdracht, eist de
aanbestedende dienst niet het keurmerk als zodanig, maar stelt de
aanbestedende dienst de technische specificaties vast onder verwijzing
naar de gedetailleerde technische specificaties van dat keurmerk of
delen daarvan die verband houden met het voorwerp van de opdracht en die
geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van dit voorwerp.

	

Artikel 2.78b

	1. Een aanbestedende dienst kan van een ondernemer een testverslag of
certificaat van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verlangen als
bewijs van overeenstemming met de voorschriften of criteria in de
technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.

	2. Indien een aanbestedende dienst een certificaat van een specifieke
conformiteitsbeoordelingsinstantie eist, aanvaardt hij ook een
certificaat van een gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstantie.

	3. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere dan de in het eerste lid
bedoelde bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant,
indien een ondernemer:

	a. geen toegang had tot een certificaat of testverslag als bedoeld in
het eerste lid of dit niet binnen de gestelde termijnen kon verkrijgen,
mits de ondernemer het ontbreken van toegang niet valt aan te rekenen,
en

	b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten
levering of dienst voldoet aan de voorschriften of criteria van de
technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.

CK

	Artikel 2.79 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van
overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks
toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, verlangt
een aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij hem na de gunning
van de overheidsopdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van
die opdracht wordt begonnen, de volgende gegevens verstrekt voor zover
deze op dat moment bekend zijn:

	a. de naam, 

	b. de contactgegevens, en 

	c. de wettelijke vertegenwoordigers 

van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het
verrichten van de diensten betrokken zijn.

	3. Een aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat hij hem
in kennis stelt van:

	a. alle wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het tweede lid, tijdens
de uitvoering van de overheidsopdracht, en

	b. de gegevens, bedoeld in het tweede lid, van nieuwe onderaannemers
die de hoofdaannemer bij de uitvoering van de werken of de verlening van
de diensten zal betrekken.

	4. Een aanbestedende dienst kan de verplichtingen, bedoeld in het
tweede en derde lid, uitbreiden tot:

	a. overheidsopdrachten voor leveringen;

	b. overheidsopdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse
onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden
verleend;

	c. bij overheidsopdrachten voor werken of diensten betrokken
leveranciers;

	d. onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of
verderop in de keten van onderaannemers.

	5. Indien een aanbestedende dienst wil controleren of een grond voor
uitsluiting als bedoeld in de artikelen 2.86 of 2.87 van een
onderaannemer bestaat:

	a. vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging dat de
overheidsopdracht uitsluitend gegund wordt aan een hoofdaannemer die
voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers
te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel
2.86 van toepassing is;

	b. vermeldt de aanbestedende dienst het in de aankondiging indien hij
de overheidsopdracht uitsluitend wil gunnen aan een hoofdaannemer die
voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers
te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel
2.87 van toepassing is;

	c. kan de aanbestedende dienst voorafgaand aan de gunning van de
overheidsopdracht verlangen dat de hoofdaannemer een eigen verklaring
overlegt van de onderaannemers die hij voornemens is bij de uitvoering
van de overheidsopdracht te betrekken;

	d. draagt de aanbestedende dienst er zorg voor dat de overeenkomst erin
voorziet dat de hoofdaannemer tot vervanging van de onderaannemer
overgaat over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als
bedoeld in artikel 2.86 bekend is geworden;

	e. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst
erin voorziet dat de hoofdaannemer overgaat tot vervanging van de
onderaannemer over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als
bedoeld in artikel 2.87 bekend is geworden; 

	f. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst
erin voorziet dat de hoofdaannemer een eigen verklaring, certificaten of
andere ondersteunende documenten van de onderaannemers overlegt.

CL

	Artikel 2.80 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. In het eerste lid (nieuw) wordt “met het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie verenigbaar zijn” vervangen door
“verband houden met het voorwerp van de opdracht” en wordt na
“kunnen verband houden met” ingevoegd: economische,
innovatiegerelateerde, arbeidsgerelateerde,.

	c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Artikel 2.115, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op
bijzondere voorwaarden, verbonden aan de uitvoering van een
overheidsopdracht. 

CM

	In artikel 2.81, tweede lid, wordt “met de verplichtingen uit hoofde
van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden
die gelden op de plaats waar de verrichting wordt uitgevoerd “
vervangen door: met de verplichtingen op het gebied van het milieu-,
sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie,
nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van
de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van
internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

CN

	Na artikel 2.81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.81a

		

	Een aanbestedende dienst meldt niet-naleving van de toepasselijke
verplichtingen op het gebied van arbeidsbescherming en
arbeidsvoorwaarden bij de uitvoering van een overheidsopdracht bij de
Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

CO

	Artikel 2.82, eerste lid, komt te luiden:

	1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de
gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan sociale werkplaatsen
en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie
van gehandicapten of kansarmen tot hoofddoel hebben, of de uitvoering
ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde
arbeid, mits ten minste 30% van de werknemers van deze werkplaatsen,
ondernemingen of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn.

CP

	Na artikel 2.82 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.82a

	1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de
gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan een organisatie als
beschreven in het tweede lid, mits de opdracht diensten betreft die
vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 77, eerste lid, van
richtlijn 2014/24/EU.

	2. Een organisatie als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de hierna
volgende voorwaarden:

	a. haar doel is het vervullen van een taak van algemeen belang die
verband houdt met de in het eerste lid bedoelde diensten,

	b. winsten worden opnieuw geĂŻnvesteerd met het oogmerk het doel van de
organisatie te behartigen of worden uitgekeerd of herverdeeld en
uitkering of herverdeling van winsten geschiedt op grond van
participatieve overwegingen,

	c. de beheers- of eigendomsstructuren van de organisatie die de
opdracht uitvoert, zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of
beginselen van participatie of vergen de actieve participatie van
werknemers, gebruikers of belanghebbenden, en

	d. door de aanbestedende dienst is uit hoofde van dit artikel in de
drie jaar voor de gunningsbeslissing aan de organisatie geen opdracht
gegund voor de diensten in de te gunnen opdracht. 

	3. De looptijd van een overeenkomst, gegund overeenkomstig dit artikel,
is niet langer dan drie jaar.

	4. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld
in het eerste lid.

CQ

	Artikel 2.83 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “, indien hij voor de gunning het
criterium van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert”
vervangen door: of van hen verlangen varianten in te dienen.

	b. In het tweede lid wordt na “toestaat” ingevoegd “of
verlangt” en wordt na “zijn toegestaan” ingevoegd: of worden
verlangd.

	c. In het derde lid wordt na “toestaat” ingevoegd “of
verlangt”, vervalt “en” en wordt na “ingediend” ingevoegd: en
of varianten uitsluitend kunnen worden ingediend wanneer ook een
inschrijving die geen variant is, is ingediend. 

	d. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zevende en
achtste lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

	4. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de gekozen gunningscriteria
kunnen worden toegepast op varianten die aan de gestelde eisen voldoen
en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.

	5. Varianten zijn verbonden met het voorwerp van de opdracht.

	6. Een aanbestedende dienst past de gekozen gunningscriteria toe op
varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme
inschrijvingen die geen varianten zijn.

	

	e. In het achtste lid (nieuw) wordt na “heeft toegestaan”
ingevoegd: of verlangd.

CR

	Artikel 2.85 wordt als volgt gewijzigd: 

	

	a. In het derde lid wordt “artikel 2.93, eerste lid, onder a of b”
vervangen door: artikel 2.93, eerste lid, onderdeel a, voor zover het de
in dat onderdeel genoemde lijst betreft, of onderdeel b.

	b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Een ondernemer als bedoeld in het eerste lid kan een eerder gebruikte
eigen verklaring indienen, mits hij bevestigt dat de daarin opgenomen
gegevens nog steeds correct zijn. 

CS

Artikel 2.86 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “waarvan de aanbestedende dienst kennis
heeft” vervangen door “die bij de aanbestedende dienst bekend is als
gevolg van verificatie overeenkomstig de artikelen 2.101, 2.102 en
2.102a dan wel uit anderen hoofde” en vervalt “een overheidsopdracht
of”. 

b. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “artikel 2, eerste lid, van
Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351)”
vervangen door: artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van
24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit
(PbEU 2008, L 300).

c. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 3 van het besluit
van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel
3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad
(PbEG 1998, L 358)” vervangen door: artikel 3 van de Overeenkomst ter
bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese
Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken
zijn (PbEU 1997, C 195) en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit
2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van
corruptie in de privé-sector (PbEU 2003, L 192).

d. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid,
onderdeel d, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd,
luidende: 

e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met
terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van
Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake
terrorismebestrijding (PbEU 2002, L 164);

f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel
2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5
april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de
bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit
2002/629/JBZ (PbEU 2011, L 101).

e. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot zesde en zevende
lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver tevens
uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien jegens een
persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend
orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of
controlebevoegdheid heeft, een onherroepelijke veroordeling als bedoeld
in het tweede lid is uitgesproken waarvan de aanbestedende dienst kennis
heeft.

4. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver voorts
uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien de
aanbestedende dienst ervan op de hoogte is dat bij onherroepelijke en
bindende rechterlijke of administratieve beslissing overeenkomstig de
wettelijke bepalingen van het land waar de gegadigde of de inschrijver
is gevestigd of overeenkomstig nationale wettelijke bepalingen is
vastgesteld dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot
betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies.

5. Het vierde lid is niet van toepassing indien de gegadigde of
inschrijver zijn verplichtingen is nagekomen door de verschuldigde
belastingen of sociale zekerheidspremies te betalen, met inbegrip van
lopende rente of boetes indien toepasselijk, of een bindende regeling
tot betaling daarvan te treffen.

f. Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. Na “op grond van artikel” wordt ingevoegd: 134a.

2. Na “140,” wordt ingevoegd: 140a,.

3. “227b of” wordt vervangen door: 227b , 273f, 285, derde lid,.

4. Na “Wetboek van Strafrecht” wordt ingevoegd: , of veroordelingen
wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht
bedoelde misdrijven, indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan.

g. In het zevende lid (nieuw) wordt “vier jaar” vervangen door: vijf
jaar.

CT

	Na artikel 2.86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.86a

	1. De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86,
vierde lid, indien uitsluiting kennelijk onredelijk zou zijn.

	2. Van een kennelijk onredelijke uitsluiting als bedoeld in het eerste
lid is onder meer sprake:

	a. indien de gegadigde of inschrijver slechts kleine bedragen aan
belastingen of sociale zekerheidspremies niet heeft betaald;

	b. indien de gegadigde of inschrijver bekend werd met het precieze
verschuldigde bedrag tot betaling van belastingen of sociale
zekerheidspremies op een tijdstip waarop het hem niet mogelijk was de in
artikel 2.86, vijfde lid, bedoelde verplichtingen na te komen of een
bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan voor het verstrijken
van de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming of het
indienen van een inschrijving. 

CU

Artikel 2.87 komt te luiden:

Artikel 2.87

1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten
van deelneming aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:

a. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de
gegadigde of inschrijver een of meer van de in artikel 2.81, tweede lid,
genoemde verplichtingen heeft geschonden; 

b. de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of
liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een
surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde
of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge
een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde
wet- en regelgeving; 

c. de aanbestedende dienst kan aannemelijk maken dat de inschrijver of
gegadigde in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft
begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken; 

d. de aanbestedende dienst beschikt over voldoende plausibele
aanwijzingen om te concluderen dat de inschrijver of gegadigde met
andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op
vervalsing van de mededinging; 

e. een belangenconflict in de zin van artikel 1.10b kan niet effectief
worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen; 

f. wegens de eerdere betrokkenheid van de inschrijver of gegadigde bij
de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure heeft zich een vervalsing
van de mededinging als bedoeld in artikel 2.51 voorgedaan die niet met
minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen; 

g. de inschrijver of gegadigde heeft blijk gegeven van aanzienlijke of
voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk
voorschrift van een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van
een speciale-sectorbedrijf of een eerdere concessieopdracht en dit heeft
geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, tot
schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties; 

h. de inschrijver of gegadigde heeft zich in ernstige mate schuldig
gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die
nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting
of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie
achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten,
bedoeld in de artikelen 2.101 en 2.102, over te leggen; 

i. de inschrijver of gegadigde heeft getracht om het
besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst onrechtmatig te
beĂŻnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem
onrechtmatige voordelen in de aanbestedingsprocedure kan bezorgen, of
heeft door nalatigheid misleidende informatie verstrekt die een
belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie
en gunning;

j. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de
inschrijver of gegadigde niet voldoet aan zijn verplichtingen tot
betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies.

2. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van:

a. het eerste lid, onderdeel a, uitsluitend een schending van de in dat
onderdeel bedoelde verplichtingen die zich in de drie jaar voorafgaand
aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de
inschrijving hebben voorgedaan;

b. het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in
de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek
tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;

c. het eerste lid, onderdeel d, uitsluitend beschikkingen als bedoeld in
artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d, die in de drie jaar
voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden;

d. het eerste lid, onderdeel g, uitsluitend tekortkomingen die zich in
de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek
tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;

e. het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend het niet nakomen van de in
dat onderdeel bedoelde betalingsverplichtingen die zijn vastgesteld in
de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek
tot deelneming of de inschrijving.

3. Artikel 2.86, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het in
het eerste lid, onderdeel j, bedoelde geval.

CV

	Na artikel 2.87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.87a	

1. De aanbestedende dienst stelt een gegadigde of inschrijver waarop een
uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of
artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij
voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te
tonen. Indien de aanbestedende dienst dat bewijs toereikend acht, wordt
de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten. 

	2. Voor de toepassing van het eerste lid toont de gegadigde of
inschrijver aan dat hij, voor zover van toepassing, schade die
voortvloeit uit veroordelingen voor strafbare feiten als bedoeld in
artikel 2.86 of uit fouten als bedoeld in artikel 2.87 heeft vergoed of
heeft toegezegd te vergoeden, dat hij heeft bijgedragen aan opheldering
van feiten en omstandigheden door actief mee te werken met de
onderzoekende autoriteiten en dat hij concrete technische,
organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt
zijn om verdere strafbare feiten of fouten te voorkomen.

	3. De aanbestedende dienst beoordeelt de door de gegadigde of
inschrijver genomen maatregelen met inachtneming van de ernst en de
bijzondere omstandigheden van de strafbare feiten of fouten. Indien de
aanbestedende dienst de genomen maatregelen onvoldoende acht, deelt zij
dit gemotiveerd mee aan de betrokken gegadigde of inschrijver.

CW

	In artikel 2.88 vervalt onderdeel b, onder lettering van onderdeel c in
b.

CX

	Artikel 2.89 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “artikel 2.87, onderdeel a” vervangen
door: artikel 2.87, eerste lid, onderdeel b.

b. In het tweede lid wordt “2.87, onderdelen b en c” vervangen door:
2.87, eerste lid, onderdelen c en d.

	c. In het derde lid wordt “artikel 2.87, onderdeel d” vervangen
door: artikel 2.86, vierde lid, of artikel 2.87, eerste lid, onderdeel
j.	

	d. In het vierde lid wordt “uit een andere lidstaat” vervangen
door: uit een andere lidstaat, uit het land van herkomst van de
gegadigde of inschrijver of het land waar de gegadigde of inschrijver is
gevestigd,.

CY

	Artikel 2.90 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt na “kan” ingevoegd: , na gebruik van de
onlinedatabank van certificaten e-Certis,.

	b. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde lid tot
vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende: 

	4. De aanbestedende dienst stelt uitsluitend geschiktheidseisen die
kunnen garanderen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische
capaciteiten en financiële middelen en de technische bekwaamheid en
beroepsbekwaamheid beschikt om de overheidsopdracht uit te voeren.

	

	c. Aan het vijfde lid (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	e. indien het een dynamisch aankoopsysteem betreft, driemaal de
verwachte maximumomvang van de specifieke opdrachten die volgens dat
systeem worden gegund.

	d. Na het vijfde lid (nieuw), worden, onder vernummering van het
huidige vijfde lid tot achtste lid, twee leden ingevoegd, luidende:

	6. De aanbestedende dienst kan bij het stellen van geschiktheidseisen
als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, verlangen dat de gegadigde
of inschrijver:

	a. informatie verstrekt over zijn jaarrekening;

	b. een passend niveau van verzekering tegen beroepsrisico’s heeft.

	7. Indien de aanbestedende dienst informatie over gegevens uit de
jaarrekening verlangt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken de
transparante, objectieve en niet-discriminerende methoden en criteria
volgens welke de gevraagde gegevens moeten zijn vastgesteld. 

CZ

	Artikel 2.91, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening,
indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd
publicatie van jaarrekeningen voorschrijft, of.

DA

	Artikel 2.92 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt “daadwerkelijk”.

	b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	3. De aanbestedende dienst kan eisen dat, indien een ondernemer zich
beroept op de financiële en economische draagkracht van andere
natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die
andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk
zijn voor de uitvoering van de desbetreffende overheidsopdracht. 

	4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde
andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende
dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen
voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen
met betrekking tot de financiële en economische draagkracht.

	5. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat de ondernemer een
natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond
als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is of die niet voldoet aan
een geschiktheidseis als bedoeld in het vierde lid, vervangt.

	6. De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemer een
natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond
als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is, vervangt.

DB

	Na artikel 2.92 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.92a 

	1. Door de aanbestedende dienst te stellen geschiktheidseisen als
bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdeel b, kunnen onder meer
betrekking hebben op de personele en technische middelen en de ervaring
waarover de gegadigde of inschrijver moet kunnen beschikken om de
overheidsopdracht volgens een passende kwaliteitsnorm uit te voeren. 

	2. Indien de aanbestedende dienst eisen stelt met betrekking tot de in
het eerste lid bedoelde ervaring kan de aanbestedende dienst in het
bijzonder eisen dat de gegadigde of inschrijver door middel van
geschikte referenties inzake in het verleden uitgevoerde opdrachten
aantoont over voldoende ervaring te beschikken.

	3.Indien de aanbestedende dienst heeft vastgesteld dat de gegadigde of
inschrijver conflicterende belangen heeft die een negatieve invloed
kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbestedende
dienst ervan uitgaan dat de gegadigde of inschrijver niet over de
vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.

DC

	Artikel 2.93 wordt als volgt gewijzigd: 

	

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. door middel van een lijst van de werken die in de afgelopen periode
van ten hoogste vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat
van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren
zijn uitgevoerd, zowel met betrekking tot de wijze van uitvoering als
met betrekking tot het resultaat;.

	

	2. In onderdeel b wordt “gedurende de afgelopen drie jaar”
vervangen door: in de afgelopen periode van ten hoogste drie jaar.

	

	3. Na onderdeel d wordt, onder lettering van de onderdelen e tot en met
k in f tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	e. door middel van een vermelding van de systemen voor het beheer van
de toeleveringsketen en de traceersystemen die de ondernemer kan
toepassen in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht;.

	

	4. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:

	g. door middel van de onderwijs- en beroepskwalificaties van de
dienstverlener of de aannemer of van het leidinggevend personeel van de
onderneming, mits deze niet als een gunningscriterium worden toegepast;.

	

	5. In onderdeel h (nieuw) vervalt “voor overheidsopdrachten voor
werken of overheidsopdrachten voor diensten,”.

	b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, kan de
aanbestedende dienst werken onderscheidenlijk leveringen of diensten in
aanmerking nemen over een langere periode dan in die onderdelen genoemd,
indien dat noodzakelijk is om een toereikend mededingingsniveau te
waarborgen.

DD

	Artikel 2.94 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “kan zich voor bepaalde
overheidsopdrachten beroepen op de bekwaamheid” vervangen door: kan
zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de technische
bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.

	b. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot
derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien de eisen met betrekking tot de technische en
beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen als
bedoeld in bijlage XII, deel II, onder f, van richtlijn 2014/24/EU, of
betrekking hebben op relevante beroepservaring mag een ondernemer zich
slechts beroepen op de bekwaamheid van een andere natuurlijke persoon of
rechtspersoon indien laatstgenoemde de werken of diensten waarvoor die
bekwaamheid is vereist, zal verrichten.

	c. In het derde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door:
eerste en tweede lid. 

	d. Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:

	4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde
andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende
dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen
voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen
met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.

	5. Artikel 2.92, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

	

DE

	Artikel 2.95 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

	1. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor leveringen
waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, bij
overheidsopdrachten voor diensten, en bij overheidsopdrachten voor
werken de beroepsbekwaamheid van ondernemers om die plaatsings- of
installatiewerkzaamheden uit te voeren of om die dienst of dat werk te
verrichten, beoordelen op grond van hun vaardigheden, doeltreffendheid,
ervaring en betrouwbaarheid. 

	c. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

	2. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten als bedoeld in
het eerste lid eisen dat bepaalde kritieke taken door de gegadigde of
inschrijver zelf worden verricht of, indien de gegadigde of inschrijver
een samenwerkingsverband van ondernemers is, door een deelnemer aan dat
samenwerkingsverband.

DF

	Artikel 2.96 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt na “kwaliteitsnormen” ingevoegd “, met
inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid voor personen met een
handicap,” en wordt “instanties” vervangen door:
conformiteitsbeoordelingsinstanties.

	b. In het tweede lid wordt na “kwaliteitsbewaking” ingevoegd:
indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen
kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de
ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de
kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.

DG

	Artikel 2.97 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door
een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij
naar:

	a. het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie, 

	b. een ander milieubeheersysteem dat is erkend overeenkomstig artikel
45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de
Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van
organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem
(EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de
Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L
342), of

	c. andere normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op
toepasselijke Europese of internationale normen en die door
conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.

	b. In het tweede lid wordt na “milieubeheer” ingevoegd: indien een
ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de
aanbestedende dienst aangegeven specifieke certificaat of een
gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om
redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer
aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond
van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm
vereist zijn.

DH

	In artikel 2.98, eerste lid, wordt “of een verklaring onder ede of
een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage IX A van richtlijn nr.
2004/18/EU voor overheidsopdrachten voor werken, als bedoeld in bijlage
XI B van richtlijn nr. 2004/18/EU voor overheidsopdrachten voor
leveringen en als bedoeld in bijlage IX C van richtlijn nr. 2004/18/EU
overheidsopdrachten voor diensten” vervangen door: bedoeld in bijlage
XI van richtlijn 2014/24/EU.

DI

	Artikel 2.99 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “en de onderhandelingsprocedure met
aankondiging” vervangen door ”, de mededingingsprocedure met
onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap” en wordt
“uitnodigen tot inschrijving” vervangen door: uitnodigen tot
inschrijving of deelneming.

	b. In het derde lid wordt “en de onderhandelingsprocedure met
aankondiging” vervangen door: , de mededingingsprocedure met
onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap.

DJ

	De artikelen 2.101 en 2.102 worden vervangen door:

Artikel 2.101

1. De aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de
procedure te allen tijde verzoeken geheel of gedeeltelijk de vereiste
actuele bewijsstukken met betrekking tot de gegevens en inlichtingen die
in de eigen verklaring zijn verstrekt, in te dienen indien dit
noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.

2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een
inschrijver of gegadigde verzoeken de in het eerste lid bedoelde
bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.

	3. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de openbare
procedure, in afwijking van de artikelen 2.86 en 2.87 en van het eerste
lid, uitsluitend nagaan of de inschrijver aan wie hij voornemens is de
overheidsopdracht te gunnen niet moet worden uitgesloten en of deze
voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen.

Artikel 2.102

	1. De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijver aan wie hij
voornemens is de overheidsopdracht te gunnen de vereiste bewijsstukken
met betrekking tot de in de artikelen 2.89 en 2.91 tot en met 2.97
bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de
desbetreffende inschrijver verzoeken de in het eerste lid bedoelde
bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.	

	3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van een
overheidsopdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst.

 

Artikel 2.102a

	De artikelen 2.101, eerste lid, en 2.102, eerste lid, zijn niet van
toepassing indien de aanbestedende dienst de desbetreffende
bewijsstukken rechtstreeks en kosteloos kan verkrijgen door raadpleging
van een nationale databank in een lidstaat of reeds daarover beschikt.

DK

	Artikel 2.103 wordt als volgt gewijzigd:

		

	a. In het tweede lid wordt na “afwijzing” ingevoegd: van zijn
verzoek tot deelneming.

	

	b. In het derde lid wordt na “afwijzing” ingevoegd “van zijn
inschrijving” en wordt “functionele en prestatie-eisen” vervangen
door: functionele of prestatie-eisen.

	c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
in artikel 2.101, derde lid, bedoelde inschrijver. 

DL

	In artikel 2.105, eerste lid, wordt “of de onderhandelingsprocedure
met aankondiging” vervangen door: , de procedure van het
innovatiepartnerschap of de mededingingsprocedure met onderhandeling.

DM

	Artikel 2.106 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, vermeldt
het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk
zijn. 

	b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid bevat de uitnodiging aan de
gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, een exemplaar van de
aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 2.66, derde of
vierde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks,
volledig en kosteloos beschikbaar zijn.

	c. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

	3. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat de
informatie, bedoeld in bijlage IX, onderdeel 1 van richtlijn 2014/24/EU.

DN

	Artikel 2.107 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het tweede lid wordt “De aanbestedende dienst bepaalt”
vervangen door: Onverminderd de artikelen 2.52a en 2.52b bepaalt de
aanbestedende dienst.

	b. Het eerste lid alsmede de aanduiding “2.” voor het tweede lid
vervallen.

DO	

	In artikel 2.108 wordt na “de inhoud van” ingevoegd: het verzoek
tot deelneming of.

DP

	Na artikel 2.109 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.109a

	1. Onverminderd artikel 2.109 wordt in geval van een storing van het
elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet
worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het
verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, een inschrijving
aangemerkt als tijdig te zijn ingediend, indien:

	a. de inschrijver vóór het verstrijken van de inschrijvingstermijn
een versleutelde waarde van zijn inschrijving en een beschrijving van de
objectieve wijze waarop deze is berekend, indient bij de aanbestedende
dienst,

	b. de inschrijver de inschrijving na het verstrijken van de
inschrijvingstermijn en binnen Ă©Ă©n werkdag na het verstrijken van die
termijn indient bij de aanbestedende dienst, en

	c. de aanbestedende dienst vaststelt dat de versleutelde waarde van de
inschrijving, bedoeld in onderdeel a, identiek is aan de versleutelde
waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel b.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, versleutelt de
inschrijver zijn inschrijving zodanig dat de aanbestedende dienst de
inhoud van de inschrijving niet kan achterhalen.

	3. In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een inschrijver voor
het indienen van de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, onderdelen
a en b, andere dan elektronische middelen gebruiken. 

DQ

	Na artikel 2.109a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.3.8.2a Elektronische catalogus

Artikel 2.109b

	1. In een geval als bedoeld in artikel 2.52a, eerste lid, kan een
aanbestedende dienst bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een
elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus
bevatten.

	2. Inschrijvingen die in de vorm van een elektronische catalogus worden
ingediend, kunnen vergezeld gaan van andere documenten ter aanvulling
van de inschrijving.

Artikel 2.109c

	Een aanbestedende dienst bepaalt de technische specificaties en het
format van de elektronische catalogus. 	

Artikel 2.109d

	Indien de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische
catalogi door een aanbestedende dienst wordt aanvaard dan wel verplicht
is gesteld:

	a. vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de
overheidsopdracht;

	b. verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken alle
nodige informatie betreffende het format, de gebruikte elektronische
apparatuur, de technische bepalingen voor de verbinding en specificaties
voor de elektronische catalogus.

Artikel 2.109e

	Een gegadigde of inschrijver stelt een elektronische catalogus op met
het oog op deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure in
overeenstemming met de daaraan door de aanbestedende dienst gestelde
eisen.

Artikel 2.109f

	1. Indien een raamovereenkomst met meerdere ondernemers is gesloten na
indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi,
kan de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht
opnieuw tot mededinging oproepen op basis van bijgewerkte elektronische
catalogi.

	2. In een geval als bedoeld in het eerste lid gebruikt de aanbestedende
dienst een van de volgende methoden:

	a. de aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers hun elektronische
catalogi, na aanpassing aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht,
opnieuw in te dienen, of

	b. de aanbestedende dienst deelt de inschrijvers mee dat dat hij
voornemens is uit reeds ingediende elektronische catalogi de nodige
informatie te verzamelen om inschrijvingen op te stellen die aan de
vereisten van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn, mits het
gebruik van deze methode in de aanbestedingsstukken voor de
raamovereenkomst is aangekondigd.

	3. Indien de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht
opnieuw oproept tot mededinging met gebruikmaking van de methode,
bedoeld in het tweede lid, onderdeel b:

	a. deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mee, waarop
hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor het opstellen
van nieuwe inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken
overheidsopdracht aangepast zijn, 

	b. geeft hij inschrijvers de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van
informatie te weigeren, en

	c. voorziet hij in een toereikende termijn tussen de mededeling,
bedoeld in onderdeel a, en het daadwerkelijk verzamelen van de
informatie.

	4. Indien een inschrijver instemt met het verzamelen van informatie,
bedoeld in het derde lid: 

	a. legt de aanbestedende dienst de verzamelde informatie vóór de
gunning van de overheidsopdracht voor aan de betrokken inschrijver, 

	b. stelt de aanbestedende dienst de betrokken inschrijver in de
gelegenheid om te bevestigen of te betwisten dat de aldus opgestelde
inschrijving geen materiële fouten bevat en

	c. voorziet de aanbestedende dienst in een toereikende termijn tussen
de voorlegging, bedoeld in onderdeel a, en de gunning van de
overheidsopdracht.

Artikel 2.109g

	1. Een aanbestedende dienst kan bij de plaatsing van een
overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem bepalen dat
inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden
ingediend.

	2. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht binnen een
dynamisch aankoopsysteem gunnen met gebruikmaking van de methode,
bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, en onder
overeenkomstige toepassing van artikel 2.109f, derde en vierde lid, mits
het verzoek om deelneming aan het dynamisch aankoopsysteem vergezeld
gaat van een elektronische catalogus in overeenstemming met de
technische specificaties en het format zoals vastgesteld door de
aanbestedende dienst.

	3. Wanneer een gegadigde in kennis wordt gesteld van het voornemen van
de aanbestedende dienst om inschrijvingen op te stellen met
gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid,
onderdeel b, vult de gegadigde de elektronische catalogus aan.

DR

	Het opschrift van § 2.3.8.3 komt te luiden: 

§ 2.3.8.3 Concurrentiegerichte dialoog

DS

	Artikel 2.110 wordt als volgt gewijzigd:

 

	a. In het eerste lid wordt “de economisch meest voordelige
inschrijving” vervangen door: de economisch meest voordelige
inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.

	b. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde
tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging of het
beschrijvend document tevens de gekozen gunningscriteria alsmede een
indicatief tijdschema en geeft in die aankondiging of het beschrijvend
document een omschrijving van de gekozen gunningscriteria.

	c. In het zevende lid (nieuw) wordt na “desbetreffende deelnemer”
ingevoegd: met de bekendmaking van de desbetreffende specifieke
inlichtingen. 

DT

	Artikel 2.111 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het vierde lid, vervalt “, zo nodig na vergelijking,”. 

	b. In het negende lid wordt “wezenlijk” vervangen door: indien
daardoor de mededinging vervalst zou worden of discriminatie zou
ontstaan.

DU

	Artikel 2.112 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “de economisch voordeligste
inschrijving” vervangen door: de economisch meest voordelige
inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. 

	b. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Een aanbestedende dienst kan met de inschrijver wiens inschrijving
is aangewezen als economisch meest voordelige inschrijving op basis van
de beste prijs-kwaliteitverhouding onderhandelingen voeren om de in de
inschrijving vervatte financiële toezeggingen of andere voorwaarden te
bevestigen met het oog op afronding van de voorwaarden van de
overheidsopdracht, mits dit de wezenlijke aspecten van de inschrijving
of van de in de aankondiging of het beschrijvend document vermelde
behoeften en voorschriften onverlet laat en niet tot vervalsing van de
mededinging of discriminatie kan leiden.

DV

	In artikel 2.113 vervalt “de aankondiging of”. 	

	

DW

	Na artikel 2.113 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.113a

	1. Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke
mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de
door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden
getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de
gunningscriteria voldoen.

	2. Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief
de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en
bewijsmiddelen.

	

DX

 

	Artikel 2.114 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onder vernummering van het tweede tot vierde lid worden twee leden
ingevoegd, luidende:

	2. De economisch meest voordelige inschrijving wordt door de
aanbestedende dienst vastgesteld op basis van de:

	a. beste prijs-kwaliteitverhouding,

	b. laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals de
levenscycluskosten, bedoeld in artikel 2.115a, of

	c. laagste prijs.

	3. Bij de toepassing van het eerste lid geschiedt de gunning op grond
van onderdeel a of onderdeel b van het tweede lid.

	b. In het vierde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door:
derde lid. 

	

DY

	Artikel 2.115 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “De aanbestedende dienst die het criterium
“economisch meest voordelige inschrijving” toepast” vervangen
door: De aanbestedende dienst die de economisch meest voordelige
inschrijving vaststelt op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.

	b. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De in het eerste lid bedoelde nadere criteria houden verband met het
voorwerp van de overheidsopdracht en kunnen onder meer betreffen:

	a. kwaliteit, waaronder technische verdienste;	

	b. esthetische en functionele kenmerken;

	c. toegankelijkheid;

	d. geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers;

	e. sociale, milieu- en innovatieve kenmerken;

	f. de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt;

	g. de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel
voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat
personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de
uitvoering van de opdracht;

	h. klantenservice en technische bijstand;

	i. leveringsvoorwaarden, zoals leveringsdatum, leveringswijze,
leveringsperiode of termijn voor voltooiing.

	c. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Nadere criteria als bedoeld in het eerste lid houden verband met het
voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in
het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of
diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met
inbegrip van factoren die te maken hebben met:

	a. het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van
deze werken, leveringen of diensten, of

	b. een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus,

zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.

	c. In het vierde lid (nieuw) vervalt “in de aankondiging van de
overheidsopdracht of” en wordt “gekozen criteria voor de bepaling
van de economisch meest voordelige inschrijving” vervangen door:
gekozen nadere criteria voor de bepaling van de economisch meest
voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.

	d. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

	5. Indien om objectieve redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de
aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de nadere criteria in
afnemende volgorde van belang. 

DZ

	Na artikel 2.115 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.115a

	1. Levenscycluskosten hebben betrekking op de volgende kosten gedurende
de levenscyclus van een product, dienst of werk:

	a. kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers,
zoals kosten in verband met de verwerving, gebruikskosten,
onderhoudskosten en kosten volgend uit het einde van de levenscyclus;

	b. kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden
met het product, de dienst of het werk gedurende de levenscyclus, mits
hun geldwaarde kan worden bepaald en gecontroleerd.

	2. Indien een aanbestedende dienst de kosten aan de hand van de
levenscycluskosten raamt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken:

	a. de door de inschrijvers te verstrekken gegevens, en

	b. de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om de
levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen. 

	3. De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe
milieueffecten toegerekende kosten voldoet aan de volgende voorwaarden:

	a. zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende
criteria;

	b. zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen;

	c. de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden
verstrekt door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van
ondernemers uit derde landen die partij zijn bij de Overeenkomst inzake
overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of andere internationale
overeenkomsten waaraan de Europese Unie gebonden is.

	4. Indien een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de
levenscycluskosten verplicht is op grond van een bindende
EU-rechtshandeling, genoemd in bijlage XIII van richtlijn 2014/24/EU,
wordt die gemeenschappelijke methode toegepast voor de raming van de
levenscycluskosten.

	

EA

	Artikel 2.116 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “, voordat hij deze inschrijving afwijst,
schriftelijk om de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over
de samenstelling” vervangen door: om een toelichting op de
voorgestelde prijs of kosten.

	b. In het tweede lid, aanhef, wordt “De verduidelijkingen, bedoeld in
het eerste lid, kunnen” vervangen door: Een toelichting als bedoeld in
het eerste lid kan.	

	c. In het tweede lid, onderdeel c, wordt “het ontwerp van de
inschrijver” vervangen door: de door de inschrijver voorgestelde
werken, leveringen of diensten.

	d. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

	d. het vervullen van de verplichtingen op het gebied van het milieu-,
sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie,
nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van
de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van
internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.;

	e. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid,
onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	f. het vervullen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.79.

	f. In het derde lid wordt “de samenstelling van de desbetreffende
inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichting” vervangen door:
de verstrekte informatie.

	g. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zesde en zevende
lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

	4. Een aanbestedende dienst kan een inschrijving uitsluitend afwijzen
indien het lage niveau van de voorgestelde prijzen of kosten niet
genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal, rekening
houdend met de in het tweede lid bedoelde elementen.

	5. Een aanbestedende dienst wijst een inschrijving af indien hij heeft
vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet
aan de verplichtingen op het gebied van het milieu- sociaal en
arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale
recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in
bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van
internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

	h. In het zesde lid (nieuw) wordt na “die grond” ingevoegd “na
overleg met de inschrijver” en wordt “de artikelen 107 en 108”
vervangen door: artikel 107.

	i. In het zevende lid (nieuw) wordt “vierde lid” vervangen door:
zesde lid.

EB

	Artikel 2.117 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid, aanhef, wordt “de onderhandelingsprocedure in
een geval als bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, onderdeel a,”
vervangen door: de mededingingsprocedure met onderhandeling.

	b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na “aanbestedingsstukken”
ingevoegd “ten minste” en wordt na “elektronische veiling,”
ingevoegd: genoemd in bijlage VI van richtlijn 2014/24/EU,.

	c. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

	c. de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische
specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.

	d. In het tweede lid wordt “voor intellectuele prestaties”
vervangen door: die intellectuele prestaties tot voorwerp van de
opdracht hebben.

	e. Het derde lid vervalt.

EC

	Artikel 2.118 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “nauwkeurige specificaties voor de
overheidsopdracht kunnen worden opgesteld” vervangen door: de inhoud
van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties,
nauwkeurig kan worden opgesteld.

	b. In het tweede lid wordt “artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b,
onder 2°” vervangen door “artikel 2.143, eerste lid, onderdelen b
en c” en wordt “nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht
kunnen worden opgesteld” vervangen door: de inhoud van de
aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig
kan worden opgesteld.

ED

	Artikel 2.119 vervalt.

EE

	Artikel 2.121 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “een aan de functionele en prestatie-eisen
beantwoordende inschrijving” vervangen door: een ontvankelijke
inschrijving.

	b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. Een inschrijving is ontvankelijk als bedoeld in het eerste lid,
indien:

	a. deze wordt ingediend door een inschrijver:

	1°. die de aanbestedende dienst op grond van de artikelen 2.86 of 2.87
niet moet of wil uitsluiten, en

	2°. die voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde
geschiktheidseisen, bedoeld in artikel 2.90, 

	b. deze voldoet aan de technische specificaties,

	c. deze voldoet aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,

	d. deze tijdig is ingediend,

	e. hierbij niet aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of
corruptie,

	f. deze niet door de aanbestedende dienst als abnormaal laag is
beoordeeld,

	g. deze de prijs van het door de aanbestedende dienst begrote bedrag,
dat is vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de
aanbestedingsprocedure, niet overschrijdt, en

	h. deze relevant is voor de overheidsopdracht, omdat de inschrijving,
zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk voorziet in de in de
aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende
dienst.

EF

	In artikel 2.123, tweede lid, aanhef, wordt na inschrijving ingevoegd:
op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding of op basis van de
laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit.

EG

	In artikel 2.124, eerste lid, wordt “in de aanbestedingsstukken”
vervangen door: vooraf.

EH

	Artikel 2.125, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onderdeel a komt te luiden:

	a. hij kan de veiling afsluiten op het vooraf aangegeven tijdstip;.

	b. In onderdeel b wordt “indien hij in de uitnodiging om deel te
nemen aan de veiling de termijn vermeldt” vervangen door: mits hij
vooraf de termijn heeft aangegeven.

	c. In onderdeel c wordt “alle” vervangen door “het vooraf
aangegeven aantal” en vervalt “die in de uitnodiging om deel te
nemen aan de veiling zijn vermeld,”. 

EI

	Het opschrift van § 2.3.8.7 komt te luiden: 

§ 2.3.8.7 Mededingingsprocedure met onderhandeling

EJ

	Artikel 2.126 wordt vervangen door:

Artikel 2.126

	1. Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling
bepaalt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken het voorwerp
van de overheidsopdracht door de vereisten en de vereiste kenmerken van
het werk, de levering of de dienst te beschrijven en de gunningscriteria
vast te leggen.

	2. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens
welke elementen van de in het eerste lid bedoelde beschrijving de
minimumeisen zijn waaraan een inschrijving moet voldoen.

	3. De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken
informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te
stellen te bepalen wat de aard en omvang van de aanbesteding is en te
beslissen over deelneming aan de procedure.

	4. Indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid wil behouden om de
overheidsopdracht te plaatsen op basis van de oorspronkelijke
inschrijving zonder onderhandeling, vermeldt hij dat in de aankondiging
van de overheidsopdracht.

	5. Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de
gunningscriteria de procedure van gunning door onderhandeling in
opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen
waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de
aanbestedingsstukken.

	6. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het
aantal oplossingen zodanig is dat een daadwerkelijke mededinging kan
worden gewaarborgd, voor zover er een voldoende aantal geschikte
oplossingen of inschrijvers is.

 

Artikel 2.126a

	1. Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling
onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste
inschrijving en elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van
de definitieve inschrijving, bedoeld in het zevende lid, om de inhoud
ervan te verbeteren.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst
de in artikel 2.126, vierde lid, bedoelde mogelijkheid toepast.

	3. De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over
de in artikel 2.126, eerste lid, bedoelde gunningscriteria en de in
artikel 2.126, tweede lid, bedoelde minimumeisen.

	4. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de
gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie
die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

	5. De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving
niet na afronding van een fase als bedoeld in artikel 126, vijfde lid,
is afgewezen, in kennis van andere wijzigingen in de technische
specificaties of aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen
worden vastgesteld, waarna die inschrijvers voldoende tijd krijgen om
hun inschrijving naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan
te passen en opnieuw in te dienen.	

	6. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst
vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij
onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers,
indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven.
In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de
aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil
verstrekken.

	7. Indien de aanbestedende dienst voornemens is de onderhandelingen af
te sluiten stelt hij de resterende inschrijvers daarvan in kennis en
stelt hij een gemeenschappelijke termijn vast voor de indiening van
nieuwe of aangepaste inschrijvingen.

EK

	Na artikel 2.126a (nieuw) wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.3.8.7a Innovatiepartnerschap

Artikel 2.126b

	1. Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap
geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium
de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste
prijs-kwaliteitverhouding.

	2. De aanbestedende dienst beschrijft in de aanbestedingsstukken zijn
behoefte aan innovatieve producten, diensten of werken en geeft aan dat
met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of
werken niet in die behoefte kan worden voorzien.

	3. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens
welke elementen van de in het tweede lid bedoelde beschrijving de
minimumeisen zijn waaraan de inschrijving moet voldoen. 

	4. De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken
informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te
stellen te bepalen wat de aard en strekking van de gevraagde oplossing
is en te beslissen over deelneming aan de procedure.

	5. Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de
gunningscriteria de procedure van het innovatiepartnerschap in
opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen
waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de
aanbestedingsstukken.

	6. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken welke
regels op de intellectuele eigendomsrechten van toepassing zijn. 

	7. Bij het selecteren van de gegadigden past de aanbestedende dienst in
het bijzonder criteria toe inzake het potentieel van de kandidaten op
het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende
oplossingen te ontwikkelen en toe te passen. 

	8. Alleen de ondernemers die na beoordeling van de gevraagde informatie
door de aanbestedende dienst daartoe worden uitgenodigd, kunnen
projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de
door de aanbestedende dienst vastgestelde behoeften en waaraan niet door
bestaande oplossingen kan worden voldaan. 

Artikel 2.126c

	1. Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap
onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste
en over elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de
definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren. 

	2 De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over de
gunningscriteria en de in artikel 2.126b, derde lid, bedoelde
minimumeisen.

	3. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de
gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie
die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere. 

	4. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst
vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij
onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers,
indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven.
In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de
aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil
verstrekken.

	5. De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving na
afronding van een fase als bedoeld in artikel 2.126b, vijfde lid, niet
is afgewezen, schriftelijk in kennis van andere wijzigingen in de
technische specificaties of andere aanbestedingsstukken dan die waarbij
de minimumeisen worden vastgesteld, waarna de inschrijvers voldoende
tijd krijgen om hun inschrijvingen naar aanleiding van deze wijzigingen,
indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.

			

Artikel 2.126d

1. De aanbestedende dienst kan het innovatiepartnerschap met Ă©Ă©n
partner sluiten dan wel met verschillende partners die afzonderlijke
onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.

2. De aanbestedende dienst structureert het innovatiepartnerschap in
opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het onderzoeks- en
innovatieproces volgen, hetgeen de fabricage van goederen, de verlening
van diensten of de voltooiing van werken kan omvatten. 

3. In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te
bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding
in passende termijnen.

4. De aanbestedende dienst ziet erop toe dat de structuur van het
partnerschap en in het bijzonder de duur en de waarde van de
verschillende fasen een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de
voorgestelde oplossing en van de reeks van onderzoeks- en
innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een
innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing, waarbij de
geraamde waarde van de levering, de dienst of het werk niet onevenredig
mag zijn in verhouding tot de investering voor de ontwikkeling ervan.

5. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst bij
een innovatiepartnerschap met meer partners, aan hem voorgestelde
oplossingen of andere door een partner in het kader van het partnerschap
meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, slechts aan andere partners,
indien de desbetreffende partner daarvoor toestemming heeft gegeven. In
het verzoek om toestemming van de desbetreffende partner geeft de
aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil
verstrekken.

	6. Indien de aanbestedende dienst na elke fase het
innovatiepartnerschap wil kunnen beëindigen of, bij een
innovatiepartnerschap met verschillende partners, het aantal partners
wil kunnen verminderen door individuele opdrachten in te trekken,
vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken. De aanbestedende dienst
vermeldt hierbij tevens de voorwaarden voor beëindiging van het
innovatiepartnerschap of de vermindering van het aantal partners.

7. De door de aanbestedende dienst aan te schaffen producten, diensten
of werken voldoen aan het door de aanbestedende dienst met de partners
afgesproken prestatieniveau en blijven onder de maximumkosten. 

EL

	In artikel 2.130, tweede lid, wordt voor “voordelen” ingevoegd:
relatieve.

EM

	Artikel 2.132 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

 	

	1. In onderdeel b wordt na “overheidsopdracht” ingevoegd: of het
dynamisch aankoopsysteem.

	

	2. In onderdeel c wordt “uitgekozen gegadigden” vervangen door:
geselecteerde gegadigden of inschrijvers.

	

	3. In onderdeel h wordt na “in onderaanneming te geven” ingevoegd:
alsmede de namen van de voornaamste onderaannemers. 

	

	4. Onderdeel j komt te luiden:

	j. ingeval van de mededingingsprocedure met onderhandeling, de
omstandigheden, bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, die de toepassing
van deze procedure rechtvaardigen;.

	

	5. Na onderdeel j worden, onder lettering van onderdeel k in n, drie
onderdelen ingevoegd, luidende:

	k. ingeval van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, de
omstandigheden, bedoeld in artikel 2.32, die de toepassing van deze
procedure rechtvaardigen; 

	l. de redenen voor het gebruik van andere dan elektronische middelen
bij het indienen van inschrijvingen;

	m. in voorkomend geval, vastgestelde belangenconflicten en een
beschrijving van door de aanbestedende dienst genomen passende
maatregelen als bedoeld in artikel 1.10b, eerste lid;.

	

	c. Toegevoegd worden twee leden, luidende:

	2. Indien gegevens als bedoeld in het eerste lid vermeld staan in de
aankondiging van de gegunde overheidsopdracht, kan de aanbestedende
dienst in het proces-verbaal verwijzen naar die aankondiging. 

	3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van
overheidsopdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst.

EN

	Artikel 2.134 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “48 dagen” vervangen door: 30 dagen.

	b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	3. Een aanbestedende dienst kan de resultaten, bedoeld in het eerste
lid, die gegunde overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke
diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU betreffen,
per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor kiest
zendt hij de gebundelde resultaten binnen 30 dagen na het einde van elk
kwartaal toe.

	4. Een aanbestedende dienst maakt de aankondiging van de gegunde
opdracht of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan
nadat hij een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de
Europese Commissie heeft ontvangen.

	5. In afwijking van het vierde lid kan de aanbestedende dienst de
aankondiging van de gegunde opdracht of de inhoud ervan bekendmaken
indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van
ontvangst van de aankondiging van de Europese Commissie een bevestiging
van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft
ontvangen. 

	6. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde
overheidsopdracht ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het
elektronisch systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die
aankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese
Commissie is gezonden en bevat deze in ieder geval de datum van
toezending aan de Europese Commissie.

EO

	In artikel 2.136 wordt “48 dagen” telkens vervangen door: 30 dagen.


EP

	Artikel 2.137 vervalt.

EQ

	Na artikel 2.138 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.3.8.10 Bewaarplicht gedurende de looptijd van de overheidsopdracht

Artikel 2.138a

	De aanbestedende dienst bewaart ten minste gedurende de looptijd van de
overheidsopdracht kopieën van de gesloten overeenkomsten met een waarde
van ten minste:

a. € 10 000 000 voor overheidsopdrachten voor werken;

b. € 1 000 000 voor overheidsopdrachten voor leveringen of diensten.

ER

	In artikel 2.139 wordt “de afdelingen 2.2.1 en 2.2.2” vervangen
door: afdeling 2.2.1.

ES

	Artikel 2.140 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “een aanbestedende dienst” vervangen
door: een aanbestedende dienst die daartoe uitdrukkelijk is aangewezen
in de aankondiging.

	b. In het tweede lid wordt “substantiĂ«le wijzigingen” vervangen
door: wezenlijke wijzigingen. 

ET

	Artikel 2.141 vervalt.

EU

	Artikel 2.143 komt te luiden:

Artikel 2.143

	1. Indien een raamovereenkomst met meer dan Ă©Ă©n ondernemer is
gesloten, wordt die raamovereenkomst uitgevoerd op een van de volgende
wijzen: 

	a. volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst, zonder dat de
overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld, indien de
raamovereenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering
van de betrokken werken, leveringen of diensten alsmede de objectieve
voorwaarden ter bepaling van de ondernemers die deze als partij bij de
raamovereenkomst zullen uitvoeren, welke objectieve voorwaarden zijn
vermeld in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst; 

	b. deels zonder dat de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt
opengesteld en deels met een nieuwe aankondiging voor de ondernemers die
partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de raamovereenkomst alle
voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken
werken, leveringen of diensten en de aanbestedende dienst deze
mogelijkheid in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst heeft
vermeld;

	c. door de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging open te stellen
voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de
raamovereenkomst niet alle voorwaarden bevat met betrekking tot de
uitvoering van de werken, leveringen of diensten.

	2. De aanbestedende dienst maakt de in het eerste lid, onderdeel b,
bedoelde keuze of specifieke werken, leveringen of diensten worden
verkregen na een nieuwe aankondiging dan wel rechtstreeks volgens de
voorwaarden van de raamovereenkomst op grond van objectieve criteria,
die in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst zijn opgenomen.
In deze aanbestedingsstukken is tevens vermeld welke voorwaarden aan een
nieuwe aankondiging kunnen worden verbonden.	

	3. Bij de in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aankondiging
worden dezelfde voorwaarden gesteld als die welke gelden voor de gunning
van de raamovereenkomst alsmede, zo nodig, nader gespecificeerde
voorwaarden en, in voorkomend geval, andere voorwaarden die zijn vermeld
in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst, overeenkomstig de
volgende procedure: 	

	a. voor elke te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende
dienst schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te
voeren; 	

	b. de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast voor
de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke overheidsopdracht,
rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp
van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de
inschrijvingen; 	

	c. de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan
wordt niet vrijgegeven tot de gestelde indieningstermijn is verstreken; 


	d. de aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de
inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de
raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving
heeft ingediend. 

	4. De in het eerste lid, onderdeel b, eerste zinsdeel, genoemde wijzen
van uitvoering van een raamovereenkomst zijn van overeenkomstige
toepassing op elk perceel van een raamovereenkomst waarvoor de
voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen
of diensten in de raamovereenkomst zijn vastgelegd, ongeacht de vraag of
alle voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken,
leveringen of diensten in kwestie in het kader van andere percelen zijn
vastgelegd.

EV

	Artikel 2.144 komt te luiden:

Artikel 2.144

	1. Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in met
toepassing van de niet-openbare procedure, met uitzondering van de fase
van inschrijving, en de bepalingen van deze afdeling.

	2. De aanbestedende dienst laat alle ondernemers die een verzoek tot
toelating hebben ingediend en die:

	a. niet op grond van de artikelen 2.86 of 2.87 zijn uitgesloten en

	b. voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde
geschiktheidseisen

	tot het dynamisch aankoopsysteem toe. Artikel 2.99, eerste lid, is niet
van toepassing.

	3. De aanbestedende dienst kan gedurende de looptijd van het dynamisch
aankoopsysteem van deelnemers verlangen dat zij binnen vijf werkdagen na
ontvangst van het verzoek van de aanbestedende dienst een
geactualiseerde eigen verklaring indienen.

	4. Een dynamisch aankoopsysteem kan worden ingedeeld in categorieën
van producten, werken of diensten die objectief worden vastgesteld op
basis van de kenmerken van de overheidsopdracht in de desbetreffende
categorie.

	5. De in het vierde lid bedoelde kenmerken kunnen verwijzen naar de ten
hoogste toegestane omvang van de latere specifieke overheidsopdracht of
naar een bepaald geografisch gebied waarin de latere specifieke
overheidsopdracht zal worden uitgevoerd.

	6. Bij toepassing van het vierde lid stelt de aanbestedende dienst per
categorie geschiktheidseisen vast.

EW

	Artikel 2.145 wordt als volgt gewijzigd:

	

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na “overeenkomstig” wordt ingevoegd: artikel 2.52a en.

	2. Een zin wordt toegevoegd, luidende: Artikel 2.52b is niet van
toepassing.

	b. Het tweede lid, onderdelen b en c, wordt vervangen door:

	b. vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging de looptijd van
het dynamisch aankoopsysteem,

	c. vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken in ieder
geval de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen,
alsmede alle nodige informatie omtrent het dynamisch aankoopsysteem,
daaronder begrepen de wijze van functioneren van dat systeem, de
gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en
specificaties voor de verbinding, 

	d. vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken, indien
van toepassing, de verdeling in categorieën van producten, werken of
diensten en de kenmerken daarvan alsmede de voor de desbetreffende
categorie of categorieën vastgestelde geschiktheidseisen en

	e. biedt de aanbestedende dienst tot aan het vervallen van het
dynamisch aankoopsysteem langs elektronische weg een vrije,
rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken en geeft
in de aankondiging het internetadres aan waar deze documenten kunnen
worden geraadpleegd. 

EX

	Artikel 2.146 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste en tweede lid komt te luiden:

	1. Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch
aankoopsysteem een verzoek tot toelating indienen. 

	2. De termijn voor het indienen van een verzoek als bedoeld in het
eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de
verzenddatum van de aankondiging. 

	b. Het derde lid vervalt, en het vierde lid wordt vernummerd tot derde
lid.	

	c. In het derde lid (nieuw) wordt “indicatieve inschrijving”
vervangen door: verzoek tot toelating. 

EY

	Na artikel 2.146 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.146a

	1. Een ondernemer kan gedurende de looptijd van een dynamisch
aankoopsysteem een verzoek tot toelating aan het dynamisch
aankoopsysteem indienen.

 	2. De aanbestedende dienst beoordeelt het verzoek tot toelating binnen
tien werkdagen na ontvangst van het verzoek. Artikel 2.144, tweede lid,
is van toepassing. 

	3. De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid,
verlengen tot vijftien werkdagen, in het bijzonder vanwege de noodzaak
om aanvullende documentatie te bestuderen of om anderszins te
controleren of aan de geschiktheidseisen wordt voldaan. 

	4. Onverminderd het derde lid kan de aanbestedende dienst, zolang de
uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke overheidsopdracht
nog niet is verzonden, de in het tweede lid bedoelde termijn verlengen
met een in de aanbestedingsstukken te vermelden termijn, mits tijdens
die verlenging geen uitnodiging tot inschrijving wordt gedaan.

	5. Artikel 2.146, derde lid, is van toepassing op een verzoek als
bedoeld in het eerste lid.

EZ

	Artikel 2.147 komt te luiden:

Artikel 2.147

	1. De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen
binnen een dynamisch aankoopsysteem past de procedure van artikel 2.50
toe. 

	2. Bij de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht vermeldt de
aanbestedende dienst daarin dat het gaat om een dynamisch
aankoopsysteem.

	

 FA

	Artikel 2.148 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De artikelen 2.105,
eerste lid, en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 

	b. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie
leden ingevoegd, luidende: 

	2. Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieën van
werken, producten of diensten, nodigt de aanbestedende dienst, in
afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot
de categorie waarop de desbetreffende overheidsopdracht betrekking
heeft, uit om een inschrijving in te dienen. 

	3. De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt tenminste
tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot
inschrijving. 

	4. Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een
overheidsopdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen
bedraagt. 

FB

	Artikel 2.149 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De aanbestedende dienst informeert de Europese Commissie over:

	a. wijziging van de looptijd van een dynamisch aankoopsysteem met
gebruikmaking van het daartoe door middel van het elektronische systeem
voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier waarmee de
aankondiging met betrekking tot de instelling van het dynamisch
aankoopsysteem is gedaan;

	b. de beëindiging van een dynamisch aankoopsysteem met gebruikmaking
van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier voor een aankondiging van
de gegunde overheidsopdracht.

	b. Het tweede en derde lid vervallen, en het vierde lid wordt
vernummerd tot tweede lid.

	c. In het tweede lid (nieuw) wordt “administratiekosten” vervangen
door: kosten.

FC

	De afdelingen 2.4.3 en 2.4.4 vervallen, . 

FD

	Aan artikel 2.158 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht
voor diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34 vermeldt de
aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de prijsvraag.

FE

	In artikel 2.159 vervalt het derde lid.

FF

	Na artikel 2.163 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 2.5 WIJZIGING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

	

Artikel 2.163a

	Een wijziging van een overheidsopdracht tijdens de looptijd ervan kan
uitsluitend zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2
van deze wet plaatsvinden in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen.

	

Artikel 2.163b

	

	1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien: 

	a. het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan:

	1°. het toepasselijke bedrag, bedoeld in de artikelen 2.1 tot en met
2.6a, en

	2°. 10% van de waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht voor
leveringen en diensten of 15% van de waarde van de oorspronkelijke
overheidsopdracht voor werken, en

	b. de wijziging de algemene aard van de overheidsopdracht niet wijzigt.

	2. Indien een overheidsopdracht een indexeringsclausule bevat, wordt
voor de berekening van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a, het geactualiseerde bedrag als referentiewaarde gehanteerd.

	3. Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht worden
doorgevoerd, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto
cumulatieve waarde van die opeenvolgende wijzigingen.

	

Artikel 2.163c

	

	1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijziging,
ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke
aanbestedingsstukken is opgenomen in duidelijke, nauwkeurige en
ondubbelzinnige herzieningsclausules, waaronder
prijsherzieningsclausules of opties.

	2. Herzieningsclausules als bedoeld in het eerste lid:

	a. omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of
opties,

	b. omschrijven de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt, en

	c. voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de
opdracht kunnen veranderen.

	

Artikel 2.163d

	

	1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:

	a. door de oorspronkelijke opdrachtnemer te verrichten aanvullende
werken, diensten of leveringen noodzakelijk zijn geworden,

	b. deze aanvullende werken, diensten of leveringen niet in de
oorspronkelijke aanbestedingsstukken waren opgenomen,

	c. een verandering van opdrachtnemer:

	1°. niet mogelijk is om economische of technische redenen, en

	2°. tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou
leiden voor de aanbestedende dienst, en

	d. de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde
van de oorspronkelijke opdracht.

	2. Indien een overheidsopdracht een indexeringsclausule bevat, wordt
voor de berekening van de prijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,
de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd.

	3. Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht worden
doorgevoerd, geldt de beperking van het eerste lid, onderdeel d, voor de
waarde van elke wijziging. 

	4. Een aanbestedende dienst voert geen opeenvolgende wijzigingen van
een overheidsopdracht door met het oogmerk zich te onttrekken aan de
toepassing van deel 2 van deze wet.

	5. Een aanbestedende dienst maakt een wijziging van een
overheidsopdracht die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste
lid, bekend door een aankondiging hiervan op het elektronische systeem
voor aanbestedingen.

	6. De in het vijfde lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van
een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld
formulier.

	

Artikel 2.163e

	

	1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:

	a. de behoefte aan wijziging het gevolg is van omstandigheden die een
zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien,

	b. de wijziging geen verandering in de algemene aard van de opdracht
meebrengt, en

	c. de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde
van de oorspronkelijke opdracht.

	2. Artikel 2.163d, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

	

Artikel 2.163f

	

	Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien een nieuwe
opdrachtnemer de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de
overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund, vervangt ten gevolge van:

	a. een ondubbelzinnige herzieningsclausule als bedoeld in artikel
2.163c, of

	b. rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel in de positie van
de aanvankelijke opdrachtnemer, ten gevolge van herstructurering van de
onderneming, waaronder door overname, fusie, acquisitie of insolventie,
door een andere ondernemer die voldoet aan de oorspronkelijk
vastgestelde geschiktheidseisen, mits dit geen andere wezenlijke
wijzigingen als bedoeld in artikel 2.163g, derde lid, in de opdracht
meebrengt en dit niet gebeurt met het oogmerk om zich te onttrekken aan
de toepassing van deel 2 van deze wet.

	

Artikel 2.163g

	

	1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als
bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijzigingen,
ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn.

	2. Een wijziging van een overheidsopdracht is wezenlijk als bedoeld in
het eerste lid, indien de overheidsopdracht hierdoor materieel verschilt
van de oorspronkelijke opdracht.

	3. Een wijziging van een overheidsopdracht is in ieder geval wezenlijk
indien:

	a. de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de
oorspronkelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating
van andere dan de oorspronkelijk geselecteerde gegadigden of de gunning
van de overheidsopdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden
hebben gemaakt of bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure
zouden hebben aangetrokken,

	b. de wijziging het economische evenwicht van de overheidsopdracht ten
gunste van de opdrachtnemer verandert op een wijze die niet is voorzien
in de oorspronkelijke overheidsopdracht,

	c. de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het
toepassingsgebied van de overheidsopdracht, of

	d. een nieuwe opdrachtnemer in de plaats is gekomen van de
opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de overheidsopdracht
oorspronkelijk had gegund in een ander dan in artikel 2.163f bedoeld
geval.

FG

	

	Na artikel 2.163g wordt een deel ingevoegd, luidende:

DEEL 2A. CONCESSIEOPDRACHTEN

Hoofdstuk 2a.1 Reikwijdte

Afdeling 2a.1.1 Toepassingsgebied 

Artikel 2a.1

	Het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet is van toepassing op
het plaatsen van concessieopdrachten voor werken of diensten door een:

	a. aanbestedende dienst;

	b. speciale-sectorbedrijf.

Afdeling 2a.1.2 Toepassingsbereik

§ 2a.1.2.1 Toepassingsbereik concessieopdrachten

Artikel 2a.2

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van concessieopdrachten waarvan de geraamde waarde,
exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag,
genoemd in artikel 8, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU.

	2. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, van
richtlijn 2014/23/EU, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 2a.3

	Indien de waarde van een concessieopdracht op het tijdstip van de
gunning meer dan 20% hoger is dan het geraamde bedrag, is voor de
toepassing van artikel 2a.2, eerste lid, de geraamde waarde de waarde
van de concessieopdracht op het tijdstip van de gunning.

§ 2a.1.2.2 Afbakening samengestelde opdrachten

Artikel 2a.4

	1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf plaatst een
concessieopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken of
diensten waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, overeenkomstig
de bepalingen die gelden voor het hoofdvoorwerp van de desbetreffende
opdracht.

	2. In het geval van een gemengde concessieopdracht als bedoeld in het
eerste lid, die ten dele betrekking heeft op sociale en andere
specifieke diensten, genoemd in bijlage IV bij richtlijn 2014/23/EU en
ten dele op andere diensten, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de
hoogst geraamde waarde van de desbetreffende diensten.

Artikel 2a.5

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen
omvatten waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, als onderdelen
waarop deel 2a van deze wet niet op van toepassing is.

	2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die
van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.

	3. Indien een opdracht als bedoeld in het tweede lid zowel onderdelen
bevat van een concessieopdracht als onderdelen van een overheidsopdracht
waarop deel 2 van deze wet van toepassing is of activiteiten waarop deel
3 van deze wet van toepassing is, wordt de gemengde opdracht gegund
overeenkomstig de bepalingen van deel 2 respectievelijk deel 3 van deze
wet.

	4. Indien een opdracht als bedoeld in het tweede lid zowel onderdelen
van een concessieopdracht voor diensten als van een overheidsopdracht
voor leveringen omvat, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst
geraamde waarde van de diensten respectievelijk de leveringen.

	5. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen van die
opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht
plaatsen.

	6. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat
afzonderlijke opdrachten voor afzonderlijke onderdelen plaatst, past
voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op
grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop
dienen te worden toegepast.

	7. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n
algemene opdracht plaatst, is deel 2a van deze wet van toepassing op die
opdracht, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke
plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de
bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden
gegolden, tenzij anders is bepaald in het derde lid of in artikel 2a.6.

	8. Het eerste lid is niet van toepassing als op een onderdeel van een
opdracht als bedoeld dat lid de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie van toepassing is.

Artikel 2a.6

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten
waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, en onderdelen waarop
artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing
is.

	2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is, kan de opdracht zonder toepassing van deze wet worden
geplaatst indien die opdracht onderdelen bevat waarop artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing
is, waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf echter
alsnog de keuze heeft om de opdracht te plaatsen overeenkomstig deel 2a
van deze wet of overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied.	

	3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen
afzonderlijke opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht plaatsen.

	4. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voor
de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor
elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond
van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen
te worden toegepast.

	5. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n
algemene opdracht plaatst, worden de toepasselijke bepalingen
vastgesteld op grond van de volgende criteria: 

	a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, of op de
verschillende onderdelen respectievelijk artikel 346 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie en de Aanbestedingswet op
defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, kan de opdracht worden
geplaatst zonder deel 2a van deze wet toe te passen, mits de gunning van
Ă©Ă©n opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is; 

	b. indien op een bepaald onderdeel van de opdracht de Aanbestedingswet
op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, kan de opdracht
overeenkomstig deel 2a van deze wet of overeenkomstig de
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied worden geplaatst,
mits de gunning van Ă©Ă©n opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd
is.

	6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf plaatst een
algemene opdracht evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan
de toepassing van deel 2a van deze wet of dienovereenkomstig de
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

	7. In het geval van een opdracht die betrekking heeft op verscheidene
activiteiten, waarbij op Ă©Ă©n onderdeel bijlage II van richtlijn
2014/23/EU of deel 3 van deze wet van toepassing is en op een ander
onderdeel artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied
van toepassing is, worden de toepasselijke bepalingen bepaald op grond
van artikel 2a.7, respectievelijk de artikelen 3.10e, eerste tot en met
derde lid, 3.10g, 3.29 en 3.30.

	

Artikel 2a.7

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten van
speciale-sectorbedrijven die onderdelen bevatten, genoemd in bijlage II
van richtlijn 2014/23/EU, en andere onderdelen.

	2. Het speciale-sectorbedrijf kan per afzonderlijke activiteit
afzonderlijke opdrachten plaatsen of Ă©Ă©n algemene opdracht plaatsen. 

	3. Het speciale-sectorbedrijf dat afzonderlijke opdrachten plaatst,
past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke
op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel
daarop dienen te worden toegepast.

	4. Onverminderd de artikelen 2a.4 en 2a.5, zijn het zevende en achtste
lid van toepassing indien het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n algemene
opdracht plaatst. 

	5. Indien op een van de in het eerste lid bedoelde activiteiten artikel
346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, is
artikel 2a.8 van toepassing.

	6. Het speciale-sectorbedrijf plaatst een algemene opdracht niet met
het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet.

	7. Indien de verschillende onderdelen van een opdracht betrekking
hebben op meerdere activiteiten, wordt de opdracht geplaatst
overeenkomstig de bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de
betrokken opdracht.

	8. In het geval van opdrachten waarbij niet objectief valt vast te
stellen op welke activiteit de opdracht in hoofdzaak betrekking heeft,
worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende
criteria: 

	a. de opdracht wordt geplaatst overeenkomstig de bepalingen van deel 2a
van deze wet die van toepassing zijn op door de aanbestedende dienst
geplaatste concessieopdrachten, indien op een van de activiteiten waarop
de opdracht betrekking heeft, de bepalingen van deel 2a van deze wet
betreffende door aanbestedende diensten geplaatste concessieopdrachten
van toepassing zijn, en op de andere activiteit de bepalingen van deel
2a van deze wet van toepassing zijn betreffende door
speciale-sectorbedrijven geplaatste concessieopdrachten; 

	b. de opdracht wordt overeenkomstig deel 2 van deze wet geplaatst,
indien op een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft,
deel 2a van deze wet van toepassing is en op de andere activiteit deel 2
van deze wet van toepassing is; 

	c. de opdracht wordt overeenkomstig deel 2a van deze wet geplaatst,
indien op een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft,
deel 2a van deze wet van toepassing is en op de andere activiteit noch
deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet van toepassing is.

Artikel 2a.8

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten van
speciale-sectorbedrijven die onderdelen bevatten, genoemd in bijlage II
van richtlijn 2014/23/EU, en onderdelen waar defensie- of
veiligheidsaspecten aan verbonden zijn. 

	2. Het speciale-sectorbedrijf kan per afzonderlijke activiteit
afzonderlijke opdrachten plaatsen of Ă©Ă©n algemene opdracht plaatsen. 

	3. Het speciale-sectorbedrijf dat een afzonderlijke opdracht plaatst,
past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke
op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel
daarop dienen te worden toegepast.

	4. Onverminderd artikel 2a.6, is het zesde lid van toepassing indien
het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n algemene opdracht plaatst.

	5. Het speciale-sectorbedrijf plaatst Ă©Ă©n algemene opdracht of
afzonderlijke opdrachten evenwel niet met het oogmerk om zich te
onttrekken aan de toepassing van deze wet of van de Aanbestedingswet op
defensie- en veiligheidsgebied.

	6. In het geval van een opdracht die betrekking heeft op een activiteit
waarop deel 2a van toepassing is en een andere activiteit waarop artikel
346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van
toepassing is, of waarop Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied van toepassing is, kan het speciale-sectorbedrijf: 

	a. een opdracht plaatsen zonder deel 2a van deze wet toe te passen
wanneer die activiteit valt onder artikel 346 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, of 

	b. een opdracht plaatsen in overeenstemming met hetzij deel 2a van deze
wet, hetzij de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied in de
gevallen waarin die activiteit valt onder die wet. 

	7. Het zesde lid laat de in de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied voorziene drempelwaarden en uitzonderingen onverlet.

	8. Opdrachten als bedoeld in het zesde lid met zowel activiteiten die
vallen onder bijlage II van richtlijn 2014/23/EU als activiteiten waarop
de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is,
die daarnaast aanbestedingen of andere onderdelen bevatten waarop
artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
van toepassing is, kunnen worden gegund zonder deze wet toe te passen.

	9. Voor de toepassing van het zesde tot en met achtste lid geldt dat de
plaatsing van een algemene opdracht voor meerdere activiteiten objectief
gerechtvaardigd dient te zijn en niet tot doel heeft een of meer
opdrachten van de toepasselijkheid van deel 2a van deze wet uit te
zonderen. 

Afdeling 2a.1.3 Raming van de waarde

	

§ 2a.1.3.1 Algemene bepalingen

Artikel 2a.9

	1. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt de
waarde van de voorgenomen concessieopdracht overeenkomstig de artikelen
2a.5 tot en met 2a.7.

	2. Artikel 2.14 is van overeenkomstige toepassing.

§ 2a.1.3.2 De raming van concessieopdrachten

Artikel 2a.10

	1. De waarde van een concessieopdracht wordt geraamd naar de waarde op
het tijdstip van verzending van de aankondiging van die
concessieopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de
waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf wordt ingeleid.

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf baseert de
berekening van de geraamde waarde van een concessieopdracht op de
tijdens de looptijd van de overeenkomst te behalen omzet van de
concessiehouder, exclusief omzetbelasting, als tegenprestatie voor de
werken of diensten die het voorwerp uitmaken van de opdracht met
inbegrip van de bijkomende leveringen die in het kader van deze werken
en diensten worden verricht.

Artikel 2a.11 

	1. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt waarde
van de concessieopdracht volgens een objectieve methode die wordt
gespecificeerd in de aanbestedingsstukken. 

	2. Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessieopdracht
houdt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in
voorkomend geval met name rekening met: 

	a. de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de
looptijd van de concessieopdracht; 

	b. de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de
gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geĂŻnd namens
de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf; 

	c. de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die
door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf of een andere
overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip
van compensatie voor de nakoming van een openbare dienstverplichting en
door de overheid verstrekte investeringssubsidies; 

	d. de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke
vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessieopdracht; 

	e. de inkomsten uit de verkoop van activa die deel van de
concessieopdracht uitmaken; 

	f. de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende
dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de concessiehouder ter
beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de
uitvoering van de werken of de verlening van de diensten; 

	g. alle prijzengelden voor of de betalingen aan gegadigden of
inschrijvers.

Artikel 2a.12

	1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten
kan leiden tot concessieopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke
percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als
grondslag.

	2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het
eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 2a.2, eerste
lid, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet
bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.	

Afdeling 2a.1.4 Uitgezonderde concessieopdrachten

Artikel 2a.13

	1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde
bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op
concessieopdrachten die worden geplaatst door een aanbestedende dienst
of een speciale-sectorbedrijf:

	a. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst op grond van een juridisch instrument dat
internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het
Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie, betreffende:

	1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende
staten;

	2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende
staten;

	b. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale
organisatie.

	2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten die door de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf worden geplaatst in overeenstemming met door
een internationale organisatie of een internationale financiële
instelling bepaalde aanbestedingsregels, indien de concessieopdrachten
volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd. 

	3. In het geval van een concessieopdracht die voor het grootste deel
mede door een internationale organisatie of een internationale
financiële instelling gefinancierd wordt, komen de partijen overeen
welke aanbestedingsprocedure wordt toegepast.

	4. Het eerste tot en met het derde lid is niet van toepassing op een
concessieopdracht waarop de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied van toepassing is.

Artikel 2a.14

	1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde
bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op
concessieopdrachten voor diensten die worden gegund aan een
aanbestedende dienst, of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende
diensten, op basis van een uitsluitend recht.

	2. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde
bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op
concessieopdrachten voor diensten die aan een ondernemer worden gegund
op basis van een uitsluitend recht, mits dit uitsluitend recht
verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie en met rechtshandelingen van de Europese Unie tot vaststelling van
gemeenschappelijke voorschriften betreffende de toegang tot de markt die
van toepassing zijn op in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU bedoelde
activiteiten.

	3. In afwijking van het tweede lid, is artikel 2a.52 van toepassing,
indien de in dat lid bedoelde sectorale Uniewetgeving niet in
sectorspecifieke transparantieverplichtingen voorziet.

	

Artikel 2a.15

	1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde
bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op
concessieopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld
in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied waarvoor
specifieke procedurevoorschriften van toepassing zijn: 

	a. uit hoofde van een tussen het Koninkrijk der Nederlanden al dan niet
tezamen met een of meer lidstaten van de Europese Unie en Ă©Ă©n of meer
derde landen gesloten internationale overeenkomst of regeling; 

	b. uit hoofde van een in verband met de legering van strijdkrachten
gesloten internationale overeenkomst of regeling die betrekking heeft op
ondernemingen in een lidstaat of in een derde land; 

	c. van een internationale organisatie die aankopen doet voor eigen
doeleinden of op concessieopdrachten die door een lidstaat
overeenkomstig deze voorschriften moeten worden gegund. 

	2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is van toepassing
op de plaatsing van concessies op het gebied van defensie en veiligheid,
bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, met
uitzondering van:

	a. concessieopdrachten waarbij de toepassing van de regels van deel 2a
een lidstaat ertoe zou verplichten informatie te verstrekken waarvan de
openbaarmaking naar zijn opvatting strijdig is met zijn wezenlijke
veiligheidsbelangen, of indien de aanbesteding en de uitvoering van de
opdracht geheim zijn verklaard of gepaard moeten gaan met bijzondere
veiligheidsmaatregelen overeenkomstig de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen, op voorwaarde dat de lidstaat heeft
vastgesteld dat de betrokken essentiële belangen niet kunnen worden
gewaarborgd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die als bedoeld in
derde lid; 

	b. concessieopdrachten die worden geplaatst in het kader van een
samenwerkingsprogramma als bedoeld in artikel 13, onderdeel c, van
richtlijn 2009/81/EG; 

	c. concessieopdrachten die door een regering aan een andere regering
gegund zijn voor werken en diensten die betrekking hebben op de levering
van militair materiaal of gevoelig materiaal, of werken en diensten
specifiek bedoeld voor militaire diensten, of gevoelige werken en
gevoelige diensten; 

	d. concessieopdrachten gegund in een derde land, wanneer strijdkrachten
zijn ingezet buiten het grondgebied van de Europese Unie, als de
operationele omstandigheden vereisen dat de overeenkomsten worden
gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd; 

	e. concessieopdrachten die anderszins krachtens deel 2a zijn
vrijgesteld. 

	3. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten die niet anderszins op grond van het
tweede lid zijn uitgezonderd, voor zover de bescherming van de
essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat niet kan worden
gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen
te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de
informatie die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in
een aanbestedingsprocedure overeenkomstig deel 2a van deze wet
beschikbaar stelt.

Artikel 2a.16

	Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten voor diensten: 

	a. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële
modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende
zaken of betreffende de rechten hierop; 

	b. betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de
coproductie van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor
audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder
a, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, die worden gegund
door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten,
of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van
programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele
mediadiensten of radio-omroepdiensten;

	c. betreffende arbitrage- en bemiddeling;

	d. betreffende een van de hierna genoemde rechtskundige diensten: 

	1˚. de vertegenwoordiging in rechte van een cliĂ«nt in een arbitrage-
of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een
derde land of voor een internationale arbitrage- of
bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of
overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde
land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon
die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming
advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de
Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

	2˚. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures,
bedoeld in onderdeel 1, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er
een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking
heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is
gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te
oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige
benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
of in Zwitserland;

	3˚. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een
notaris;

	4˚. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden,
of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een
rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie,
of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten
onder toezicht van die rechterlijke instanties;

	5˚. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de
Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening
van het openbaar gezag; 

	e. op financiële gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de
verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten
als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en door
de centrale banken verleende diensten en operaties die worden uitgevoerd
met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees
Stabiliteitsmechanisme; 

	f. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de
aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële
instrumenten; 

	g. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en
risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en
–verenigingen en die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10,
achtste lid, onderdeel g, van richtlijn 2014/23/EU met uitzondering van
ziekenvervoer per ambulance; 

	h. betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes,
genoemd in artikel 10, achtste lid, onderdeel h, van richtlijn
2014/23/EU, indien gegund door een politieke partij in het kader van een
verkiezingscampagne.

Artikel 2a.17

	1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten voor loterijen, die vallen onder de
CPV-code, genoemd in artikel 10, negende lid, van richtlijn 2014/23/EU,
en die door de staat aan een ondernemer zijn gegund op basis van een
uitsluitend recht. 

	2. De toekenning van een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste
lid, wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2a.18

	Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten die speciale-sectorbedrijven gunnen
voor de uitoefening van hun activiteiten in een derde land, in
omstandigheden waarbij er geen fysieke exploitatie is van een net of van
een geografisch gebied binnen de Europese Unie.

Artikel 2a.19

	Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op concessieopdrachten die in hoofdzaak tot doel hebben om
een aanbestedende dienst, niet zijnde speciale-sectorbedrijf, in staat
te stellen openbare communicatienetten beschikbaar te stellen of te
exploiteren of aan het publiek Ă©Ă©n of meer elektronische
communicatiediensten te verlenen.

Artikel 2a.20

	1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op:

	a. de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor
openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of
de distributie van drinkwater;

	b. de drinkwatertoevoer aan deze netten.

	2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op een concessieopdracht indien deze verband houdt met een in
het eerste lid genoemde activiteit en betreft:

	a. waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de
voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan
20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten
of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt
gesteld, of

	b. de afvoer of behandeling van afvalwater.

Artikel 2a.21

	1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten:

	a. door een speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden
onderneming, of

	b. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de
betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien ten minste 80%
van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming in de drie
jaar voorafgaand aan het plaatsen van de opdracht heeft behaald,
afkomstig is van het verrichten van dergelijke werken of diensten voor
het speciale-sectorbedrijf, of aan andere ondernemingen waarmee zij is
verbonden.

	2. Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de
bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens
beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het
plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het
eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet
in de komende periode wordt behaald.

	3. Indien dezelfde of soortgelijke werken of diensten door
verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen
waarmee zij een combinatie van ondernemingen vormt worden verricht,
wordt het in het eerste lid bedoelde percentage berekend op grond van de
totale omzet van deze verbonden ondernemingen, afkomstig van die werken
of diensten.

	4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming
verstaan:

	a. een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die
van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van
richtlijn 2013/34/EU, of

	b. ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a
bedoelde richtlijn valt, een onderneming:

	1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende
invloed kan uitoefenen,

	2°. die een overheersende invloed op het speciale-sectorbedrijf kan
uitoefenen, of

	3°. die, tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de
overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van
eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde
voorschriften.

Artikel 2a.22

	Onverminderd het bepaalde in artikel 2a.25 en mits de
gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit
gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het
instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt
dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, daar deel van
uitmaken voor ten minste dezelfde termijn, is het bepaalde bij of
krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op het plaatsen van
concessieopdrachten die:

	a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven voor de uitoefening van de in bijlage II van
richtlijn 2014/23 EU bedoelde activiteiten, zijn gegund aan een van deze
speciale-sectorbedrijven;

	b. door een speciale-sectorbedrijf zijn gegund aan een
gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt.

Artikel 2a.23

	Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek
mededeling van de toepassing van de artikelen 2a.21, eerste lid, en
vierde lid, onderdeel b, en 2a.22 met betrekking tot:

	a. de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke
ondernemingen;

	b. de aard en de waarde van de desbetreffende
speciale-sectoropdrachten;

	c. de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat
de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of
de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden
geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 2a.21 en 2a.22,
voldoen.

Artikel 2a.24

	Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op door speciale-sectorbedrijven gegunde concessieopdrachten
wanneer is vastgesteld dat de activiteit rechtstreeks blootstaat aan
concurrentie overeenkomstig artikel 3.21.

Artikel 2a.25

	Met betrekking tot het plaatsen van concessieopdrachten zijn voor
aanbestedende diensten de artikelen 2.24a tot en met 2.24c van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 2a.26

	Artikel 2.24, aanhef en onderdeel g, is van overeenkomstige toepassing
op concessieopdrachten.

Hoofdstuk 2a.2 Procedures voor het plaatsen van concessieopdrachten

Afdeling 2a.2.1 Algemeen

Artikel 2a.27

	1. De looptijd van een concessieopdracht wordt door de aanbestedende
dienst of het speciale-sectorbedrijf geraamd op basis van de gevraagde
werken of diensten.

	2. Voor concessieopdrachten die langer duren dan vijf jaar, wordt de
maximale looptijd beperkt tot de periode waarin van een concessiehouder
redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij de investeringen die hij
heeft gedaan voor de exploitatie van de werken of diensten, samen met
een rendement op geĂŻnvesteerde vermogen, kan terug verdienen, rekening
houdend met de investeringen die nodig zijn om de contractuele
doelstellingen te halen.

	3. Voor de berekening, bedoeld in het tweede lid, worden zowel de
initiële investeringen als de investeringen tijdens de looptijd van de
opdracht in aanmerking genomen.

Artikel 2a.28

	1. Concessieopdrachten worden gegund op basis van de door de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig
artikel 2a.50 vastgestelde gunningscriteria, mits aan elk van de
volgende voorwaarden is voldaan:

	a. de inschrijving voldoet aan de minimumeisen die, voor zover van
toepassing, door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf
zijn vastgesteld,

	b. de inschrijver voldoet aan de in artikel 2a.46 bedoelde voorwaarden
voor deelneming, en

	c. de inschrijver is niet uitgesloten van deelneming aan de
gunningsprocedure overeenkomstig de artikelen 2a.43.

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt:

	a. in de concessieaankondiging: een beschrijving van de
concessieopdracht en de voorwaarden voor deelneming;

	b. in de concessieaankondiging, in de uitnodiging tot indiening van een
inschrijving of in andere aanbestedingsstukken: een beschrijving van de
gunningscriteria en, voor zover van toepassing, de minimumeisen waaraan
voldaan moet worden.

	3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan het aantal
gegadigden of het aantal inschrijvers tot een passend aantal beperken,
op voorwaarde dat dit geschiedt op transparante wijze en op basis van
objectieve criteria, waarbij het aantal gegadigden dat wordt
uitgenodigd, voldoende dient te zijn om daadwerkelijke mededinging te
waarborgen.

	4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf deelt alle
gegadigden en inschrijvers de beschrijving van de voorgenomen
organisatie van de procedure mee, alsook een indicatief tijdschema voor
de voltooiing ervan. 

	5. Elke wijziging wordt aan alle gegadigden en inschrijvers meegedeeld,
en voor zover zij betrekking heeft op de elementen die in de
concessieaankondiging openbaar worden gemaakt, aan alle ondernemers
bekendgemaakt.

	6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf waarborgt een
passende documentatie van de belangrijkste stappen van de procedure op
de manier die hij of zij geschikt acht, met inachtneming van artikel
2a.33.

	7. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan met de
gegadigden en inschrijvers onderhandelingen voeren waarbij het voorwerp
van de overeenkomst, de gunningscriteria en de minimumeisen zoals
omschreven in de aanbestedingsstukken in de loop van de onderhandelingen
niet worden gewijzigd.

Afdeling 2a.2.2 Sociale en ANDERE specifieke diensten 

Artikel 2a.29

	Concessieopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten die zijn
opgenomen in bijlage IV van richtlijn 2014/23/EU en waarop deel 2a van
deze wet van toepassing is, zijn voor wat betreft de bepalingen uit deel
2a en deel 4 van deze wet, uitsluitend onderworpen aan de verplichtingen
die voortvloeien uit de artikelen 2a.30, derde lid, 2a.31, 2a.49, 2a.50,
2a.51, 4.15 en 4.16.

Hoofdstuk 2a.3 Regels voor concessieopdrachten inzake aankondiging,
uitsluiting, selectie en gunning

Afdeling 2a.3.1 Algemeen

Artikel 2a.30

	1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf mag de procedure
die tot de keuze van een concessiehouder leidt, naar eigen inzicht
organiseren, mits deel 2a van deze wet daarbij in acht wordt genomen.

	2. Artikel 2.81, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten, met dien verstande dat voor bijlage X van richtlijn
2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en
arbeidsrecht wordt gelezen: bijlage X van richtlijn 2014/23/EU vermelde
bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

	

Artikel 2a.31

	Afdeling 2.3.1 is van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten.

 

Afdeling 2a.3.2 Aankondigingen

§ 2a.3.2.1 Aankondiging

Artikel 2a.32 

	Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van artikel 2.63, is van
overeenkomstige toepassing op een aanbestedende dienst die of een
speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht te
gunnen.

Artikel 2a.33

	1. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat
voornemens is een concessieopdracht te gunnen maakt hiertoe een
aankondiging van de concessieopdracht bekend.

	2. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat
voornemens is een concessieopdracht voor sociale en andere specifieke
diensten, bedoeld in bijlage IV van richtlijn 2014/23/EU, te plaatsen,
maakt zijn of haar voornemen bekend door middel van de bekendmaking van
een vooraankondiging.

	3. De bekendmaking van een aankondiging als bedoeld in het eerste lid
en van een vooraankondiging als bedoeld in het tweede lid, geschiedt
langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem
voor aanbestedingen.

	4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor
de bekendmaking van de concessieaankondiging of de
concessievooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische
systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

	5. Het eerste lid is niet van toepassing indien het werk of de dienst
alleen door een bepaalde ondernemer kan worden verricht omdat: 

	a. de concessieopdracht als doel heeft het vervaardigen of verwerven
van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie, 

	b. mededinging om technische redenen ontbreekt, of 

	c. uitsluitende rechten, met inbegrip van
intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd. 	

	6. Het vijfde lid, onderdelen b en c, is uitsluitend van toepassing
indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het
ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige
beperking van de voorwaarden van de concessiegunning.

	7. In afwijking van het eerste lid behoeft de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf niet een nieuwe aankondiging bekend te maken
indien er als reactie op een eerdere aanbestedingsprocedure geen
verzoeken tot deelneming, inschrijvingen, geschikte verzoeken tot
deelneming of geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de initiële
voorwaarden van de concessieopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en
aan de Europese Commissie een verslag wordt toegezonden indien zij
daarom verzoekt.

	8. Voor de toepassing van het zevende lid wordt een inschrijving
ongeschikt bevonden indien zij niet relevant is voor de
concessieopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen,
klaarblijkelijk niet voorziet in de behoeften en eisen van de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, zoals omschreven in
de aanbestedingsstukken.

	9. Voor de toepassing van het zevende lid wordt een verzoek tot
deelneming ongeschikt bevonden indien:

	a. de betrokken gegadigde overeenkomstig de artikelen 2a.43, eerste en
derde lid, 2a.44, eerste en tweede lid, en 2a.45, kan of moet worden
uitgesloten, of niet voldoet aan de uit hoofde van artikel 2a.46, door
de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bepaalde
geschiktheidseisen en selectiecriteria;

	b. het verzoek tot deelneming een inschrijving bevat die ongeschikt is
in de zin van het achtste lid.

§ 2a.3.2.2 Termijnen

	

Artikel 2a.34

	Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf stelt de termijn
voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast
met inachtneming van de complexiteit van de opdracht, de voor de
voorbereiding van de verzoeken tot deelneming of de inschrijvingen
benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent
termijnen.

Artikel 2a.35

	1. Indien het verzoek tot deelneming of de inschrijving slechts na een
bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de documenten die
ter ondersteuning dienen van de stukken voor de gunning van de
concessieopdracht kan worden gedaan, verlengt de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de verzoeken
tot deelneming of de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken
ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de
verzoeken tot deelneming of inschrijvingen kennis kunnen nemen.

	2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen zijn de termijnen in elk
geval langer dan in de artikelen 2a.36 en 2a.37 genoemde termijnen.

Artikel 2a.36

	De termijn voor de ontvangst van verzoeken tot deelneming, al dan niet
met inschrijvingen voor de concessieopdracht, bedraagt 30 dagen vanaf de
verzenddatum van de aankondiging van de concessieopdracht. 

Artikel 2a.37

	Indien de procedure verloopt in opeenvolgende fasen bedraagt de termijn
voor ontvangst van eerste inschrijvingen ten minste 22 dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot het doen van een
inschrijving.

Artikel 2a.38

	De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan de termijn
voor ontvangst van inschrijvingen met vijf dagen verlengen indien de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aanvaardt dat de
inschrijvingen krachtens artikel 2a.31 met andere dan elektronische
middelen kunnen worden ingediend.

Afdeling 2a.3.3 Bestek

§ 2a.3.3.1 Technische specificaties

	

Artikel 2a.39

	1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf neemt in de
aanbestedingsstukken de technische en functionele specificaties op,
waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven
kenmerken zijn opgenomen. 

	2. Specificaties als bedoeld in het eerste lid kunnen ook verwijzen
naar het specifieke proces van productie dan wel verrichting of
verlening van de gevraagde werken of diensten, voor zover zij verband
houden met het voorwerp van de opdracht en in verhouding staan tot de
waarde en de doelstellingen daarvan.

	3. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf verwijst in de
technische en functionele eisen niet naar een bepaald fabrikaat, een
bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de
producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een merk, een octrooi
of een type, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten
worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de
opdracht gerechtvaardigd is.

	4. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf doet een
verwijzing als bedoeld in het derde lid vergezeld gaan van de woorden
“of gelijkwaardig”.

	5. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf wijst een
inschrijving niet af omdat de aangeboden werken, leveringen of diensten
niet voldoen aan de technische en functionele eisen waarnaar is
verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving tot voldoening van
de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aantoont dat de
door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de
technische en functionele eisen.

§ 2a.3.3.2 Onderaanneming, bijzondere voorwaarden, voorbehouden
opdrachten

Artikel 2a.40

	Artikel 2.79 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

Artikel 2a.41

	Artikel 2.82 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten,
met dien verstande dat in artikel 2.82, tweede lid, voor aankondiging
wordt gelezen: aankondiging of, in het geval van concessieopdracht voor
diensten als bedoeld in artikel 2a.29 de vooraankondiging.

	

Afdeling 2a.3.4 EIGEN VERKLARING

Artikel 2a.42

	Afdeling 2.3.4 is van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten.

Afdeling 2a.3.5 UITSLUITING

Artikel 2a.43

	1. De artikelen 2.86 en 2.86a zijn van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten van aanbestedende diensten.

	2. Speciale-sectorbedrijven die niet tevens aanbestedende dienst zijn,
kunnen de in artikel 2.86, eerste tot en met derde lid, genoemde
uitsluitingsgronden als selectiecriteria opnemen bij de procedure voor
de gunning van een concessieopdracht.

	3. Bij de toepassing van het tweede lid, zijn de artikelen 2.86a en
2.88, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 2a.44

1. Artikel 2.87 is van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel f. 

2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan een
inschrijver of gegadigde tevens uitsluiten van deelneming aan een
aanbestedingsprocedure indien de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf jegens de ondernemer heeft vastgesteld dat deze
in het geval van een concessieopdracht op het gebied van defensie en
veiligheid als bedoeld in Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied niet de betrouwbaarheid heeft vertoond die nodig is om
risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten.

3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de
toepassing van het tweede lid uitsluitend het niet vertonen van de in
dat onderdeel bedoelde betrouwbaarheid welke zich in de drie jaar
voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot
deelneming of de inschrijving heeft voorgedaan.

Artikel 2a.45

	Voor de toepassing van uitsluitingsgronden als bedoeld in de artikelen
2a.43 en 2a.44, is artikel 2.87a van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2a.4 Geschiktheidseisen en selectiecriteria

Afdeling 2a.4.1 Geschiktheidseisen

Artikel 2a.46

	1. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beoordeelt of
aan de voorwaarden voor deelneming is voldaan wat betreft de:

	a. beroepsbekwaamheid,

 	b. technische bekwaamheid en 

	c. financiële en economische draagkracht van de gegadigden of
inschrijvers.

	2. De beoordeling op grond van het eerste lid vind plaats op basis van
eigen verklaringen en referenties die als bewijs moeten worden
overgelegd overeenkomstig de eisen van de concessieaankondiging.

	3. De in het tweede lid bedoelde eisen zijn niet discriminerend en
dienen in verhouding te staan tot het voorwerp van de concessieopdracht.


	4. Alle deelnemingsvoorwaarden houden verband met en staan in
verhouding tot de noodzaak ervoor te zorgen dat de concessiehouder de
concessieopdracht kan uitvoeren, rekening houdend met het voorwerp van
de opdracht en de doelstelling om voor daadwerkelijke mededinging te
zorgen.

	

Artikel 2a.47

	1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde concessieopdracht beroepen
op de beroepsbekwaamheid, technische bekwaamheid en financiële en
economische draagkracht van andere natuurlijke personen of
rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die
natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat
geval bij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan dat
hij gedurende de concessieperiode zal kunnen beschikken over die
noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen. 

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat,
indien een ondernemer zich beroept op de financiële draagkracht van
andere natuurlijke personen of rechtspersonen, de ondernemer en die
natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk instaan voor de
uitvoering van de opdracht.

	3. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, kan een
samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van
de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke
personen of rechtspersonen.

Afdeling 2a.4.2 Mededeling van uitsluiting en afwijzing

	

Artikel 2a.48

	De artikelen 2.103 en 2.104 zijn van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten.

Afdeling 2a.4.3 Gunningsfase

§ 2a.4.3.1 Inschrijving

Artikel 2a.49

	Artikel 2.108 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

§ 2a.4.3.2 Gunningscriteria, abnormaal lage inschrijvingen en
elektronische veiling

Artikel 2a.50

	1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven gunnen een
concessieopdracht op basis van objectieve criteria en bewerkstelligen
dat de inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging
worden beoordeeld waardoor een algeheel economisch voordeel voor de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan worden
vastgesteld.

	2. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen
gunningscriteria vast die verband houden met het voorwerp van de
opdracht. 

	3. De gunningscriteria kunnen onder meer sociale, innovatiegerelateerde
of milieucriteria omvatten.

	4. De gunningscriteria gaan vergezeld van eisen die het mogelijk maken
de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk te
controleren.

 	5. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf somt de
gunningscriteria op in afnemende volgorde van belangrijkheid. 

	6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gaat na of de
inschrijvingen daadwerkelijk voldoen aan de gunningscriteria.

	7. In afwijking van het vijfde lid kan de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf, indien hij of zij een offerte ontvangt waarin
een innovatieve oplossing met een uitzonderlijk hoog functioneel
prestatieniveau wordt voorgesteld dat door een zorgvuldig handelende
aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf niet kon worden voorzien,
bij wijze van uitzondering de volgorde van de gunningscriteria wijzigen,
zodat rekening kan worden gehouden met de nieuwe mogelijkheden die door
de innovatieve oplossing worden geboden. 

	8. In het in het zevende lid bedoelde geval stelt de aanbestedende
dienst of het speciale-sectorbedrijf alle inschrijvers op de hoogte van
de wijziging van de volgorde van de gunningscriteria en doet een nieuwe
oproep tot het indienen van inschrijvingen, met inachtneming van de in
artikel 2a.37 bedoelde termijnen. 

	9. Indien de gunningscriteria zijn bekendgemaakt op het tijdstip van de
bekendmaking van de concessieaankondiging, maakt de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf bij toepassing van het achtste lid, een
nieuwe concessieaankondiging bekend met inachtneming van de in artikel
2a.36, vermelde termijn.

	10. Wijziging van de volgorde van de gunningscriteria mag niet leiden
tot discriminatie.

§ 2a.4.3.4 Gunningsbeslissing

Artikel 2a.51

Paragraaf 2.3.8.8 is van overeenkomstige toepassing op
concessieopdrachten.

§ 2a.4.3.5 Verslaglegging en bekendmaking

Artikel 2a.52

	1. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat een
concessieopdracht heeft gegund maakt de aankondiging van de gegunde
concessieopdracht bekend met behulp van het elektronische systeem voor
aanbestedingen binnen 48 dagen na de gunning van die concessieopdracht.

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor
de mededeling van het resultaat van de procedure het daartoe door middel
van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde
formulier.	

	3. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf kan de
resultaten, bedoeld in het eerste lid, die gegunde concessieopdrachten
voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage IV bij
richtlijn 2014/23/EU betreffen, per kwartaal bundelen. Indien de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf daarvoor kiest, zendt
hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde van elk
kwartaal toe.

	

Hoofdstuk 2A.5 Wijziging van concessieOPDRACHTEN

	

Artikel 2a.53

Hoofdstuk 2.5 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten,
met dien verstande dat:

waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen daarvoor
telkens deel 2a dient te worden gelezen;

in artikel 2.163b, onderdeel a, voor “de artikelen 2.1 tot en met
2.6a” wordt gelezen: artikel 2a.2;

in artikel 2.163b, onderdeel a, 2° wordt gelezen: 10% van de waarde van
de concessieopdrachten.

FH

Artikel 3.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt na “in het eerste lid of in de artikelen”
ingevoegd: 3.2,.

b. In onderdeel b wordt “de onderneming” vervangen door: het in de
aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of instelling.

FI

Na artikel 3.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.a

Onder de toevoer van gas, warmte, elektriciteit of water naar vaste
netten voor openbare dienstverlening als bedoeld in de artikelen 3.1,
3.2 en 3.3 wordt zowel de groothandel en kleinhandel hierin als de
opwekking of productie daarvan begrepen met uitzondering van de winning
van gas.

FJ

Artikel 3.4, tweede lid, en de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

FK

Artikel 3.5 vervalt.

FL

Artikel 3.7 vervalt.

FM

Voor artikel 3.8 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.1.2.1 Toepassingsbereik speciale-sectoropdrachten

FN

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 16, onderdeel b, van
richtlijn nr. 2004/17/EG” vervangen door: artikel 15, onderdeel b, van
richtlijn 2014/25/EU.

In het eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 16, onderdeel a, van
richtlijn nr. 2004/17/EG” vervangen door: artikel 15, onderdeel a, van
richtlijn 2014/25/EU.

Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste
lid vervallen.

FO

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt “artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG”
vervangen door: artikel 15, onderdeel a, van richtlijn 2014/25/EU.

	b. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding “1.” voor het
eerste lid vervallen.

FP

Na artikel 3.9 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.9a

In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bepaalde bij of
krachtens deel 3 van deze wet van toepassing op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor sociale en andere
specifieke diensten, bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU,
waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel
15, onderdeel c, van richtlijn 2014/25/EU genoemde bedrag, exclusief
omzetbelasting.

Artikel 3.9b

1. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 15 van richtlijn
2014/25/EU, gaat voor de toepassing van de artikelen 3.8 tot en met 3.9a
gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de
Europese Commissie in werking treedt.

2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als
bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.9c

Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging van een
speciale-sectoropdracht, de uitnodiging tot bevestiging van
belangstelling, bedoeld in artikel 3.73, of ingeval van een aankondiging
inzake het bestaan van een erkenningsregeling als bedoeld in artikel
3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving, of voor een of meer
percelen inschrijvingen kunnen worden ingediend. 

2. Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden
gegund, kan een speciale-sectorbedrijf een speciale-sectoropdracht
gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij
in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht of in een uitnodiging
als bedoeld in het eerste lid:

a. zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en

b. heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden
gecombineerd. 

3. Onverminderd het eerste lid kan een speciale-sectorbedrijf het aantal
aan Ă©Ă©n inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum
aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de
speciale-sectoropdracht is vermeld. 

4. In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een
speciale-sectorbedrijf in de aanbestedingsstukken de objectieve en
niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke
percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de
gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het
maximum aantal aan dezelfde inschrijver. 

FQ

	Voor artikel 3.10 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.1.2.2 Aankoopcentrales en gezamenlijke aanbestedingen

FR

	Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “via een aankoopcentrale een opdracht
plaatsen” vervangen door: leveringen of diensten inkopen van een
aankoopcentrale.

	b. Onder vernummering van het tweede tot vierde lid worden twee leden
ingevoegd, luidende:

	2. Een speciale-sectorbedrijf kan werken, leveringen of diensten
verkrijgen: 

	a. via een speciale-sectoropdracht die door een aankoopcentrale wordt
gegund,

	b. door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale
geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem of

	c. door gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door
een aankoopcentrale,

	mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 3 van deze wet voor
speciale-sectorbedrijven bepaalde met betrekking tot die
speciale-sectoropdracht naleeft.

3. Aanbestedingsactiviteiten die door een aankoopcentrale worden
verricht met het oog op het verrichten van gecentraliseerde
aankoopactiviteiten worden aangemerkt als aanbestedingsactiviteiten voor
de uitoefening van een werkzaamheid waarop de artikelen 3.1 tot en met
3.6 van toepassing zijn. 

	c. In het vierde lid (nieuw) wordt “In het in het eerste lid bedoelde
geval” vervangen door: In de in het eerste en tweede lid bedoelde
gevallen. 

	d. Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:

	5. Onverminderd het vierde lid is een speciale-sectorbedrijf
verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van
deel 3 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:

	a. het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch
aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;

	b. het doen uitgaan van een nieuwe aankondiging op grond van een
raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten.

	6. Een speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor
diensten betreffende gecentraliseerde aankoopactiviteiten, met inbegrip
van aanvullende aankoopactiviteiten, aan een aankoopcentrale gunnen
zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 3 van deze
wet.

	7. Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch
aankoopsysteem door andere speciale-sectorbedrijven mag worden gebruikt,
wordt dit vermeld in de aankondiging voor de instelling van het
dynamisch aankoopsysteem.

	8. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden
elektronische communicatiemiddelen gebruikt. 

9. Op aanbestedingsactiviteiten van een aankoopcentrale die als
gecentraliseerde aankoopactiviteiten zijn aan te merken, is artikel 3.23
niet van toepassing.

FS

	Na artikel 3.10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.10a

	1. Twee of meer speciale-sectorbedrijven kunnen overeenkomen specifieke
aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.

	2. Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt
uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken
speciale-sectorbedrijven, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het
nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet.

	3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een
speciale-sectorbedrijf de procedure beheert en optreedt namens zichzelf
en de andere betrokken speciale-sectorbedrijven.

	4. Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt
uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken
speciale-sectorbedrijven, zijn zij uitsluitend gezamenlijk
verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen. 

	5. In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elk
speciale-sectorbedrijf als enige verantwoordelijk voor het nakomen van
zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3 van deze wet met betrekking
tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.

Artikel 3.10b

	1. Speciale-sectorbedrijven van verschillende lidstaten van de Europese
Unie kunnen gezamenlijk een speciale-sectoropdracht plaatsen, een
dynamisch aankoopsysteem exploiteren of een opdracht plaatsen in het
kader van een raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.

	2. In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende
speciale-sectorbedrijven een overeenkomst die het volgende bepaalt:

	a. de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de
relevante toepasselijke nationale bepalingen, en

	b. de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip
van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden
werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten,

	tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken
lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.

	3. De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale
bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de
aanbestedingsstukken vermeld.

	4. In een geval als bedoeld in het eerste lid, voldoet een deelnemende
speciale-sectorbedrijf aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3
van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een
speciale-sectorbedrijf in een andere lidstaat van de Europese Unie die
voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.

	5. Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een
aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die
aankoopcentrale:

	a. verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;

	b. plaatsen van een speciale-sectoropdracht in het kader van een
dynamisch aankoopsysteem;

	c. doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een
raamovereenkomst.

	6. Indien speciale-sectorbedrijven uit verschillende lidstaten van de
Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip
van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie,
komen de deelnemende speciale-sectorbedrijven bij besluit van het
bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale
aanbestedingsregels van toepassing zijn:

	a. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke
entiteit zijn statutaire zetel heeft, of

	b. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke
entiteit zijn activiteiten uitoefent.

	7. Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:

	a. voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de
gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of

	b. beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot
Ă©Ă©n of meer individuele plaatsingen van opdrachten.

	8. Speciale-sectorbedrijven maken geen gebruik van een mogelijkheid als
bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor
hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van
de Europese Unie.

FT

Na artikel 3.10b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.1.2.3 Afbakening samenstelling speciale-sectoropdrachten

Artikel 3.10c

Het speciale-sectorbedrijf plaatst een speciale-sectoropdracht die
betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten
waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de
bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de betrokken
speciale-sectoropdracht.

2. In het geval van een gemengde speciale-sectoropdracht als bedoeld in
het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten als bedoeld in
paragraaf 3.2.1.8 en ten dele op andere diensten, of een gemengde
speciale-sectoropdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele
betrekking heeft op diensten en ten dele op leveringen, wordt het
hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de
respectievelijke diensten of leveringen.

Artikel 3.10d

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen
omvatten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is als onderdelen
waarop dat deel niet van toepassing is.

2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die
van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.

	3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is in verschillende onderdelen, kan het speciale-sectorbedrijf
voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke
opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht plaatsen.

	4. Het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen
afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke
opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het
betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.

	5. Indien het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n algemene opdracht plaatst,
is deel 3 van deze wet van toepassing op die opdracht, tenzij in artikel
3.10f anders is bepaald, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij
afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en
ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die
onderdelen hadden gegolden.

	6. Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van
speciale-sectoropdrachten voor leveringen, werken en diensten en van
concessieopdrachten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig deel 3
van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat
een onder deel 3 vallende opdracht vormt, berekend overeenkomstig
afdeling 3.1.3, ten minste gelijk is aan het in artikel 3.8 bedoelde
bedrag.

	

Artikel 3.10e

Het speciale-sectorbedrijf kan speciale-sectoropdrachten die op
verschillende activiteiten betrekking hebben plaatsen door middel van:

een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten;

meerdere speciale-sectoropdrachten die ieder op een afzonderlijke
activiteit betrekking hebben.

2. Het speciale-sectorbedrijf mag zich bij de keuze tussen het plaatsen
van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten of meerdere
speciale-sectoropdrachten voor afzonderlijke activiteiten, niet laten
leiden door het oogmerk de opdracht of opdrachten buiten de reikwijdte
van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied te
laten vallen.

3. Het speciale-sectorbedrijf bepaalt de wettelijke voorschriften die
van toepassing zijn op een plaatsing van een speciale-sectoropdracht
voor een afzonderlijke activiteit aan de hand van de kenmerken van die
afzonderlijke activiteit. 

Op de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere
activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, zijn de
wettelijke voorschriften van toepassing die op de activiteit van
toepassing zijn waarvoor de speciale-sectoropdracht in hoofdzaak bestemd
is. 

Bij de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere
activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, waarvoor niet
objectief valt vast te stellen voor welke activiteit de opdracht in
hoofdzaak bestemd is:

a. is deel 2 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van
toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht
bestemd is deel 2 en op de andere activiteit deel 2a of 3 van deze wet
of geen van die delen van toepassing is;

b. is deel 3 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van
toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht
bestemd is deel 3 en op de andere activiteit deel 2a van deze wet van
toepassing is;

c. is deel 3 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van
toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht
bestemd is deel 3 en op de andere activiteiten geen van de delen 2, 2a
of 3 van toepassing is.

Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing, indien sprake is van
verschillende activiteiten waarvan er een of meer zijn waarop de
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing
is.

Artikel 3.10f

	1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten
waarop deel 3 van deze wet van toepassing is en onderdelen waarop
artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing
is.

2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
niet deelbaar is, kan de opdracht:

	a. zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien zij
onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie van toepassing is of,

	b. indien onderdeel a niet van toepassing is, overeenkomstig de
bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied
worden geplaatst. 

3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien
deelbaar is, kan het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke
onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of Ă©Ă©n algemene opdracht
plaatsen. 

	4. Het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen
afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke
opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het
betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast. 

	5. Indien het speciale-sectorbedrijf Ă©Ă©n algemene opdracht plaatst,
worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende
criteria:

	a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de
opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de
plaatsing van Ă©Ă©n opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;

	b. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder de bepalingen van
de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied valt, kan de
opdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van
Ă©Ă©n algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is. 

	6. Het vijfde lid, onderdeel a, is van toepassing op opdrachten waarop
zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.

7. Het speciale-sectorbedrijf plaatst een opdracht als bedoeld in het
eerste lid evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de
toepassing van deel 3 van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie-
en veiligheidsgebied. 

	

Artikel 3.10g

Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere
activiteiten als bedoeld in artikel 3.10e, eerste lid, onderdeel a,
plaatsen overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied, indien die wet van toepassing is op een van die
activiteiten en op een andere activiteit deel 3 van deze wet.

Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere
activiteiten als bedoeld in artikel 3.10e, eerste lid, onderdeel a,
plaatsen zonder toepassing van deel 3 van deze wet, indien op een van
die activiteiten artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie van toepassing is en op een andere activiteit deel 3
van deze wet.

Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht die voldoet
aan het eerste lid zonder toepassing van deel 3 van deze wet plaatsen,
indien die opdracht een activiteit bevat waarop deel 3 van deze wet van
toepassing is, een activiteit waarop de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied van toepassing is en daarnaast tevens activiteiten of
onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie van toepassing is. 

Voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid geldt dat de
plaatsing van een algemene speciale-sectoropdracht voor meerdere
activiteiten objectief gerechtvaardigd dient te zijn en niet tot doel
heeft een of meer opdrachten van de toepasselijkheid van deel 3 van deze
wet uit te zonderen. 

FU

Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

De waarde van een speciale-sectoropdracht wordt geraamd naar de waarde
op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die
speciale-sectoropdracht of, indien niet in een aankondiging is voorzien,
naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door
het speciale-sectorbedrijf wordt ingeleid.

b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en
vierde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde
waarde van een speciale-sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief
omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het
contract, zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.

FV

Na artikel 3.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.12a

Artikel 2.15a is van overeenkomstige toepassing op een
speciale-sectorbedrijf dat uit afzonderlijke operationele eenheden
bestaat.

FW

In artikel 3.13 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

FX

Artikel 3.15 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid vervalt “gelijktijdig”.

	b. In het tweede lid wordt “het in artikel 3.8, eerste lid,
onderdelen a of b, bedoelde bedrag” vervangen door: het in de
artikelen 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, of 3.9a, bedoelde bedrag.

c. Het derde lid vervalt.

FY

Artikel 3.16 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt “gelijktijdig”.

	b. In het tweede lid wordt “artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of
b” vervangen door: artikel 3.8, onderdeel a of b.

c. Het derde lid vervalt.

FZ

Na artikel 3.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.16a

De artikelen 3.15, tweede lid, en 3.16, tweede lid, zijn niet van
toepassing op:

a. opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt
dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,

b. opdrachten voor diensten of leveringen waarvan de geraamde waarde
niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen
gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle
percelen.

GA

In het opschrift van § 3.1.3.3 wordt “dynamische aankoopsystemen”
vervangen door: dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen.

GB

Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na “dynamisch aankoopsysteem” ingevoegd:,
een innovatiepartnerschap.

In het tweede lid wordt, onder lettering van de onderdelen b en c in c
en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van
een innovatiepartnerschap uit van de geraamde maximale waarde van de
onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle
stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen,
diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap
zullen worden ontwikkeld en verworven;.

In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt na “volgens de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging” ingevoegd: met
toepassing van artikel 3.38, aanhef, eerste lid, onderdeel e. 

GC

Artikel 3.21 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid, onderdeel a, wordt “richtlijn nr. 2004/17/EG”
vervangen door “richtlijn 2014/25/EU”, wordt “besluit” vervangen
door “uitvoeringshandeling” en wordt “artikel 30, vierde lid”
vervangen door: artikel 35, derde lid, onderdeel a.

Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn,
genoemd in artikel 35, derde lid, onderdeel b, van richtlijn 2014/25/EU
geen uitvoeringshandeling over de toepassing van artikel 34, eerste lid,
van die richtlijn heeft vastgesteld.

In het tweede lid wordt “artikel 30, eerste lid, van richtlijn nr.
2004/17/EG” vervangen door: artikel 34, eerste lid, van richtlijn
2014/25/EU.

In het derde lid wordt “een besluit als bedoeld in het eerste lid”
vervangen door “een vastgestelde uitvoeringshandeling” en wordt
“nemen van een besluit” vervangen door: vaststellen van een
uitvoeringshandeling.

GD

Artikel 3.22 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt onder lettering van de onderdelen a tot en met c
in b tot en met d, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

a. die door speciale-sectorbedrijven op het gebied van defensie en
veiligheid worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van
artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie;.

In het eerste lid, onderdeel b (nieuw), wordt na “zulks vereist”
ingevoegd: en de wezenlijke belangen van veiligheid van het land niet
met minder ingrijpende maatregelen kunnen worden gewaarborgd.

Het eerste lid, onderdeel c (nieuw), komt te luiden:

c. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor
andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst op grond van een internationale overeenkomst of afspraak
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen of
deelgebieden daarvan overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie, betreffende:

1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende
staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking
of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;.

Het eerste lid, onderdeel d (nieuw), komt te luiden:

d. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor
andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten
gesloten internationale overeenkomst of regeling betreffende
ondernemingen in Nederland of in een derde land;.

Na onderdeel d worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

e. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst
volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie; 

f. waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale
organisatie of internationale financiële instelling gelden en die
volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;

g. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst
op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke
verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de
Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie, betreffende:

1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende
staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende
staten.

f. In het tweede lid wordt “een internationale overeenkomst als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°,” vervangen door:
een internationale overeenkomst of afspraak en een juridisch instrument
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c of g,.

g. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een speciale-sectoropdracht of prijsvraag voor het grootste
deel door een internationale organisatie of een internationale
financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen
welke procedure wordt toegepast.

GE

Na artikel 3.23 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.23a

In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens
deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst aan een
andere rechtspersoon wordt gegund, indien:

de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op
zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de
aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de
aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op
zijn eigen diensten,

meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon
wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de
controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde
aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en

er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde
rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van
privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die
vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met
het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende
invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.

In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bij of krachtens deel 3
van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten, indien een gecontroleerde rechtspersoon als
bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een
speciale-sectoropdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem
controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde
aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe
participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de
speciale-sectoropdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van
participatie die geen controle of blokkerende macht inhouden, die
vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met
het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende
invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.

Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals
op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke
beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed
uitoefent.

4. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald
op basis van de gemiddelde omzet of een geschikte alternatieve op
activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken
rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot
diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand
aan de gunning van de speciale-sectoropdracht.

Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op
activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de
laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in
verband met de datum van oprichting of aanvang van de
bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in
verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van
bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit
aannemelijk is.

Artikel 3.23b

	1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of
krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het
plaatsen van speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst
aan een andere rechtspersoon wordt gegund, indien:

a. de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op
die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,

b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon
de uitvoering van de taken behelst die hem zijn toegewezen door de
controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde
aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en

c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de
gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van
participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht
inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke
verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel
waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de
gecontroleerde rechtspersoon.

2. Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk
toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
indien:

 de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn
samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende
diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidende of alle
deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,

deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende
invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke
beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en

de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd
zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.

3. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel
3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.23c

In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens
deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten die uitsluitend tussen twee of meer
aanbestedende diensten worden gegund, indien:

de speciale-sectoropdracht voorziet in of uitvoering geeft aan
samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te
bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren,
worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun
gemeenschappelijke doelstellingen,

de invulling van die samenwerking berust uitsluitend op overwegingen in
verband met het openbaar belang, en

de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20%
van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening
nemen.

2. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel
3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

GF

Artikel 3.24 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten door het
speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of
door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de
betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien: 

a. voor speciale-sectoropdrachten voor diensten ten minste 80% van de
gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald,
rekening houdend met alle diensten die zij de laatste drie jaar heeft
verleend, afkomstig is van het verlenen van diensten aan het
speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij is verbonden;

b. voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen, ten minste 80% van de
gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald,
rekening houdend met alle leveringen die zij de laatste drie jaar heeft
verricht, afkomstig is van het verrichten van leveringen aan het
speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij verbonden is;

c. voor speciale-sectoropdrachten voor werken, ten minste 80% van de
gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald,
rekening houdend met alle werken die zij de laatste drie jaar heeft
verricht, afkomstig is van het verrichten van werken aan het
speciale-sectorbedrijf ondernemingen waarmee zij verbonden is. 

In het derde lid wordt “soortgelijke werken, leveringen of diensten
door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden
ondernemingen worden verricht” vervangen door: soortgelijke werken,
leveringen of diensten worden verricht door meer dan Ă©Ă©n onderneming
die verbonden is met het speciale-sectorbedrijf waarmee zij een
economische groep vormen.

c. In het vierde lid, onderdeel a, wordt “richtlijn nr. 83/349/EEG van
de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag
van artikel 54, derde lid, onder g, van het Verdrag betreffende de
geconsolideerde jaarrekening (PbEG L.317)” vervangen door: richtlijn
2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013
betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde
financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde
ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het
Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen
78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182).

d. In het vierde lid, onderdeel b, onder 3, wordt “tezamen”
vervangen door: gezamenlijk.

GG

Artikel 3.25 komt te luiden:

Artikel 3.25

1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:

a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven, bij een van die speciale-sectorbedrijven, of

b. door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke
onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt, indien die
gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de desbetreffende
activiteit uit te oefenen gedurende ten minste drie jaar en de
oprichtingsakte van die onderneming bepaalt dat de
speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste drie jaar deel
zullen uitmaken van die onderneming.

GH

Artikel 3.27 wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel a vervalt “, met uitzondering van overeenkomsten
betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met
of als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten”.

In onderdeel c wordt na “door de centrale banken verleende diensten”
ingevoegd: en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de
Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees
stabiliteitsmechanisme.

In onderdeel e wordt “met uitzondering van die” vervangen door: met
uitzondering van opdrachten die vallen onder de CPV-codes, genoemd in
artikel 32, aanhef, van richtlijn 2014/25/EU en.

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een
puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:

f. op juridisch gebied betreffende:

1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage-
of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een
derde land of voor een internationale arbitrage- of
bemiddelingsinstantie of, in een procedure voor een rechter of
overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of van een
derde land of voor een internationale rechter of instantie door een
persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de
benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een
lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in
Zwitserland;

2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures,
bedoeld onder 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een
grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking
heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is
gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te
oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige
benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
of in Zwitserland;

3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een
notaris;

4°. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden,
of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een
rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie,
of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten
onder toezicht van die rechterlijke instanties;

5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de
Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening
van het openbaar gezag;

g. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de
aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële
instrumenten;

betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie
die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die
vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 21, onderdeel h, van
richtlijn 2014/25/EU met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;

i. opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van
programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van
richtlijn 2010/13/EU of van radiomateriaal, die worden gegund aan
aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of van
radio-omroepdiensten.

GI

In artikel 3.30a wordt “op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten” vervangen door: op het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten of prijsvragen voor diensten.

GJ

Artikel 3.31 vervalt.

GK

Het opschrift van afdeling 3.2.1 komt te luiden:

AFDELING 3.2.1 ALGEMENE PROCEDURES

GL

Voor artikel 3.32 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.1 Algemeen

GM

In artikel 3.32 wordt “de openbare procedure, de niet-openbare
procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging” vervangen
door: Ă©Ă©n van de procedures in deze afdeling, al dan niet na
marktconsultatie.

GN

Na artikel 3.32 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.2 Openbare procedure

GO

Na artikel 3.33 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.3 Niet-openbare procedure

GP

Na artikel 3.34 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.4 Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 3.34a

Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van de concurrentiegerichte
dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. Het
speciale-sectorbedrijf:

a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

c. beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de
het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;

d. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelneming aan de dialoog;

e. houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te
bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de
behoeften van het speciale-sectorbedrijf te voldoen en maakt een keuze
welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;

f. verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;

g. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog
voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;

h. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het
gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis
van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel
2.115;

i. deelt de gunningsbeslissing mee; 

j. kan de overeenkomst sluiten;

k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

GQ

Na artikel 3.34a (nieuw) wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.5 Onderhandelingsprocedure met aankondiging

GR

Na artikel 3.35 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.2.1.6 Procedure van het innovatiepartnerschap

Artikel 3.35a

	Het speciale-sectorbedrijf kan de procedure van het
innovatiepartnerschap toepassen voor een speciale-sectoropdracht die is
gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of
werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar
is.

Artikel 3.35b	 

	Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van het
innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. Het
speciale-sectorbedrijf:

maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

	c. beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;

	d. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste
inschrijving;

	e. onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende
inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de
inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt
onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;

	f. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door het
speciale-sectorbedrijf gestelde minimumeisen en het door hem gestelde
gunningscriterium van de economisch meest voordelige inschrijving op
basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding, en de nadere criteria,
bedoeld in artikel 2.115;

	g. deelt de gunningsbeslissing mee;

	h. kan de overeenkomst sluiten;

	i. maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.

GS

Het na artikel 3.35 opgenomen opschrift “Afdeling 3.2.2 Uitzondering
op de toepassing van de openbare en niet-openbare procedure en de
onderhandelingsprocedure met aankondiging” vervalt.

GT

In het opschrift van § 3.2.2.1 wordt “§ 3.2.2.1“ vervangen door:
§ 3.2.1.7.

GU

Artikel 3.36 wordt als volgt gewijzigd:

Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt “de niet-openbare
procedure, de openbare procedure” vervangen door: de openbare of
niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met aankondiging,
de concurrentiegerichte dialoog of het innovatiepartnerschap.

In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt “een opdracht ten
behoeve van” vervangen door “een opdracht uitsluitend ten behoeve
van” en wordt “zonder het doel de rentabiliteit te verzekeren”
vervangen door: zonder winstoogmerk.

Het eerste lid (nieuw), onderdeel c, komt te luiden:

c. de speciale-sectoropdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan
worden verricht, omdat:

	1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van
een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,

	2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, of

3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van
intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk
alternatief of substituut bestaat.

e. In het eerste lid (nieuw), onderdeel d, wordt na “niet konden
worden voorzien” ingevoegd: en niet aan het speciale-sectorbedrijf
zijn te wijten.

f. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:

a. een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor
de speciale-sectoropdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen,
kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven
behoeften en eisen van het speciale-sectorbedrijf;

b. een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken
onderneming overeenkomstig artikel 3.65, derde tot en met vijfde lid,
moet of kan worden uitgesloten of niet aan de selectiecriteria, bedoeld
in artikel 3.65, tweede lid , voldoet.

3. Het eerste lid, onderdeel c, onder 2° en 3° is uitsluitend van
toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en
het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige
beperking van de voorwaarden van de aanbesteding.

GV

	Artikel 3.37 komt te luiden:

Artikel 3.37

Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen voor door de oorspronkelijke leverancier
verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

a.	voor gedeeltelijke vernieuwing van gebruikte leveringen of
installaties, of

b.	voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien
verandering van leverancier het speciale-sectorbedrijf ertoe zou
verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische
eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen
van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de
aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden
voordoen.

GW

Artikel 3.38 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. ingeval van opdrachten voor werken of diensten, indien het gaat om
nieuwe werken of diensten bestaande uit de herhaling van soortgelijke
werken of diensten die door hetzelfde speciale-sectorbedrijf worden
opgedragen aan de aannemer die belast is geweest met een eerdere
opdracht, mits:

1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject en dit
project het voorwerp vormde van een eerste opdracht die na een
aankondiging werd gegund,

2°. het speciale-sectorbedrijf bij het basisproject waarvoor de
oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken
of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde, 

3°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de
aanbesteding van het basisproject vermeld heeft dat een procedure zonder
voorafgaande aankondiging kan worden toegepast, en

4°. het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale voor de volgende
werken of diensten geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de
toepassing van afdeling 3.1.3; 

In het eerste lid, onderdeel d, wordt “aankoop van leveringen”
vervangen door “aankoop van leveringen of diensten” en wordt
“procedure. of” vervangen door: procedure, of.

GX

In het opschrift van § 3.2.2.2 wordt “§ 3.2.2.2” vervangen door
“§ 3.2.1.8” en wordt “voor B-diensten” vervangen door: voor
sociale en andere specifieke diensten. 

GY

Artikel 3.40 komt te luiden:

Artikel 3.40

Het speciale-sectorbedrijf kan voor sociale en andere specifieke
diensten als bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/24/EU de
procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen. 

GZ

Artikel 3.41 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

In de aanhef wordt “de procedure voor B-diensten” vervangen door: de
procedure voor sociale en andere specifieke diensten.

Onder lettering van de onderdelen a tot en met c in b tot en met d wordt
een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

maakt van een speciale-sectoropdracht een periodieke indicatieve
aankondiging, een aankondiging inzake het bestaan van een
erkenningsregeling, of een aankondiging als bedoeld in artikel 3.56,
eerste lid, bekend;.

De onderdelen c en d (nieuw) komen te luiden:

kan de overeenkomst sluiten;

maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.

Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij de toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke
diensten zijn uitsluitend artikel 3.50b, de paragrafen 3.3.2.1, met
uitzondering van artikel 3.51, tweede lid, 3.3.3.1 en 3.4.3.4 van
toepassing en is paragraaf 2.3.1.2, met uitzondering van artikel 2.52a,
tweede lid, en afdeling 2.3.4 van overeenkomstige toepassing.

Het derde lid komt te luiden:

3. Het speciale-sectorbedrijf maakt bij het doen van enige aankondiging
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gebruik van de daarvoor
bestemde formulieren die beschikbaar zijn gesteld door middel van het
elektronische systeem voor aanbestedingen.

HA

In artikel 3.44 wordt “de onderhandelingsprocedure met aankondiging”
vervangen door: de concurrentiegerichte dialoog, de
onderhandelingsprocedure met aankondiging, het innovatiepartnerschap.

HB

Artikel 3.45 vervalt.

HC

Artikel 3.47 komt te luiden:

Artikel 3.47

	1. Een speciale-sectorbedrijf kan een dynamisch aankoopsysteem
instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of
diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de
markt voldoen aan zijn behoeften.

	2. Het speciale-sectorbedrijf past daartoe de niet-openbare procedure
toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.

HD

Artikel 3.48 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef vervalt “met toepassing van de openbare procedure,”.

b. In onderdeel b wordt “inschrijver” vervangen door: gegadigde.

c. De onderdelen c en d komen te luiden:

c. beoordeelt de niet-uitgesloten gegadigden aan de hand van de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde eisen;

	d. laat de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden toe tot het
dynamisch aankoopsysteem.

HE

Artikel 3.49 komt te luiden:

Artikel 3.49

Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen
binnen een dynamisch aankoopsysteem:

a. nodigt, met overeenkomstige toepassing van artikel 2.148, eerste
onderscheidenlijk tweede lid, de toegelaten ondernemers uit een
inschrijving in te dienen;

b. past de in artikel 3.34, onderdelen d tot en met h, genoemde stappen
van de niet-openbare procedure toe.

HF

Artikel 3.50 komt te luiden:

Artikel 3.50

	1. Afdeling 2.3.1, met uitzondering van de artikelen 2.51, vijfde lid,
2.52, derde tot en met zevende lid, en 2.52a, tweede lid, is van
overeenkomstige toepassing.

	2. Artikel 2.57a is van overeenkomstige toepassing op informatie die
het speciale-sectorbedrijf beschikbaar stelt met betrekking tot het
gebruik van een erkenningsregeling, ongeacht of dit is vermeld in de
aankondiging, bedoeld in artikel 3.56, derde lid, inzake het bestaan van
een erkenningsregeling.

3. Tot te bewaren passende informatie als bedoeld in artikel 3.77,
eerste lid, wordt tevens gerekend de vermelding van passende maatregelen
als bedoeld in artikel 2.51, eerste en tweede lid, ter voorkoming van
vervalsing van mededinging. 

HG

Na artikel 3.50 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.50a

1. Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich
als gegadigde opgeven.

2. Een speciale-sectorbedrijf verlangt voor het indienen van een
inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband
van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een
bepaalde rechtsvorm heeft.

3. Een speciale-sectorbedrijf kan bepalen op welke wijze een
samenwerkingsverband aan de bij en krachtens deze wet gestelde criteria
en eisen voor erkenning en kwalitatieve selectie dient te voldoen, mits
deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.

4. Een speciale-sectorbedrijf kan aan een samenwerkingsverband andere
eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering
van een speciale-sectoropdracht, mits deze eisen op objectieve gronden
berusten en proportioneel zijn.

5. Een speciale-sectorbedrijf kan van een samenwerkingsverband waaraan
de speciale-sectoropdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde
rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de
speciale-sectoropdracht noodzakelijk is.

Artikel 3.50b

1.Een speciale-sectorbedrijf kan ondernemers bij de
inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan
elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel
40, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/25/EU.

2. Een wijziging van artikel 40, eerste lid, onderdelen a tot en met d,
van richtlijn 2014/25/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden
met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt. 

3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als
bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.50c

1. Een speciale-sectorbedrijf verstrekt nadere inlichtingen over de
aanbestedingsstukken uiterlijk tien dagen voor de uiterste datum voor
het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen
tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is
gedaan.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde
termijn in geval van toepassing van de openbare procedure, waarbij
toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.

HI

Artikel 3.51 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

1. Een speciale-sectorbedrijf kan zijn voornemen met betrekking tot
geplande aanbestedingen bekend maken door middel van een periodieke
indicatieve aankondiging die door de Europese Commissie of door het
speciale-sectorbedrijf zelf via zijn kopersprofiel wordt verspreid.

b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid, wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. Een periodieke indicatieve aankondiging bevat de informatie, bedoeld
in bijlage VI, deel A, afdeling I.

HJ

Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid vervalt “, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid,
onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot
goedkeuring van het programma voor de speciale-sectoropdrachten voor
werken die het speciale-sectorbedrijf voornemens is te plaatsen of te
sluiten,” alsmede de aanduiding “1.” voor dat lid.

Het tweede lid vervalt.

HK

	In artikel 3.53, tweede lid, wordt “tweede tot en met zesde lid”
vervangen door: derde tot en met zevende lid.

HL

Artikel 3.54 komt te luiden:

Artikel 3.54

1. De periode waarop de periodieke indicatieve aankondiging betrekking
heeft, is ten hoogste 12 maanden te rekenen vanaf de datum van waarop
deze aankondiging voor bekendmaking is verzonden naar het elektronische
systeem voor aanbestedingen. 

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een periodieke indicatieve
aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, vierde lid.

HM

In artikel 3.55 komen het tweede en derde lid te luiden:

2. Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging inzake het
bestaan van een erkenningsregeling de geldigheidsduur van de
erkenningsregeling.

3. Het speciale-sectorbedrijf stelt langs elektronische weg met
gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen de
Europese Commissie op de hoogte:

a. van een beëindiging van de erkenningsregeling met gebruikmaking van
het formulier voor aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht;

b. van een andere wijziging van de erkenningsregeling met gebruikmaking
van het formulier tot aankondiging inzake het bestaan van
erkenningsregeling.

HN

Artikel 3.56 wordt als volgt gewijzigd: 

In het eerste lid wordt “de artikelen 2.63 en 2.68” vervangen door
“de artikelen 2.62, vierde lid, onderdeel c, 2.63 en 2.66” en wordt
na “speciale-sectoropdracht te gunnen” ingevoegd: , met dien
verstande dat in artikel 2.62, vierde lid, onderdeel b, voor bijlage XIV
van richtlijn 2014/24/EU wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn
2014/25/EU.

In het derde lid komt onderdeel c te luiden:

naast de in bijlage VI, deel A, afdeling I, bedoelde informatie tevens
de informatie, bedoeld in deel A, afdeling II, van die bijlage bevat;.

c. Na het derde lid, onderdeel c, wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:

d. tussen de 35 dagen en twaalf maanden voor de uitnodiging tot
deelneming wordt verzonden.

d. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage
XVII van richtlijn 2014/25/EU, kan het speciale-sectorbedrijf als
aankondiging als bedoeld in het eerste lid volstaan met een bij
herhaling bekend gemaakte aankondiging betreffende het bestaan van een
erkenningsregeling of een periodieke indicatieve aankondiging, indien
die laatste vermeldt:

a. het soort diensten waarop de speciale-sectoropdracht betrekking
heeft;

b. dat de speciale-sectoropdracht wordt gegund zonder verdere
bekendmaking;

c. dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.

5. Het derde lid is niet van toepassing indien de
speciale-sectoropdracht een opdracht als bedoeld in dat lid betreft,
waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kan worden
toegepast.

HO

Artikel 3.57 komt te luiden:

Artikel 3.57

Het speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen kosteloze,
rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de
datum van bekendmaking van de aankondiging of vanaf de datum van
verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling,
bedoeld in artikel 3.73.

Indien de aankondiging bestaat uit een aankondiging inzake het bestaan
van een erkenningsregeling wordt de toegang, bedoeld in het eerste lid,
zo spoedig mogelijk geboden, maar uiterlijk vanaf de datum waarop de
uitnodiging tot inschrijving of tot onderhandeling is verzonden.

3. Het speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging het
internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.

Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen
kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de
aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als
bedoeld in artikel 3.50b, kan het speciale-sectorbedrijf in de
aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden
toegezonden per post of via een andere geschikte vervoerder, of per post
of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg. 

Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen
kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde
aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens
is eisen te stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de
informatie die hij gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt
te beschermen, vermeldt het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging,
in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel
3.73, of in de aanbestedingsstukken indien de aankondiging bestaat uit
een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling, welke
eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van die
informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken
documenten.

In een geval als bedoeld in het vierde en vijfde lid stelt het
speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze
kosteloos ter beschikking.

Indien het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de
speciale-sectoropdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het
eerste lid beschikbaar stelt, kan het speciale-sectorbedrijf de kosten
voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om
die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben
gevraagd.

HP

Artikel 3.59 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. Voor niet-openbare procedures, onderhandelingsprocedures met
aankondiging, de concurrentiegerichte dialoog en het
innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van een
verzoek tot deelneming ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan
15 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

3. Voor de niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met
aankondiging bedraagt bij een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf
overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, de termijn tot bevestiging van
belangstelling ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan 15 dagen,
te rekenen van de datum van verzending van de uitnodiging.

b. In het vierde lid wordt “De termijn voor het indienen van de
inschrijvingen, bedoeld in het derde lid, kan in afwijking van het
tweede lid” vervangen door: Bij de niet-openbare procedures en
onderhandelingsprocedures met aankondiging kan de termijn voor het
indienen van een inschrijving.

c. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het
vierde lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 24 dagen en niet
minder dan 10 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging
tot inschrijving.

HQ

Artikel 3.60 komt te luiden:

Artikel 3.60

	Een speciale-sectorbedrijf dat een periodieke indicatieve aankondiging
heeft gedaan die niet als aankondiging als bedoeld in artikel 3.56,
derde lid, wordt gebruikt, kan de termijn voor het indienen van
inschrijvingen bij openbare procedures inkorten tot 29 dagen, maar in
geen geval tot minder dan 22 dagen, indien de periodieke indicatieve
aankondiging: 

	a. naast de op grond van bijlage VI A, afdeling I, van richtlijn
2014/25/EU vereiste informatie, alle in bijlage VI A, afdeling II,
vereiste informatie bevat, voor zover laatstbedoelde informatie
beschikbaar is op het tijdstip dat de periodieke indicatieve
aankondiging wordt gedaan, en 

b. ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum
van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht ter bekendmaking is
verzonden.

HR

Na artikel 3.60 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.60a 

Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijn voor het indienen van
inschrijvingen met vijf dagen indien aan een ondernemer eisen zijn
gesteld die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die
het speciale-sectorbedrijf gedurende de aanbestedingsprocedure
beschikbaar stelt te beschermen, of bij toepassing van artikel 3.50,
tweede lid, of artikel 3.50b.

Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in het
artikel 3.59, vierde lid, en artikel 3.60c.

Artikel 3.60b

Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijnen voor het indienen van
de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige
informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen,
indien:

a. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de
locatie,

b. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatste
van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,

c. de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is
voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk tien dagen of,
in een geval als bedoeld in artikel 3.60c, niet uiterlijk vier dagen
voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is
verstrekt, of

d. de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.

In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de
duur van de verlenging evenredig te zijn aan het belang van de
informatie of wijziging.

Artikel 3.60c

In het geval van een urgente situatie, die door het
speciale-sectorbedrijf naar behoren is onderbouwd, waarin de in artikel
3.59, eerste lid, bepaalde termijn voor inschrijving niet in acht kan
worden genomen, kan een speciale-sectorbedrijf een termijn hiervoor
vaststellen van ten minste 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum
van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht.

Artikel 3.60d

Een speciale-sectorbedrijf kan de termijn voor het indienen van de
inschrijvingen, bedoeld in artikel 3.59, eerste lid, met vijf dagen
verkorten, indien hij erin toestemt dat inschrijvingen langs
elektronische weg worden ingediend.

HS

In artikel 3.61, tweede lid, onderdeel a, wordt na “technische
specificaties en” ingevoegd “achtereenvolgens”, wordt “Europese
technische goedkeuringen” vervangen door “Europese technische
beoordelingen” en wordt “producten” vervangen door: leveringen, in
de zin van bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU.

HT

Artikel 3.62 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

Een speciale-sectorbedrijf deelt op verzoek van ondernemers die
belangstelling hebben voor een speciale-sectoropdracht de technische
specificaties mede die regelmatig in zijn speciale-sectoropdrachten
worden vermeld, of de technische specificaties die hij voornemens is toe
te passen voor speciale-sectoropdrachten waarvoor een periodieke
indicatieve aankondiging met een uitnodiging overeenkomstig artikel
3.73, eerste lid, is gedaan.

b. Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid, worden twee
leden ingevoegd, luidende:

2. Een speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen
kosteloze, rechtstreeks en volledige toegang tot de technische
specificaties, bedoeld in het eerste lid. 

3. In afwijking van het tweede lid kan een speciale-sectorbedrijf de
technische specificaties met andere middelen dan langs elektronische weg
aan de belangstellende ondernemers verzenden bij toepassing van artikel
3.50, tweede lid, of artikel 3.50b. 

c. In het vierde lid (nieuw) wordt “belangstellende ondernemers kunnen
beschikken” vervangen door: belangstellende ondernemers zonder
belemmeringen en kosteloos langs elektronische weg kunnen beschikken.

HU

In artikel 3.63 wordt na “van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten” ingevoegd: , met dien verstande dat in
artikel 2.81, tweede lid voor bijlage X van richtlijn 2014/24/EU wordt
gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.

HV

In het opschrift van Afdeling 3.3.5 wordt “Selectie” vervangen door:
UITSLUITING EN SELECTIE.

HW

Artikel 3.65 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt “objectieve voorschriften en selectiecriteria
voor een openbare procedure vast” vervangen door: bij procedures voor
het gunnen van speciale-sectoropdrachten objectieve voorschriften en
selectiecriteria vast.

	b. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde
lid tot het tweede en derde lid.

	c. In het tweede lid (nieuw) wordt “Bij een niet-openbare procedure
of een onderhandelingsprocedure” vervangen door “Bij een
niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een
innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging of
een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, ” en wordt “de
criteria baseren op de objectieve noodzaak voor het bedrijf” vervangen
door: objectieve voorschriften en criteria vaststellen.

	d. In het derde lid (nieuw) wordt “bedoeld in het eerste en tweede
lid” vervangen door “bedoeld in het eerste lid” en wordt na “de
in artikel 2.88 genoemde gronden” ingevoegd: en indien het een
uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, betreft,
tevens op de in artikel 2.86a genoemde grond. 

	e. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het speciale-sectorbedrijf stelt een gegadigde of inschrijver waarop
een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid,
of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij
voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te
tonen. Indien het speciale-sectorbedrijf dat bewijs toereikend acht,
wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten. Artikel
2.87a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	f. In het vijfde lid wordt na “de in artikel 2.88 genoemde gronden”
ingevoegd: en indien het een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel
2.86, vierde lid, betreft, tevens op de in artikel 2.86a genoemde
gronden.

	g. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

6. Een speciale-sectorbedrijf kan, na gebruik van de onlinedatabank van
certificaten e-Certis, aan gegadigden en inschrijvers geschiktheidseisen
als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, stellen.

7. De artikelen 2.90, tweede tot en met achtste lid, 2.92a en 2.95,
eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op een
speciale-sectorbedrijf dat geschiktheidseisen stelt.

8. De artikelen 2.91, eerste en derde lid, en 2.93, eerste en tweede
lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de ondernemer waarop
geschiktheidseisen van toepassing zijn.

 

HX

Na artikel 3.65 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.65a

Een ondernemer kan zich in het geval dat een speciale-sectorbedrijf
eisen stelt aan zijn economische en financiële draagkracht of aan zijn
technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, voor een bepaalde opdracht
beroepen op de draagkracht van andere natuurlijke personen of
rechtspersonen ongeacht de juridische aard van zijn banden met die
natuurlijke personen of rechtspersonen. 

Indien de eisen met betrekking tot technische bekwaamheid en
beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen van de
dienstverlener, de aannemer of het leidinggevend personeel van de
ondernemer of relevante beroepservaring, kan de ondernemer hiervoor een
beroep doen op de kwalificaties en ervaring van andere natuurlijke
personen of rechtspersonen, mits die de werken of diensten zelf
verrichten waarvoor die kwalificaties of ervaring vereist zijn. 

3. Een ondernemer die zich op de draagkracht of capaciteit van andere
entiteiten beroept, toont ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan
dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de speciale-sector
opdracht benodigde middelen, en in het geval hij erkend is op grond van
een erkenningsregeling gedurende de gehele geldigheidsduur daarvan.

4. Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het eerste tot en met derde
lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de
draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of aan andere
natuurlijke personen of rechtspersonen.

5. Het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat, indien een ondernemer zich
beroept op de financiële en economische draagkracht van andere
natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die
andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk
zijn voor de uitvoering van de desbetreffende speciale-sectoropdracht. 

Het speciale-sectorbedrijf toetst of de draagkracht of bekwaamheid van
een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarop een ondernemer zich
beroept, valt onder een door het speciale-sectorbedrijf gestelde
uitsluitingsgrond en of deze natuurlijke persoon of rechtspersoon
voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde
geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische
draagkracht of de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.

De artikelen 2.92, vijfde en zesde lid, en 2.95, tweede lid, zijn van
overeenkomstige toepassing.

HY

Artikel 3.66 wordt als volgt gewijzigd:

a. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde
lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Een erkenningsregeling bevat objectieve voorschriften en criteria
voor de uitsluiting en selectie van ondernemers die een erkenning
aanvragen.

b. In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede en derde volzin. 

c. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien de objectieve voorschriften en criteria van een regeling,
bedoeld in het eerste lid, technische specificaties bevatten, is artikel
3.61 van toepassing. De criteria en voorschriften inzake erkenning
kunnen zo nodig worden herzien.

d. Onder vernummering van het vierde lid (oud) tot het zesde lid wordt
“De criteria en voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen de
uitsluitingscriteria genoemd in artikel 2.86, omvatten onder de daarin
genoemde voorwaarden, met dien verstande dat” vervangen door “De
criteria en voorschriften, bedoeld in het tweede lid, kunnen de
uitsluitingscriteria, genoemd in de artikelen 2.86 en 2.87, omvatten
onder de daarin genoemde voorwaarden en met overeenkomstige toepassing
van de artikelen 2.86a tot en met 2.89, met dien verstande dat” en
wordt “in het kader van een van de activiteiten, genoemd in paragraaf
3.1.1, de artikelen 2.86 tot en met 2.88 van overeenkomstige toepassing
zijn” vervangen door: in het kader van een van de activiteiten,
genoemd in afdeling 3.1.1, ook artikel 2.86 van overeenkomstige
toepassing is.

e. Het zevende lid vervalt en onder vernummering van het zesde lid (oud)
tot zevende lid wordt in de eerste volzin van het zevende lid (nieuw)
“Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het
derde lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële
draagkracht” vervangen door “Indien de criteria en voorschriften
inzake erkenning, bedoeld in het tweede lid, eisen omvatten betreffende
de economische en financiële draagkracht of de technische bekwaamheid
of beroepsbekwaamheid” en komt te tweede volzin te luiden: In dat
geval is artikel 3.65a van overeenkomstige toepassing.

f. Het achtste lid vervalt en het negende tot en met elfde lid worden
vernummerd tot achtste tot en met tiende lid.

g. In het achtste lid (nieuw) wordt “bedoeld in het derde lid”
vervangen door: bedoeld in het tweede lid.

h. In het tiende lid (nieuw) wordt “volgens het type” vervangen
door: naar de aard van de.

i. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

11. De vergoeding die een speciale-sectorbedrijf verlangt voor een
aanvraag voor een erkenning, voor een wijziging daarin of voor het
behouden van een verkregen erkenning, moet evenredig zijn met de
gemaakte kosten.

j. Het twaalfde lid vervalt.

HZ

Na artikel 3.66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.66a

1. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet inzake het
bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers, selecteert
bij het volgen van een procedure tot plaatsing van een
speciale-sectoropdracht voor werken, leveringen of diensten waarop die
erkenningsregeling betrekking heeft, uitsluitend inschrijvers en
deelnemers die volgens deze regeling erkend zijn.

2. Een procedure als bedoeld in het eerste lid betreft een niet-openbare
procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een innovatiepartnerschap,
een onderhandelingsprocedure met aankondiging, of een
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging in de gevallen, bedoeld in
de artikelen 3.36 tot en met 3.38.

IA

Artikel 3.68 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid komt te luiden:

2. De artikelen 2.101, eerste en tweede lid, 2.102 en 2.102a zijn van
overeenkomstige toepassing.

b. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

3. Een speciale-sectorbedrijf kan bij toepassing van de openbare
procedure inschrijvingen onderzoeken voordat de geschiktheid van de
inschrijvers is beoordeeld, indien dit met inachtneming van het bepaalde
in afdeling 3.3.5 en in hoofdstuk 3.4 tot en met paragraaf 3.4.3.3 ten
aanzien van erkenning, uitsluiting, geschiktheid, selectie en gunning
plaatsvindt.

IB

Artikel 3.69 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 3.65, eerste, tweede
of vierde lid” vervangen door: artikel 3.65, eerste of derde lid.

b. In het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel b, wordt
“in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met
aankondiging” vervangen door “in een niet-openbare procedure, een
onderhandelingsprocedure met of zonder aankondiging, een
concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap” en wordt
“artikel 3.65, derde lid” vervangen door: artikel 3.65, tweede lid.

c. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “de artikelen 3.66 en 3.67”
vervangen door: artikel 3.66.

e. In het derde lid wordt na “de artikelen 2.114, 2.115 en 2.116”
toegevoegd:, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.83 dat
van overeenkomstige toepassing is op speciale-sectoropdrachten.

IC

Artikel 3.70 wordt als volgt gewijzigd:

a.  In het eerste lid wordt na “of onderhandelingsprocedure kiest,”
vervangen door: een onderhandelingsprocedure, een concurrentiegerichte
dialoog of een innovatiepartnerschap kiest en.

b. In het tweede lid wordt “aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet,”
vervangen door “aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, met inbegrip
van normen inzake de toegankelijkheid van personen met een handicap”
en wordt “gecertificeerd door instanties” vervangen door:
gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties.

c. In het derde lid wordt na “kwaliteitsbewaking” ingevoegd: indien
de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan
verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de
ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de
kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.

d. Het vierde, vijfde en zesde lid worden vervangen door: 

4. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door
een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst naar:

	a. het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie, 

	b. een ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45
van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad
van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties
aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot
intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen
2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of

c. andere normen inzake milieubeheer op basis van de toepasselijke
Europese of internationale normen die door
conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.

5. Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt andere passende bewijzen van
gelijkwaardige maatregelen inzake milieubeheer, indien een ondernemer
aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door het
speciale-sectorbedrijf aangegeven specifieke certificaat of een
gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om
redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer
aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond
van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm
vereist zijn.

ID

In artikel 3.71 wordt “De artikelen 2.103 en 2.104” vervangen door:
De artikelen 2.103, eerste tot en met derde lid, en 2.104. 

IE

Voor artikel 3.72 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.71a

Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte
dialoog, het innovatiepartnerschap, of de onderhandelingsprocedure met
aankondiging nodigt het speciale-sectorbedrijf de niet-uitgesloten en
niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot
inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.

Artikel 3.71b

De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, vermeldt het
internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk
zijn.

In afwijking van het eerste lid bevat de uitnodiging aan de gegadigden,
bedoeld in artikel 3.71a, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in
een geval als bedoeld in artikel 3.57, vierde of vijfde lid, waarbij de
aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos
beschikbaar zijn.

3. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, bevat de
informatie, bedoeld in bijlage XIII van richtlijn 2014/25/EU.

IF

Artikel 3.72 komt te luiden:

Artikel 3.72

Paragraaf 2.3.8.2 is van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

IG

Artikel 3.73 komt te luiden:

Artikel 3.73

1. Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel
3.56, derde lid, is gedaan, nodigt het speciale-sectorbedrijf
ondernemers die hun belangstelling eerder kenbaar hebben gemaakt
gelijktijdig en schriftelijk uit om hun eerder getoonde belangstelling
te bevestigen.

2. Op een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid, is artikel 3.71b
van overeenkomstige toepassing.

IH

Na § 3.4.3.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.4.3.1a Concurrentiegerichte dialoog en elektronische catalogus

Artikel 3.73a

De paragrafen 2.3.8.2a en 2.3.8.3 zijn van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.109d,
onderdeel a, voor “aankondiging van een overheidsopdracht” wordt
gelezen: de aankondiging van een speciale-sectoropdracht, de uitnodiging
tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73 of, ingeval
van een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling als
bedoeld in artikel 3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving
of tot onderhandeling. 

II

Het opschrift van § 3.4.3.2 komt te luiden: 

§ 3.4.3.2 Gunningscriteria, abnormaal lage inschrijving, elektronische
veiling en innovatiepartnerschap

IJ

Artikel 3.74 komt te luiden:

Artikel 3.74

1. De paragrafen 2.3.8.4 tot en met 2.3.8.6 en 2.3.8.7a zijn van
overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met
uitzondering van artikel 2.117.

2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt in artikel 2.115a, vierde
lid, voor “bijlage XIII van richtlijn 2014/24/EU” gelezen “bijlage
XV van richtlijn 2014/25/EU” en wordt in artikel 2.116, tweede lid,
onderdeel d, en vijfde lid, voor “bijlage X van richtlijn
2014/24/EU” telkens gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.

IK

Na artikel 3.74 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.74a

1. Het speciale-sectorbedrijf kan bij de openbare procedure, de
niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging,
de gunningsbeslissing vooraf laten gaan door een elektronische veiling,
indien:

a. hij dit heeft gemeld in de aankondiging van de
speciale-sectoropdracht, in de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73 of
in de uitnodiging tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake
het bestaan van een erkenningsregeling,

b. hij in de aanbestedingsstukken ten minste de informatie heeft
opgenomen met betrekking tot de elektronische veiling, genoemd in
bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU, en

c. de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische
specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.

2. Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van werken
of diensten die intellectuele prestaties tot voorwerp van de opdracht
hebben.

IL

Artikel 3.76 wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt “Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het
communautair douanewetboek (PbEG L 302)” vervangen door: Verordening
(EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober
2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L
269).

In het vijfde lid wordt “richtlijn nr. 2004/17/EG” vervangen door:
richtlijn 2014/25/EU.

In het zesde lid wordt “producten” vervangen door: goederen.

IM

Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

In de aanhef wordt “bewaart de nodige gegevens over alle
speciale-sectoropdrachten,” vervangen door: bewaart passende
informatie over iedere speciale-sectoropdracht en ieder dynamisch
aankoopsysteem,.

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een
puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het gebruik van niet-elektronische communicatiemiddelen bij
elektronische inschrijvingen.

b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het vijfde en
zesde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

2. Indien informatie als bedoeld in het eerste lid vermeld staat in de
aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht, kan het
speciale-sectorbedrijf voor een motivering verwijzen naar die
aankondiging.

3. Een speciale-sectorbedrijf documenteert het verloop van een
aanbestedingsprocedure door voldoende documenten te bewaren die
beslissingen in iedere fase van een aanbestedingsprocedure onderbouwen.

4. Tot de documentatie, bedoeld in het derde lid, worden in ieder geval
gerekend documenten betreffende communicatie met ondernemers, de
voorbereiding van aanbestedingsstukken, eventuele dialoog of
onderhandeling en selectie en gunning van een speciale-sectoropdracht. 

	c. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. De informatie, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt gedurende
ten minste drie jaar na de datum van gunning van de
speciale-sectoropdracht bewaard.

d. In het zesde lid (nieuw) wordt “tweede lid” vervangen door
“vijfde lid” en wordt “vier jaar” vervangen door: drie jaar.

IN

Artikel 3.78 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. De artikelen 2.134, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige
toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in
artikel 2.134, derde lid, voor “bijlage XIV van richtlijn
2014/24/EU” wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU.

b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel
3.56, derde lid, is gedaan en het speciale-sectorbedrijf heeft besloten
geen verdere opdrachten te gunnen voor de periode waarop de periodieke
indicatieve aankondiging betrekking heeft, wordt dit vermeld in de
aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht.

c. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt “een procedure zonder voorafgaande
aankondiging overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b” vervangen door
“een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging
overeenkomstig artikel 3.36, eerste lid, onderdeel b” en vervalt “,
overeenkomstig bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG”.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. kan hij de bekendmaking van gegevens over de aard en de hoeveelheid
van de verleende diensten beperken tot informatie die ten minste even
gedetailleerd is als die in de aankondiging, die met gebruikmaking van
het elektronische systeem voor aanbestedingen is gepubliceerd.

d. Het vierde lid (nieuw) vervalt. 

IO

Artikel 3.79 wordt vervangen door:

§ 3.4.3.5 Bewaarplicht gedurende de looptijd van de
speciale-sectoropdracht

Artikel 3.79 

	Het speciale-sectorbedrijf bewaart ten minste gedurende de looptijd van
de speciale-sectoropdracht kopieën van de gesloten overeenkomsten met
een waarde van ten minste:

€ 10 000 000 voor speciale-sectoropdrachten voor werken;

b. € 1 000 000 voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen of
diensten.

IP

Artikel 3.80 komt te luiden:

Artikel 3.80

De looptijd van een raamovereenkomst is ten hoogste acht jaar, behalve
in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.

	2. De plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een
raamovereenkomst, vindt plaats op basis van objectieve eisen en criteria
die staan vermeld in de aanbestedingsstukken bij de procedure die tot de
raamovereenkomst heeft geleid.

De objectieve eisen en criteria, bedoeld in het tweede lid, waarborgen
de gelijke behandeling van de ondernemers die partij zijn bij de
raamovereenkomst.

Bij de plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een
raamovereenkomst, is het toegestaan de ondernemers die partij bij de
raamovereenkomst zijn nogmaals tot mededinging op te roepen.

Bij een nieuwe aankondiging stelt het speciale-sectorbedrijf voor elke
speciale-sectoropdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst een
voldoende lange termijn vast voor de indiening van een inschrijving op
die opdracht.

De speciale-sectoropdracht, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegund aan
de inschrijver die op grond van de in de specificaties van de
raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving
heeft ingediend.

IQ

Na artikel 3.80 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.80a

De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5, met uitzondering van de artikelen 2.146 en
2.148, zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.80b 

1. Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem
een verzoek tot toelating indienen.

2. De termijn voor het indienen van een verzoek tot toelating als
bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen en in geen
geval minder dan 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de
aankondiging van de speciale-sectoropdracht of, wanneer een periodieke
indicatieve aankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, te
rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging, bedoeld in
artikel 3.73, eerste lid.

3. Het speciale-sectorbedrijf deelt een ondernemer als bedoeld in het
eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamisch
aankoopsysteem of dat zijn verzoek tot toelating is afgewezen.

Artikel 3.80c 

1. Het speciale-sectorbedrijf nodigt alle tot het dynamisch
aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke
speciale-sectoropdracht die binnen dat dynamisch aankoopsysteem wordt
geplaatst een inschrijving in te dienen. De artikelen 2.105, eerste lid,
en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieën van
werken, producten of diensten, nodigt het speciale-sectorbedrijf, in
afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot
de categorie waarop de desbetreffende speciale-sectoropdracht betrekking
heeft, uit om een inschrijving in te dienen.

3. De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt ten minste
tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot
inschrijving.

4. Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een
speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen
bedraagt. 

5. Het speciale-sectorbedrijf kan de speciale-sectoropdracht gunnen aan
de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op grond van de
gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de
speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem, in de
uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73, eerste lid, of in een uitnodiging
tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake het bestaan van een
erkenningsregeling. Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de
uitnodiging voor alle tot het dynamisch aankoopsysteem toegelaten
ondernemers.

IR

Na artikel 3.80c wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3.6 WIJZIGING VAN SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN

	

Artikel 3.80d

Hoofdstuk 2.5 is, met uitzondering van de artikelen 2.163d, eerste lid,
onderdeel d, tweede en derde lid, en 2.163e, eerste lid, onderdeel c,
van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectoropdracht, met dien
verstande dat:

a. waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen
daarvoor telkens deel 3 dient te worden gelezen;

b. in artikel 2.163b, onderdeel a, voor “de artikelen 2.1 tot en met
2.6a” wordt gelezen: de artikelen 3.8 tot en met 3.9a;

c. in artikel 2.163e, tweede lid, voor “artikel 2.163d, tweede tot en
met zesde lid” wordt gelezen: artikel 2.163d, vierde tot en met zesde
lid.

IS

In artikel 4.1 wordt “concessieovereenkomsten voor openbare werken”
vervangen door: concessieopdrachten.

IT

	Artikel 4.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt “bedoelde gegevens en” vervangen door:
bedoelde gegevens,.

	b. Onder lettering van onderdeel b in c wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	b. de naam, voornamen en adresgegevens van de leden van het
toezichthoudend orgaan van de rechtspersoon en.

IU

	Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, zesde
lid,.	

	b. In het derde lid wordt: artikel 4,4, tweede lid, onderdeel b”
vervangen door: artikel 4.4, tweede lid, onderdelen b en c.

IV

	Artikel 4.8 komt te luiden: 

Artikel 4.8

1. Veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a,
worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de vijf jaar
voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.

2. Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4,7 eerste
lid, onderdelen b, c en d, worden in de beoordeling betrokken voor zover
zij in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn
geworden. 

IW

In artikel 4.10, derde lid, wordt “artikel 4.4, tweede lid, onderdeel
b” vervangen door: artikel 4.4, onderdeel c.

IX

	Artikel 4.12 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “richtlijnen nrs. 2004/17/EG en nr.
2004/18/EG” vervangen door: richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en
2014/25/EU.

In onderdeel b wordt “en de wijze waarop verzoeken tot deelneming
kunnen worden gedaan” vervangen door: , de wijze waarop verzoeken tot
deelneming kunnen worden gedaan en de erkenning van elektronische
handtekeningen.

	b. In het tweede lid wordt “richtlijn nr. 2004/18/EG” vervangen
door: richtlijn 2014/24/EU.

IY

	Na artikel 4.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.12a

1. Een aanbestedende dienst verstrekt aan Onze Minister op diens verzoek
processen-verbaal als bedoeld in artikel 2.132.

2. Een speciale-sectorbedrijf verstrekt aan Onze Minister op diens
verzoek te bewaren passende informatie als bedoeld in artikel 3.77,
eerste en tweede lid.

3. Onze Minister gebruikt de in het eerste lid bedoelde
processen-verbaal uitsluitend voor het opstellen van een
toezichtsrapport als bedoeld in artikel 83, derde lid, van richtlijn
2014/24/EU en de in het tweede lid bedoelde informatie uitsluitend voor
het opstellen van een toezichtsrapport als bedoeld in artikel 99, derde
lid, van richtlijn 2014/25/EU.

4. Artikel 2.57, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op aan
Onze Minister verstrekte processen-verbaal of informatie.

IZ

	

Artikel 4.13 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt voor “aankondigingen” ingevoegd:
vooraankondigingen en.	

2. In onderdeel b wordt voor “aankondigingen” ingevoegd
“vooraankondigingen,” en wordt na “bekendgemaakt” ingevoegd: en
ter beschikking worden gesteld.

	3. Onder lettering van de onderdelen c en d in g en h, worden vier
onderdelen ingevoegd, luidende:

	c. formulieren als bedoeld in artikel 4.14, eerste en tweede lid, ter
beschikking worden gesteld;

	d. informatie met het oog op de toepassing en naleving van deze wet en
met betrekking tot richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU kan
worden verstrekt, met inbegrip van elektronische handleidingen voor
aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven;

	e. een bedrijfsdossier ter beschikking wordt gesteld waarin
inschrijvers hun gegevens en bescheiden beveiligd kunnen opslaan en aan
een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf ter beschikking
kunnen stellen;

	f. inschrijvingen voor overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten
en concessieopdrachten kunnen worden ingediend;.

	

	4. In onderdeel g (nieuw) wordt “richtlijnen nrs. 2004/17/EG en
2004/18/EG” vervangen door: richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en
2014/25/EU.

	b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Het elektronische systeem, bedoeld in het eerste lid, stelt
koppelvlakken ter beschikking voor de aansluiting van en
geautomatiseerde gegevensuitwisseling met systemen van
gegevensverwerking van aanbestedende diensten of
speciale-sectorbedrijven en van ondernemingen die advies- en
ondersteuningsdiensten aanbieden.

JA

	Artikel 4.14 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en
artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG” vervangen door: artikel 33,
eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75,
derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en artikel 71,
eerste lid, van richtlijn 2014/25/EU. 

	2. In onderdeel c wordt “concessieovereenkomst voor openbare
werken” vervangen door: concessieopdracht. 

	

	3. Onderdeel e vervalt onder lettering van de onderdelen f tot en met j
in e tot en met i. 

	4. In onderdeel e (nieuw) wordt “concessieovereenkomst voor openbare
werken” vervangen door: concessieopdracht.

	5. Onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel i (nieuw)
door een punt vervalt de laatste alinea.

	b. In het tweede lid wordt “deel 2 of deel 3” vervangen door: deel
2, 2a of 3.

	c. In het vierde lid wordt “bijlage XX van richtlijn nr. 2004/17/EG
en in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG”
vervangen door: bijlage XI van richtlijn 2014/23/EU, in het derde punt
van bijlage VIII van richtlijn 2014/24/EU of in het derde punt van
bijlage IX van richtlijn 2014/25/EU.

	d. Het vijfde en zesde lid vervallen onder vernummering van het zevende
lid tot vijfde lid.

	e. In het vijfde lid (nieuw) wordt “als bedoeld in het vijfde lid”
vervangen door: van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 33,
eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75,
derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en de artikelen
71, eerste lid, 92, derde lid, en 96, tweede lid, van richtlijn
2014/25/EU.	

JB

	Na artikel 4.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.14a

	Onze Minister is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel
d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van
persoonsgegevens die noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken,
bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, en die verband houdt met het
faciliteren van het gebruiken van het systeem.	

JC

	De artikelen 4.33 tot en met 4.36 komen te luiden:

Artikel 4.33

	Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de wet van [p.m. datum]
tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de
implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en
2014/25/EU (Stb. p.m. jaartal, volgnummer) met toepassing van de
bepalingen van deze wet zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan
dat tijdstip een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan of
overeenkomstig de genoemde bepalingen een aanbestedingsprocedure zonder
aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers
heeft verzocht een inschrijving in te dienen dan wel op andere wijze ten
behoeve van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst tot het
verrichten van werken, leveringen of diensten een of meer ondernemers
heeft benaderd, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals
dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van het
hiervoor bedoelde artikel I.

Artikel 4.34

	1. In afwijking van artikel 2.11, zevende lid, en artikel 3.10, achtste
lid, kan een aankoopcentrale bepalen dat de communicatie en
informatie-uitwisseling voor een aanbestedingsprocedure van een
aankoopcentrale tot 18 april 2017 plaatsvindt per post of via een andere
geschikte vervoerder, per fax of een combinatie van deze middelen, al
dan niet gecombineerd met elektronische middelen. 

	2. Het eerste lid is niet van toepassing in de gevallen, bedoeld in de
artikelen 2.59, eerste lid, 2.62, tweede lid, en 2.145, eerste lid.

	3. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor
18 april 2017 met toepassing van de bepalingen van deze wet zoals die
luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van
een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen
een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het
kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in
te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een
schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of
diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding
het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor 18 april 2017.

Artikel 4.35

	1. In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een aanbestedende
dienst of een speciale-sectorbedrijf bepalen dat de communicatie tussen
een aanbestedende dienst en een ondernemer of tussen een
speciale-sectorbedrijf en een ondernemer tot 1 juli 2017 plaatsvindt per
post of via een andere geschikte vervoerder, per fax of een combinatie
van deze middelen, al dan niet gecombineerd met elektronische middelen.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing in de gevallen, bedoeld in de
artikelen 2.59, eerste lid, 2.62, tweede lid, en 2.145, eerste lid.

	3. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor 1
juli 2017 met toepassing van de bepalingen van deze wet zoals die
luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van
een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen
een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het
kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in
te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een
schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of
diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding
het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor 1 juli 2017.

Artikel 4.36

	In afwijking van artikel 2.89, tweede lid, kan een inschrijver of
gegadigde tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel
I van de wet van [p.m. datum] tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012
in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU,
2014/24/EU en 2014/25/EU (Stb. p.m. jaartal, volgnummer) door middel van
een gedragsverklaring aanbesteden die op het tijdstip van indienen van
het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee
jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86
en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke
veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van
de mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.

ARTIKEL II

	Artikel 7.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als
volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “artikel 18 van richtlijn nr. 2004/18/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de
coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten
voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)” vervangen door:
artikel 11 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU
2014, L 94).

	b. In het vierde lid wordt “artikel 18” vervangen door: artikel 11.

ARTIKEL III

	Artikel 9, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

	a. In onderdeel a wordt “artikel 45 van richtlijn nr. 2004/18/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)”
vervangen door: artikel 57 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU
2014, L 94). 

	b. In onderdeel b wordt “de richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende
coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de
sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L
134)” vervangen door: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten
in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en
houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94).

ARTIKEL IV

	De Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten wordt als
volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	a. De onderdelen a en b komen te luiden:

	a. nutsrichtlijn: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de
sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en
houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);

	b. aanbestedingsrichtlijn: richtlijn 2014/24/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU
2014, L 94);.

	b. Onder lettering van de onderdelen c tot en met f in d tot en met g,
wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. concessierichtlijn: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);.

	c. Onderdeel d (nieuw), onderdelen 2°, 3°, 4°, 5° en 6°, wordt
vervangen door: 

	2°. een overige aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, van de aanbestedingsrichtlijn, niet zijnde de staat;

3°. een overige aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, van de nutsrichtlijn en artikel 7, eerste lid, van de
concessierichtlijn, niet zijnde de staat;

4°. een instantie die een opdracht als bedoeld in artikel 13 van de
aanbestedingsrichtlijn plaatst;.

 

B

	In artikel 8 wordt “de nutsrichtlijn of de aanbestedingsrichtlijn”
vervangen door: de nutsrichtlijn, de aanbestedingsrichtlijn of de
concessierichtlijn.

ARTIKEL V

	1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

2. In afwijking van het eerste lid, treden de in artikel I, onderdelen
BC, BD, onder a, GY en GZ, onder a, van deze wet, opgenomen wijzigingen
van de artikelen 2.38, 2.39, eerste lid, 3.40, en 3.41, eerste lid, van
de Aanbestedingswet 2012 in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin zij zijn geplaatst en werken voor
aanbestedingen waarvoor na 17 april 2016, maar voor inwerkingtreding van
artikel I van deze wet een aanbestedingsprocedure is gestart terug tot
en met 18 april 2016, indien op die aanbesteding:

a. op grond van artikel 2.38 of artikel 3.40, zoals die artikelen
luidden voor de inwerkingtreding van de in de aanhef aangehaalde
onderdelen van deze wet, de procedure voor B-diensten, van toepassing
was of kon zijn, en

b. op grond van artikel 2.38 of artikel 3.40, zoals die artikelen komen
te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BC en GY, van
deze wet de procedure voor sociale en andere specifieke diensten van
toepassing is of kan zijn.

3. Artikel 4.33 van de Aanbestedingswet 2012 is niet van toepassing op
een aanbesteding waarop het tweede lid van toepassing is.

	4. In het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt zo nodig toepassing
gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum bij de
inwerkingtreding van artikelen of onderdelen daarvan.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1