Externe beeldvorming. Het onderwerp euthanasie in het algemeen en
de toetsing van meldingen van euthanasie door de commissies staan
regelmatig in het centrum van de publieke belangstelling. Daarbij is er
ook steeds sprake van aandacht vanuit de media en politiek. De
coördinerend voorzitter gaat hiermee prudent om.
Politieke antenne. Goed zicht op (ontwikkelingen) in het
politieke- en maatschappelijke debat en met een goed gevoel voor
‘plaats’ en ‘moment’ deelnemen in het debat om de toetsingspraktijk en
de rol van de toetsingscommissies effectief toe te lichten.
Onpartijdigheid. In de samenleving bestaat een voortdurende
behoefte aan onpartijdig en onafhankelijk gezag waarbij hoge eisen
worden gesteld aan integriteit, deskundigheid en voortvarendheid. Dit
vraagt om een stevig bewustzijn van de positie van de
toetsingscommissies in de samenleving, inzicht in de rol van de
coördinerend voorzitter en het vermogen om grenzen te bewaken en anderen
daarop aan te spreken.
Erkend deskundige/autoriteit. Een constante verwerving van
kennis, signalen van landelijke maatschappelijke en politieke
ontwikkelingen en vertaling daarvan, samen met de (plaatsvervangend)
voorzitters, de andere leden van de toetsingscommissies, de algemeen
secretaris en de andere medewerkers van de secretariaten, naar de
uitvoeringspraktijk van toetsingscommissies.
Het doorzien van de essentie van een kwestie, oplossingen
verkennen en daar draagvlak voor verwerven.
Juridische argumentatie. Besluitvorming en representatie op basis
van een gedegen inzicht in de voor de toetsingscommissies relevante
juridische kaders.
Productie versus kwaliteit. De balans bewaken tussen het willen
realiseren van een korte doorlooptijd voor de totstandkoming van
oordelen in euthanasiemeldingen en het borgen dat iedere
euthanasiemelding met de vereiste zorgvuldigheid wordt behandeld. Het
begrijpen van proces- en systeem verbeteringen van secretariaten en
toetsingscommissies in dit kader en het bereiken van gezamenlijkheid in
ontwikkeling.
De rol van de coördinerend voorzitter ten aanzien van
ontwikkeling / verbetering van de uitvoeringspraktijk vraagt om een
attitude die gekenmerkt wordt door initiatief nemen,, luisteren,
stimuleren.