[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanbiedingsbrief

Bijlage

Nummer: 2016D20103, datum: 2016-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Nota naar aanleiding van het verslag (2016D20102)

Preview document (🔗 origineel)


34399		Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de
elektronische 			zorgpolis

Nr. 6		Nota naar aanleiding van het verslag

		Ontvangen 20 mei 2016

1. Inleiding

Met belangstelling heeft de regering kennis genomen van het verslag van
de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het
voorstel van wet houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in
verband met de elektronische zorgpolis. In deze nota naar aanleiding van
het verslag beantwoordt de regering de gestelde vragen zo veel mogelijk
in de volgorde van het verslag. Verschillende fracties hebben in
verschillende hoofdstukken vergelijkbare vragen gesteld. In verband met
de leesbaarheid van deze nota naar aanleiding van het verslag heeft de
regering ervoor gekozen de beantwoording van gelijksoortige vragen te
clusteren. Waar dezelfde vragen in een volgend hoofdstuk terugkomen
wordt daarop gewezen bij de beantwoording.

Voorafgaand aan de beantwoording wil de regering eerst mogelijke
verwarring over het wetsvoorstel wegnemen. Gezien de strekking van een
aantal vragen in het verslag heeft zij het vermoeden dat wordt
verondersteld dat het wetsvoorstel regelt dat de polisvoorwaarden zonder
uitdrukkelijke toestemming digitaal mogen worden verstrekt door de
zorgverzekeraar. Dat is niet juist. Het onderhavige wetsvoorstel maakt
het mogelijk om de zorgpolis digitaal te verstrekken. Dit is een akte,
bestemd om tot bewijs te dienen (artikel 156, eerste lid, van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). In de akte moet de tussen
een verzekeringnemer en een zorgverzekeraar gesloten zorgverzekering
zijn vastgelegd (artikel 9 juncto artikel 1, onderdeel i, van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) en artikel 7:932 Burgerlijk Wetboek (BW)). Het
betreft in de praktijk een A4tje met daarop onder meer het
burgerservicenummer van de verzekerde, het polisnummer van de
zorgverzekering, de naam van de zorgverzekering en een verwijzing naar
de polisvoorwaarden. Vaak bevat dit zogenoemde 'polisblad' ook
informatie over de aanvullende ziektekostenverzekering. 

Polisvoorwaarden zijn aan te merken als de algemene voorwaarden (artikel
6:231 BW) die van toepassing zijn op voornoemde zorgpolis. Hierin staat
bijvoorbeeld welke zorg voor vergoeding in aanmerking komt en aan welke
voorwaarden daarvoor moet worden voldaan. De zorgverzekeraar dient de
verzekeringnemer de mogelijkheid te bieden om van dergelijke voorwaarden
kennis te nemen voor of bij het sluiten van de zorgverzekering. In de
praktijk worden de polisvoorwaarden meestal al digitaal aangeboden: dit
mag zonder expliciete toestemming van de verzekerde als de
zorgverzekering via elektronische weg wordt gesloten (artikel 6:234,
derde lid, BW). Omdat digitale terhandstelling van de polisvoorwaarden
reeds gangbaar is, heeft dit wetsvoorstel enkel betrekking op de
digitale verstrekking van de zorgpolis. 

2. Algemeen

De leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld over het draagvlak
onder verzekerden voor het digitaal verstrekken van de zorgpolis, onder
verwijzing van een aantal onderzoeksrapporten. Ook de leden van de
fracties van CDA en ChristenUnie hebben onder de hoofdstukken
'Consultatie partijen' respectievelijk 'Gevolgen voor
verzekeringsnemers' aandacht gevraagd voor dit draagvlak. De leden van
de SP-fractie vragen hoe de regering het huidige wetsvoorstel ziet in
relatie tot de rapporten ‘De burger kan het niet alleen’ en ‘De
burger gaat digitaal’ en hoe de regering hieraan gevolg geeft. De
leden van de CDA- en de ChristenUnie-fractie voegen hieraan toe de vraag
of de behoefte van de verzekerde plaats lijkt te maken voor de voorkeur
van de zorgverzekeraar. De leden van de CDA-fractie willen ook weten of
met dit wetsvoorstel de nadruk is verschoven van dienstverlening naar
efficiency. 

Bovengenoemde rapporten geven aan dat er verschillende gradaties zijn in
internetvaardigheden waarbij 96% van de bevolking toegang heeft tot
internet. Van degenen met toegang tot internet gebruikt 95% e-mail,
telebankiert 82%, winkelt 79% via internet en is er een gedeelte van de
bevolking dat internet weinig of niet wil of kan gebruiken. Een groot
deel van de mensen kan dus prima het internet gebruiken voor diverse
doeleinden. Gezien de voordelen van het elektronisch communiceren ligt
het voor de hand dat de wetgeving daarop inspeelt. 

Uit de rapporten volgt ook dat een gedeelte van de bevolking minder
digitaal vaardig is. Daarom is expliciet in de wet opgenomen dat een
verzekeringnemer kosteloos een papieren zorgpolis kan blijven ontvangen.
In de toelichting is benadrukt dat de wijze waarop de verzekeringnemer
zijn voorkeur voor een papieren zorgpolis kan aangeven vormvrij is. Dit
hoeft vanzelfsprekend niet via digitale weg, maar kan bijvoorbeeld per
brief of telefoon. 

Naar aanleiding van de suggesties van de leden van de ChristenUnie-
respectievelijk de CDA-fractie dat het draagvlak onder zorgverzekeraars
zwaarder zou wegen dan onder verzekeringsnemers of dat efficiency
belangrijker wordt dan dienstverlening, wil de regering benadrukken dat
het wetsvoorstel rekening houdt met de wensen van verschillende groepen
in de samenleving. Gezien de voorwaarde die wordt gesteld aan
zorgverzekeraars om de papieren polis kosteloos te blijven verstrekken
ziet de regering niet in waarom dit wetsvoorstel de dienstverlening van
zorgverzekeraars zou verslechteren. Dit blijkt ook uit het feit dat
zorgverzekeraars hebben aangegeven dat hun verzekerden overwegend
positief reageren op de digitalisering van hun dienstverlening. 

De leden van de D66-fractie horen graag waarom het wetsvoorstel
vertraging heeft opgelopen sinds de motie Dijkstra. In dit verband is
tevens van belang de vraag van de leden van de ChristenUnie-fractie
waarom de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) van
standpunt ten aanzien van de motie is gewijzigd. 

Naar aanleiding van de motie heeft de Minister van VWS aangegeven het
standaard digitaliseren van de zorgpolis in principe te onderschrijven.
Als het onderhavige wetsvoorstel destijds zou zijn ingediend, zou het
tempo van invoering echter te hoog liggen. Ondertussen is meerdere malen
overleg gevoerd met zorgverzekeraars en de Patiëntenfederatie NPCF over
de mogelijkheden van het standaard digitaal verstrekken van de zorgpolis
en de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. In de tussenliggende tijd is
de digitalisering op andere terreinen van de samenleving steeds verder
toegenomen. Beide aspecten hebben de regering overtuigd dat de tijd
inmiddels rijp is voor dit wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de regering gaat bijdragen aan
een adequate informatievoorziening, zodat verzekerden op de hoogte
worden gesteld van de overgang van een papieren naar een digitale polis.
Ook de leden van de PvdA-, CDA-, VVD- en ChristenUnie- fractie hebben in
het hoofdstuk 'Gevolgen voor verzekeringnemers' vragen gesteld over de
voorlichting van zorgverzekeraars aan verzekerden. Zij vragen hoe deze
voorlichting zal verlopen, waarbij de leden van de ChristenUnie-fractie
benieuwd zijn naar het budget dat hiervoor beschikbaar is gesteld. 

In eerste instantie is het aan de zorgverzekeraar zelf om zijn
verzekerden te informeren over digitale verstrekking van de zorgpolis en
de mogelijkheid om te opteren voor een zorgpolis op papier. De wijze van
verstrekking van de zorgpolis behoort immers tot de voorwaarden die
betrekking hebben op de verzekeringsovereenkomst. Zorgverzekeraars staan
hiertoe verschillende momenten en middelen ter beschikking. Dat kan
bijvoorbeeld bij de jaarlijkse aanbieding van de zorgverzekering,
voorafgaand aan het sluiten van de zorgverzekering, in de
polisvoorwaarden, in nieuwsbrieven, via een “app”, door de
klantenservice, op de website, in de zogenaamde mijn-omgeving, en zo
voort. Van belang is dat de verzekeringnemer adequaat is geĂŻnformeerd
over de wijze van verstrekking van de zorgpolis en zijn “opt-out”
optie. 

Desgevraagd hebben zorgverzekeraars aangegeven op dit moment al na te
denken over de wijze waarop zij hun communicatiemiddelen kunnen
inzetten, zodat hun verzekerden optimaal zijn geĂŻnformeerd over de
wijze van verstrekking van de zorgpolis. Zij zullen waarschijnlijk extra
budget moeten reserveren voor de communicatie over de introductie van de
digitale verstrekking van de zorgpolis. Mocht blijken dat
zorgverzekeraars hun verzekerden niet in voldoende mate informeren, dan
zal de regering bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn. 

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het zinvol is om
verzekerden te informeren over de mogelijkheden om over te stappen naar
de digitale zorgpolis in het nieuwe verzekeringsjaar. 

Het wetsvoorstel regelt dat de zorgpolis standaard digitaal mag worden
verstrekt. Verzekerden hoeven daarvoor niets te doen, digitale
verstrekking gebeurt automatisch. Wel is het essentieel dat verzekerden
hierover adequaat worden geĂŻnformeerd en bekend worden met hun
“opt-out” optie. 

De leden van de CDA-fractie verzoeken een reactie op de stelling dat
zorgverzekeraars op eenduidige wijze moeten gaan communiceren over de
overgang naar een digitale polis.

De overgang naar een digitale zorgpolis betreft een wijziging van de
polisvoorwaarden van zorgverzekeraars. Het is aan de individuele
zorgverzekeraar zelf om te bepalen hoe hij hierover communiceert met
zijn verzekerden. 

3. Inhoud wetsvoorstel

De leden van de SP-fractie en de ChristenUnie-fractie (in het hoofdstuk
"Inhoud wetsvoorstel") vragen naar onderbouwing van het argument dat een
groeiend aantal mensen kiest voor een digitale zorgpolis. Tevens willen
laatstgenoemden weten in hoeverre zorgverzekeraars hiertoe zelf hun
beleid hebben veranderd.

Het percentage verzekerden dat gebruik maakt van een digitale zorgpolis
verschilt per zorgverzekeraar. Er is geen volledig overzicht van het
aantal gebruikers of de stijging hiervan. Bij het indienen van het
wetsvoorstel is aangeven dat 27% van de polissen digitaal wordt
verstuurd (73% op papier). Dit is een gemiddelde, berekend op basis van
gegevens van zorgverzekeraars en rekening houdend met hun marktaandeel.
Naar aanleiding van het verslag is aan dezelfde verzekeraars gevraagd of
zij een stijgende lijn zien in het aantal digitaal verstrekte polissen.
Bij een aantal verzekeraars valt dit percentage zichtbaar hoger uit dan
eerder. 

Zorgverzekeraars sturen actief op het gebruik van de digitale zorgpolis,
onder meer door in communicatie en op de website te wijzen op de
mogelijkheid van een digitale zorgpolis. Uiteraard presenteren zij de
digitale zorgpolis ook als “opt-in” optie bij de aanvraag van een
zorgverzekering. Een deel van de zorgverzekeraars plaatst al een
digitale zorgpolis in de mijn-omgeving van hun verzekerden, als extra
dienstverlening. Dat zou volgens de regering de standaard
dienstverlening kunnen zijn. 

De leden van de ChristenUnie-fractie en van de SP-fractie (in het
hoofdstuk "Consultatie partijen") hebben vragen over dit wetsvoorstel in
relatie tot de “budgetpolis”. De leden van de ChristenUnie-fractie
leggen de vraag voor of mensen die kiezen voor een budgetpolis de
bijbehorende digitale polis voor lief zullen nemen. Daarnaast willen de
leden van de SP-fractie weten of de papieren zorgpolis altijd kosteloos
is, ook bij een budgetpolis. De leden van de SP-fractie vragen wat de
effecten zijn van dit wetsvoorstel op bestaande “budgetpolissen”.

Voorop staat dat het wetsvoorstel regelt dat de zorgverzekeraar de
zorgpolis zonder expliciete toestemming van de verzekeringnemer digitaal
mag verstrekken. Dit staat los van het type zorgverzekering.
Tegelijkertijd zijn alle zorgverzekeraars gebonden aan de bepaling dat
een papieren zorgpolis kosteloos moet worden verstrekt (artikel 9,
vierde lid, Zvw), dus ook de zorgverzekeraar die een budgetpolis
aanbiedt. Dat is eveneens het geval indien in de polisvoorwaarden staat
dat alle communicatie, declaratieafhandelingen, de zorgpolis en
-voorwaarden digitaal zijn. De “opt-out” moet er voor elke zorgpolis
zijn. Dat geldt vanaf het moment dat de wet in werking treedt, ook voor
bestaande budgetpolissen die worden gewijzigd of in het daaropvolgende
verzekeringsjaar worden voortgezet.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom een tendens die zich al
aftekent een bepaalde wetswijziging wenselijk zou maken en of het aantal
mensen dat heeft gekozen voor een digitale zorgpolis (27% van de
verzekerden) een rechtvaardiging is om de digitale zorgpolis tot wet te
verheffen. Zij vragen ook wat er tegen is om de bestaande praktijk van
“elektronisch, mits  toestemming” te continueren.

De regering heeft zich ten doel gesteld om in te spelen op digitale
ontwikkelingen. Daar pas dit wetsvoorstel goed bij. Daarnaast zal het
wetsvoorstel resulteren in besparingen. Ten eerste wordt milieuwinst
behaald door minder papier, inkt en transport. Ten tweede ontstaat een
structurele lastenverlichting voor zorgverzekeraars via minder print-,
materiaal-, porto- en verwerkingskosten. Ten derde besparen verzekerden
op hun fysieke archiveerkosten en kunnen zij de polis opslaan op de
computer of tablet waar die gemakkelijk te raadplegen is. Tot slot
hebben verzekerden met een digitale zorgpolis altijd toegang tot hun
zorgpolis, ook als zij niet thuis zijn en niet het fysieke polisblad bij
de hand hebben. Zij kunnen immers inloggen op de mijn-omgeving vanaf
alle elektronische apparaten met een internetverbinding zoals tablets,
laptops en mobiele telefoons. Als dit wetsvoorstel niet in werking
treedt zullen deze voordelen slechts beperkt gerealiseerd worden. 

Voorts willen deze leden weten of de regering heeft onderzocht waarom de
overgrote meerderheid van de verzekerden op dit moment niet heeft
gekozen voor een digitale zorgpolis. 

Dat is niet uitgebreid onderzocht. Vaak hebben mensen de polis overigens
ook al digitaal aangezien de digitale versie als extra service in de
mijn-omgeving staat. 

De leden van de CDA-, ChristenUnie- en VVD-fractie hebben in dit
hoofdstuk en in het hoofdstuk "Gevolgen voor verzekeringnemers" vragen
of rekening is gehouden met kwetsbare groepen, zoals ouderen en
laaggeletterden. Gevraagd is naar de manier waarop voor een papieren
zorgpolis gekozen kan worden en hoe zij daarover worden geĂŻnformeerd.

Met verzekerden die digitaal minder vaardig zijn is rekening gehouden.
Niet voor niks is in het wetsvoorstel de mogelijkheid opgenomen van een
papieren polis die kosteloos wordt verstrekt. Het is uitdrukkelijk niet
de bedoeling om mensen een digitale polis op te dringen. Als iemand een
papieren polis wenst dan moet de zorgverzekeraar die verstrekken.
Bovendien moet het gemakkelijk zijn om de keuze voor een papieren polis
aan de zorgverzekeraar kenbaar te maken. Dit kan ook per brief of
telefoon en hoeft dus niet via internet. Zorgverzekeraars dienen bedacht
te zijn op bedenkingen van de verzekeringnemer en bij twijfel te
verifiëren of de verzekeringnemer een papieren polis wenst. 

De regering wil benadrukken dat zij het van belang vindt dat de
zorgverzekeraar al zijn verzekerden goed informeert, dus ook groepen die
digitaal minder vaardig zijn. Verzekeraars zijn hiertoe genoodzaakt
omdat elke verzekerde de mogelijkheid moet hebben om aan te geven dat
hij een papieren zorgpolis wenst. Deze wens kan iemand enkel kenbaar
maken als hij ook weet dat die mogelijkheid bestaat. Het informeren van
verzekerden is dus van wezenlijk belang. Aangezien de
verzekerdenpopulatie niet uniform is zal de zorgverzekeraar via
verschillende wegen zijn verzekerden op de hoogte moeten brengen van de
verandering. Dit doen verzekeraars nu ook al bij wijzigingen in de
zorgpolis. 

De leden van de CDA-fractie ontvangen graag nadere informatie over
hoeveel mensen niet digitaal vaardig zijn of over internet thuis
beschikken en wat hiervoor de redenen zijn.

Volgens de eerder aangehaalde rapporten van de Nationale Ombudsman en
PBLQZENC, heeft ongeveer 96% van de bevolking in Nederland beschikking
tot internet. Niet iedereen is even digitaal vaardig. Oorzaken hiervoor
zijn onder andere desinteresse, het gevoel te oud te zijn, het niet
nodig vinden of geen tijd hebben. Digitaal vaardig zijn gaat in
gradaties van het kunnen lezen en sturen van e-mails tot het kunnen
programmeren en meer. Voor het ontvangen van een digitale zorgpolis moet
men een website kunnen bezoeken van de zorgverzekeraar en gebruik kunnen
maken van de inlogmethode van de zorgverzekeraar. Dit zijn relatief
eenvoudige handelingen die de meeste mensen zonder problemen kunnen
uitvoeren. Indien de verzekerde dit niet wil of kan, wordt de polis
kosteloos op papier verstrekt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of nader uiteen gezet kan
worden hoeveel milieuwinst er wordt beoogd. 

Hieraan is geen specifieke besparingsdoelstelling verbonden. Bij de
besparing op het milieu kan men denken aan papierbesparing en dus minder
houtkap en minder uitstoot van boeikasgassen door verminderd gebruik van
milieubelastende transportmiddelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken uiteen te zetten of bij
de berekening van de administratieve lastenverlichting is meegewogen dat
er altijd verzekeringnemers blijven die hun polis nog per post willen
ontvangen.

Ja, dat is meegenomen. Zorgverzekeraars verwachten dat tot ongeveer 25%
van de verzekerden een papieren polis zou willen blijven ontvangen. In
de Memorie van Toelichting wordt dan ook gesproken van een potentieel
maximum aan besparingen.

Dezelfde leden willen weten wanneer wordt beoogd het wetsvoorstel
inwerking te laten treden. 

Afhankelijk van de voortgang van de behandeling van het wetsvoorstel
door beide Kamers, wordt beoogd het wetsvoorstel nog voorafgaand aan het
aankomende overstapseizoen in werking te laten treden. Aan het einde van
dit jaar en het begin van het volgend jaar worden immers de meeste
zorgpolissen weer verstuurd. 

De leden van de ChristenUnie-fractie, evenals de leden van de
CDA-fractie in het hoofdstuk "Consultatie partijen", vragen voorts
waarom er geen criteria zijn opgesteld voor de inhoud van de digitale
zorgpolis. Ook vragen de eerste leden of kan worden gewaarborgd dat de
hoeveelheid en aard van informatie in de papieren en digitale zorgpolis
identiek blijft.  

Zoals in de "Inleiding" is aangegeven, regelt dit wetsvoorstel dat de
zorgpolis standaard digitaal kan worden verstrekt. De regering ziet geen
aanleiding nadere voorwaarden aan de inhoud van de zorgpolis te stellen.
De zorgpolis is een akte die op papier of in elektronische vorm kan
worden verstrekt. Dat maakt geen verschil voor de inhoud van de
zorgpolis. De verzekeringnemer moet de inhoud van de akte kunnen
opslaan, ook voor toekomstig gebruik ervan, en wel op zo'n manier dat
een ongewijzigde reproductie van de inhoud van de akte mogelijk is
(artikel 156a, eerste lid, Rv).

De leden van de ChristenUnie-, PvdA- en CDA-fractie hebben in dit
hoofdstuk en het hoofdstuk "Consultatie partijen" vragen gesteld over de
gevolgen voor de informatievoorziening voor verzekerden over
gecontracteerde zorg. 

De regering ziet inderdaad de link met een verbeterde
informatievoorziening aangezien verzekerden vaker hun mijn-omgeving
zullen raadplegen als hun zorgpolis daarin is te vinden. De
zorgverzekeraar kan hiervan gebruik maken door relevante informatie over
de zorgpolis - bijvoorbeeld het gecontracteerde zorgaanbod en de
vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg - niet alleen op de website
maar ook overzichtelijk op de persoonlijke mijn-omgeving te plaatsen. De
regering stelt zich voor dat de mijn-omgeving het platform zal zijn
waarin de verzekerde alle informatie die betrekking heeft op zijn polis
zal kunnen raadplegen. Deze informatie kan gemakkelijk up-to-date
gehouden worden. Verzekeraars hebben ook aangegeven die kant op te
willen. Gezien voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat de
informatievoorziening achteruit zal gaan. 

De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie hebben in dit hoofdstuk en
het hoofdstuk "Consultatie partijen" ook vragen over het verbeteren van
de doorzoekbaarheid van de zorgpolis. 

Zoals in de "Inleiding" uiteengezet, is de informatie op de zorgpolis
beperkt. De regering ziet derhalve niet in waarom de zorgpolis beter
doorzoekbaar zou moeten zijn. In het antwoord hierboven is wel
aangegeven dat de mijn-omgeving waar de zorgpolis digitaal beschikbaar
wordt gesteld goede mogelijkheden biedt om de informatievoorziening aan
verzekerden te verbeteren.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre zorgverzekeraars
vrij zijn in de manier waarop zij een digitale zorgpolis verstrekken en
de wijze waarop wijzigingen worden doorgevoerd. Voorts willen zij weten
of de verstrekkingswijze niet geĂŒniformeerd zou moeten worden. 

Conform artikel 7:932, eerste lid, van het BW moet de zorgverzekeraar de
zorgpolis afgeven aan de verzekeringnemer. Hiervan is sprake als de
zorgpolis ter beschikking wordt gesteld, bijvoorbeeld door plaatsing in
de mijn-omgeving. De verzekeringnemer moet in dat geval wel worden
geĂŻnformeerd over het moment waarop de zorgpolis voor hem beschikbaar
is. De keuze voor de wijze van digitale verstrekking van de polis is aan
de zorgverzekeraar. Er is bewust voor deze vrijheid gekozen om in de wet
ruimte te laten voor digitale ontwikkelingen in de toekomst. De regering
is het er dan ook niet mee eens dat zorgverzekeraars de
verstrekkingswijze zouden moeten uniformeren. Overigens geldt wel voor
alle zorgverzekeraars dat de digitale zorgpolis conform artikel 7:932,
eerste lid, BW dient te zijn voorzien van een elektronische handtekening
als bedoeld in artikel 3:15a, tweede lid, van het BW. Voorts merkt de
regering op dat een wijziging van de zorgpolis eveneens standaard
digitaal verstrekt mag worden, tenzij de verzekeringnemer te kennen
heeft gegeven de zorgpolis op papier te willen ontvangen. Om het boven
elke twijfel te verheffen, wordt dit door middel van een nota van
wijziging in de wettekst geëxpliciteerd.

4. Uitvoerbaarheid

De leden van de CDA-fractie verzoeken aan te geven op welke wijze de
digitale zorgpolis authentiek is in de zin van het BW en of het klopt
dat een op zichzelf staande mail of pdf-file niet aan deze vereisten
voldoet. 

Een op zichzelf staande e-mail of pdf-file volstaat inderdaad niet voor
het verstrekken van de digitale zorgpolis. Voor de digitale zorgpolis is
zoals aangegeven een gekwalificeerde elektronische handtekening vereist
om de authenticiteit vast te kunnen stellen (artikel 7:932 BW). Dit
betekent dat aan het elektronisch document een digitaal bestand met een
gekwalificeerd certificaat dient te zijn toegevoegd. Dergelijke
certificaten worden door speciale instanties uitgegeven. Bij het openen
van het elektronische document wordt met daarvoor bestemde software het
certificaat gecontroleerd.

5. Consultatie partijen

De leden van de SP-fractie vragen naar de consistentie van beleid met
betrekking tot risicoselectie. 

Er zijn enkele zorgpolissen op de markt waarbij de communicatie
voornamelijk digitaal of telefonisch afgehandeld wordt. De polis kan
hierbij ook digitaal zijn. Voor een digitale polis moet de verzekerde op
dit moment echter wel expliciet toestemming geven. Onderhavig
wetsvoorstel regelt dat de digitale zorgpolis standaard is. Hierbij
wordt het verschil tussen de zorgverzekeringen waarbij voornamelijk
elektronisch gecommuniceerd wordt en zorgverzekeringen waarbij dat
minder het geval is juist kleiner. Dit wetsvoorstel heeft daarom geen
invloed op de risicoselectie.

De leden van de CDA- en PVV-fractie hebben vraagtekens bij de
wenselijkheid voor een “opt-in” systeem, in plaats van een
“opt-out”, zoals bijvoorbeeld de Consumentenbond voorstelt. In het
hoofdstuk "Gevolgen voor verzekeringnemers" vraagt de PVV waarom de
regering de digitale zorgpolis wil opdringen aan verzekerden.

Een dergelijk “opt-in” systeem bestaat nu al. Onderhavig
wetsvoorstel wil dit juist wijzigen naar een “opt-out” systeem om
het gebruik van een digitale zorgpolis regeldrukarm en kostenbesparend
te bevorderen op een manier die rekening houdt met wensen van alle
verzekerden. Ik ben het niet eens met de suggestie van de leden van de
PVV-fractie dat de regering iets aan de verzekerden opdringt. Er is
immers nog steeds de mogelijkheid om kosteloos een papieren polis te
verkrijgen wanneer de verzekeringnemer te kennen geeft daarvoor de
voorkeur te hebben.  

6. Gevolgen voor verzekeringnemers

De leden van de VVD- en PvdA-fractie hebben diverse vragen gesteld over
de uitkomsten van de fraudetoets. 

Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie waarom het wordt
toegestaan dat zorgverzekeraars de zorgpolis per e-mail versturen naar
hun verzekerden, terwijl dat een verhoogd risico op identiteitsfraude
zou opleveren en de veiligheid van de persoonsgegevens hiermee mogelijk
in gevaar komt. 

De regering is het met deze leden eens dat de veiligheid van
persoonsgegevens essentieel is en fraude zoveel mogelijk voorkomen moet
worden. Om de privacy van verzekerden te beschermen dienen
zorgverzekeraars zich te houden aan strikte wet- en regelgeving,
waaronder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Bij het vaststellen
van een passend beveiligingsniveau van persoonsgegevens wordt rekening
gehouden met de stand van de techniek, de kosten van de
tenuitvoerlegging, de risico’s die de gegevensverwerking met zich
meebrengt en de aard van de te beschermen persoonsgegevens. Als we
kijken naar de aard van de persoonsgegevens op de zorgpolis, dan is het
de vraag hoe groot de privacyrisico’s zijn bij verzending per e-mail.
Het gaat namelijk om een polisakte waar geen medische persoonsgegevens
op te vinden zijn. 

Dan de kans op identiteitsfraude. Blijkens de fraudetoets zal het
versturen van de zorgpolis per e-mail meer risico’s met zich
meebrengen dan het plaatsen van de polis in de beter beschermde
mijn-omgeving. Fraude is echter nooit helemaal uit te sluiten. Ook niet
bij het versturen van een papieren polis. Het risico bestaat altijd dat
iemand die in het bezit is van de noodzakelijke aanmeldgegevens (die op
de zorgpolis staan) een valse aanmelding bij een zorgverzekeraar
verricht voor een andere persoon om zo zorgkosten te kunnen declareren.
Aangezien een e-mailadres gemakkelijker is af te vangen dan papieren
post of een mijn-omgeving, is het risico op identiteitsfraude daarbij
iets groter. 

De regering raadt het gebruik van e-mail voor het versturen van de
digitale zorgpolis echter niet af, zoals werd gevraagd door de leden van
de PvdA-fractie. 

Het per e-mail verzenden van de zorgpolis in aanvulling op plaatsing in
de mijn-omgeving, kan namelijk gemakkelijk zijn voor verzekerden. Dat
gemak moeten we niet wegnemen als daarvoor geen noodzakelijke reden is. 

Vervolgens verzoeken de leden van de PvdA-fractie daarnaast aan te geven
welke rol de regering voor zichzelf ziet weggelegd om zorgverzekeraars
te informeren over de mogelijk wat hogere frauderisico’s die gepaard
gaan met het gebruik van e-mail voor het verstrekken van de zorgpolis.
Voorts vragen zij of het de verantwoordelijkheid is van de
zorgverzekeraar om de verzekeringnemer te waarschuwen voor dit verhoogd
risico.

Verzekeraars zijn goed op de hoogte van de mogelijke frauderisico’s
bij de door hen gebruikte diensten. Dat blijkt uit de uitkomsten van de
fraudetoets die Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft uitgevoerd op dit
wetsvoorstel. De regering ziet daarom geen reden om zorgverzekeraars
hierop extra te wijzen. Het is aan zorgverzekeraars zelf om hierover
eventueel te communiceren met hun verzekerden.

Voorts hebben de leden van de VVD-fractie vragen over het gebruik van
DigiD. Zij vragen in hoeverre het wenselijk is dat DigiD voor
zorgverzekeraars verplicht wordt gesteld. 

Overheidsinstellingen en instanties met een publieke taak die diensten
of producten digitaal aanbieden, proberen dat zo veilig en
klantvriendelijk mogelijk te doen. Uitgangspunt is om de drempel voor
het gebruik – en daarmee de uitvoeringskosten – zo laag mogelijk te
houden en tegelijk het risico op misbruik of oneigenlijk gebruik zoveel
mogelijk te vermijden. Zorgverzekeraars hanteren vergelijkbare
authenticatie-eisen voor de beveiliging van de mijn-omgevingen. Dat doen
zij om de persoonsgegevens, waaronder medische gegevens, van hun
verzekerden goed te beveiligen. Iedere zorgverzekeraar bepaalt zelf welk
specifiek toegangsinstrument hiervoor wordt gebruikt. In de praktijk is
overwegend gekozen voor DigiD met sms-verificatie. Verplicht DigiD zou
ertoe kunnen leiden dat verzekerden geen toegang meer hebben tot
relevante polisinformatie of dat toepassing van andere, goed beveiligde
“identity providers” wordt verhinderd. Daarom vindt de regering het
niet wenselijk om DigiD verplicht te stellen. Overigens kent DigiD ruim
12,5 miljoen gebruikers in Nederland. De meeste mensen maken daarvan
derhalve al gebruik. 

Daarnaast vragen de leden van de fractie van de VVD informatie over de
mogelijkheden voor verzekerden om anderen te machtigen voor de
mijn-omgeving en welke veiligheidsmaatregelen hierbij worden ingebouwd.

DigiD biedt de mogelijkheid om een ander te machten. Zorgverzekeraars
zijn tot nu toe niet aangesloten op “DigiD Machtigen”. Een
verzekeringnemer kan nu dus niet een ander machtigen om zijn
mijn-omgeving te raadplegen of zaken te wijzen. 

Sommige zorgverzekeraars bieden op hun website wel een andere
machtigingsmogelijkheid. 

De leden van de PvdA-fractie vragen een bevestiging dat zorgverzekeraars
geen nadere voorwaarden stellen aan het ontvangen van een papieren
zorgpolis.

De regering bevestigt dat zorgverzekeraars geen nadere voorwaarden
kunnen stellen aan het ontvangen van een papieren zorgpolis. Indien de
verzekeringnemer kenbaar maakt - op welke wijze dan ook - dat hij geen
digitale zorgpolis wenst, moet de zorgverzekeraar de zorgpolis kosteloos
op papier verschaffen. 

Voorts werpen de leden van de CDA-fractie de vraag op of de optie voor
een papieren zorgpolis betekent dat de poliswijzigingen ook met de post
verstuurd worden. 

Indien de verzekeringnemer ervoor heeft gekozen de zorgpolis op papier
te ontvangen, dan zullen ook de poliswijzigingen schriftelijk verschaft
worden. De zorgverzekeraar heeft geen enkele wettelijke grond om in
weerwil van de wens van de verzekeringnemer poliswijzigingen langs
digitale weg te verstrekken.

Ook willen zij weten of de zorgverzekeraar straks verzekerden extra voor
een papieren polis kan laten betalen en of een onderscheid zoals is
ontstaan bij het Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) wenselijk is. 

In onderhavig wetsvoorstel is uitdrukkelijk opgenomen dat een papieren
zorgpolis kosteloos verstrekt moet worden. Moeten betalen voor een
papieren zorgpolis zou een drempel betekenen. De regering vindt het niet
nodig die drempel nu op te werpen nu ervan uit wordt gegaan dat het
aantal mensen dat zal kiezen voor een papieren zorgpolis steeds kleiner
zal worden. 

De leden van de CDA-fractie willen weten of de regering risico’s ziet
bij dat het voor verzekerden niet altijd duidelijk zal zijn of hun
zorgverzekeraar wel of niet via e-mail communiceert in aanvulling op de
mijn-omgeving. 

Zoals in de Memorie van Toelichting nadrukkelijk is aangegeven moet de
zorgverzekeraar de verzekeringnemer in kennis stellen – bijvoorbeeld
per e-mail – van het moment waarop zijn zorgpolis in de mijn-omgeving
beschikbaar is. Er zal derhalve altijd aanvullende communicatie nodig
zijn om de verzekerde in voldoende mate te informeren. De wijze waarop
de zorgverzekeraar communiceert met zijn verzekerden zal doorgaans te
vinden zijn in de polisvoorwaarden.

In de Memorie van Toelichting staat dat, wanneer “die gegevens” voor
zorgverzekeraars niet beschikbaar zijn, het vanuit praktisch oogpunt
onmogelijk is de zorgpolis beschikbaar te stellen aan de
verzekeringnemer. De leden van de CDA-fractie vragen welke gegevens hier
bedoeld worden en in welk geval dit zou voorkomen. 

Het kan zijn dat de zorgverzekeraar de zorgpolis niet digitaal kan
afgeven, omdat de verzekeringnemer bijvoorbeeld geen e-mailadres heeft
of wil opgeven en niet beschikt of wil beschikken over een
mijn-omgeving. In een dergelijk geval zal een zorgverzekeraar toch een
papieren zorgpolis moeten afgeven, ook al heeft de verzekerde hierom
niet expliciet gevraagd.  

Deze leden vragen verder wanneer een verzekerde niet dezelfde persoon is
als de verzekeringnemer. 

De verzekeringnemer is de persoon die met een zorgverzekeraar een
zorgverzekering sluit. Vaak zal de verzekeringnemer zichzelf verzekeren.
Iemand kan echter ook op eigen naam een andere verzekeringsplichtige
persoon – bijvoorbeeld zijn partner, kind of huisgenoot –
verzekeren. In dat geval is de verzekeringnemer een ander dan de
verzekerde.

De leden van de ChristenUnie- en PVV-fractie hebben diverse vragen over
de consultatie en reactie van enkele stakeholders op dit wetsvoorstel. 

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de NPCF en ZN wel een
compleet beeld geven van de betrokken stakeholders en de leden van de
PVV-fractie willen weten of de regering de mening van de Consumentenbond
en de ANBO wel heeft meegewogen. 

Nee, het betreft geen compleet beeld. Gezien de aard van het
wetsvoorstel en de vastgelegde mogelijkheid van een papieren zorgpolis
is ervoor gekozen geen uitgebreide consultatie te houden. Daarom zijn de
Consumentenbond en ANBO niet direct benaderd voor consultatie van dit
wetsvoorstel. 

Tevens stellen de leden van de ChristenUnie-fractie voor het
wetsvoorstel voor te leggen aan de verschillende ouderenbonden en
Iederin en in te gaan op hun commentaar, als ook het commentaar van de
NPCF. 

De ouderenbonden hebben aangegeven het wetsvoorstel af te wijzen.
Hieraan liggen meerdere redenen ten grondslag. Zo zouden 1,2 miljoen
65-plussers niet digitaal actief zijn, is bezwaar maken lastiger dan
toestemming geven (zeker als dat enkel via elektronische weg kan),
bestaat al een tendens naar de digitale polis en vrezen zij dat de
papieren polis niet kosteloos zal blijven. 

De regering begrijpt de zorgen van de ouderenbonden, maar wil die wel
nuanceren. Eerder is al aangegeven dat 96% van de bevolking toegang tot
internet heeft en niet de hoogste graad van digitale vaardigheid nodig
is om de zorgpolis te kunnen raadplegen. Bovendien wil de regering
nogmaals aangeven dat de optie voor een papieren zorgpolis speciaal voor
mensen die niet digitaal vaardig genoeg zijn, zoals ouderen, in stand is
gelaten. Hiermee is beoogd de nadelen voor bepaalde groepen tot een
minimum te beperken. Daarom mag het ook niet zo zijn dat enkel via
elektronische weg kan worden aangegeven dat een papieren zorgpolis
gewenst is. Voorts onderstreept de regering nogmaals dat in het
wetsvoorstel uitdrukkelijk is opgenomen dat de papieren zorgpolis
kosteloos moet worden verstrekt. 

Iederin zou willen dat keuzevrijheid van de burger centraal staat.
Iederin geeft als redenen aan dat veel ouderen, mensen met minimale
digitale vaardigheden en sommige mensen met een lichamelijke of visuele
beperking, last kunnen krijgen van een overgang naar een standaard
digitale zorgpolis. Bovendien is het volgens Iederin niet handig dat de
toegang en de toegankelijkheidseisen door iedere zorgverzekeraar op een
andere manier geregeld kan worden.  Iederin vraagt aandacht voor de
volgende twee punten: a) streef naar toegankelijkheid en bruikbaarheid
van de mijn-omgeving voor mensen met een beperking en b) zorg voor een
zorgvuldig proces en deugdelijke informatievoorziening bij het
implementatieproces. 

Verzekerden moeten inderdaad actie ondernemen om hun wens voor een
papieren zorgpolis kenbaar te maken. De regering gelooft niet dat
bepaalde groepen hierdoor in de problemen komen, aangezien bijvoorbeeld
een simpel telefoontje, een brief of een e-mail naar de zorgverzekeraar
volstaat. Dat mogen wij wel van de burger verwachten. Het klopt dat de
toegangsbeveiliging tot de mijn-omgeving door iedere zorgverzekeraar op
een andere wijze geregeld kan worden, maar de verschillen zullen
minimaal zijn. Verder kan de regering zich vinden in de aandachtpunten
die Iederin meegeeft. Die punten zijn eerder al uitgebreid aan de orde
gekomen. 

De aandachtspunten van de NPCF zijn in de kamerbrief van 13 mei 2013
over de invoering van de digitale zorgpolis genoemd. Ten eerste mag de
invoering er volgens de NPCF niet toe leiden dat de
informatieverstrekking door zorgverzekeraars over (niet-)gecontracteerde
zorg verslechtert. Ten tweede mogen verzekeraars geen extra kosten in
rekening brengen bij verzekerden die gebruik willen maken van de
mogelijkheid van een papieren verzekeringspolis. Op beide punten is
eerder al uitgebreid ingegaan. 

Tot slot vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de regering te
reageren op het commentaar van de Consumentenbond en met de bond in
gesprek te gaan om zich te laten informeren over haar online peiling
waaruit zou blijken dat een meerderheid de zorgpolis niet standaard
digitaal wil ontvangen.

Er heeft overleg plaatsgevonden met de Consumentenbond naar aanleiding
van haar commentaar op het wetsvoorstel. De regering vraagt zich af
waarop de mening van de Consumentenbond gebaseerd is dat veel
consumenten nog lang niet toe zouden zijn aan een digitale zorgpolis. De
digitale polis wordt namelijk geen verplichting. Bovendien wordt geborgd
dat de informatiepositie van de verzekerde er niet op achteruit gaat,
aangezien de verzekeraar de verzekeringnemer erop moet attenderen als de
zorgpolis in de mijn-omgeving wordt geplaatst. Anders wordt de zorgpolis
niet goed afgegeven. Dat de zorgpolis doorzoekbaar zou moeten zijn heeft
betrekking op polisvoorwaarden, dus daarop wordt niet verder ingegaan.

Overigens is uit de online peiling gebleken dat 45% van 671 respondenten
heeft aangegeven het niet prettig te vinden indien de zorgpolis
standaard digitaal zou worden verzonden. Dat betreft geen meerderheid
zoals de ChristenUnie suggereert. Verder is het de vraag wat de
meerwaarde is van de resultaten van de online peiling van de
Consumentenbond, nu de vraagstelling onduidelijk is (er stond niet bij
dat er een optie voor een papieren polis is), de kans bestaat dat de
respondenten dachten dat het hier om de polisvoorwaarden zou gaan (wat
niet het geval is) en het een korte online peiling betreft.

Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de waarborgen
van de rechten van de verzekeringnemer, al dan niet met een geestelijke
of verstandelijke beperking. 

De regering merkt op dat het recht een zorgpolis verschaft te krijgen is
verankerd in de Zvw (artikel 9) en het BW (artikel 7:932). Ook is in het
wetsvoorstel geborgd dat de zorgpolis kosteloos op papier wordt
verstrekt als de verzekeringnemer kenbaar maakt de zorgpolis niet langs
digitale weg te willen ontvangen.

Naar aanleiding van de vragen van dezelfde leden is de regering nagegaan
hoe zorgverzekeraars hun verzekeringnemers hebben betrokken bij dit
wetsvoorstel. 

Zorgverzekeraars toetsen regelmatig wat hun klanten vinden van de
dienstverlening. Hierbij komt ook digitale dienstverlening aan bod.
Hieruit blijkt dat het merendeel van de verzekerden de verschuiving naar
digitale dienstverlening geen probleem vindt. Een kleine groep heeft
praktische of principiële bezwaren. Klanten hebben ook de gelegenheid
om verbeteringen ten aanzien van de (digitale) dienstverlening voor te
stellen.  

7. Gevolgen voor regeldruk

De leden van de VVD-fractie vragen de regering naar haar ambitie met
betrekking tot de digitale zorgpolis en op welke termijn het merendeel
van de zorgpolissen digitaal zou moeten worden verstrekt. 

De regering heeft geen exacte doelstelling geformuleerd. De ambitie is
om zoveel mogelijk over te gaan op digitale dienstverlening. De
verwachting is dat na inwerkingtreding van het wetsvoorstel het
merendeel van de zorgpolissen digitaal verstrekt zal worden. Hoeveel dit
precies zal zijn is een lastige inschatting. Zorgverzekeraars schatten
op basis van data van andere sectoren en kennis van eigen verzekerden in
dat, uiteindelijk, tot ongeveer 75% van de polissen digitaal zal worden
verstrekt. 

Voorts hebben de leden van de SP-, ChristenUnie- en CDA-fractie vragen
over de lastenverlichting als gevolg van dit wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie vragen of zorgverzekeraars de financiële
berekening onderschrijven, of de regering een deugdelijke onderbouwing
kan aanleveren en of zij kan toezeggen dat de besparing niet eindigt in
de zakken van de zorgverzekeraars. 

De berekening is gebaseerd op cijfers die door individuele
zorgverzekeraars zijn aangeleverd en is met ZN afgestemd. In verband met
de diversiteit van financiële overzichten die wij hebben ontvangen, was
een uitgebreider en nauwkeuriger berekening niet mogelijk. De aard van
de cijfers wijken daarvoor te veel van elkaar af. Wel kan worden gezegd
dat de financiële besparing vooral zal zitten in besparing van print-,
materiaal-, porto- en verwerkingskosten. Dat er geen zorgpolissen en
begeleidende brieven meer hoeven te worden geprint en dat de portokosten
vervallen, is bijvoorbeeld evident. Het personeel dat zich hiermee
bezighoudt is in mindere mate nodig. Uiteraard zijn er ook kosten
verbonden aan het standaard verstrekken van digitale zorgpolissen, zoals
investeringen in communicatie, elektronische handtekeningen en mogelijk
ICT, en kosten voor personeel van een andere afdeling. Al met al vallen
de kosten voor een papieren polis gemiddeld 75% hoger uit. 

Tot slot gaat de regering ervan uit dat de te behalen besparingen bij
zorgverzekeraars terecht komen bij de verzekerden. 

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering tot deze onderbouwing
van de administratieve lastenverlichting voor verzekerden is gekomen.

Voor het berekenen van besparingen ten gevolge van regeringsbeleid zijn
standaarden vastgelegd. Bij het berekenen van de besparing die volgt uit
de digitalisering van de zorgpolis is hiervan gebruik gemaakt. Bij de
uitwerking van de besparing kan men zich voorstellen dat mensen geregeld
van de computer, laptop, tablet of mobiele telefoon gebruik maken en dat
het dan gemakkelijk is om naar de site van de zorgverzekeraar te gaan om
de zorgpolis in te zien. De verzekerde heeft altijd toegang tot de
zorgpolis, ook als de verzekerde niet thuis is. Dit is met een papieren
polis niet mogelijk. Het inscannen van een document om het digitaal op
te slaan kost aanzienlijk meer tijd. 

Deze leden vragen tevens of er een berekening is gemaakt van de tijd die
mensen kwijt zijn voor het aangeven dat zij een papieren zorgpolis
willen ontvangen. 

Dit is niet opgenomen in de berekening omdat het een eenmalige
inspanning betreft. De berekening voor de besparing van zowel
zorgverzekeraars als verzekerden is gericht op structurele besparingen. 

Verder zien deze leden graag een nadere onderbouwing van het feit dat
zorgverzekeraars geen significante stijging verwachten in het gebruik
van toegangsinstrumenten, als DigiD. 

Zorgverzekeraars hebben aangegeven dat er nu al veelvuldig wordt
ingelogd op de mijn-omgeving om bijvoorbeeld declaraties in te dienen.
Het aantal bezoeken aan de mijn-omgeving zal niet ineens spectaculair
toenemen als de zorgpolis daarin ook wordt geplaatst. In de praktijk zal
niet iedereen direct de zorgpolis gaan raadplegen, maar dat moment
koppelen aan het willen inzien van zorgkosten of het indienen van een
declaratie. 

Met significant wordt hier overigens gedoeld op een behoorlijke stijging
ten opzichte van de eerdere situatie, die duidelijk toe te schrijven is
aan het digitaliseren van de zorgpolis. De daadwerkelijke stijging in
het gebruik van de mijn-omgeving zal verschillen per zorgverzekeraar.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

E.I. Schippers

 Kamerstukken II 2012/13, 33 400 XVI, nr. 67

 Handelingen II, 2012-2013, nr. 32, item 2, blz. 18

 Kamerstukken II 2012/13, 44 300 XVI, nr. 147.