[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Artikel Enorme verstopping bij daklozenopvang en beschermd wonen

Bijlage

Nummer: 2016D20193, datum: 2016-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Reactie staatssecretaris vragen op artikel Enorme verstopping bij daklozenopvang en beschermd wonen (2016D20186)

Preview document (🔗 origineel)


Nieuws

1 1476 18 mei 2016

Enorme verstopping bij daklozenopvang en beschermd wonen

De uitstroom van daklozen stagneert volledig door een gebrek aan betaalbare en geschikte woningen. Circa 16.000 mensen verblijven daardoor te lang in een relatief dure instelling voor crisisopvang en beschermd wonen.

Dat schrijven de brancheorganisatie Federatie Opvang, GGZ Nederland, RIBW Alliantie en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in een brandbrief aan minister Stef Blok van Wonen en Huisvesting en staatssecretaris Martin van Rijn van VWS.

Groot tekort aan 1-2 kamerwoningen
Steeds meer mensen raken dakloos omdat ze de huur of de hypotheek niet meer kunnen betalen. De leden van de Federatie Opvang bieden jaarlijks hulp en onderdak aan 60.000 mensen. De uitstroom en doorstroom stagneert echter volledig doordat er onvoldoende geschikte woningen zijn. Instellingen voor crisisopvang moeten dan ook dagelijks mensen weigeren. ‘Het grootste deel van de daklozen betreft alleenstaanden. Zij hebben behoefte aan een woning met een of twee kamers met een huur van maximaal 450 euro. Mensen met een uitkering kunnen dan net de huur betalen’, legt Rina Beers uit van de Federatie Opvang. Die woningen zijn echter schaars. Uit een landelijke quickscan blijkt dat er de komende jaren 10.000 extra 1-2-kamerwoningen nodig zijn. Bij een versnelling van de ambulantisering, zoals de ggz-sector met de overheid heeft afgesproken, zal het aantal benodigde woningen nog fors verder toenemen.

Obstakels van woningcorporaties
Ook als er wel geschikte woningen zijn, werpen veel woningcorporaties volgens Beers nog meer obstakels op. ‘Ze eisen dat mensen eerst hun schuldproblemen hebben opgelost. Dat is een onmogelijke eis, want vrijwel alle daklozen hebben schulden en een minimaal inkomen. Ook weigeren ze mensen die al eerder uit huis zijn gezet. Die zijn in het verleden soms lastige huurders geweest.’ Uit de Staat van de Volkshuisvesting, dat het ministerie van Wonen in april heeft gepubliceerd, blijkt dat maar 37 procent van de woningcorporaties iets doet aan huisvesting voor daklozen en slechts 48 procent van de woningcorporaties zich bekommert om woningen voor met mensen met ggz-aandoening. Beers: ‘Woningcorporaties zijn huiverig om te investeren in een doelgroep die krap bij kas is. Ook de verhuurdersheffing lijkt een belemmering om te investeren.’

Te lang in dure instelling
Door de stagnatie in de opvang verblijven 16.000 mensen te lang in een instelling. ‘Bij Limor, een grote landelijke organisatie voor crisisopvang en beschermd wonen, is de verblijfduur toegenomen van 8 naar 24 maanden’, vertelt Beers. ‘Dat is niet alleen slecht voor de mensen, het kost de samenleving ook veel geld. Een plek in een instelling voor nachtopvang kost per jaar 20.000 tot 25.000 euro, een plek in een instelling voor beschermd wonen kost circa 40.000 euro per jaar.’ Het zijn de gemeenten die deze onnodig hoge rekening moeten betalen.

Gezamenlijke aanpak
Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor het vinden van geschikte woonruimte. Maar zij kunnen het volgens Beers niet alleen. Een oplossing kan alleen komen door een gezamenlijke aanpak van gemeenten, woningcorporaties en het ministerie van Wonen en Volkshuisvesting om de 10.000 1-2-kamerwoningen te realiseren. Beers vertelt dat Nederland in de periode 2006-2014, dankzij zo’n samenwerking, juist heel succesvol was in het creĂ«ren van huisvesting voor daklozen. ‘Ook andere ministeries waren daarbij betrokken. Minister Zalm van FinanciĂ«n had de leiding bij het initiatief voor die aanpak.’

Wmo
Van de mensen in de crisisopvang heeft circa 40 procent een ggz-aandoening, vaak een verslaving. Ongeveer 30 procent heeft een lichte verstandelijke handicap. Om deze mensen zelfstandig te laten wonen, zijn er niet alleen geschikte woningen nodig, maar ook een passend aanbod van zorg, begeleiding en dagactiviteiten. Ook hiervoor zijn gemeenten volgens de Wmo verantwoordelijk. De Tweede Kamer debatteert binnenkort over de veranderingen in de Wmo.

Â