[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34356, eindtekst

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid

Eindtekst

Nummer: 2016D21674, datum: 2016-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z23774:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 mei 2016



	Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het
intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale
veiligheid







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet
op het Nederlanderschap te wijzigen in verband met het invoeren van de
mogelijkheid tot intrekking van het Nederlanderschap in het belang van
de nationale veiligheid;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State van het
Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de
bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:

ARTIKEL I

De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, onderdeel f, wordt ā€œartikel 15, eerste lid,
onder d of fā€ vervangen door: artikel 15, eerste lid, onder d of e.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vijfde
tot en met achtste lid worden na het tweede lid twee leden ingevoegd,
luidende:

3. Onze Minister kan het Nederlanderschap intrekken van de persoon die
de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich vrijwillig in
vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij
gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk dan wel tegen een
bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is.

4. Onze Minister kan in het belang van de nationale veiligheid het
Nederlanderschap intrekken van een persoon die de leeftijd van zestien
jaar heeft bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevindt, indien uit
zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten bij een
organisatie die door Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen
van de Rijksministerraad, is geplaatst op een lijst van organisaties die
deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een
bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt ā€œtweede lidā€ vervangen door:
tweede, derde of vierde lid.

3. Na het achtste lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:

9. De in het vierde lid bedoelde lijst wordt na vaststelling of
wijziging toegezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de
Staten van Aruba, aan die van CuraƧao en aan die van Sint Maarten en
wordt gepubliceerd in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van
Aruba, in het Publicatieblad van CuraƧao en in het Afkondigingsblad van
Sint Maarten.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere
regels gesteld omtrent de elementen die betrokken worden bij de
belangenafweging inzake een beslissing omtrent intrekking van het
Nederlanderschap op grond van het eerste, tweede, derde of vierde lid. 

C

	In artikel 15, eerste lid, vervalt onderdeel e, onder vernummering van
onderdeel f tot onderdeel e.

D

	Na hoofdstuk 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 7A. Rechtsbescherming

Artikel 22A

	1. Tegen een besluit tot intrekking van het Nederlanderschap als
bedoeld in artikel 14, vierde lid, staat rechtstreeks beroep open bij de
rechtbank te ā€™s-Gravenhage of, indien degene die het betreft in Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
of Saba woonachtig was, bij het Gerecht van eerste aanleg van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. De termijn voor het indienen van een beroepsschrift bedraagt vier
weken.

	3. Uiterlijk op de achtentwintigste dag na de bekendmaking van een
besluit tot intrekking van het Nederlanderschap als bedoeld in artikel
14, vierde lid, stelt Onze Minister de rechtbank of het Gerecht van
eerste aanleg van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba hiervan in
kennis, tenzij degene die het betreft voordien zelf beroep heeft
ingesteld. Zodra de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht van eerste
aanleg de kennisgeving heeft ontvangen, wordt degene die het betreft
geacht beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot intrekking van
het Nederlanderschap. 

	4. Tegen de uitspraak van de rechtbank, bedoeld in het eerste lid, kan
hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Tegen de uitspraak van het Gerecht van eerste aanleg,
bedoeld in het eerste lid, kan hoger beroep worden ingesteld bij het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	5. Indien de ingevolge het eerste lid bevoegde rechtbank bij het beroep
van oordeel is dat het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap,
bedoeld in artikel 14, vierde lid, in strijd is met de wet dan wel bij
afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet
gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond.

	6. Er wordt door de griffier van de ingevolge het eerste lid bevoegde
rechtbank, door de griffier van het Gerecht van eerste aanleg van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie, door de griffier van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie en door de griffier van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State geen griffierecht geheven.

7. Beroep tegen het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap,
bedoeld in artikel 14, vierde lid, wordt geacht tevens beroep tegen het
besluit tot ongewenstverklaring, bedoeld in artikel 67 van de
Vreemdelingenwet 2000, artikel 16d van de Wet toelating en uitzetting
BES, dan wel overeenkomstige artikelen uit de wetgeving van de andere
landen, te omvatten.

Artikel 22B

	1. De belanghebbende is steeds bevoegd een of meer raadslieden te
kiezen.

	2. Daartoe is ook zijn wettige vertegenwoordiger of zijn bijzondere
gemachtigde bevoegd.

	3. Kan de belanghebbende zijn wil te dien aanzien niet doen blijken en
heeft hij geen wettelijke vertegenwoordiger of bijzondere gemachtigde,
dan is zijn echtgenoot of de meest gerede van zijn in het Koninkrijk
verblijvende bloed- of aanverwanten, tot de vierde graad ingesloten, tot
die keuze bevoegd. 

	4. De ingevolge het tweede of derde lid gekozen raadsman treedt af
zodra de belanghebbende zelf een raadsman heeft gekozen.

	5. Voor zover deze Rijkswet niet op andere wijze in de toevoeging
voorziet, voegt een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen
bevoegd orgaan aan de vreemdeling een raadsman toe.

Artikel 22C

	1. Bevoegd tot het geven van een last tot toevoeging aan het bevoegde
orgaan, bedoeld in artikel 22B, vijfde lid, is de rechtbank
respectievelijk het Gerecht van eerste aanleg, bedoeld in artikel 22A,
eerste lid. Ingeval hoger beroep is ingesteld op grond van artikel 22A,
vierde lid, is de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State, dan wel de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba bevoegd tot het geven van de last tot toevoeging.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere
regels worden gesteld omtrent uitvoering van de artikelen 22A, 22B en
22C en de beloning van toegevoegde raadslieden en de vergoeding van hun
onkosten.

ARTIKEL IA

	De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot het
derde tot en met negende lid vervalt het vierde lid.

	2. In het vierde lid (nieuw) wordt ā€œtweede, derde of vierde lidā€
vervangen door: tweede of derde lid.

	3. Het achtste lid (nieuw) vervalt.

	4. In het negende lid (nieuw) wordt ā€œtweede, derde of vierde lidā€
vervangen door: tweede of derde lid.

B

	Hoofdstuk 7A vervalt.

ARTIKEL IB

	

	Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 64, tweede lid,
onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002
door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14,
vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister
van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt
geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing
van deze bevoegdheid.

ARTIKEL IC

	Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 64, tweede
lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2002 door een punt, vervalt onderdeel e.

ARTIKEL II

	1. Artikelen I en IB van deze Rijkswet treden in werking op een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

	2. Artikelen IA en IC van deze Rijkswet treden in werking vijf jaren na
het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen I en IB van deze
Rijkswet.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad
van Aruba, in het Publicatieblad van CuraƧao en in het Afkondigingsblad
van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie, 

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5