[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9 en 10 juni 2016 te Luxemburg

Bijlage

Nummer: 2016D27090, datum: 2016-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, gehouden in Luxemburg op 9 en 10 juni 2016 (2016D27089)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

9 en 10 juni 2016 te Luxemburg

Belangrijkste resultaten

Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel 

Wapens: de JBZ-Raad bereikte een algemene oriëntatie op dit dossier.
Drie lidstaten konden niet instemmen met voorliggend compromis. Dit
compromis vormt de basis voor de onderhandelingen met het Europees
Parlement dat naar verwachting al op 14 juli 2016 zal stemmen.

Routekaart over het uitwisselen en gebruik van informatie: de lidstaten
spraken steun uit voor de routekaart, met waardering voor onder meer de
snelle totstandkoming ervan. Het Voorzitterschap verzocht het inkomend
Slowaakse Voorzitterschap de implementatie als een prioriteit ter hand
te nemen.

Terrorismebestrijding: er is gesproken over het vullen en gebruiken van
bestaande databases en er zijn aanbevelingen voor de lidstaten opgesteld
door de EU-Contra Terrorisme Coördinator. Lidstaten namen daar kennis
van. De voorzitter van de Counter Terrorism Group zal telkens worden
uitgenodigd voor de JBZ-Raad wanneer relevante
terrorismebestrijdingsonderwerpen zijn geagendeerd.

Migratie: Ministers bespraken de implementatie van de EU-Turkije
Verklaring van 18 maart jl. en de ontwikkelingen in het centrale
Middellandse Zeegebied. Een forse afname van de instroom vanuit Turkije
werd geconstateerd, maar Commissie en ministers uitten hun zorgen over
de geringe terugkeer naar Turkije. Op basis van de onlangs verschenen
Mededeling van de Commissie met betrekking tot de externe dimensie werd
de situatie in het centrale Middellandse Zeegebied besproken.

Visumbeleid: Ministers wisselden van gedachten over de verschillende
visumliberalisatievoorstellen. De Raad nam nog geen besluit over
visumliberalisatie voor Georgië.

Veiligheid en Justitie

Digitale agenda: de JBZ-Raad bekrachtigde de basisbeginselen en
politieke richtsnoeren voor de verdere onderhandelingen met betrekking
tot de richtlijn levering van digitale content, zoals neergelegd in
document 9768/16.

Verordeningen Huwelijksvermogensrecht: de JBZ-Raad stelde het
machtigingsbesluit (document 8112/16) met betrekking tot nauwere
samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake de
vermogensstelsels van internationale paren, met name van zowel gehuwden
als geregistreerde partners vast. Daarnaast bereikt de JBZ-Raad een
algemene oriëntatie over de twee verordeningen (8115/16 + 8118/16)
waarmee uitvoering wordt gegeven aan deze nauwere samenwerking, een voor
gehuwden en een voor geregistreerde partners.

Europees Openbaar Ministerie (EOM): de JBZ-Raad verleende “broad
conceptual support” aan het voorgelegde deelpakket met daarin
bepalingen over het case management system, dataprotectie, “simplified
prosecution proceedings” (o.a. transacties), de relatie tussen het EOM
en EU-organisaties en financiële en stafbepalingen. Een aantal
lidstaten handhaaft nog voorbehouden, die zich primair richten op de rol
en bevoegdheid van de EDPS ter zake dataprotectie in relatie tot het EOM
en de regeling ter zake “operational expenditure”. Ook de Commissie
heeft een aantal voorbehouden: deze betreffen het CMS, de
dataprotectieregeling, transacties en “operational expenditure”. Het
Voorzitterschap markeerde dat Nederland, net als bij voorgaande
JBZ-Raden, niet met het deelpakket kan instemmen omdat de regering niet
eerder een standpunt zal innemen dan nadat het parlement zich over het
eindresultaat van de onderhandelingen heeft kunnen uitspreken.

PIF-richtlijn: een aanzienlijk aantal lidstaten hield vast aan het
principiële verzet tegen opname van btw-fraude in de PIF-richtlijn. Een
meerderheid van de lidstaten wil de besprekingen in de triloog
vervolgen.

ECRIS: de JBZ-raad nam kennis van het voortgangsrapport over het
voorstel tot wijziging van ECRIS (European Criminal Records Information
System) met het oog op een meer efficiënte uitwisseling van gegevens
van veroordeelde derdelanders. De JBZ-raad steunde het voorgestelde
centrale systeem voor opslag en uitwisseling van vingerafdrukken en
persoonsgegevens met het oog op de identificatie van veroordeelde
derdelanders.

Lunchbespreking compensatie slachtoffers: veel lidstaten intervenieerden
en benadrukten het belang van samenwerking tussen lidstaten op het
terrein van compensatie zodat slachtoffers in grensoverschrijdende
gevallen beter toegang krijgen tot compensatieregelingen in andere
lidstaten. Verschillende aandachtspunten en voorstellen voor verbetering
werden geïdentificeerd en het Voorzitterschap concludeerde dat deze
binnen het European Network on Victims’ Rights nader worden besproken.
 De Commissie heeft toegezegd hier ook actie te zullen ondernemen.

Cybercrime en -security: de JBZ-Raad stemde in met een tweetal
Raadsconclusies ter verbetering van de bestrijding van criminele
activiteiten in cyberspace en de oprichting van het Europees Justitieel
Cybercrime Netwerk. Tevens werden de resultaten van de hoogambtelijke
bijeenkomst cybersecurity toegelicht. 

 

I. Gemengd Comité 

	Migratie

	- implementatie EU-Turkije Verklaring 18 maart 2016

	- Ontwikkelingen in het Centraal Middellandse zeegebied 

	= uitwisseling standpunten

Implementatie EU-Turkije Verklaring 18 maart 2016: Het Voorzitterschap
benoemde verschillende positieve stappen die zijn ondernomen om de
Verklaring te implementeren, maar stelde tevens dat voor een succesvolle
en duurzame implementatie nog een weg te gaan is. Hoewel het informele
kamp Idomeni succesvol is ontruimd, bevinden zich nog 8.000 migranten op
de Griekse eilanden en 50.000 migranten op het Griekse vasteland. Het
Voorzitterschap onderstreepte de noodzaak van aandacht voor de
veiligheid van migranten daar, alsmede het belang van de veiligheid van
medewerkers uit de lidstaten en het aanwezige personeel van EASO. Het
Voorzitterschap vroeg daarnaast aandacht voor de lage terugkeercijfers
van Griekenland naar Turkije, evenals 1:1 hervestiging, herplaatsing en
de steun voor EASO. Enkele lidstaten spraken hun teleurstelling uit over
de lage terugkeercijfers naar Turkije. Het Voorzitterschap riep
lidstaten op om de Griekse autoriteiten te ondersteunen bij het
faciliteren van de terugkeer van migranten naar Turkije. Het
Voorzitterschap verzocht de Commissie tevens om naar oplossingen te
zoeken voor de situatie van alleenstaande minderjarige asielzoekers in
Griekenland.

De instroom van Turkije naar Griekenland is volgens de Commissie met 80%
gedaald. De Commissie gaf aan dat er inmiddels 650 migranten terug zijn
gekeerd naar Turkije als resultaat van de implementatie van de
EU-Turkije Verklaring en de terug- en overnameovereenkomst tussen
Griekenland en Turkije. De Commissie sprak bezorgdheid uit over de
humanitaire situatie in de hotspots en vroeg aandacht voor het in
behandeling nemen van zaken van niet-Syriërs. Op hervestiging onder het
1:1 schema is het streven 2.000 vluchtelingen per maand te hervestigen.
Om dit te realiseren zijn meer pledges van lidstaten nodig. De Commissie
en het Voorzitterschap benadrukten het belang van het verhogen van het
aantal pledges voor zowel hervestiging als herplaatsing. Ook de
bijdragen van lidstaten aan de capaciteit van de Griekse asieldienst
blijft onvoldoende. Ten slotte vroeg de Commissie aandacht voor de
humanitaire situatie van de nieuwe opvangkampen op het vasteland, de
situatie aldaar behoeft verbetering. Door EU-fondsen gesubsidieerde
ngo’s behoren toegang tot de nieuwe kampen te krijgen. 

Griekenland kondigt de behandeling van de herziening van de wet met
betrekking tot de samenstelling van de beroepscomités aan en benadrukt
dat herplaatsingen moeten worden opgevoerd. Verschillende lidstaten
beamen de observaties van de Commissie met betrekking tot de resultaten
van de implementatie van de EU-Turkije Verklaring, maar benadrukken
verschillende praktische obstakels met betrekking tot de uitvoering. 

Ontwikkelingen in het centrale Middellandse Zeegebied: Tijdens de lunch
bespraken de ministers de ontwikkelingen in het centrale Middellandse
Zeegebied. De discussie vond mede plaats aan de hand van de recente
Commissiemededeling over een nieuw partnerschapskader met derde landen
in het kader van de Europese migratieagenda. Het merendeel van de
ministers liet zich overwegend   positief uit over de Mededeling, maar
benadrukte hierbij ook de importantie van het daadwerkelijk behalen van
resultaten, bijvoorbeeld op het gebied van terugkeer. Verschillende
lidstaten spraken hun waardering naar de Commissie uit voor het opnemen
van aspecten uit de nationale praktijk met betrekking tot het
samenwerken met derde landen. De Commissie stelde ten slotte dat de
Mededeling is gebaseerd op ervaringen van de afgelopen 18 maanden,
waarbij in de samenwerking met derde landen rekening moet worden
gehouden met de verschillende politieke realiteiten, zowel in die derde
landen als intra-Europees. Over de recente ontwikkelingen in het
centrale Middellandse Zeegebied gaf de Commissie aan dat het merendeel
van de instroom vanuit Noord-Afrika naar Europa nog steeds vanuit Libië
vertrekt. De Commissie benadrukte het belang van ontschepingen in de
hotspots, waarvan de capaciteit nog niet voldoende toereikend is. Het
Voorzitterschap concludeerde dat lidstaten in de voorste linie, zoals
Italië, steun behoeven en dat de ‘doorwuifpraktijken’ en secundaire
bewegingen voorkomen moeten worden. Daarnaast constateerde het
Voorzitterschap ook een breed gedragen gevoel van urgentie om het aantal
verdrinkingsdoden drastisch te verlagen. Ten slotte benadrukte het
Voorzitterschap samenwerking met transitlanden om vertrek vanuit die
landen te voorkomen en dat terugkeer naar derde landen geïntensiveerd
moet worden.

2.	Visumliberalisatie

Het Voorzitterschap constateerde tijdens dit agendapunt de afwezigheid
van een gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel tot
visumliberalisatie voor Georgië, waardoor geen besluitvorming heeft
plaatsgevonden. De Commissie uitte hierop teleurstelling, omdat alle
lidstaten hebben bevestigd dat Georgië voldoet aan de benchmarks.
Enkele lidstaten gaven in navolging van de Commissie aan ontevreden te
zijn over deze gang van zaken. Andere lidstaten benadrukten dat eerst de
behandeling van de herziening van het opschortingsmechanisme moet worden
afgerond voordat visumvrijheid aan derde landen wordt toegekend,
waarvoor door verschillende ministers begrip werd getoond. Het
Voorzitterschap concludeerde dat er rekening moet worden gehouden met de
afgesproken strikte en eerlijke benadering van de besluitvorming op
visumliberalisatievoorstellen. Het huidig en inkomend Voorzitterschap
zullen blijvend aandacht hebben voor de onderliggende zorgen van
lidstaten met betrekking tot de verschillende voorstellen, met het oog
op adequate besluitvorming in de nabije toekomst. Het Europees Parlement
heeft op de voorstellen voor visumliberalisatie Georgië, Oekraïne en
Kosovo rapporteurs benoemd. In het Europees Parlement heeft de
rapporteur van de herziening van het opschortingsmechanisme op 15 juni
jl. zijn ontwerpverslag gepresenteerd. Hier heeft het Voorzitterschap
het standpunt van de Raad toegelicht. Het Voorzitterschap zet zich samen
met de rapporteur in voor een voortvarende behandeling van het voorstel,
ten einde zo spoedig mogelijk tot een politiek akkoord te komen.

Voorts informeerde de Commissie over de technische missie van 2 en 3
juni jl. naar Turkije waarbij de nog openstaande benchmarks in het
visumliberalisatietraject met Turkije werden besproken, waaronder de
implementatie van de terug- en overnameovereenkomst inclusief de
derdelandersclausule. De Commissie gaf hierbij aan de Turkse
autoriteiten te ondersteunen bij het vervullen van de benchmarks.

	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de 	Raad
betreffende de European Grens- en de Kustwacht en tot 	intrekking van
Verordening (EG) nr 2007/2004 , Verordening 	Besluit (EG) 863/2007 en
Raadsbesluit  2005/267/EC

	Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0310 (COD)

= voortgangsrapportage

Het Voorzitterschap gaf een korte stand van zaken over de
onderhandelingen met het Europees Parlement met betrekking tot het
voorstel voor de Europese grenswacht, op basis van het
voortgangsverslag. Er waren geen interventies van de Commissie of
lidstaten.

4.	Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 
tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de 	controle
op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens

	Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0269 (COD)

	= beleidsdebat 

Zie onder 6.

5. 	Diversen – gemeenschappelijk Europees asielstel

	= presentatie door de Commissie

Tijdens dit agendapunt presenteerde de Commissie kort de voorstellen met
betrekking tot de herziening van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel. Het Voorzitterschap benadrukte hierbij het belang van de
verschillende onderdelen van de herziening en vroeg aandacht voor de
onderdelen zoals die ook tijdens het Algemeen Overleg van 8 juni jl.
naar voren kwamen. Er waren geen interventies van de lidstaten.  

Tijdens het Algemeen Overleg van 8 juni jl. is afgesproken dat het
kabinet het uitvoeren van een privacy effectbeoordeling ten aanzien van
de voorgestelde herziening van de Eurodac-verordening zal bevorderen en
de Tweede Kamer hierover zal informeren. Inmiddels is bekend dat de
Commissie de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)
informeel geconsulteerd heeft bij het opstellen van het herziene
voorstel. Daarnaast is de EPDS ook gevraagd een formeel advies uit te
brengen over de nieuwe elementen in het voorstel die vallen binnen het
juridische kader van gegevensbescherming. De Commissie is nog niet in de
gelegenheid om aan te geven wanneer dit advies kan worden verwacht.

II. Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

Raad - wetgevende besprekingen

6.		Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG inzake de controle op de
verwerving en het voorhanden hebben van wapens

	= algemene oriëntatie 

Het Voorzitterschap onderstreepte het belang van dit dossier en
onderkende dat het bezit van wapens in sommige lidstaten nauw gelieerd
is met nationale tradities maar gaf aan dat bestrijding van
criminaliteit en terrorisme evenzeer van groot belang zijn. Het
Voorzitterschap wees op de definitie van de technische criteria in het
compromisvoorstel, de uitzonderingen op het algemene verbod, de
traceerbaarheid van vuurwapens en het vaststellen van standaarden voor
het uitwisselen van informatie. 

De Commissie was van mening dat met dit compromis concrete stappen
voorwaarts zijn gezet. De Commissie noemde vervolgens het belang van het
opnemen van criteria voor de diverse categorieën vuurwapens.  De
Commissie nam nota van de voortgang die is geboekt m.b.t. verzamelaars
en was van mening dat een omzettingstermijn van 18 maanden te lang is.

Veel lidstaten spraken hun steun uit voor het voorliggende compromis als
basis voor de triloog met het EP. Drie lidstaten konden niet instemmen
met het voorliggend compromis. Twee lidstaten omdat naar hun mening
legaal gebruik van vuurwapens niet gehinderd mag worden en een lidstaat
omdat er teveel uitzonderingen zijn gemaakt in het compromis. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de overgrote meerderheid van de
lidstaten het voorliggende compromis steunde en nam  nota van het feit
dat drie lidstaten dit compromis niet konden aanvaarden. Het
Voorzitterschap stelde vast dat op basis hiervan de triloog met het EP
kan worden gestart.

	

Raad – niet wetgevende besprekingen

7.	Routekaart ter verbetering van informatie-uitwisseling en het 
gebruik van 	informatie inclusief oplossingen voor interoperabiliteit 
van datasystemen 	op JBZ-gebied

	= uitwisseling standpunten / aanneming

De terroristische aanslagen in 2015 en 2016 maakten duidelijk dat
informatie uitwisseling van eminent belang is in de bestrijding van
terrorisme, maar ook voor de uitdagingen op het terrein van migratie en
georganiseerde criminaliteit. Daarom was dit een belangrijke prioriteit
van het Voorzitterschap. Het voorzitterschap benadrukte de
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid die de JBZ-ministers hebben om
de informatie uitwisseling t.a.v. interne veiligheid en aan de grenzen
te verbeteren. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten om commitment om
de relevante databases te voorzien van informatie en te gebruiken. Het
doel van de routekaart is om het onderlinge vertrouwen te versterken en
operationele onderzoeken te ondersteunen. Het is van belang dat
eindgebruikers (politie, grenspersoneel, officieren van justitie,
migratiepersoneel) over hoog gekwalificeerde informatie kunnen
beschikken. Het Voorzitterschap benadrukte dat de routekaart een
document in ontwikkeling is dat aangepast zal en moet worden aan
toekomstige ontwikkelingen. In dit kader zijn ook de uitkomsten van de
door de Commissie te leiden High Level Expert Group (HLEG) van groot
belang. Deze HLEG komt op 20 juni 2016 voor de eerste keer bijeen. Het
Voorzitterschap vroeg of de lidstaten kunnen instemmen met de
routekaart. 

De Commissie sprak waardering uit voor de routekaart en wees op de
werkzaamheden van de HLEG. In deze groep zal gekeken worden naar de
hiaten, obstakels en oplossingen t.a.v. interoperabiliteit. Vervolgens
deelde de Commissie mee verder te zullen werken een verbetering van SIS
II (Schengen Informatie Systeem) door o.a. uitbreiding van de
datacategorieën (returns, entry bans, use of face images). De Commissie
onderstreepte dat ze er geen voorstander van is om het Entry/Exit
voorstel ook van toepassing te laten zijn op personen die vallen onder
het vrij verkeer. De Commissie deed de suggestie om deze actie in de
routekaart te schrappen.

Alle lidstaten die intervenieerden, complimenteerden het Voorzitterschap
met de routekaart en spraken hun steun daarvoor uit. Enkele lidstaten
wezen de Raad erop dat zij geen toegang hebben tot het Visa Informatie
Systeem (VIS) en dat daarvoor door de Raad een oplossing zal moeten
worden gevonden. Opgemerkt werd dat de uitdaging nu ligt in de
implementatie van de routekaart. 

Het Voorzitterschap bedankte de lidstaten voor de steun, concludeerde
dat de Raad instemt met de routekaart en verzocht het inkomend Slowaakse
Voorzitterschap de implementatie als prioriteit ter hand te nemen.

In de gelijktijdig met dit verslag aan de Kamers aangeboden brief die
een terugblik biedt op het Nederlands voorzitterschap op het domein van
Veiligheid en Justitie vindt u meer informatie over de routekaart.

Daarnaast worden beide Kamers der Staten-Generaal met een aparte
kamerbrief in meer detail geïnformeerd over deze routekaart met daarbij
specifiek aandacht voor de acties op het terrein van 
terrorismebestrijding en de hieronder genoemde ontwikkelingen binnen de
Counter Terrorism Group.

8.	Bestrijding terrorisme: vullen en gebruik van databases 

	= uitwisseling standpunten

Dit gedeelte van de vergadering werd gesplitst in twee delen. In het
eerste deel richtte de Raad zich op het gebruik van de middelen bij
Europol en Eurojust voor de bestrijding van terrorisme en de toegevoegde
waarde van beide agentschappen voor het operationele niveau. In het
tweede deel leidde de Minister van Binnenlandse Zaken Plasterk het werk
van de Counter Terrorism Group (CTG) in, gevolgd door een presentatie
van de voorzitter van de CTG, de heer Bertholee. 

De EU-Contra Terrorisme Coördinator (CTC) lichtte toe dat, ondanks de
erkenning van de toegevoegde waarde van Europol en Eurojust, er een
verschillend beeld in gebruik bestaat. De redenen waarom lidstaten wel
of niet de bestaande systemen vullen en gebruiken zijn divers. Op basis
daarvan heeft de CTC 10 aanbevelingen gedaan die goed aansluiten op de
routekaart die door deze Raad is aangenomen. De CTC sloot af met een
korte beschrijving van best practices in drie lidstaten, waaronder
Nederland. Daarna intervenieerden Eurojust en Europol om hun toegevoegde
waarde aan het operationele proces toe te lichten. 

Door een lidstaat werd gesteld dat een betere samenwerking tussen intel
en rechtshandhaving noodzakelijk is en deze lidstaat stelde voor om de
voorzitter van de CTG op een meer regelmatige basis uit te nodigen om de
besprekingen over terrorisme in de JBZ-Raad bij te wonen. Geen lidstaat
maakte daartegen bezwaar en gesteund door de Commissie concludeerde het
Voorzitterschap daarop dat voorzitter van de CTG in de JBZ-Raad zal
worden uitgenodigd bij besprekingen over het onderwerp
terrorisme(-bestrijding). 

In het tweede deel van de discussie verschoof de focus naar het werk van
de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Minister Plasterk gaf daarop
een introductie op het werk van de Counter Terrorism Group (CTG). De
voorzitter van de CTG informeerde de Raad daarna over onder meer het
nieuwe CTG-Platform en de nieuwe CTG-database, en het nut dat deze
systemen bewijzen. Zij dragen bij aan verdere intensivering van
internationale samenwerking tussen veiligheidsdiensten. 

9.	Interne veiligheid: implementatierapport vernieuwde EU interne 
veiligheidstrategie

	= uitwisseling standpunten

Het Voorzitterschap gaf een toelichting op dit rapport dat een overzicht
geeft van de bereikte resultaten in de eerste 6 maanden van 2016 op het
JBZ-terrein. Het Voorzitterschap constateerde dat in het rapport goede
voortgang wordt gemeld zoals de routekaart, de Richtlijn Vuurwapens en
belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van migratie en de Europese
grensbewaking. Ook wordt in het rapport aandacht besteed aan een aantal
belangrijke Raadsconclusies die zijn aangenomen op voorstel van het
Voorzitterschap onder meer op het terrein van financieel rechercheren,
de Europese Forensische Ruimte, mensenhandel ten aanzien van
arbeidsuitbuiting en de bestuurlijke aanpak van criminaliteit. 

Er vonden geen interventies plaats van de lidstaten. 

De Commissie verwees in haar reactie naar de Mededeling over de Europese
Interne Veiligheid en de initiatieven die daarin worden genoemd, zoals
een wetsvoorstel om de 4de witwas- en financiering van terrorisme
richtlijn te herzien, het versterken van het Europese Counter Terrorisme
centrum (ECTC) bij Europol en het wetsvoorstel over de bevoegdheden van
de douane met betrekking tot de aanpak van financiering van terrorisme. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad kennis heeft genomen van
dit implementatie rapport van de Interne Veiligheidsstrategie 2015-2020.

10.	Cybercrime: jurisdictie in cyberspace	

	= beleidsdebat

	= aanneming concept Raadsconclusies

Het Voorzitterschap lichtte de voorliggende Raadsconclusies toe die zien
op acties ter verbetering van de bestrijding van criminele activiteiten
in cyberspace en de oprichting van het Europees Justitieel Cybercrime
Netwerk, inclusief een realisatieplanning. De Raadsconclusies zullen,
onder regie van de Commissie op programmatische wijze ten uitvoering
worden gebracht. 

Het Voorzitterschap vroeg daarnaast de lidstaten om politieke
aanwijzingen te geven op twee thema’s, waarvoor ten aanzien van de
implementatie van de Raadsconclusies meer politieke richting is gewenst.
Als eerste is gesproken over het jurisdictievraagstuk. Het internet is
grenzeloos, waardoor de fysieke locatie van gegevens in cyberspace aan
belang ingeboet. Digitaal bewijs kan zich fysiek in buitenlandse,
onbekende, of in meerdere rechtsgebieden tegelijk bevinden, of zich snel
naar andere rechtsgebieden verplaatsen. Omdat dit er in de praktijk toe
leidt dat aan cyberspace gerelateerde opsporingsactiviteiten in
dergelijke situaties al in een vroeg stadium gestaakt worden en de
criminelen vrijuit gaan, rijst de vraag welke andere aanknopingspunten
dan de fysieke locatie van gegevens in aanmerking kunnen komen voor het
vestigen van handhavende jurisdictie. In dit kader is bijvoorbeeld de
zogenoemde “business link” (de situatie dat een internet service
provider gericht diensten in een land aanbiedt) genoemd. Ten tweede is
gesproken over het ontwikkelen van een gedifferentieerde aanpak bij het
verkrijgen van gegevens naar soorten gegevens. Hierbij wordt er vanuit
gegaan dat stringentere procedures nodig zijn voor de toegang tot
inhoudsgegevens en minder strikte voor overige gegevenssoorten
(bijvoorbeeld basale abonnementsgegevens of verkeersgegevens). 

De Commissie sprak haar volledige steun uit aan de Raadsconclusies en
stelde dat zij gereed is om de uitwerking van de implementatie, in
samenwerking met lidstaten, ter hand te nemen. De Commissie lichtte kort
het proces toe dat zij voor zich ziet en benadrukte daarbij onder meer
het belang van een zorgvuldige en tijdige implementatie van bestaande
instrumenten, zoals het Europees Onderzoeksbevel (EOB) en ondersteunde
verder de oprichting van het Netwerk.

De lidstaten spraken hun steun uit voor de Raadsconclusies en gaven aan
dat naast het efficiënter gebruik van bestaande instrumenten er door de
technologische ontwikkeling ook nieuwe instrumenten verkend dienen te
worden, waarbij steun aan de inzet van het Voorzitterschap voor een
EU-aanpak werd uitgesproken. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de waardevolle input van de
discussie van vandaag mee zal worden genomen in het expertproces dat de
Commissie, in nauwe samenwerking met onder meer de lidstaten op korte
termijn zal starten. 

Cybersecurity

Tevens werden door het Voorzitterschap de resultaten van de
Hoogambtelijke bijeenkomst cybersecurity toegelicht.

III.	Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad - wetgevende besprekingen

11. 	Digitale Agenda

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van
digitale inhoud. 

	Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0287 (COD)

	= Beleidsdebat

Het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van
digitale inhoud, maakt deel uit van een pakket waarin ook een voorstel
met betrekking tot goederen is opgenomen. De Commissie leidde de
discussie in met de opmerking dat dankzij de constructieve houding van
de lidstaten significante voortuitgang op het voorstel over digitale
inhoud geboekt, maar dat voortgang op beide dossiers nodig is. 

De lidstaten reageerden langs de volgende lijnen, waarbij ze bijna
allemaal de nodige complimenten uitdeelden aan het Voorzitterschap voor
of zich tevreden toonden met het bereikte resultaat. 

Veel lidstaten verwelkomden het compromis ten aanzien van het na te
streven hoge niveau van harmonisatie, dit komt de rechtszekerheid ten
goede. Er werd op gewezen dat de consistentie tussen dit voorstel en het
goederenvoorstel goed in de gaten moet worden gehouden en dat er ook een
link is met de Richtlijn Consumentenrechten. Coherentie is ook van
belang, het moet geen lappendeken worden tussen online en offline. En de
werkingssfeer  moet zo groot mogelijk zijn, dat wil zeggen dat de
reikwijdte ook tegenprestaties in de vorm van (persoons)gegevens moet
omvatten, waarbij diverse lidstaten stelden dat daar voorzichtig mee
moet worden omgegaan. Diverse lidstaten benadrukten ook dat het niveau
van consumentenbescherming zo hoog mogelijk moet zijn. In dat verband
werd ook belang gehecht aan een heldere relatie met de verordening
dataprotectie. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad de basisbeginselen en
politieke richtsnoeren voor de verdere onderhandelingen met betrekking
tot de richtlijn levering van digitale content, zoals neergelegd in
document 9768/16, bekrachtigt.

12. 	a. Voorstel voor een verordening van de Raad tot het aangaan van 
nauwere samenwerking betreffende de bevoegdheid, het 	toepasselijke
recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van 	beslissingen op het
gebied van huwelijksvermogensstelsels 

	Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0059 (CNS)

b. Voorstel voor een verordening van de Raad tot het aangaan van nauwere
samenwerking betreffende de bevoegdheid , het toepasselijke recht, de
erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de
vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen

	Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0060 (CNS)

	= algemene oriëntatie

De Commissie bedankte het Voorzitterschap voor de prioriteit die het
heeft gegeven aan dit dossier en voor de snelle en efficiënte
afhandeling daarvan. De Commissie wees erop dat er 16 miljoen
internationale paren zijn in de EU. Het nut van deze verordeningen is
dus enorm voor een grote groep EU-burgers. 

Een lidstaat gaf aan niet te zullen deelnemen aan de nauwere
samenwerking. Het zal de deelnemende lidstaten overigens niet
tegenhouden deze te verwezenlijken. Deze lidstaat had graag gezien dat
de verordeningen de werking van internationale overeenkomsten ten
aanzien van niet-deelnemende lidstaten preciezer hadden geregeld. 

De lidstaten die reageerden, dankten het Voorzitterschap voor de
efficiënte afhandeling van het dossier, alsmede de niet-deelnemende
lidstaten voor hun constructieve houding. Een andere lidstaat kondigde
aan na de vaststelling van de verordeningen ook mee te willen doen aan
de nauwere samenwerking, waarmee het aantal deelnemende lidstaten op 19
zal komen. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad een algemene oriëntatie
heeft bereikt over de twee verordeningen waarmee uitvoering wordt
gegeven aan de nauwere samenwerking en kondigt aan dat deze zullen
worden vastgesteld nadat het Europees Parlement zijn advies heeft
uitgebracht.

13.	Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het 
Europees Openbaar Ministerie (EOM)

	= gedeeltelijke algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap lichtte het voorliggende document (9799/16, EPPO 15)
toe, dat ziet op de bepalingen over het case management system,
dataprotectie, “simplified prosecution proceedings” (o.a.
transacties), de relatie tussen het EOM en EU-organisaties en
financiële en stafbepalingen. Het Voorzitterschap gaf aan dat het
adagium “nothing is agreed until everything is agreed” nadrukkelijk
van toepassing blijft en markeerde ook dat de Nederlandse delegatie, net
als bij voorgaande JBZ-Raden, niet met het deelpakket zal kunnen
instemmen omdat de regering niet eerder een standpunt zal innemen dan
nadat het parlement zich over het eindresultaat van de onderhandelingen
heeft kunnen uitspreken. Het Voorzitterschap gaf aan te hopen dat
“broad conceptual support” voor de voorliggende tekst van de Raad
kan worden verkregen, opdat de onderhandelingen over andere onderdelen
van de ontwerpverordening kunnen worden voortgezet. 

Commissaris Jourová gaf aan dat de Commissie verheugd is over de
voortgang van de onderhandelingen onder het Nederlandse Voorzitterschap.
De Commissie heeft nog wel de volgende zorgen bij de tekst:

de Commissie is van mening dat er één enkel zaaksdossier is en dat
alles wat in het zaaksdossier is opgenomen tevens in het Case Management
System opgenomen zou moeten worden;

met betrekking tot dataprotectie stelt de Commissie dat het niet
wenselijk is dat het EOM een langdurig ‘stand alone regime’ voor
dataprotectie krijgt en dat het door het Voorzitterschap voorgestelde
regime enkel tijdelijk kan zijn, totdat de Commissie EU-verordening
45/2001 heeft aangepast; 

met betrekking tot artikel 34 over de ”simplified prosecution
procedures”  kan de Commissie het gebrek aan harmonisatie niet
accepteren. 

ten aanzien van de ”operational expenditure” is de Commissie van
mening dat de bekostiging van onderzoeksmaatregelen in principe door
lidstaten gedragen dient te worden. De geïntroduceerde mogelijkheid tot
het delen van kosten kan de Commissie bij gebrek aan duidelijke criteria
in het corpus van de verordening niet aanvaarden.

Veel lidstaten gaven aan “broad conceptual support” te kunnen geven
aan de voorliggende tekst en dat deze een goede basis is voor de
vervolgbesprekingen. Er werden voorbehouden gemarkeerd bij de rol en
bevoegdheid van de Europese Data Protection Supervisor (EDPS) in het
kader van dataprotectie in relatie tot het EOM. De wens werd geuit dat
duidelijker criteria ter zake de kostenverdeling voor “operational
expenditure” worden opgesteld. De regeling voor bekostiging van
onderzoeksmaatregelen baarde enkele lidstaten zorgen en daarom
handhaafden deze lidstaten hun voorbehoud op dat punt. Er werd opgemerkt
dat het van groot belang is dat het case management system het mogelijk
maakt dat het centrale niveau over alle zaaksinformatie kan beschikken,
opdat het zijn functies op basis van de verordening kan waarmaken.
Enkele lidstaten gaven aan het te betreuren dat, naar hun mening, het
ambitieniveau van het EOM is verlaagd, maar deze kritiek betrof met name
de onder eerdere voorzitterschappen besproken bepalingen over de
structuur en bevoegdheid van het EOM. Enkele lidstaten handhaafden hun
voorbehoud bij de rol en bevoegdheid van de EDPS omdat zij moeite hebben
met het feit dat het EDPS als administratieve autoriteit toezicht zou
moeten houden op het EOM, een justitiële autoriteit. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat het goede nota heeft genomen van de
nog bestaande zorgen en voorbehouden van lidstaten. Hiervoor geldt,
zoals in de inleiding was aangegeven, dat “nothing is agreed until
everything is agreed”. Het Voorzitterschap concludeerde voorts dat
lidstaten daarentegen ook hebben aangegeven de onderhandelingen over
andere onderdelen van de ontwerpverordening te willen vervolgen. Het
Voorzitterschap concludeerde dat er “broad conceptual support” voor
de voorliggende tekst bestaat. De minister benadrukte dat het
Nederlandse Voorzitterschap als “honest broker” heeft geopereerd,
zoals het had beloofd, en sprak zijn steun uit aan het inkomende
Slowaakse Voorzitterschap.

14.	Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 
betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de 
financiële belangen van de Unie schaadt (PIF-richtlijn)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2012/0193 (COD)

= Voortgangsrapportage/beleidsdebat

Het Voorzitterschap refereerde aan de JBZ-Raad van 3 en 4 december 2015,
bij gelegenheid waarvan de lidstaten het Voorzitterschap hebben gevraagd
om een stapsgewijze benadering te volgen met het oog op het verkennen
van een compromis ten aanzien van de PIF-richtlijn. De triloog is
opgeschort sinds juni 2015 als gevolg van de discussie over btw-fraude.
Het Voorzitterschap heeft de gevraagde stappen doorlopen en presenteerde
zijn bevindingen aan de JBZ-Raad, waarbij het wees op het belang om
politieke richting te geven over de btw-kwestie en de
vervolgwerkzaamheden . 

Een aanzienlijk aantal lidstaten hield vast aan het principiële verzet
tegen opname van btw-fraude in de PIF-richtlijn. Een meerderheid van de
lidstaten gaf aan de besprekingen in de triloog te willen vervolgen. 

De Commissie constateerde dat veel lidstaten sceptisch zijn over een
compromis met het Europees parlement ter zake btw-fraude en verwelkomde
het feit dat een meerderheid van de lidstaten de besprekingen wil
voortzetten. De Commissie volhardde verder in haar positie dat alle
ernstige vormen van btw-fraude onder de richtlijn moeten vallen en wees
ook andermaal op de positie van het Europees Parlement dat heeft
aangegeven dat afronding van de PIF-richtlijn een voorwaarde is voor het
verlenen van goedkeuring aan het EOM. 

Het Voorzitterschap nam nota van de posities en opmerkingen van
lidstaten en concludeerde dat is gebleken dat het bereiken van een
compromis geen sinecure zal zijn en wenste het inkomende Voorzitterschap
daarbij veel sterkte toe.

15.	Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Kaderbesluit 
2009/315/JBZ van de Raad betreffende de uitwisseling van 	informatie
over onderdanen van derde landen en ten aanzien van 	het Europees
Strafregister Informatiesysteem (ECRIS)

	Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0002 (COD)

	= Voortgangsrapportage/beleidsdebat

Het Voorzitterschap leidde het debat in door verwijzing naar de
presentatie van het voorstel tot wijziging van ECRIS met het oog op een
meer efficiënte uitwisseling van gegevens van veroordeelde derdelanders
tijdens de informele JBZ-raad in januari 2016. De ministers steunden
toen het voorstel inclusief de opslag van vingerafdrukken met het oog op
identificatie van veroordeelde derdelanders. Bovendien pleitten
ministers toen voor snelle voortgang op het dossier. Met het
voorliggende document rapporteerde het Voorzitterschap over de geboekte
voortgang in de onderhandelingen. Daarbij wordt een wijziging van het
door de Commissie voorgestelde decentrale systeem naar een centraal
systeem voorgesteld, omdat uit een haalbaarheidsanalyse in opdracht van
de Commissie medio april bleek dat een decentraal systeem niet kan
voldoen. Ten gevolge van de uitkomst moest worden gezocht naar een
alternatieve oplossing, hetgeen veel tijd heeft gekost. De Minister gaf
aan, dat het Voorzitterschap tevreden is dat nu een duidelijk beeld
bestaat van de richting waarin het voorstel zich zou moeten ontwikkelen.


De Commissie herhaalde het doel van het voorstel: een meer efficiënte
uitwisseling van informatie over veroordeelde derdelanders via ECRIS,
zoals nu al het geval is voor EU-onderdanen. Dit draagt bij aan een
veiliger maatschappij. In het EP en de Raad bestaat brede steun voor het
voorstel, inclusief opname van vingerafdrukken ten behoeve van een
betere identificatie van derdelanders. De Commissie stelde een zo
efficiënt mogelijke technische oplossing na te streven, waarbij 
adequate gegevensbescherming wordt verzekerd. Het systeem moet zo snel
mogelijk worden opgezet, waarbij tevens rekening gehouden moet worden
met de lopende besprekingen ten aanzien van opslag van informatie in
Europese databanken. 

Lidstaten reageerden vervolgens langs de volgende lijnen. 

Het merendeel van de lidstaten stelde dat veel voortgang is geboekt en
sprak steun uit voor het voorgestelde centrale systeem voor de opslag
van vingerafdrukken en persoonsgegevens voor de identificatie van
veroordeelde derdelanders. Er was veel steun voor een centraal systeem,
omdat dit het meest geschikt wordt bevonden, waarbij werd aangegeven dat
er uiteraard moet worden voorzien in een adequaat regime van
gegevensbescherming. Enkele lidstaten gaven aan van oordeel te zijn dat
het maken van de keuze voor een centraal systeem nog te vroeg is en dat
nadere besprekingen op technisch niveau noodzakelijk zijn.

Een lidstaat meldde dat het de intentie heeft na de vaststelling van het
voorstel  gebruik te maken van de mogelijkheid het voorstel te
aanvaarden.  

Het Voorzitterschap concludeerde dat de JBZ-raad kennis heeft genomen
van de voortgang op het dossier en dat – hoewel enkele lidstaten meer
tijd nodig hebben om de voors en tegens van het voorgestelde systeem te
beoordelen – de JBZ-raad de keuze voor een centraal systeem steunt.

16.	Diversen wetgevend

a. informatie van het Voorzitterschap over de ter tafel 	voorliggende
wetgevingsvoorstellen

Het Voorzitterschap verwees naar het door het Voorzitterschap opgestelde
document met een overzicht van de stand van zaken betreffende lopende
wetgevingsvoorstellen, waarin onder meer de Richtlijn rechtsbijstand
(triloog), de Richtlijn Terrorismebestrijding (binnenkort start triloog)
en Verordening Openbare akten (het Europees Parlement heeft in haar
plenaire vergadering van 6-9 juni 2016 ingestemd) zijn vermeld.	

Raad - niet wetgevende besprekingen

 

17.	Diversen niet-wetgevend

	

	a. Hate speech online

	= informatie van het Voorzitterschap

	b. EU-VS ministeriële bijeenkomst, Amsterdam, 1-2 juni 2016

	= informatie van het Voorzitterschap

	c. Werkprogramma inkomend Slowaaks Voorzitterschap

	= presentatie Slowakije

Commissaris Jourová gaf een toelichting op de uitkomsten van de dialoog
met internet service providers Facebook, Microsoft, Twitter en Youtube
ten aanzien online haatspeech. Tijdens de JBZ-Raad van 10 en 11 maart
2016 heeft zij de lidstaten geïnformeerd over haar inzet tot het
ontwikkelen van een gedragscode voor de bestrijding van online
haatspeech in samenwerking met internet service providers. De
Commissaris was verheugd de gedragscode als resultaat van de dialoog met
deze providers te kunnen presenteren. De gedragscode zet o.a. in op het
verbeteren van de 'notice and take down' procedures, inclusief het
versnellen van het verwijderen van de online haatspeech (maximaal 24
uur), het ondersteunen van NGO's in het organiseren van een tegengeluid
en het laten toetsen van uitingen aan EU en nationale wetgeving door
internet service providers. De Commissie zal als vervolg inzetten op het
monitoren van de effecten van de gedragscode binnen het kader van de
High Level Group voor de strijd tegen racisme, xenofobie en alle andere
vormen van intolerantie. 

Het Voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling van de succesvolle
EU-VS Ministeriële Bijeenkomst op 1 en 2 juni 2016 in Amsterdam. 

Slowakije bedankte het Nederlandse Voorzitterschap en stelde dat het
Slowaakse programma goed is voorbereid in Trio-verband. Het inkomende
Voorzitterschap gaf aan vooral voorliggende voorstellen te willen
afronden. In het bijzonder moet het grote plaatje met alle details van
het voorstel voor een Europees Openbaar Ministerie gereed komen, moet er
beweging komen in het PIF-dossier en wordt ingezet op een akkoord op het
ECRIS-voorstel als de expert-discussie is afgerond. Verder staat op de
agenda onder meer de richtlijn terrorismebestrijding en het voorstel
Brussel ii-bis.

18.	Lunchbespreking: compensatie van slachtoffers

 

De Minister leidde de lunchbespreking in door te refereren aan de grote
gevolgen voor het leven van slachtoffers van de aanslagen, zowel
emotioneel en psychologisch als financieel. De aanslagen hebben de
noodzaak van samenwerking tussen lidstaten nog eens bevestigd. Een goede
informatievoorziening aan en bijstand van slachtoffers is daarbij
essentieel. Het Voorzitterschap stelde dat er op Unie-niveau al veel tot
stand is gebracht op het terrein van de rechten van slachtoffers. Met
name moet worden gedacht aan de richtlijn minimumstandaarden
slachtoffers en de richtlijn compensatie van slachtoffers. Ook sprak het
Voorzitterschap de hoop uit dat het European Network on Victims’
Rights (ENVR) dat op 9 juni 2016 formeel werd opgericht een belangrijk
instrument zal zijn om de samenwerking tussen lidstaten te versterken en
kennis en ervaringen uit te wisselen. Een terrein waarop dergelijke
informatie-uitwisseling zeer wenselijk en nuttig zou zijn is compensatie
van slachtoffers, zowel ter vergoeding van de geleden schade als voor de
erkenning van het toegebrachte leed. Toegang tot compensatieregelingen
in andere lidstaten is soms evenwel een uitdaging vanwege – onder meer
– een gebrek aan informatie over de voorwaarden voor compensatie en
langdurige procedures. Om die reden, zo stelde het Voorzitterschap, is
het van groot belang dat de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten
en schadefondsen van lidstaten worden versterkt zodat slachtoffers de
noodzakelijke bijstand krijgen om aanspraak te maken op compensatie. Het
Voorzitterschap vroeg de lidstaten om aan te geven  welke
uitdagingen/tekortkomingen lidstaten op dit terrein zien en in welke
mate versterking van de samenwerking op Europees niveau haalbaar is.

De Commissie stelde dat het van groot belang is de juiste voorwaarden te
creëren voor herstel, zowel voor het slachtoffer als de nabestaanden.
Toegang tot compensatieregelingen is vaak lastig, hetgeen het
verwerkingsproces van slachtoffers bemoeilijkt. Het is van belang
procedures te vereenvoudigen en meer toegankelijk te maken. Op dit
moment maken te veel slachtoffers namelijk geen gebruik van
compensatieregelingen. De Commissie gaf aan zich in te zetten voor een
volledige implementatie van de richtlijn minimumstandaarden. Daarnaast
zal de Commissie een bijeenkomst van de nationale contactpunten voor de
richtlijn compensatie bijeen roepen. De Commissie verwelkomde de
oprichting van het ENVR als een nuttig platform voor de uitwisseling van
kennis en ervaring. Het is nu van belang in te zetten op het verbeteren
van de praktische samenwerking zodat snel effect kan worden bereikt.
Nieuwe wetgeving duurt veel te lang.

Vervolgens benadrukten alle lidstaten die het woord namen het belang van
bespreking van dit onderwerp en de noodzaak om de gestelde problematiek
aan te pakken. Taal, gebrek aan kennis van de procedures in andere
lidstaten, verschil in procedures, het gebrek aan een gemeenschappelijke
definitie van het begrip slachtoffer en gebrekkige informatievoorziening
worden als belangrijke aandachtspunten gezien. Nut en noodzaak van een
single point of contact voor slachtoffers werd door verschillende
lidstaten genoemd. Een ander probleem dat werd geïdentificeerd is
territorialiteit. Er zijn lidstaten waar een slachtoffer van een aanslag
in een land buiten de EU geen compensatie kan ontvangen van zijn
nationale schadefonds. Het komt voor dat de reikwijdte van compensatie
in de nationale regelgeving in dat land wordt uitgebreid tot onderdanen
die in een derde land slachtoffer worden van een misdrijf. Ook de
financiering van een nationaal schadefonds verschilt per lidstaat. Zo
zijn er landen waar een ieder die schuldig wordt bevonden aan een
misdrijf een extra bedrag betalen ter financiering van het fonds. Het
zou ook eenvoudiger moeten zijn om compensatie bij fondsen in andere
lidstaten te verhalen. Verbetering van informatie-uitwisseling tussen
lidstaten en de informatievoorziening op het e-Justiceportal is ook
nodig, het portal is nu niet actueel. Een modelformulier voor het
aanvragen van compensatie in de Unie kan behulpzaam zijn voor
slachtoffers. Daarnaast werd erop gewezen dat slachtoffers zo nodig ook
psychologisch moeten worden bijgestaan. Het zou goed zijn als via het
ENVR op dit punt ook ervaringen zouden kunnen worden uitgewisseld. 

Het inkomend Slowaakse Voorzitterschap gaf aan dit thema op te pakken.
Met name verbetering van informatie-uitwisseling en identificatie van
obstakels in het verkrijgen van compensatie zijn daarbij essentieel.
Nadere bespreking in het ENVR zal heel nuttig kunnen zijn, doordat daar
de juiste vragen kunnen worden gesteld en beantwoord om deze
problematiek aan te pakken. 

Het Voorzitterschap gaf aan in het belang van slachtoffers, verheugd te
zijn met de positieve reacties van de lidstaten, de Commissie en het
inkomende Voorzitterschap. Het Voorzitterschap concludeerde dat
lidstaten het erover eens zijn dat slachtoffers niet de bureaucratische
jungle in moeten worden gestuurd. Het ENVR wordt genoemd als een goed
platform waarin de naar voren gebrachte aandachts- en verbeterpunten
kunnen worden besproken.

 Doc. 9716/1/16, 8 juni 2016.

 Doc. 9368/1/16 REV 1

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1