Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2016
Bijlage
Nummer: 2016D29670, datum: 2016-07-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2016 (2016D29669)
Preview document (🔗 origineel)
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 18 juli 2016
Informele ontmoeting met SoS Kerry
Voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 18 juli a.s. zal een informeel ontbijt plaatsvinden met Secretary of State (SoS) van de Verenigde Staten, John Kerry. Tijdens dit ontbijt zullen naar verwachting meerdere actuele buitenlandpolitieke onderwerpen aan de orde komen, zoals het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), Syrië, Libië, en de Russische Federatie en Oekraïne. Daarnaast zal mogelijk worden vooruitgeblikt op de vluchtelingentop die de VS op 20 september 2016 in New York organiseren.
Latijns-Amerika
Latijns-Amerika is in cultureel, religieus en historisch opzicht nauw aan de EU verwant en is ook in politieke zin op veel terreinen een gelijkgestemde regio met de EU. De regio deelt belangrijke waarden (democratie, mensenrechten), beginselen (internationaal recht) en prioriteiten (klimaat, armoedebestrijding, veiligheid, drugsbestrijding, non-proliferatie) met de EU.
Om de dialoog met deze gelijkgestemde regio te intensiveren, is tijdens de vorige top tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (CELAC) op 10-11 juni 2015, besloten om in de jaren tussen de EU-CELAC bijeenkomsten op regeringsleidersniveau ministeriële bijeenkomsten te houden. De eerste van deze ministeriële bijeenkomsten is gepland op 25-26 oktober 2016 in de Dominicaanse Republiek. Het kabinet zet in op een sterkere coördinatie van bestaande samenwerking en een gefocuste agenda om tot een inhoudelijke en actiegerichte discussie te komen.
De Raad zal onder dit agendapunt naar verwachting tevens spreken over de situatie in Venezuela. Het land maakt een diepe economische, politieke en humanitaire crisis door die het kabinet grote zorgen baart. Uw Kamer is geïnformeerd over de situatie in het land per brief d.d. 29 juni 2016 (kenmerk MinBuZa-2016.367357). Tevens is de situatie in Venezuela besproken met uw Kamer tijdens het plenaire debat van 30 juni jl. De Raad zal ingaan op de politieke, economische, sociale en veiligheidssituatie in Venezuela. Nederland blijft, ook met het oog op de nog vastzittende politieke gevangen, onderstrepen dat de Venezolaanse regering de democratische en grondwettelijke principes dient te respecteren en mensenrechten, fundamentele vrijheden en de scheiding der machten dient te waarborgen. Het kabinet hecht aan het open houden van de dialoog met Venezuela. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini sprak op 18 juni jl. met de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken, Delcy Rodriguez, waarbij zij nadrukkelijke steun uitsprak voor de bemiddelingspogingen van voormalig regeringsleiders Zapatero, Fernandez en Torrijos, onder de vlag van UNASUR1 (Unión de Naciones Suramericanas, Unie van Zuid-Amerikaanse Naties).
Ook zal de Raad naar verwachting spreken over de bredere relatie met Cuba en specifieker over het te volgen tijdspad voor de ondertekening van de Political Dialogue and Cooperation Agreement (PDCA). De onderhandelingen over het PDCA werden in maart jl. afgerond. Over het Nederlands beleid ten aanzien van Cuba is uw Kamer geïnformeerd tijdens het Algemeen Overleg over Cuba op 8 april 2014 alsmede in de Kamerbrieven naar aanleiding van de reis van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Timmermans in januari 2014 (Kamerstuk 33750-V-51, d.d. 3 januari 2014; Kamerstuk 33750-V-54, d.d. 15 januari 2014). De Nederlandse inzet is te komen tot een gemengd akkoord, waarbij delen van het akkoord zo spoedig mogelijk voorlopig worden toegepast. In de discussie zal ook worden ingegaan op het Gemeenschappelijk Standpunt (GS) dat sinds 1996 het EU-beleid ten aanzien van Cuba bepaalt. Het kabinet heeft steeds benadrukt dat het GS van kracht dient te blijven tot er een nieuwe EU-samenwerkingsovereenkomst is waarin mensenrechten adequaat worden geadresseerd.
Het PDCA komt aan deze eis tegemoet met heldere bepalingen ten aanzien van politieke dialoog, mensenrechten en politieke hervormingen. Cuba ziet het GS het liefst, nog voor de ondertekening van de PDCA, ingetrokken. Een aantal lidstaten binnen de Raad denken hier hetzelfde over. Een andere groep lidstaten lijkt meer voorstander te zijn van intrekking gelijktijdig met de ondertekening van het PDCA, of op het moment dat de voorlopige toepassing van het PCDCA van kracht wordt. Nederland zal in Raadskader pleiten voor deze laatste aanpak, omdat er in dit scenario sprake is van een één-op-één vervanging van beleidslijnen, zonder dat er een ‘leemte’ ontstaat. Nederland zet zich in om niet alleen de handelsparagrafen, maar ook de relevante artikelen over politieke dialoog, mensenrechten en politieke hervormingen uit het PDCA onder de voorlopige toepassing te laten vallen, zodat ook deze elementen al tijdens de ratificatieperiode kunnen worden toegepast.
Voorts zal mogelijk ook het akkoord tussen de Colombiaanse regering en de FARC besproken worden door de Raad. Op 23 juni jl. maakten de Colombiaanse regering en FARC in een gemeenschappelijke verklaring het deelakkoord inzake een definitief staakt-het-vuren en het neerleggen van de wapens bekend. Met het akkoord, en daarmee het formele einde van het gewapende conflict, lijkt de weg vrij voor spoedige ondertekening van een algeheel vredesakkoord. President Santos heeft de verwachting uitgesproken dat een definitief akkoord voor 20 juli a.s., de nationale feestdag van Colombia, kan worden afgesloten. Nederland draagt bij aan het EU Trust Fund en aan het MAPP/OAS programma (Misión de Apoyo al Proceso de Paz Colombia, Missie ter Ondersteuning van het Vredesproces in Colombia/Organisatie van Amerikaanse Staten), beiden ter ondersteuning van het vredesproces in Colombia.
China
De Raad zal spreken over de relatie van de EU met China. Op 22 juni jl. verscheen de gezamenlijke mededeling van HV Mogherini en de Commissie, genaamd ‘Elements for a new EU strategy on China’, die de basis vormt voor een nieuwe EU-strategie ten aanzien van China (JOIN (2016) 30). De vorige strategie dateert uit 2006, maar zoals de mededeling terecht schetst, hebben de ontwikkelingen in de EU en China, evenals hun onderlinge relatie, sindsdien niet stil gestaan. De omvang en snelheid van China’s opkomst zijn ongekend en China laat zich steeds meer gelden op het wereldtoneel. De EU heeft hiertoe een nieuwe strategie nodig, waarin de belangen van de EU worden bevorderd en de waarden waarop de EU gestoeld is, centraal staan. Deze visie wordt breed gedeeld in de Raad.
In de mededeling worden de beginselen die ten grondslag liggen aan de relatie van de EU met China herbevestigd en opnieuw beoordeeld. De bescherming van mensenrechten blijft volgens de EU van essentieel belang in de relatie met China en in de strategie worden dan ook zorgen uitgesproken over China’s harde aanpak van onder andere advocaten en journalisten. Ook wordt stilgestaan bij de recent goedgekeurde restrictieve wet- en regelgeving op het terrein van nationale veiligheid, waaronder de nieuwe wet ten aanzien van buitenlandse ngo’s. Eén van de belangrijke elementen uit de strategie is dat de EU zich opstelt als betrouwbare partner voor China’s hervormingen met het oog op het realiseren van duurzame groei. Ook wil de EU wederkerigheid en eerlijke concurrentie in de relatie bevorderen en zorgen voor een gelijk speelveld voor Chinese en Europese bedrijven over de gehele breedte van de samenwerking met China. Tevens is het van belang dat markttoegang wordt verbeterd. Het sluiten van een veelomvattend investeringsakkoord met China heeft daarbij de hoogste prioriteit.
Verder wil de EU de samenwerking op buitenlandbeleid met China intensiveren. Zo wil de EU meer met China samenwerken om mondiale vraagstukken op te lossen en wil de EU blijvend investeren in regionale veiligheid in de Aziatische Pacific. De EU en de rest van de wereld blijven bezorgd over de situatie in de Oost- en Zuid-Chinese Zee en hebben belang bij stabiliteit in deze regio alsmede het recht op vrije doorvaart. In dat opzicht zal de Raad vermoedelijk eveneens stilstaan bij de verwachte uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag over de zaak die de Filipijnen tegen China hebben aangespannen over de Zuid-Chinese Zee, op basis van het VN Zeerechtverdrag. Er kan niet vooruit worden gelopen op de uitspraak die op 12 juli a.s. verwacht wordt of op de mogelijke reacties daarop. De EU, waaronder Nederland, neemt geen standpunt in over de territoriale claims in de Zuid- en Oost- Chinese Zee en zal blijven pleiten voor vreedzame beslechting van geschillen in overeenstemming met internationaal recht, zoals de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS), met inbegrip van het voorleggen van geschillen aan internationale hoven en tribunalen.
Het kabinet oordeelt positief over de mededeling ten behoeve van een nieuwe EU China-strategie. De nieuwe strategie is grotendeels een voortzetting van het bestaande Europese beleid en is in lijn met
het Nederlandse China-beleid, zoals verwoord in de Kamerbrief ‘Het Nederlandse China-beleid:
investeren in waarden en zaken’ (Kamerstuk 33625, nr. 59, d.d. 4 november 2013).2
Nederland steunt de voorgestelde grondbeginselen en prioriteiten en vindt het belangrijk dat de EU voor haar waarden en belangen blijft staan. De inbreng van de EU tijdens de EU-China top, voorzien voor medio juli, zal langs de lijnen van de EU China-strategie worden vormgegeven. Uw Kamer wordt middels een separaat BNC-fiche nader geïnformeerd over de kabinetsvisie op de mededeling.
Migratie
De Raad zal spreken over de nadere uitwerking en uitvoering van de Mededeling van de Commissie over de externe dimensie van migratie d.d. 7 juni jl. De appreciatie van deze Mededeling ontving uw Kamer op 24 juni jl. (Kamerstuk 22112, nr.2157). Zoals aangegeven in het verslag van de Europese Raad van 28 en 29 juni (kenmerk MinBuZa-2016.379556), is het kabinet van mening dat de migratiecompacts met zeven belangrijke herkomst-, transit- en opvanglanden (Libanon, Jordanië, Mali, Niger, Nigeria, Senegal en Ethiopië) nu snel vorm moeten krijgen. Het kabinet steunt het voornemen om daarbij in beginsel het gehele beschikbare EU-instrumentarium aan te wenden en respect voor mensenrechten als uitgangspunt te hanteren. Het kabinet onderschrijft de constatering van de Commissie dat een effectief terugkeerbeleid van essentieel belang is om irreguliere immigratie en de activiteiten van mensensmokkelaars tegen te gaan. De compacts zullen de belangen van beide partijen moeten dienen, in lijn met de uitkomsten en geest van de Valletta-top van 11-12 november 2015, en zullen duidelijke afspraken moeten bevatten (onder andere op terugkeer) over timing en resultaten voor beide partijen.
De Raad zal tevens de gezamenlijk in te nemen positie ten aanzien van de VN-top over grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen op 19 september a.s. bespreken. Het kabinet onderschrijft het belang van afspraken op mondiaal niveau over een geïntegreerde benadering van de wereldwijde migratieproblematiek. De hoofdpunten van de Nederlandse inzet voor de VN-top betreffen: 1) aandacht voor grondoorzaken van migratie, 2) bescherming van kwetsbare groepen, zoals vrouwen en meisjes, 3) omvormen van chaotische en ongecontroleerde vluchtelingen- en migratiestromen naar georganiseerde en ordelijke vluchtelingen- en migratiestromen, en 4) effectieve VN-respons op grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen, waaronder een versterkte samenwerking tussen actoren op het gebied van humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking. Voorafgaand aan de top zal het kabinet uw Kamer per brief nader informeren over de Nederlandse inzet.
EU Global Strategy
Op 28 juni jl. heeft HV Mogherini de Global Strategy on the EU’s Foreign and Security Policy aan de Europese Raad gepresenteerd. Uw Kamer zal per brief een appreciatie ontvangen van de Global Strategy. Tijdens de RBZ van 18 juli a.s. zal worden gesproken over de follow-up van deze strategie, zoals verzocht door de Europese Raad op 28 juni jl.
Het kabinet heeft zich in de aanloop naar de nieuwe strategie ingespannen voor een zo groot mogelijk draagvlak onder de lidstaten. Dit draagvlak dient ook zijn weerslag te krijgen in een implementatie van de strategie waarbij de lidstaten actief worden betrokken. Voor de geloofwaardigheid van de EU acht het kabinet het van belang dat bij de uitwerking van de strategie rekening wordt gehouden met de gevolgen van een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Alhoewel het niet in de lijn der verwachting ligt dat de visie op de rol van de EU in de wereld, zoals vervat in de EU Global Strategy, hierdoor drastisch verandert, zal een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU mogelijk wel gevolgen hebben voor de implementatie van de strategie. Immers, zonder het Verenigd Koninkrijk zal het soortelijk gewicht van de EU in het geopolitieke krachtenveld veranderen.
Het kabinet ziet graag dat de Raad spoedig opdracht geeft voor de concretisering en uitvoering van de EU Global Strategy, onder meer door het opstellen van een sectorale strategie op het gebied van het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid (GVDB) in brede zin. Tijdens de informele RBZ Ontwikkelingssamenwerking (12 september a.s.) en de informele RBZ Defensie (26-27 september a.s.) zou verder kunnen worden gesproken over vervolgstappen van de strategie op het gebied van de Global Goals agenda en GVDB in brede zin, inclusief de follow-up van de voorziene, gezamenlijke EU-NAVO verklaring en marge van de Warschau top van 8-9 juli a.s.
Tot slot onderstreept het kabinet het belang van gezamenlijke boodschappen van de EU richting derde landen en internationale partners over de EU Global Strategy en de implicaties hiervan voor het externe optreden van de EU.
Ook dienen de lidstaten, de Commissie en EDEO aandacht te besteden aan werkmethoden om de gezamenlijke doelen, zoals geïdentificeerd in de EU Global Strategy, in de praktijk op een gecoördineerde manier handen en voeten te geven.
http://eeas.europa.eu/statements-eeas/2016/160618_01_en.htm↩︎
De EU-mededeling is ook in lijn met de kabinetsreactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) ‘Azië in opmars: strategische betekenis en gevolgen’ (kenmerk MinBuZa-2014.137972, d.d. 1 april 2014). In deze reactie gaat het kabinet in op de gevolgen van de opmars van Azië en in het bijzonder China voor de veiligheidssituatie van Nederland.↩︎