Conceptverslag Kustwacht Caribisch Gebied
Verslag van een algemeen overleg
Nummer: 2016D33433, datum: 2016-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2016-09-06 20:00: Kustwacht Caribisch Gebied (Algemeen overleg), vaste commissie voor Defensie
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Kustwacht Caribisch Gebied
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 6 september 2016 overleg gevoerd met mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie, over:
de brief van de minister van Defensie d.d. 21 april 2016 inzake het Jaarplan 2016 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (34300-X, nr. 96);
de brief van de minister van Defensie d.d. 24 juni 2016 met de beantwoording van vragen van de commissie over het Jaarplan 2016 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (34300-X, nr. 117);
de brief van de minister van Defensie d.d. 18 mei 2016 inzake het jaarverslag 2015 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (34300-X, nr. 102);
de brief van de minister van Defensie d.d. 8 juli 2016 met antwoorden op vragen van de commissie over het jaarverslag 2015 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (34300-X, nr. 123);
de brief van de minister van Defensie d.d. 12 januari 2016 met de reactie op het verzoek van de commissie over de brief van de heer T.R.H. over de aanbesteding luchtvaartmiddelen Kustwacht Caribisch Gebied (2016Z00346).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
Ten Broeke
De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties,
Recourt
De griffier van de vaste commissie voor Defensie,
Van Leiden
Voorzitter: Ten Broeke
Griffier: Mittendorff
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Eijsink, Houwers, Knops, De Roon en Vuijk,
en mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie.
Aanvang 20.00 uur.
De voorzitter:
Goedenavond, ik heet u allen van harte welkom voor een nieuw politiek
seizoen bij de beste commissie die deze Kamer heeft, namelijk de vaste
commissie voor Defensie. Wij heten de minister van Defensie en haar
ambtenaren van harte welkom. We gaan het vandaag hebben over de
Kustwacht voor het Caribisch gebied. Ik stel voor dat wij een spreektijd
hanteren van zes minuten, waarbij ik vooralsnog uitga van twee
interrupties per persoon.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Zoals elk jaar bespreken we het reilen en zeilen van de
kustwacht van de Antillen, die vaart onder het motto "samen sterk". Of
het nu de bijzondere gemeenten in de Cariben of de landen binnen het
Koninkrijk betreft, voor mijn fractie maakt het allemaal geen verschil.
In welk bestuurlijk jasje je de Antillen ook steekt, de PVV is de
eilanden liever kwijt dan rijk. Tot het zover is, zal Nederland de
eilanden echter wel moeten bewaken en beveiligen. Daarom volgt de PVV de
werkzaamheden van de kustwacht aldaar al jaren op de voet.
Dit jaar is de situatie bepaald zorgwekkend te noemen. Het grote
buurland Venezuela staat op instorten. Een economisch gezonde en
welvarende rechtsstaat is namelijk niet te realiseren als een
partijprogramma zoals dat van de SP wordt gevolgd. Daar komen de
Venezolanen nu ook achter, terwijl hun land vervalt in economische
chaos. Jammer genoeg kunnen ook onze Antillen de dupe daarvan worden.
Als de socialistische faalstaat Venezuela hard uiteenklapt, kan de
migrantengolf sterk aanzwellen. Hoe beoordeelt de minister dat risico op
dit moment? Wat is de actuele situatie in haar ogen, gelet op de recente
massaprotesten en onlusten in Venezuela?
Vorige maand werden er nog 21 immigranten opgepakt door de kustwacht.
Bij hen werden wapens gevonden. Ook in dit deel van de wereld komen
immigranten niet alleen en altijd maar met goede bedoelingen. Dat is een
extra reden om de Venezolanen van de eilanden te weren. De minister
meldde in juli jl. in antwoord op vragen nog geen massale toestroom te
verwachten, maar er wel op voorbereid te zijn. Dat wekt natuurlijk
nieuwsgierigheid, want hoe ziet die voorbereiding er dan uit en wat gaat
in dat kader de kustwacht precies doen als er wel zo'n tsunami van
Venezolanen komt? Vormt onze kustwacht daar straks een verdedigingslinie
of wordt het een soort pendeldienst? Sturen we naar Australisch
voorbeeld de bootjes terug of hanteren we dezelfde waardeloze tactiek
als in de Middellandse Zee?
Dan de drugsproblematiek. De grote drugsvangsten ten spijt blijft de
inzet van onze marine en kustwacht gelijkstaan aan het dweilen met de
kraan open. Zolang de socialistische faalstaat Venezuela geen effectief
antidrugsbeleid voert en corruptie op de eilanden welig tiert, zal elke
drugsvangst slechts een druppel op de gloeiende plaat zijn. Is de
minister dat met mij eens? Ik hoor graag van de minister of er ook een
langetermijnvisie is op de drugsbestrijding op de eilanden. De PVV ziet
een dergelijke visie namelijk niet en leest in de jaarverslagen slechts
een droge opsomming van het aantal kilo's inbeslaggenomen drugs; niets
meer en ook niets minder.
Ook hoor ik graag hoe het gaat met de interne aanpak van de
problematiek. Het afgelopen jaar zijn er meerdere sombere verhalen naar
buiten gekomen. Corruptie en wantrouwen lijken ook de kustwacht in een
houdgreep te nemen. Zo zijn er in juni jl. nog vier corrupte
kustwachters veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen. Daarnaast
zijn er stakingen geweest. Er heerst een gevoel van onveiligheid bij
veel van de medewerkers. Dat zijn allemaal problemen die ook te wijten
zijn aan de corruptie. Zijn deze ernstige problemen nu opgelost of lopen
er toch nog onderzoeken naar corruptie bij de kustwacht? In het jaarplan
lees ik dat er geen financiƫle middelen zouden zijn voor verdere
integriteitsonderzoeken. Als dat de reden is dat er geen onderzoeken
meer zijn, zou dat zeer schokkend zijn; graag een reactie van de
minister.
Net als vorig jaar breng ik dit jaar de belachelijke financiering van de
kustwacht ter sprake. Eerst zal ik het hebben over de kostenverdeling,
waarna ik zal ingaan op de ongunstige euro-dollarkoers. Nog steeds
profiteren de eilanden van wat ik vorig jaar al noemde een criminele
kostenverdeling. Ondanks het feit dat de eilanden meer onafhankelijkheid
nastreven betaalt Nederland ruim 85% van de kustwachtrekening. Dat kan
en moet anders wat de PVV betreft. De landen binnen het Koninkrijk ā
Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten ā zitten nu voor een dubbeltje op de
eerste rang. Zelfs dat dubbeltje wordt niet altijd betaald; kijk naar
CuraƧao, dat het lef had om de rekening over 2015 niet te betalen.
De PVV wil graag dat er ook een beter evenwicht komt in de
kostenverdeling. Dat betekent dat de verdeelsleutel, die stamt uit 2010,
nu echt herzien moet worden. Ook moet het volledige kustwachtbudget
onder de verdeelsleutel vallen. Nu dragen Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten
geen cent bij aan cruciale capaciteiten zoals luchtverkenning en inzet
van defensiemiddelen. Ze eten een groot deel van de taart op zonder er
financieel aan bij te dragen. Daarom heb ik twee vragen. Is de minister
bereid om zich tijdens de eerstvolgende Rijksministerraad in te zetten
voor een eerlijkere verdeelsleutel? En is de minister bereid om de
rekening van de inzet van defensiemiddelen en de luchtverkenning ook
onder de verdeelsleutel te laten vallen en daarvoor de noodzakelijke
stappen te zetten?
Tot slot ga ik in op de ongunstige euro-dollarkoers. Daar zijn nog geen
maatregelen voor genomen, zo lees ik in de stukken. Dat is ook geen
bericht om vrolijk van te worden. 95% van de kustwachtbegroting bestaat
immers uit exploitatiegelden. Dat zou ertoe kunnen leiden ā wellicht is
dat zelfs onvermijdelijk ā dat op de inzet wordt geschrapt. En dat is
nou juist onwenselijk, gezien de huidige veiligheidssituatie. Daarom
hoor ik graag hoe de minister dit probleem alsnog gaat oplossen. Ook
verneem ik graag, als de minister daarover iets kan zeggen, hoe de
eilanden zelf aankijken tegen dit probleem. Zijn zij bereid om zelf
extra centjes bij te dragen om het gat te vullen of wordt er alleen maar
naar Den Haag gekeken?
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer De Roon. Dat was keurig binnen de tijd. Ik geef het
woord aan de heer Vuijk van de Volkspartij voor Vrijheid en
Democratie.
De heer Vuijk (VVD):
Voorzitter. Is de veiligheid op zee in het Caribisch gebied nog wel goed
geregeld? Uit het jaarverslag, het jaarplan en de antwoorden op de
vragen komt naar voren dat er een structureel financieel tekort is, dat
nog niet opgelost lijkt te zijn. Dat tekort kan wel grote gevolgen
hebben. De minister heeft een herdimensionering aangekondigd die, zo
schreef hij, de operationele inzet van de kustwacht vergaand zal raken.
Deze aankondiging van de minister is voor de VVD aanleiding tot
bezorgdheid. Meerdere fracties, waaronder de VVD, spraken al in eerdere
overleggen in de commissies voor Defensie, voor Buitenlandse Zaken en
voor Koninkrijksrelaties grote zorgen uit over de veiligheid in het
Caribisch gebied. Die zorgen zijn ook in moties vastgelegd.
In het aangrenzende Venezuela zijn er grote economische problemen. De
heer De Roon noemde dat ook al. Mensen gaan massaal de straat op en er
is bij de VVD zorg over illegale immigratie naar de eilanden. In de
media lees ik dat de kustwacht bootjes onderschept met mensen die van
Venezuela naar CuraƧao proberen te varen. Daarnaast ontwrichten
criminelen het gebied met omvangrijke drugstransporten met snelle
motorboten over zee. Wat doet de kustwacht in het Caribisch gebied? Als
ik het goed lees en goed begrijp, levert de kustwacht maritieme
veiligheid in het Caribisch gebied, op grond van de Rijkswet Kustwacht.
Die taak wordt uitgevoerd met militair personeel en met burgerpersoneel
en met varend en vliegend materieel. Het gaat om vrouwen en mannen die
onder risicovolle omstandigheden en onder een hoge werkdruk de
rechtsorde op zee handhaven. Die taak wordt uitgevoerd onder de
verantwoordelijkheid van de minister van Defensie, maar gefinancierd
door de minister van Binnenlandse Zaken en door de deelnemende landen.
Het is een ingewikkelde constructie. Kan de kustwacht na dit jaar de
opgedragen taken nog wel naar behoren uitvoeren? Blijft ook het
overzeese deel van ons Koninkrijk veilig? Op die vraag zou de VVD graag
een antwoord krijgen.
Uit het door de minister van Defensie aangeleverde jaarverslag 2015 en
jaarplan 2016 blijkt een structureel tekort van ongeveer 3 miljoen euro
op een begroting van ongeveer 40 miljoen euro. Gezien de hoogte van dat
bedrag lijkt dit geen onoverkomelijk probleem. Het tekort wordt
veroorzaakt door wisselkoersen en stijgende lonen. Het roept nog een
vraag op. Wie is eigenlijk portefeuillehouder? Wie is probleemeigenaar
van deze kustwacht? In de beantwoording van vragen lees ik dat de
begroting van de kustwacht niet onder Defensie maar onder
Koninkrijksrelaties valt, maar voor nu heeft Binnenlandse Zaken dit
tekort opgevangen met 2,4 miljoen euro en is de overige 650.000 euro
binnen de begroting van de kustwacht opgevangen, zonder dat dit volgens
de minister de inzetbaarheid heeft aangetast. Dat betekent dat de
minister van Binnenlandse Zaken het tekort voor 2016, dus dit lopende
jaar, incidenteel heeft opgelost, maar dat er voor 2017 en daarna nog
een structurele oplossing gevonden moet worden. De minister van Defensie
schetst twee oplossingsrichtingen. De ene oplossing is: geld erbij. De
andere noemt de minister eufemistisch: herdimensionering van de
kustwacht. Herdimensionering is nodig omdat, zo zegt de minister,
kaasschaven nog nauwelijks mogelijkheden biedt.
Een detail waarvoor ik nog aandacht vraag, is dat uit antwoorden op
schriftelijke vragen blijkt dat niet alle landen even enthousiast
meebetalen aan de kustwacht. Zo merkt de VVD op, en niet voor het eerst,
dat het land CuraƧao nog niet aan zijn betalingsverplichting heeft
voldaan. De VVD zou graag zien dat CuraƧao op zijn
medeverantwoordelijkheid voor de kustwacht wordt aangesproken.
Ik maak toch nog een paar opmerkingen over het herdimensioneren. De
minister heeft in mijn beleving overtuigend uitgelegd dat kaasschaven
niet langer een optie is, maar dan komt dus het herdimensioneren aan de
orde. Of er moet geld bij. De begroting van de kustwacht valt, als ik
het goed begrijp, niet binnen de Defensiebegroting. Het is echter wel
belangrijk om de minister te vragen of het tekort voor de komende jaren
al gedicht is. En als het al gedicht is, zou de VVD graag van de
minister horen hoe die financiƫle oplossing eruit ziet. In het bijzonder
zou de VVD graag horen of er nadelige gevolgen zijn voor de
Defensiebegroting. Als het tekort nog niet opgevuld is, wordt het
interessant, want wat betekent dat dan concreet? De minister schrijft in
de antwoorden dat er alleen nog ruimte gevonden kan worden door het
aantal vaardagen omlaag te brengen. Dat heeft volgens de minister grote
gevolgen voor de operationele inzet. Kan de minister daar iets over
zeggen? Wat betekent het voor de inzet en de resultaten als het aantal
vaardagen omlaag gaat? Wat betekent herdimensionering voor de werkdruk
van de mannen en vrouwen van de kustwacht?
De minister spreekt ook over het afstoten van capaciteit. Dat klinkt mij
in de oren als het ontslaan van mensen en het verkopen van schepen en
vliegtuigen. Wie of wat komen daarvoor in aanmerking en welke
consequenties zou dat hebben voor de inzet van de kustwacht in het
gebied en voor de veiligheid van de eilanden? Ik vraag dit ook zeker
gezien de spanningen in Venezuela, de eventuele toename van het aantal
illegale immigranten naar de eilanden en de zware
drugscriminaliteit.
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Dit is het eerste debat met de minister na het zomerreces.
Ik hoop dat de minister en mijn collega's goed zijn uitgerust voor de
debatten die gaan komen.
Laat ik beginnen met te zeggen dat onze fractie buitengewoon grote
waardering heeft voor het personeel van de kustwacht en voor de
inspanningen die zij leveren. Uit het jaarverslag blijkt dat bijna alle
prestatie-indicatoren zijn gehaald. Er is bijna 9.000 kilo drugs
onderschept. Dat is veel meer dan het gemiddelde van de afgelopen jaren.
Er zijn meer illegalen aangehouden. Er zijn 54 mensen gered op zee. Lof
dus voor de activiteiten van de kustwacht.
Tegelijkertijd laten deze cijfers zien dat de situatie in het gebied
drastisch aan het veranderen is. Ik denk niet dat deze cijfers alleen
het gevolg zijn van betere opsporingsmethoden en een actievere
kustwacht. Er gebeurt gewoon veel meer in dat gebied. Dat vereist
handelen en een actieve en adequate kustwacht.
Venezuela is als een vulkaan die elk moment kan uitbarsten. We hebben
hierover al heel wat debatten gevoerd met deze minister en de minister
van Buitenlandse Zaken. Ik moet concluderen dat het kabinet naĆÆef
acteert op dit dossier; ik zeg het maar gewoon zo. Het kabinet neemt in
tegenstelling tot de aangenomen motie-Knops/Ten Broeke (29653, nr. 22)
geen geruststellende maatregelen. Sterker nog, wat in deze brief staat
is eigenlijk het tegenovergestelde. Het kabinet bezuinigt op de
kustwacht en de financiƫle situatie is zo zorgelijk dat afstoting van
capaciteit dreigt. Maar intussen stijgt de werkdruk voor het personeel
door de toenemende migrantenstroom. Onze fractie vindt dat gewoon een
onacceptabele en onhoudbare situatie.
In Venezuela is het echt crisis. Vorig jaar riep de Kamer een
terughoudende minister van Buitenlandse Zaken op tot daadkracht. Pas na
een jaar kwam er een voorzichtige reactie. Daar hebben we een debat over
gevoerd vlak voor de zomer. Samen met collega Ten Broeke heb ik toen die
motie ingediend waarin wij de regering verzochten geruststellende
maatregelen te nemen met betrekking tot Aruba, Bonaire en CuraƧao.
Eigenlijk heeft het kabinet daar niets mee gedaan. Het neemt geen
maatregelen. Het stuurt fregatten de Middellandse Zee op om migranten te
redden; dat steunen wij. We gaan de piraten voor de kust van Somaliƫ
bestrijden, die overigens nauwelijks nog de zee op gaan door die
succesvolle operaties. En in de West zet het kabinet in de tweede helft
van 2016 lichtbewapende patrouilleschepen in als stationsschip, voor 60%
op de Bovenwindse Eilanden, terwijl die de minste dreiging van Venezuela
hebben. De vraag is hoe dit in 2017 gaat. Is de minister van plan om in
2017 wel een fregat in te zetten als stationsschip? De militaire
presentie in de West is de afgelopen jaren afgebouwd. Er zijn al nieuwe
constructen bedacht. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de staat
waarin Defensie verkeert. Het ondersteuningsvaartuig van de
onderzeedienst, Zr. Ms. Mercuur, is niet meer zeewaardig en niet meer
inzetbaar. De vraag is wat dit betekent voor de onderzeeƫrs die
gestationeerd zijn in het Caribisch gebied.
De kustwacht zelf is een op zichzelf goed functionerende organisatie,
maar zij komt door deze maatregelen en de problemen die de heer De Roon
benoemde, in een neerwaartse spiraal. De kustwacht moet met beperkte
middelen meer doen in een gebied dat zich razendsnel ontwikkelt. Als de
minister net voor het zomerreces zegt dat het allemaal wel meevalt met
de migratiestroom uit Venezuela, omdat migranten uitwijken naar andere
buurlanden, dan leg ik alleen maar de feiten van deze zomer daarnaast.
We zien dan juist steeds meer boten met migranten naar de eilanden gaan.
Dat levert dus meer controles en meer werkdruk voor het personeel op.
Een woordvoerder van de kustwacht zei te vrezen voor nijpende situaties
op het water met gammele bootjes die dreigen te zinken. Maar de reactie
is: we gaan 3 miljoen bezuinigen op het personeel, opleidingen,
havenbezoeken, integriteit, doorstroombeleid, samenwerking met de
ketenpartners en aansturing vanuit de landen. De participatie van de
kustwacht in het plan van het OM van Aruba is gericht op de verbetering
van de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners. Dit plan staat
nu onder druk, terwijl dit juist cruciaal is in het kader van
informatiegestuurd optreden. Dit is de verkeerde weg. De cutters draaien
nog maar op ƩƩn motor. Dat klinkt misschien heel efficiĆ«nt ā je zou
bijna een groen label geven, omdat men zo brandstof bespaart ā maar het
duurt wel langer voordat ze ter plekke zijn. Nog ƩƩn stap verder en we
zitten in het tijdperk van de galjoenen; dan kunnen we gaan roeien.
Volgens mij moeten we dat niet doen. We moeten juist reageren op wat
daar gebeurt. De problematiek van de wisselkoers is in deze Kamer al
heel vaak aan de orde geweest en daarover is ook al een motie ingediend.
We wachten echter nog steeds op de uitvoering daarvan. Ik hoor de
minister al bijna zeggen dat we daar op Prinsjesdag meer over zullen
horen, maar de uitvoering wordt telkens uitgesteld. Ik ben heel benieuwd
hoe het daarmee staat.
Ik kom op de "herdimensionering" van de kustwacht. Zo'n woord kan alleen
op Plein 4 uitgevonden worden. Laten we ons aanpassen aan de dreiging,
in plaats van dit soort eufemistisch taalgebruik te bezigen. De
financiële situatie is zorgelijk. Er kan nauwelijks meer geïnvesteerd
worden en het budget wordt voor maar liefst 95% uitgegeven aan
exploitatie. Dat betekent dat er gewoon niet meer geĆÆnvesteerd wordt. Ik
zou graag willen weten wat de minister hier concreet aan gaat doen. Wat
betekent het voor de lange termijn? En hoe gaat het kabinet uitvoering
geven aan de motie-Knops/Ten Broeke?
Voorzitter, volgens mij ben ik nu door mijn tijd heen.
De voorzitter:
Ik zat met bewondering naar uw teksten te luisteren.
De heer Knops (CDA):
Ik heb de helft moeten schrappen, maar ik denk dat de boodschap over is
gekomen.
De voorzitter:
Ik moet u inderdaad wijzen op het feit dat uw tijd om is. Er zijn nog
niet zo veel interrupties geweest en dat is ook nu niet het geval, dus
ik geef het woord aan mevrouw Eijsink van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Voorzitter. De Kustwacht Caribisch Gebied gaat over de algemene
politietaken, waaronder operaties ter bestrijding van de handel in en
smokkel van verdovende middelen en vuurwapens, de grensbewaking, het
bestrijden van mensensmokkel en -handel, illegale immigratie,
douanetoezicht, toezicht op visserij en mariene milieu, toezicht op de
scheepvaart en terrorismebestrijding. De kustwacht gaat daarnaast over
dienstverlenende taken, zoals Search and Rescue, de afwikkeling van
nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, rampenbestrijding en het verlenen
van ondersteuning aan ketenpartners. Je moet het allemaal maar kunnen
met zo weinig personeel.
Het is terecht dat de minister in haar aanbiedingsbrief over het
Jaarverslag 2015 aan de Kamer het volgende schreef: "De Kustwacht was
ook in 2015 een belangrijke rechtshandhavingspartner in het Caribisch
deel van het Koninkrijk. Het merendeel van de doelstellingen van het
jaarplan 2015 is gerealiseerd." Als ik de brief van 21 april 2016 over
het jaarplan 2016 erbij pak, vraag ik mij wel af hoe je het jaarverslag
en het jaarplan aan elkaar koppelt. De minister stelt in haar brief van
21 april 2016 over het jaarplan 2016 verschillende maatregelen voor.
Mijn eerdere opsomming van alle taken diende natuurlijk een doel. Hoe
krijgen de mensen die het werk moeten doen die veelheid aan taken
allemaal gedaan? Als ik de bezuinigingen bekijk die de minister ten
opzichte van deze taken inzet, vraag ik mij echt af hoeveel plezier die
mensen nog halen uit de werkzaamheden die voor hen liggen. Alles draait
immers om de gestegen koers van de dollar. De begroting van de kustwacht
kan niet opgevangen worden omdat er te veel vaste kosten zijn, zoals
personeel. Je moet dan in de formatie gaan snijden om de zaken op orde
te krijgen; dat snapt iedereen. Volgens mij is dat niet werkzaam, omdat
de grootte van de organisatie dan wordt bepaald door de dollarkoers,
terwijl de taken die moeten worden uitgevoerd hetzelfde blijven. Die
taken liggen zelfs vast in onze Grondwet. Ik vraag de minister om hierop
te reageren.
Ik kon de heer Knops net niet meer interrumperen, maar ik geloof dat hij
indien mogelijk ook met een voorstel op dit punt had willen komen.
Overigens denk ik dat de minister er hetzelfde over denkt, gezien de
teksten die zij naar de Kamer heeft gestuurd. De Kustwacht Caribisch
Gebied maakt deel uit van het Koninkrijk en valt derhalve onder
Defensie, maar het gaat natuurlijk om meerdere departementen. Ik geloof
dat collega Vuijk ook al iets in die trant zei. Deze minister wordt
weliswaar verantwoordelijk gehouden, maar volgens mij steunen wij haar
juist van harte door te zeggen dat het hier om vier departementen gaat.
Deze minister en deze mensen doen het werk en de Kamer debatteert
daarover. Ik zeg echter eerlijk: het is dat de procedurevergadering pas
donderdag is, maar anders had ik graag nog wat andere ministers willen
vragen om bij dit AO aanwezig te zijn. Ik wil echter niet difficulteren
bij het eerste algemeen overleg van dit jaar, want ik vind dat ik dat
niet kan maken. Maar laat het duidelijk zijn dat dit onderwerp veel meer
ministeries aangaat. Met andere woorden, de Staat moet zoiets als een
fonds ontwikkelen waardoor voor de mensen die het werk moeten doen, onze
militairen, de krachten van Defensie uitgebreid kunnen worden en de
taken gedaan kunnen worden. Het kan niet zo zijn dat de dollarkoers gaat
bepalen hoe de taken worden verricht. Ik bewonder de mensen die het werk
met zo veel enthousiasme en inzet doen zeer.
De werkelijkheid is dat er wordt gesneden in de variabele kosten. Dan
gaat het over scholing, dienstreizen en brandstof. Dat lijkt mij heel
slecht voor het imago van Defensie en voor het personeel, dat nota bene
met vier landen moet samenwerken. We kennen allemaal de verhouding van
de aantallen en de verdeling van de budgetten: Nederland 69%, Aruba 11%,
CuraƧao 16% en Sint-Maarten 4%. Het personeel kan elkaar niet eens meer
zien. Je kunt elkaar dus niet bezoeken. Er is geen budget om met elkaar
te vergaderen. Zoals de heer Knops al zei, mag een cutter maar op ƩƩn as
varen om brandstof te besparen. Dan kan ik mij voorstellen dat Venezuela
een keer naar de overkant zwaait en zegt: "Zijn jullie er nog? Zo niet,
dan vergaderen we wel op onze manier." Dat zou niet kunnen.
Mijn laatste opmerking gaat over het Nederlandse onderwijs. Misschien
had ik er meerdere ministers bij kunnen vragen. Ik vraag de minister hoe
het zit met het onderwijsgeld dat betaald moet worden. Ik heb de indruk
dat ook hiervoor enige bezuinigingen plaatsvinden. We willen dat
militairen naar die scholen gaan, met hun gezinnen. Ik dank de gezinnen
die dat willen doen, want het is niet altijd makkelijk. Ik heb inmiddels
begrepen, maar misschien begrijp ik het helemaal verkeerd, dat er vragen
zijn ten aanzien van het schoolgeld op de twee scholen die we hebben en
de middelen en mogelijkheden daarvoor. Dit is geen non-family post. Hier
mag de familie nog steeds mee. Als het kan gezien de omstandigheden, dan
moeten we daar ook het nodige voor bieden.
Ik begrijp dat ik door mijn tijd heen ben. Ik zie dat ik geen
interruptie krijg van mijn collega's. We zijn nog niet zover dat dat
weer is ingeburgerd. Ik kan dus nog kort iets zeggen over de registratie
van de vliegtijden. Ik denk dat de minister wel weet wat ik bedoel. Het
gaat om de registratie van de Dash-vliegtuigen en de mogelijke gevolgen
daarvan op de bedrijfsvoering. De werk- en rusttijden zijn per 1 januari
ingesteld. Het gaat ook over regelgeving en het AMAR (Algemeen militair
ambtenarenreglement). Ik ga ervan uit dat ik duidelijk genoeg ben. Zo
niet, dan verneem ik dat graag. Met plezier zal ik extra tekst
toevoegen.
De voorzitter:
Ik denk dat het plezier nog veel groter wordt als u ziet dat u er na al
uw pogingen toch in geslaagd bent om een interruptie uit te lokken, en
wel van de heer Knops.
De heer Knops (CDA):
Ik denk dat het ook te maken heeft met de buitengewoon milde toon die
mevrouw Eijsink aansloeg. Daardoor ontstond er niet meteen de behoefte
om te interrumperen. Maar als ik door die milde toon heen prik en goed
luister naar mevrouw Eijsink, hoor ik dat zij toch heel kritisch is op
hetgeen nu voorligt. Zegt zij dat de voorgenomen maatregelen
teruggedraaid moeten worden en dat we ervoor moeten zorgen dat de
kustwacht adequaat is? Zegt zij: minister, u hoeft het niet alleen te
betalen, regel het maar in het kabinet, maar we kunnen het niet maken om
dit soort maatregelen te nemen, want dat zou een slecht signaal zijn? Is
dat de bottomline en de positie die de Partij van de Arbeid nu
inneemt?
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Het mag duidelijk zijn dat ik tot twee keer toe heb gezegd dat de
grootte van de organisatie en de opgelegde taken, de taken die bepaald
zijn in de Grondwet, niet bepaald kunnen worden door de dollarkoers. De
taken blijven immers hetzelfde en moeten uitgevoerd worden. Mijn vragen
daarover leg ik voor aan de minister. Ik zeg tegen de heer Knops dat er
altijd nog een tweede termijn is. Ik ben duidelijk geweest over wat wel
of niet kan. Anders moet de minister duidelijk aangeven welke taken
ervanaf gaan. Dat staat niet in de betreffende brieven. De taken blijven
hetzelfde, maar de grootte van de organisatie moet ingeperkt worden om
tegemoet te komen aan de gestegen dollarkoers. Dat is wel een klein
beetje de wereld op zijn kop.
De voorzitter:
Er is ook een tweede termijn voor de interruptie.
De heer Knops (CDA):
De minister heeft het over herdimensionering. Zij zegt dat de omvang van
de kustwacht wordt aangepast aan het budget. Zegt mevrouw Eijsink heel
duidelijk: nee, die taken staan recht overeind? Sterker nog, de dreiging
neemt alleen maar toe. De opgave voor de kustwacht wordt dus alleen maar
groter. Dat betekent dat het budget op zijn minst gelijk moet blijven om
de taken te kunnen uitvoeren. We kunnen niet met een halve motor varen.
We kunnen dus geen maatregelen nemen zoals besparen op integriteit. Ik
denk dat dat mevrouw Eijsink ook niet echt zal aanspreken, met de
commissie-Staal in het achterhoofd. Zegt mevrouw Eijsink: draai die
bezuinigingen terug en zorg ervoor dat de kustwacht goed geƫquipeerd
is?
Mevrouw Eijsink (PvdA):
De minister mag altijd eerst reageren op de voorliggende vragen. Ik heb
hier het jaarplan 2016 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der
Nederlanden in het Caribisch gebied en het langetermijnplan voor de
Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba. Daarin zie ik geen verandering
van taken. Het is niet zomaar dat ik aan het begin van mijn betoog een
opsomming gaf. Bij de hoeveelheid taken hoort een budget en zeker een
bepaalde personeelsomvang. Dat leg ik de minister voor. De taken zijn
tot op heden hetzelfde gebleven, zo lees ik in de voorliggende plannen.
Het moet met minder mensen. De dollarkoers is bepalend voor wat mensen
moeten gaan doen. Dat is volgens mij de wereld op zijn kop.
De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Ik heb kritische geluiden van de collega's gehoord, maar ik
wil beginnen met een positief geluid. Ik zeg er wel meteen iets bij. In
de brief van 18 mei schrijft de minister dat het merendeel van de
doelstellingen van het jaarplan 2015 is gerealiseerd. Maar ten koste van
wat? Ik denk dat het ten koste van het personeel is gegaan. Er wordt
volgens mij op de verkeerde dingen bespaard. Op die manier worden een
stuk motivatie en een stuk safety weggehaald. Er wordt nu bezuinigd op
kleine dingen en daarmee trekt de regering aan de verkeerde kant.
Uiteindelijk is het personeel het grootste kapitaal dat wij daar hebben.
Het lijkt mij duidelijk dat daar gemotiveerde mensen moeten werken. Ik
hoor graag van de minister dat zij eens met ons wil bekijken hoe wij dat
beter kunnen doen. Het zal met meer geld moeten. In navolging van de
heer Knops denk ik niet dat wij kunnen zeggen dat wij minder taken gaan
doen. De gevaren daar nemen niet af, zoals ook anderen al hebben gezegd.
Ik denk niet dat het dan logisch is om minder te gaan doen. Wij zullen
gewoon minstens zoveel moeten doen als de afgelopen jaren en wellicht
meer. Dan hebben wij wellicht gewoon meer geld nodig.
Een aantal dingen weet je van tevoren. Wij spraken over de
dollar-eurokoers, maar die is niet gisteren veranderd. En zo zijn er
meer dingen die wij al eerder wisten. De effecten zijn vrij fors. Er
blijkt een greep in de investeringskas te zijn gedaan. Er is gezegd dat
het in het voorjaar 2016 zou zijn opgelost. Ik vraag de minister of dat
zo is. Volgens mij niet. Ik heb er in ieder geval nog niet van gehoord.
Ik zou graag horen hoe wij dat gaan doen.
Er is op dit moment geen mogelijkheid om met de Fransen de investering
te doen voor een walradarsysteem. Frankrijk wil eraan werken, maar
volgens de minister hebben wij in de begroting daarvoor geen middelen
beschikbaar. Verwacht de minister daarvoor zo meteen wel middelen te
hebben? Zo ja, waar komen die dan vandaan? Wat zijn de afspraken met de
Franse overheid? Er is nog steeds geen bekrachtiging van een bilateraal
gebeuren. Hoe zitten wij daarin, hoever zijn wij daarmee?
Er zijn wat problemen met de leveranciers van materieel. Er wordt onder
meer gesproken van aanpassingen aan de cutters. De kosten daarvan moeten
op de leveranciers worden verhaald. Wat is de stand van zaken? Gaat het
inderdaad lukken? Zijn de leveranciers daar ook van overtuigd of hebben
zij er een ander zicht op? Kortom, ik uit wat kritische geluiden over
datgene wat daar geleverd wordt.
Ik heb veel waardering voor de mensen die daar het werk doen. Zij slagen
er toch in om een vrij groot gedeelte van de doelstellingen te
realiseren, maar ik denk dat wij niet langer een aanslag kunnen plegen
op de motivatie van ons personeel daar. Ik weet dat niet alleen de
minister daar verantwoordelijkheid voor draagt, maar wij hebben een
kabinet en het zou goed zijn als men daar in het kabinet eens met elkaar
naar kijkt en daar waar mogelijk ook anderen aanspreekt om mee te
betalen. De veiligheid en de taken die daar moeten worden uitgevoerd ā
mevrouw Eijsink heeft ze opgesomd ā zijn van groot belang. Daar moeten
wij geld voor beschikbaar hebben. Als er ƩƩn ding een overheidstaak is,
dan is het wel veiligheid en het beschermen van ons eigen ā het hoort er
nog steeds bij, mijnheer De Roon ā grondgebied.
De voorzitter:
Ik schors een paar minuten zodat de minister haar antwoord kan
voorbereiden.
De vergadering wordt van 20.30 uur tot 20.35 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn toegekomen aan de eerste termijn van de zijde van de minister.
Alvorens ik de minister het woord geef, deel ik nog mee dat mevrouw
Belhaj van de fractie van D66 vanavond niet aanwezig kan zijn. Dat is de
reden waarom u haar niet hebt gehoord in de eerste termijn van de zijde
van de Kamer.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Volgens mij heeft iedereen genoten van een goede zomer, ook
gelet op de energie die van u allen afknalt en de inbreng die ik zojuist
heb mogen vernemen.
Ik begin met Venezuela. Het spreekt voor zich dat niet alleen de Kamer,
maar ook het kabinet zich zorgen maakt over de ontwikkelingen in
Venezuela. Daar is voor de zomer vaak over gedebatteerd met de minister
van Buitenlandse Zaken, met mijzelf en volgens mij ook op een
achternamiddag met de premier. Het is duidelijk dat Venezuela in een
economische crisis verkeert, dat de protesten aanzwellen, dat de steun
voor de president vermindert en dat de toenemende binnenlandse
spanningen een bron van zorg zijn.
Ik denk wel dat we moeten vaststellen dat er op dit moment nog geen
sprake is van een directe bedreiging voor de territoriale integriteit
van het Koninkrijk. Dat wil niet zeggen dat het in de toekomst zo
blijft. Dat kan natuurlijk veranderen. Dat wil niet zeggen ā ik dacht
heel even dat de heer Knops dat suggereerde ā dat wij naĆÆef
achteroverleunen en een beetje kijken wat daar gebeurt. Dat is geenszins
het geval. Meer dan ooit is er interdepartementaal overleg, worden de
ontwikkelingen gevolgd en monitoren we wat daar gebeurt. Bij het
Defensie Operatie Centrum wordt met enige regelmaat bekeken wanneer we
moeten opschalen, onder welke voorwaarden, hoe verstandig dat is, of je
aan pre-stocking moet doen of juist niet en welk signaal je daarmee
afgeeft. Het zijn allemaal zaken die we heel helder op het netvlies
hebben. Met andere woorden: we houden de ontwikkelingen heel goed in de
gaten, inclusief de militaire dimensie. We zitten er dus bovenop. Als
daartoe aanleiding is, zullen we natuurlijk passende maatregelen
nemen.
Ik denk ook dat we moeten vaststellen dat er op dit moment geen sprake
is van een grote toename van het aantal migranten. Ook dat betekent niet
dat we dus naĆÆef achteroverleunen en een beetje kijken wat daar gebeurt.
We moeten waakzaam, alert zijn. We zien op dit moment wel dat
migratiestromen zich vooral verplaatsen over land. Overigens gaat het
vooral om tijdelijke migratie. Mensen keren weer terug naar het
thuisland, in dit geval Venezuela.
We moeten hier ook vaststellen dat de landsregeringen primair
verantwoordelijk zijn voor migratie. Zij hebben taskforces in het leven
geroepen en actualiseren hun crisisbeheersingsplannen als het gaat om
een eventuele instroom, waarvan we hopen dat die niet komt. We kunnen
het niet helemaal tegenhouden, maar alles is erop gericht om dat niet te
laten gebeuren. Het spreekt voor zich dat we de landen niet aan hun lot
overlaten. Er is vanuit Nederland regelmatig contact met de landen over
de uitwerking van deze plannen. We hebben de onderlinge contacten en het
interdepartementaal overleg geĆÆntensiveerd en overleggen welhaast
wekelijks over de situatie en de eventuele gevolgen voor de eilanden. Ik
denk dat het ook goed is om te noemen ⦠Iemand wil het woord.
De voorzitter:
Ja, maar het aardige is dat ik daarover ga. Als ik het gevoel heb dat u
nog niet helemaal klaar bent, laat ik u even doorgaan. Dat is het
prerogatief van de voorzitter. We gaan nu maar even naar de heer
Knops.
De heer Knops (CDA):
Mijn excuus, maar ik probeerde de aandacht te trekken van de voorzitter,
hetgeen gelukt is.
De minister zegt "we zijn niet naĆÆef", maar de Antillen liggen niet
naast de deur. Ze zegt: als daartoe aanleiding is, dan schalen we op.
Maar we willen toch niet afhankelijk zijn van de grillen van Maduro? Aan
de oostflank nemen we reassurancemaatregelen, terecht. De minister heeft
daartoe voorstellen gedaan en de Kamer steunt die. Aan de andere kant
zie ik echter een precies tegenovergestelde beweging. In de
motie-Knops/Ten Broeke, die al een aantal keren aan de orde is geweest,
wordt de regering verzocht om mogelijke geruststellende maatregelen ten
behoeve van territoriale integriteit te inventariseren en, zo nodig, te
treffen en de Kamer hierover te informeren. Ik constateer dat in de
reactie daarop veel woorden worden gebruikt, maar dat er geen daden
tegenover staan. De minister kan wel zeggen "we nemen het allemaal heel
serieus", maar dat gebeurt gewoon niet. Hoe kan de minister mij dan
overtuigen dat het allemaal rustig is en dat wij ons niet zo druk hoeven
te maken?
Minister Hennis-Plasschaert:
De heer Knops doet het weer. Hij suggereert in feite dat ik zeg: ga maar
lekker slapen. Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg dat de situatie in
Venezuela ernstig is en dat we er alle belang bij hebben dat het daar
rustig blijft. We zien echter dat de spanningen toenemen. Het is dan ook
van belang dat Nederland blijft investeren in een goede bilaterale
relatie met dat land. Dat is in het belang van de bestrijding van drugs,
van het optreden tegen mensensmokkel en van het optreden tegen andere
grensoverschrijdende criminaliteit. Daarin investeren we ook volop. Ik
heb zojuist een beetje inzicht gegeven in hoe er op dit moment
interdepartementaal wordt overlegd met de landen, maar ook hier in
Nederland. Ik heb gezegd hoe we bekijken welke maatregelen we meer
zouden moeten nemen, en onder welke voorwaarden.
De leden weten ook dat als we vergaande maatregelen zouden nemen,
bijvoorbeeld door middel van pre-stocking, waarbij allerlei materiaal in
de regio wordt geplaatst, dit ten koste zou gaan van andere zaken. Er is
hier niet bij wijze van spreken een enorm magazijn dat we daar tijdelijk
even kunnen stallen. De signaalwerking is niet onbelangrijk. Die heb ik
net ook genoemd. Er is dus een aantal zaken dat we steeds onder de loep
nemen. Die hebben echter altijd consequenties. Dat geldt voor iedere
inzet. We hebben echter ogen en oren in de regio. We hebben een
presentie in de regio. Laten we ook niet voorbijgaan aan de
verantwoordelijkheid in dezen van de landen zelf. Ik begrijp dus de
zorgen van de leden en ik deel die zorgen ook. Maar we hangen niet half
slapend over onze bureaus. Er wordt hier heel actief naar gekeken.
Iedere keer wordt de afweging gemaakt welke maatregelen moeten worden
genomen. Natuurlijk zijn er nu allerlei geruststellende maatregelen
genomen op het grondgebied van de oostelijke bondgenoten van de NAVO.
Dit zou suggereren dat de heer Knops een soort enhanced forward presence
in de landen van het Koninkrijk wil omwille van de situatie in
Venezuela. Daar kun je voor kiezen, maar er moet wel voldoende
aanleiding zijn om daartoe over te gaan.
De heer Knops (CDA):
Ik heb niet gesuggereerd dat de minister en haar ambtenaren slapend over
hun bureaus hangen. Dat geloof ik echt niet.
Minister Hennis-Plasschaert:
Dank.
De heer Knops (CDA):
Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat er wel om dat de situatie
gecompliceerder wordt. Dat blijkt ook uit het eigen jaarverslag. Er
gebeuren meer dingen. Er is meer verkeer. Er is sprake van drugshandel
en criminaliteit. Vreemdelingen verplaatsen zich. En mogelijk is er meer
dan dat. De vraag is hoe je je daarop voorbereidt. Volgens mij moet de
conclusie dan niet zijn dat je daar met 3 miljoen minder aan de slag
gaat en dus minder gaat doen. Dat zijn namelijk de concrete maatregelen.
Er wordt bijna niet meer geĆÆnvesteerd. Er zijn ongezonde verhoudingen.
Als we het over de begroting van Defensie zelf hebben, praat je ook over
een investeringsdeel. Dit zijn heel andere verhoudingen. Volgens mij
heeft de minister maar ƩƩn probleem: ze heeft gewoon te weinig geld.
Vervolgens probeert ze daar een verhaal bij te vertellen. Dat stelt mij
inderdaad niet gerust.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik kom zo even terug op de valutaproblematiek, want die vraagt om een
zorgvuldige beantwoording. Dat doe ik overigens namens de anderen. Ik
zit hier in mijn rol van beheerder en uitvoerder. Het staat inderdaad,
zoals de heer Knops zelf terecht opmerkte, op de begroting van BZK. Nu
is er vaak de neiging om Defensie verschillende petten toe te kennen,
maar uiteindelijk zijn hier een aantal ministeries bij betrokken, zoals
mevrouw Eijsink terecht opmerkte. BZK en mijn eigen ministerie zijn
erbij betrokken, maar bijvoorbeeld ook het ministerie van V en J. Dat
zeg ik even voor de verhoudingen rond de kustwacht, de taken van de
kustwacht en de langetermijnvisies op van alles en nog wat. We hebben
hierbij allemaal een eigen rol. Ik vertegenwoordig natuurlijk graag het
hele kabinet, maar voor de discussie is het volgens mij goed als we dit
wel even scherp voor ogen houden.
Hoe dan ook, in het algemeen geldt dat als je besluit tot inzet, je
elders iets moet laten of niet kunt doen. Ik noem het voorbeeld van
enhanced forward presence. Dat heb ik nu even in mijn hoofd omdat de
heer Knops sprak over geruststellende maatregelen op het grondgebied van
onze oostelijke bondgenoten. Dat principe van inzet waardoor je elders
iets niet kunt doen, geldt ook voor bijvoorbeeld een enhanced forward
presence in de landen van het Koninkrijk.
Ik zeg dus voor alle duidelijkheid dat we heus niet zullen aarzelen om
aanvullende maatregelen te nemen als daartoe concrete aanleiding is. Om
tot dat punt te komen, moeten we de situatie monitoren, is dat
intensieve overleg van cruciaal belang en wordt er steeds gewikt en
gewogen of het tijd is om bepaalde maatregelen te nemen. Volgens mij is
het ook goed om vast te stellen dat verschillende organisaties die
hierbij betrokken zijn, bijvoorbeeld de UNHCR en het Rode Kruis,
vaststellen dat er geen sprake is van een significante stijging van het
aantal migranten naar de Caribische landen, die bijvoorbeeld op illegale
wijze zouden oversteken. Ik ga helemaal niet uitsluiten dat hiervan in
de toekomst sprake zal zijn. Dat zou naĆÆef zijn. Vooralsnog voorziet
echter geen van de betrokken instanties dat massale immigratiestromen op
gang komen. Die conclusie trekt men ook op grond van wat je ziet
gebeuren bij bijvoorbeeld een tijdelijke opening van de Colombiaanse
grens et cetera, et cetera. Dus de totale plaat wordt echt steeds weer
door ons in ogenschouw genomen, niet alleen door Defensie, maar ook door
Buitenlandse Zaken, BZK, V en J en de landen zelf. We doen dat echt niet
alleen.
Ik stap nu over naar de valutaproblematiek. Maar ik zie dat de heer De
Roon nog een vraag heeft.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag wat de inzet van de
kustwacht is op het moment dat datgene wat we allemaal niet willen,
namelijk een grote hoeveelheid Venezolaanse bootjes die vluchten naar de
Antillen, zich toch voordoet. Wat wordt dan de inzet van de kustwacht?
Wat doet zij als ze die bootjes op zee tegenkomt?
Minister Hennis-Plasschaert:
Als we daar in ƩƩn keer massaal een soort militaire macht in het water
zouden leggen, is al snel het idee van een veerdienst ontstaan. Dat is
precies waarop de PVV hamert als het gaat om de Middellandse Zee.
Nogmaals, de stijging van het aantal illegale oversteken over water is
niet significant. Ja, u verwijst in uw inbreng naar de boot die op 8
augustus is aangehouden, waar twintig Venezolanen en een Colombiaan in
zaten. Deze illegalen aan boord hadden allen de intentie om tijdelijk
illegale werkzaamheden te verrichten. Een aantal van de migranten was al
eerder op CuraƧao geweest en was weer naar Venezuela teruggekeerd. De
Kustwacht draagt deze mensen over aan de autoriteiten van in dit geval
CuraƧao. Van de 21 zijn er inmiddels 3 uitgezet. Zo gaat het ook in
Nederland en elders in Europa. Mensen worden aangetroffen, waarmee de
verplichting ontstaat om ze altijd over te dragen aan de lokale
autoriteiten. Of je het nu leuk vindt of niet, maar dat is hoe de
internationale regelgeving eruitziet. De lokale autoriteiten moeten
vervolgens op individuele basis de situatie beoordelen. Ik wil niet dat
er massaal schepen van ons aanwezig zijn op het water, omdat je daarmee
een soort aanzuigende werking kunt krijgen. Dat wil niet zeggen dat dat
voor altijd wordt uitgesloten, maar ik denk dat het goed is om dit even
in het achterhoofd te houden. Nogmaals, de lokale autoriteiten hebben
hierin een belangrijke rol te spelen.
De heer De Roon (PVV):
Dit is iets heel verschrikkelijks wat de minister ons hier voorhoudt,
want het komt er toch weer op neer dat onze kustwacht dan weer als een
veerdienst functioneert en de Venezolanen naar het gewenste punt brengen
en waarvan wij zouden moeten zeggen: daar willen we ze nou juist niet
hebben, namelijk op de eilanden. Dat gaat dus toch gebeuren, begrijp ik
uit dit betoog van de minister. De PVV is van mening dat we geen
pendeldienst moeten zijn, maar een retourdienst. Die Venezolanen moeten
gewoon terug. Als de minister ze niet op de vaste wal van Venezuela wil
of kan afzetten, breng ze dan naar Isla Margarita. Dat schijnt een heel
mooi oord te zijn. Maar breng ze in ieder geval niet naar het
grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden. Dat is in ieder geval
het standpunt van de PVV. Ik begrijp niet waarom de regering daar niet
voor kiest. Want we hebben gezien wat de gevolgen zijn van het als
veerdienst op de Middellandse Zee functioneren. Ik hoef daar geen
woorden aan te wijden, want de minister weet precies wat ik
bedoel.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik begrijp het standpunt van de heer De Roon heel goed; dat standpunt is
mij bekend. Ik heb net duidelijk gemaakt dat ook ik er geen enkele
behoefte aan heb dat onze schepen of die van de kustwacht gaan
functioneren als een veerdienst. Er is iets meer nuance als het gaat om
de vraag wanneer je iemand aantreft binnen welke wateren en binnen welke
zone. Het voert te ver om dat hier helemaal uit te diepen, maar
uiteindelijk zijn we wel gebonden aan internationale regelgeving. Als je
dan illegalen aantreft en je kunt niet anders dan ze overdragen aan de
lokale autoriteiten of aan de autoriteiten van de landen zelf, zullen de
landen erop toe moeten zien dat het proces snel wordt afgehandeld en de
illegaal terugkeert naar het land van herkomst. Dit is hoe het nu
gebeurt. Ik heb net gezegd: van de 21 zijn er al 3 terug. Zoals het er
nu naar uitziet, gaat ook de rest terug. Als dit systeem werkt, bereiken
we hetzelfde resultaat.
Ik kom toe aan de valutaproblematiek. Dat is een terechte zorg, die ik
heb verwoord in het jaarplan. Mevrouw Eijsink merkte terecht op dat het
niet waar kan zijn dat het takenpakket of de grootte van de kustwacht
wordt bepaald door de dollarkoers. Een groot deel van de gelden wordt
uitgegeven aan de exploitatie. Wat houd je dan nog over? Dan kom je al
snel aan het snijden in vaardagen, het aan de ketting leggen van schepen
enzovoorts. Daar moet je niet aan denken, want de regio vraagt echt om
inzet. Ik heb me daar druk over gemaakt en mijn zorgen daarover in het
kabinet gedeeld. Nogmaals: het staat niet op mĆjn begroting. Overigens
valt er nog wel een boom over op te zetten of dat allemaal wenselijk is.
Defensie ziet op verschillende terreinen. Wij zijn beheerder en
uitvoerder in het Caribisch gebied, maar de begroting staat elders. Dat
geldt ook voor bepaalde taken die onder het gezag van V en J nationaal
worden uitgevoerd. Je bent beheerder en uiteindelijk is het gezag
elders. Dat gaat vaak heel goed, maar soms wringt dat ook een beetje bij
het stellen van prioriteiten.
De heer Knops (CDA):
De minister begon met te zeggen dat ze het in het kabinet heeft
besproken. Proef ik uit haar woorden dat het probleem wat haar betreft
al opgelost had kunnen zijn en zij daaraan haar deel had willen
bijgedragen, maar dat andere ministers daar andere opvattingen over
hadden?
Minister Hennis-Plasschaert:
Even heel strak gezegd: de tekorten bij Defensie zijn nu bekend. Als ik
daarmee ook nog de tekorten op andere begrotingen moet oplossen, komt
het wel een beetje neer op water naar de zee dragen. Hoe flexibel en
graag ik me ook wil inzetten voor Jan en alleman, inclusief de kustwacht
in de CaraĆÆben: er zijn wel grenzen aan wat ik wenselijk vind. Dat
betekent ā dat geldt overigens ook voor bepaalde taken van de
krijgsmacht in Nederland ā dat er voor 2016 tijdelijk maatregelen zijn
afgekondigd om binnen de financiƫle kaders te blijven. Het is echter
absoluut onwenselijk, zoals uzelf allemaal hebt opgemerkt, dat dit
structurele vormen krijgt, want dan zul je over een herdimensionering
moeten gaan praten, of bijvoorbeeld het vergaand snijden in vaardagen en
het aan de ketting leggen van allerhande materieel.
De voorzitter:
Het tweede deel van de interruptie van de heer Knops.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik ben nog niet zover met het antwoord. Defensie is nauw betrokken bij
de ambtelijke werkgroep die de begrotingsflexibiliteit onderzoekt van
artikel 1 van de Koninkrijksbegroting bij Binnenlandse Zaken. Dat is
iets anders dan te zeggen: dus lossen wij het maar even op vanuit de
Defensiebegroting. Om een patstelling te voorkomen, wordt er binnen het
kabinet wel saamhorig opgetreden, omdat iedereen het belang inziet van
een kustwacht die zijn taken kan vervullen in het Caribische gebied.
Over een paar weken op Prinsjesdag wordt de Kamer nader geĆÆnformeerd
over de Koninkrijksbegroting voor 2017. Ik vraag de leden dan ook om het
tijdens de begrotingsbehandeling van BZK, in het bijzonder de
Koninkrijksbegroting, verder ter sprake te brengen.
De heer Knops (CDA):
Nu begint het een beetje duidelijk te worden. De minister legt de bal
terug bij de Kamer en zegt: Prinsjesdag is een mooi moment, dan ziet u
wat er allemaal gepresenteerd is; en als het niet is opgelost, dan staat
het u vrij om te amenderen. Laat ik vooropstellen dat ik heel goed
begrijp dat de minister niet de problemen van anderen hoeft op te
lossen. De problematiek bij Defensie is groot genoeg. In het kader van
de eenheid van kabinetsbeleid vraag ik deze minister, als
vertegenwoordiger van het kabinet, om ervoor te zorgen dat de
bezuinigingen van tafel gaan. Zij moet ervoor zorgen dat de kustwacht
gewoon kan doen wat ze moet doen. Laat dat dan zien op Prinsjesdag. Dat
lijkt mij een mooi proces. De minister heeft nog een aantal weken de
tijd om een en ander met haar collega's glad te strijken en ervoor te
zorgen dat dit probleem uit de wereld is. We zijn het er immers over
eens dat dit probleem verholpen moet worden. Is de minister daartoe
bereid?
Minister Hennis-Plasschaert:
Daartoe ben ik al maanden bereid, want het ging mij echt aan het hart
dat wij maatregelen moesten nemen als gevolg van valutaproblematiek die
niet binnen de begroting van BZK kon worden opgevangen. Dus voor de
goede orde: ik heb me daarvoor ingezet, maar ik moet toch echt naar
Prinsjesdag verwijzen. Ik ben er echter net als u op gebrand dat het
wordt opgelost. Dus wacht u Prinsjesdag even af.
De heer De Roon sprak over de kosten van de kustwacht verdeeld over de
betrokken ministeries. Ik denk dat ik in herhaling val, want volgens mij
hebben we er vaker over gesproken dat in de Rijkswet Kustwacht is
bepaald dat de landen van het Koninkrijk gezamenlijk bijdragen aan de
financiƫle middelen ten behoeve van de kustwacht. De kosten die
Nederland betaalt, vallen onder de Koninkrijksbegroting van het
ministerie van BZK. De inzet van Defensiemiddelen wordt niet concreet
toegerekend. Het zou ook een beetje flauw zijn, want Defensie is er voor
het gehele Koninkrijk. De landen beschikken niet zelf over een soort
mini-ministerie van Defensie. Dat betekent inderdaad dat de inzet van
Defensiemiddelen, van luchtverkenning, en de grote investeringen tot
2009 door Nederland worden betaald. De verdeelsleutel van de
financiering van de personele en de materiƫle exploitatie-uitgaven, het
vaste budget, de kleine investeringen en de investeringsuitgaven vanaf
2009, worden door de landen gezamenlijk betaald. De verdeelsleutel is al
door mevrouw Eijsink genoemd en luidt als volgt: Nederland 69%, Aruba
11%, CuraƧao 16% en Sint-Maarten 4%.
Deze afspraken staan en ik wil daar op dit moment helemaal niet aan
morrelen. Ik vind deze afspraken duidelijk. Ook Nederland zelf heeft er,
bijvoorbeeld met het oog op de relatie met de Verenigde Staten, groot
belang bij dat daar een kustwacht actief is die ook opgewassen is tegen
de taken die hij toebedeeld heeft gekregen. Kortom, hoezeer de heer De
Roon het ook wenst, ik ga die verdeelsleutel niet ter sprake
brengen.
De heer Knops vroeg of de rekeningen over het jaar 2015 zijn betaald.
Het antwoord daarop is nee, maar BZK is daarover in gesprek met de
landen zelf. Volgens mij zit daar schot in. Dat zou goed zijn, want ik
erger mij er ook aan als rekeningen niet op tijd worden betaald.
De heer Houwers (Houwers):
Naar aanleiding van de opmerking van de minister over de
vluchtelingenproblematiek die de landen zelf zou raken, heb ik een vraag
in het verlengde van die van de heer De Roon. Stel dat die
vluchtelingenstroom anders loopt dan nu wordt verwacht, dat daar wel
meer mensen komen en dat dat vraagt om extra inzet. Is dat dan wellicht
aanleiding voor de minister om aan een andere verdeling te denken of om
te zeggen dat datgene wat extra moet gebeuren door anderen moet worden
gedaan? Of heb ik de minister dan verkeerd begrepen?
Minister Hennis-Plasschaert:
Met alle respect, ik begrijp de vraag niet helemaal. Heeft de heer
Houwers het over de verdeelsleutel?
De heer Houwers (Houwers):
Ja.
Minister Hennis-Plasschaert:
De afspraken staan zoals ze zijn. Als de kosten stijgen om een eventuele
extra inzet te dekken, zullen de landen dus conform de verdeelsleutel
daaraan moeten bijdragen.
De heer Houwers (Houwers):
Dat betekent dat de minister niet kijkt naar de oorzaken van een
mogelijke kostenstijging. Die zijn onbelangrijk voor haar en de
verdeelsleutel blijft dus zoals die nu is. Je zou je kunnen voorstellen
dat het bij bepaalde taken logisch is om de verdeelsleutel nog eens ter
sprake te brengen. Ik proef echter dat de minister daar geen behoefte
aan heeft.
Minister Hennis-Plasschaert:
Die verdeelsleutel is niet in beton gegoten voor de rest van ons leven.
Ik ga dus helemaal niet uitsluiten dat die nooit meer ter sprake komt,
maar vooralsnog denk ik dat het goed is om in dezen juist even de rust
te bewaren binnen het Koninkrijk. Sommige dingen zijn al moeilijk
genoeg. Als je de verdeelsleutel als zodanig als onderwerp van gesprek
op tafel legt, maakt dat een en ander nog moeilijker. Dat is het mij
niet waard. Ik heb liever dat de landen gewoon de rekening betalen,
landsbesluiten tekenen, daar een beetje vaart mee maken en doen wat ze
eerder hebben toegezegd. Daar ligt op dit moment mijn prioriteit.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik reageer een klein beetje secundair, maar ik wil nog ingaan op de
opmerking van de minister dat we tot Prinsjesdag moeten wachten. Dat
gaat ook over mijn vraag over de variabele kosten van die landen.
Bedoelt de minister daarmee dat er dan of in ieder geval voor het
jaarplan 2016, dat we natuurlijk nog bespreken, een oplossing komt? Als
ik het goed begrepen heb, krijgen we bij Prinsjesdag een oplossing voor
de dollarkoers. Daardoor komt er ruimte voor de vragen van mij en mijn
collega's over scholing, de cutter en noem het allemaal maar op.
Althans, we kunnen het dan hebben over het naar behoren kunnen vervullen
van taken. Dat betekent dan ook een aanvulling op het jaarplan 2016,
want de brief die de minister ons daarover heeft gestuurd, is dan
mogelijk niet meer valide.
Ik probeer even uit te vinden waar we nu staan in het debat, want als we
zo meteen een tweede termijn hebben, dan weet ik niet precies waar ik
"ja" op zeg of wat er gebeurt. Ik heb de minister heel goed gehoord.
Volgens mij komt er iets positiefs aan, tenminste dat vul ik dan maar
zelf zo in. Ik weet dat echter niet zeker. Ik zeg niet dat ik geen
tweede termijn zou willen, maar ik wil eerst weten wat de stand van
zaken is. Waar hebben we het nu over? Ik kan daar straks niet zo veel
mee, want de minister zegt duidelijk: wilt u wachten op hetgeen wij bij
Prinsjesdag inbrengen. Dat betekent dat wij nog twee weken ā vanaf nu is
het nog iets minder dan twee weken ā moeten wachten. Dat vraagt de
minister ons immers.
Minister Hennis-Plasschaert:
Prinsjesdag gaat over de begroting van 2017. Dat betekent dat ik de
maatregelen voor 2016 niet meer ongedaan kan maken. Die problematiek is
een feit en de regering zal binnen de financiƫle kaders moeten opereren.
De tijdelijke maatregelen die zijn genomen, zoals ook elders in de
organisatie is gebeurd, zijn niet terug te draaien. Waar het om gaat, is
dat er structureel maatregelen zouden moeten worden genomen, dat
investeringen zouden moeten worden uitgesteld dan wel geschrapt of dat
er schepen aan de ketting zouden gaan als je deze problematiek zou laten
voortduren. Dat wil ik graag voorkomen. De Kamer wil dat ook. Daarom
vraag ik haar om even te wachten op de oplossing die tijdens Prinsjesdag
wordt gepresenteerd.
De voorzitter:
Zie ik nu vingers of niet?
De heer Knops (CDA):
Ik moet zeggen dat ik al meer dan twee interrupties heb gepleegd,
voorzitter.
De voorzitter:
Zeker, mijnheer Knops. Ik begrijp dat de heer Vuijk zijn interruptie al
aan u wil afstaan, maar het is geen koehandel. Ik sta deze interruptie
toe omdat u waarschijnlijk op hetzelfde punt om verduidelijking vraagt,
hoewel ik dat niet voor u kan invullen. Mevrouw Eijsink heeft sowieso
nog recht op een interruptie, dus haar verleen ik voorrang.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Volgens mij is dit het tweede deel van mijn eerste interruptie, als ik
goed heb geteld. Of hebben we andere regels aan het begin van het
parlementaire jaar?
Ik begrijp heel goed wat de minister zegt, maar dan blijft mijn vraag
overeind hoe we het voor dit moment gaan oplossen. Het gaat om de
dollarkoers tegenover het personeel en zijn taken. Daarop krijgen we nog
antwoord.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik denk dat ik in de schriftelijke vragen en de communicatie uiteen heb
gezet welke maatregelen zijn genomen, bijvoorbeeld wat betreft het
opvolging geven aan eerdere grootschalige onderzoeken inzake
integriteit. De heer De Roon stelde daar begrijpelijkerwijs een vraag
over. Ik heb toen gelijk gezegd, ook in antwoord op eerdere vragen, dat
dit niet betekent dat er ineens geen aandacht meer is voor integriteit.
Sterker nog, er is een hoeveelheid aan onderwerpen geagendeerd en in
uitvoering gebracht. Het gaat om tijdelijke maatregelen. Van een
inperking van de taken of het snijden in de formatie is op dit moment
geen sprake. Er zijn een aantal tijdelijke maatregelen genomen. Die
kunnen we nemen voor een jaar. Als het structureel zou zijn, ben ik het
van harte met mevrouw Eijsink eens. Dan hebben we echt een probleem,
want dan zouden we het takenpakket laten afhangen van de
valutakoersproblematiek. Daarvoor moet een oplossing worden gevonden. Ik
heb al een paar keer gezegd dat ik de Kamer vraag om reikhalzend uit te
zien naar de begrotingsstukken bij Prinsjesdag, over twee weken.
De heer Knops (CDA):
Soms heb je van die debatten die nieuwe informatie opleveren. Dat is op
zichzelf interessant. Ik heb echter de brief van 21 april erbij gepakt,
waaraan de minister refereerde. Als ik die heel snel doorlees, staat het
woord "tijdelijk" daar geen ƩƩn keer in. Er staat gewoon wat de
consequenties zijn.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voor het jaar 2016.
De heer Knops (CDA):
Natuurlijk, maar ik had de indruk bij het lezen van deze brief ā dat was
ook mijn inbreng in het debat ā dat dit automatisch structurele effecten
zou hebben. Hoewel er staat dat het om 2016 gaat, staat nergens
expliciet dat het tijdelijke maatregelen zijn, zoals de minister nu zo
expliciet zegt. Zijn er na het schrijven van deze brief positievere
signalen bij de minister binnengekomen die zij nu ook etaleert dan er
ten tijde van het schrijven ervan bekend waren? Verklaart dat waarom er
toen niet over "tijdelijk" werd gesproken, maar nu wel? Dat is relevant.
Ik wil het niet groter maken dan het is, maar ik heb de brief echt
anders gelezen dan wat de minister nu redelijk duidelijk uitlegt.
Minister Hennis-Plasschaert:
Het gaat hier om een jaarplan voor 2016. Dat houdt in dat de maatregelen
zien op het jaar 2016. Ik heb de brief niet helemaal copy-paste in mijn
hoofd zitten op dit moment, maar ik geef erin aan ā in ieder geval heb
ik dat gedaan in antwoord op schriftelijke vragen ā dat we onmiskenbaar
verder in de problemen komen als het niet wordt opgelost. Die problemen
wil ik graag vermijden. Ik maak mij daar grote zorgen over. Of die
oplossing er komt en, zo ja, hoe die eruitziet, hoort de Kamer met
Prinsjesdag.
De heer Knops (CDA):
Nu valt het kwartje helemaal. In de brief wordt op geen enkele manier
gepreludeerd op mogelijke oplossingen, maar worden wel de consequenties
beschreven als er geen oplossing komt. Nu begrijp ik ook waarom ik de
brief gelezen heb zoals ik die gelezen heb. Laat ik het maar even erop
houden dat er wat voortschrijdend inzicht is in de noodzaak voor
oplossingen.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik kan even wat licht in de duisternis scheppen. Wanneer een brief wordt
geschreven en er nog geen begin van een oplossing in zicht is, kan ik
niet anders dan de Kamer meenemen in de problematiek en de gevolgen
daarvan. Dat ontslaat het kabinet niet van een zoektocht naar
oplossingen, om het zo te formuleren. Volgens mij is het dan helder
genoeg. Ik hoop dat ten tijde van een volgende brief de problematiek
niet aan de orde is.
De heer De Roon vroeg naar de langetermijnvisie drugsbestrijding. Dat
begrijp ik, maar net zei ik al dat Defensie soms vele petten toegedicht
krijgt. Dit is echt het terrein van V en J. Het is wel een van de
prioriteiten, zoals de heer De Roon denk ik heel goed weet, in het
justitieel vierpartijenoverleg en het beleidsprogramma
grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast hebben we natuurlijk het
verdrag van San JosƩ. Op basis van dat verdrag werken de betrokken
landen beter samen op het gebied van drugsbestrijding in de regio. Dat
verdrag biedt in het bijzonder meer operationele en justitiƫle
mogelijkheden voor maritieme rechtshandhaving, vooral voor
strafvorderlijk optreden. Dat zal de heer De Roon aanspreken, maar ik
vraag de Kamerleden om zich voor de exacte details hierover te wenden
tot het ministerie van V en J. Ik heb die details nu niet paraat.
Door de heer Vuijk of de heer Knops of misschien door allebei werd
gevraagd hoe het precies zit met een fregatinzet. Dat heeft ook een
beetje te maken met de situatie in en een eventuele dreiging vanuit
Venezuela. Ik heb zojuist geschetst dat we steeds bekijken wat er nodig
is. De patrouilles zijn geĆÆntensiveerd. We hebben nu geen signalen die
een andere inzet noodzakelijk maken. De Kamerleden weten net zo goed als
ik dat de OPV echt heel breed inzetbaar zijn door de kustwacht en
voldoen aan daarbij geldende eisen; volgens mij heb ik dat eerder
gewisseld in deze Kamer. Als er aanleiding is om iets anders in te
zetten, bijvoorbeeld een M-fregat, zullen we daar natuurlijk naar
kijken.
Mevrouw Eijsink vroeg naar de scholen. De scholen vallen onder de
marine. Dat is rechtspositioneel bepaald. Ik moet zeggen dat ik de
arrangementen voor schoolgeld nu even niet paraat heb, maar ik beloof
dat ik daarop terugkom. Ik moet dat gewoon heel even uitzoeken. Ik kom
daar dus in een aparte brief op terug.
De heer Houwers vroeg terecht naar de plannen van de Fransen voor een
walradar en vroeg hoe het zit met het eventuele budget vanuit Nederland.
Hoewel de plannen voor het plannen van een walradar op het Franse deel
van Sint-Maarten echt vergevorderd waren en ik daarover ook goed contact
heb met mijn collega Le Drian, heeft de Franse overheid om financiƫle
redenen moeten besluiten om het project tot nader order uit te stellen.
Ook de Franse overheid heeft af en toe problemen en moet keuzes maken.
Met andere woorden: ik voorzie dat het realiseren van een walradar op de
Bovenwinden op korte termijn gewoon niet mogelijk is. We zijn op dat
punt medeafhankelijk van de Fransen en natuurlijk ook van onze eigen
beschikbare middelen, maar ik gaf zojuist al aan dat het niet alleen
voor Nederland af en toe moeilijk is, met keuzes met vergaande
consequenties, maar ook voor de Fransen.
De heer Houwers (Houwers):
Dat leidt waarschijnlijk tot een intensivering van het onderhoud aan het
huidige systeem. Ik heb begrepen dat er problemen zijn met degenen die
dat onderhoud doen. Hoe worden die problemen opgelost? Ik had gehoopt
dat dit zich zou oplossen met een nieuw systeem. Als dat niet zo is, zal
er wellicht iets anders moeten gebeuren. Of heb ik dat te kritisch of te
negatief gelezen?
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik denk dat u dingen door elkaar haalt. Ik was bijna even in verwarring,
maar ik heb het direct even gecheckt. Er is op dit moment geen systeem
op de Bovenwindse Eilanden, wel op de Benedenwindse Eilanden. Walradar
is een detecterend systeem, waarbij eigenlijk permanent een soort
actueel beeld wordt gegeven van de scheepvaartbewegingen bij de kust.
Het zal niet verrassen dat een dergelijk systeem de kustwacht nog beter
in staat zal stellen om informatiegestuurd op te treden op de
Bovenwindse Eilanden, maar "nog beter in staat stellen" betekent niet
dat je zonder systeem tot niets in staat bent. De kustwacht beschikt
immers over diverse middelen om zijn taken uit te voeren. Ik beschouw
dat systeem als een zeer nuttige aanvulling, maar niet als een cruciale
randvoorwaarde voor de kustwacht om te kunnen doen wat hij moet doen.
Met andere voorwaarden: het uitblijven daarvan heeft geen negatieve
gevolgen voor de inzet van de kustwacht; dat was eigenlijk de vraag van
de heer Houwers. Het zou wel mooi zijn geweest en ik hoop van harte dat
het nog gebeurt. Daarover blijven wij het gesprek met de Fransen voeren,
maar zoals ik al zei, moeten de Fransen net als wij af en toe een
vergaande keuze maken of een keuze met een consequentie die we liever
niet hadden gehad. Zij hebben om financiƫle redenen besloten om dit
voorlopig uit te stellen.
De registratie van de Dash is nog niet voltooid; dat zeg ik tegen
mevrouw Eijsink. We zijn in gesprek met alle betrokken ministeries en
met name met de Inspectie Leefomgeving en Transport. Ik weet eigenlijk
niet wanneer dit voltooid zal zijn. Daar hebben we nog geen termijn
voor.
Mevrouw Eijsink vroeg ook naar de werk- en rusttijden. De geplande
roosters voor de Dash blijken te passen binnen het AMAR. Omdat
militairen binnen het AMAR minder uren mogen maken dan civiel
gebruikelijk is, wijzigt als gevolg van de werk- en rusttijdenregeling
de maximale inzet van de Dash. Op dit moment wordt bezien hoe deze
aanpassing met minimale operationele consequenties kan worden
doorgevoerd. Dat is de stand van zaken op dit moment. Ik zal natuurlijk
in het jaarverslag daarover rapporteren. Dan kan de Kamer dat ook
volgen, zowel wat betreft de registratie als wat betreft de operationele
consequenties die de aanpassing met zich brengt. Dat is een tweede
toezegging aan het adres van mevrouw Eijsink.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik wacht de informatie af, maar als ik het goed begrijp heeft een en
ander op dit moment al gevolgen voor de operationele inzet.
Minister Hennis-Plasschaert:
We zijn op dit moment aan het bekijken wat de aanpassing precies voor
operationele consequenties heeft. Ik denk dat het vrij overzichtelijk
is, maar laat ik daar niet te veel over zeggen, want dat moet nog
blijken. Ik rapporteer daarover in het jaarverslag.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Zegt de minister nu dat er wordt gerapporteerd in het volgende
jaarverslag of dat we de informatie tussendoor krijgen?
Minister Hennis-Plasschaert:
De Kamer ontvangt het jaarverslag over 2016. In dat jaarverslag zal ik
rapporteren over de operationele consequenties. Als het werkelijk
levensgrote consequenties zijn, dan zal ik de Kamer tussendoor
informeren. Als het echter overzichtelijk is, dan verwijs ik graag naar
het jaarverslag, om zo de brievendruk een beetje in de hand te
houden.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Dan hanteer ik ook graag de definities van de minister: wat
"levensbedreigend" is en wat "overzichtelijk" is.
Minister Hennis-Plasschaert:
"Levensgroot." Ja, dat kunnen we doen.
Er is nog een vraag gesteld over het single engine concept van de
cutters. Volgens mij kwam die vraag van mevrouw Eijsink. Ze vroeg of dat
effect heeft op de operationele inzet. De heer Knops noemde dat ook.
Eigenlijk stelde zo'n beetje iedereen die vraag. Het heeft geen effect
gehad op de operationele inzet van de cutters anders dan dat ze ter
plaatse iets minder snel kunnen manoeuvreren. Ik deel niet beelden als
"roeien" en "het visioen van een galjoen". De resultaten van de
kustwacht zijn niet beperkt. De boten die hij wilde aanhouden, heeft hij
kunnen aanhouden, zo zeg ik voor alle duidelijkheid.
Volgens mij heb ik nu alle vragen beantwoord.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor de beantwoording namens de regering in eerste
termijn. We gaan direct door naar de tweede termijn van de Kamer. Ik
stel voor om een spreektijd van maximaal twee minuten te hanteren. We
doen het in dezelfde volgorde als in de eerste termijn.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. De minister heeft met haar beantwoording op een aantal
punten verduidelijking gebracht. Dank daarvoor. Het is echter niet een
verduidelijking die leidt tot opluchting of een beter gevoel.
Integendeel, ik blijf er buitengewoon somber over. Ik wil nu niet
uitputtend weer alle punten de revue laten passeren. Laat ik in ieder
geval ƩƩn ding wel noemen. Wat is de regering van plan voor het geval
dat er toch een tsunami van gelukzoekers uit Venezuela op de eilanden
afkomt? Dat is natuurlijk hartstikke fout. De PVV wil dat absoluut niet.
We moeten niet nog een keer in de val lopen waarin we in Europa al zijn
gelopen. Je moet die mensen gewoon niet op je grondgebied willen hebben.
Je moet dat koste wat kost voorkomen. Daar hebben we in het uiterste
geval een krijgsmacht voor. Dat zou ik graag willen zien. De minister
geeft aan dat dat niet zo moet. Dat is het regeringsstandpunt. Dat noopt
mij tot het aanvragen van een VAO.
De voorzitter:
Wij noteren dat er een VAO is aangevraagd. Althans, het is aangekondigd.
Aanvragen doen we later.
De heer Vuijk (VVD):
Voorzitter. Ik heb de antwoorden van de minister met belangstelling
aangehoord. Wat betreft Venezuela heb ik gehoord dat er op dit moment
geen grote dreiging is voor het deel van het Koninkrijk daar. De
minister sluit echter ook niets uit. In dat verband heb ik wel een nieuw
woord gehoord. Ik hoorde de minister een paar keer "prestocking" zeggen.
Volgens mij heb ik dat woord in deze periode nog niet op deze manier
horen gebruiken. En nee, het is niet "stockings", zoals de heer Knops nu
zegt! Het is "prestocking". Sorry, voorzitter, ik werd even
afgeleid.
Ik kom nu op de valutaproblematiek. Het probleem is wat mij betreft niet
zo interessant. Ik constateer gewoon dat er te weinig geld is. Daarvoor
moet een oplossing worden gezocht. De minister heeft aangegeven: wacht
even tot Prinsjesdag. Dat zullen we doen. Maar ik constateer wel dat het
antwoord op mijn vraag of het probleem is opgelost, eigenlijk is: nee,
op dit moment nog niet.
Ik heb goed begrepen dat het punt dat CuraƧao nog niet betaald heeft,
dat ook de heer De Roon noemde, de aandacht van de minister heeft. Ik
merk hier op dat het ook in ieder geval de aandacht van de VVD
heeft.
We hebben ook aandacht gevraagd voor het punt van de criminaliteit. De
minister heeft erop gewezen dat er ook op dat punt meer samenwerking aan
de orde is. Daar kunnen wij wel mee vooruit.
Ik kom op het punt van de herdimensionering. Ik vond het buitengewoon
scherp van de heer Knops dat hij schetste dat er in de brief wel is
aangegeven wat de vervelende gevolgen van de maatregelen kunnen zijn,
maar dat het gunstige perspectief er nog niet ligt. Die
herdimensionering ligt eigenlijk nog steeds op tafel, maar de minister
is niet ingegaan op hoe die herdimensionering eruit zou kunnen zien. Wat
is dus het perspectief dat ons te wachten staat als het financiƫle
probleem niet wordt opgelost op Prinsjesdag? Ik heb al aangegeven dat we
op zich Prinsjesdag zullen afwachten om de financiƫle consequenties voor
de kustwacht te zien.
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Heel kort gezegd is er wat onze fractie betreft maar ƩƩn
oplossing mogelijk, namelijk dat de kustwacht gewoon weer op het peil
wordt gebracht waarop hij was. Dat is dus zonder het koopkrachtverlies
als gevolg van de euro-dollarkoersverliezen. De vraag is zelfs of je in
de toekomst niet structureel meer zou moeten doen, maar dat laat ik nu
even buiten beschouwing. Laat ik zeggen dat we niet verder moeten
interen op de kustwacht en dat de maatregelen die genomen worden,
waarvan de minister in de beantwoording zegt dat het tijdelijke
maatregelen zijn, gewoon teruggedraaid moeten worden.
Ik vond wel dat het debat nieuwe informatie heeft opgeleverd. Ik proef
bij de minister een redelijk ontspannen houding, zo van: wacht u
Prinsjesdag maar af en dan wordt het opgelost. Dat is op zich
hoopgevend. Zou de minister in reactie op mijn veronderstelling daarover
nog iets meer kunnen zeggen? Dat is dan even los van de vraag hoe, maar
iets in de trant van: gaat u maar gerust slapen en het komt goed. Dat
bepaalt eerlijk gezegd wel of ik in het VAO dat door de heer De Roon is
aangevraagd wel of niet met een motie moet gaan komen. Het is dus wel
relevant. Ik heb het gevoel dat de minister er heel ontspannen bij zit.
Het gaat over 3 miljoen; we hebben hier echt wel grotere problemen aan
de orde gehad. Ik ben het helemaal met de minister eens dat het niet
alleen maar voor rekening van Defensie kan komen, maar het probleem moet
wel worden opgelost. Ik vind eigenlijk dat alle tekst die er voor de
rest is gebruikt, over herdimensionering, begint bij het verkeerde
probleem, namelijk de kustwacht aanpassen aan de financiƫle realiteit
daar waar de noodzaak voor het op peil houden gewoon als een paal boven
water staat. Ik ben dus heel benieuwd naar de antwoorden van de minister
op dit punt.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik
kan me zo voorstellen dat ze het gevoel heeft dat ze hier inderdaad
namens vele collega's zit en dat wij vragen stellen die eigenlijk ook
bij andere collega's horen. In die zin zou ik zeggen: wederom dapper om
af en toe de kastanjes uit het vuur te halen voor anderen. Daar gaat
mijn vraag ook enigszins over.
We hebben het jaarplan 2016 ontvangen op 21 april. De Kamer spreekt er
vandaag over. Er zit enige vertraging in. We hebben het over 2016. Op
pagina 26, 27 van het jaarplan staat bijvoorbeeld de doorkijk van de
begroting tot en met 2020. We hebben het hier al over een herziene
begroting in het jaarplan, dat de Kamer ontvangen heeft op 21 april. Het
is dus eigenlijk maar de vraag in hoeverre je als Kamer af en toe
inzicht en doorzicht hebt, want ik denk dat de herziene begroting in dit
geval zeer terecht is. Ik vraag de minister of het ook eens mogelijk is
dat de Kamer het plan 2017 ontvangt in december dit jaar. Dat lijkt me
nogal logisch als je een plan hebt voor het jaar daarop met vier
departementen.
Waarom vraag ik dit? Dan kom ik bij de begroting 2017; ik zie er ook
naar uit wat de minister in dezen te melden heeft samen met haar
collega's. De begroting 2017 heeft natuurlijk invloed op het jaarplan
2017. Het zou natuurlijk heel interessant zijn wanneer de Kamer in
januari volgend jaar direct het jaarplan 2017 krijgt. Als je thuis een
huishouding hebt, ga je eigenlijk in december kijken wat 2017 gaat
worden. Is het mogelijk om dat nou ook eens voor het jaarplan 2017 te
gaan doen? Dan zouden we daar misschien eens wat collega's van de
minister bij kunnen vragen. Inhoudelijk kom ik niet in de buurt van wat
de heer De Roon zegt, maar wel in de zin van de organisatie ervan, want
alle problematiek ā Venezuela et cetera ā regardeert natuurlijk veel
meer bewindslieden. Is het dus mogelijk om het jaarplan 2017 voor de
kustwacht eens in december dit jaar te kunnen ontvangen en nog te kunnen
bespreken? Ik denk dat we daarmee als Kamer recht doen aan de regering.
Wij kunnen haar dicht op de huid zitten.
Verder kan ik alleen maar zeggen dat ik het afwacht. Ik heb de herziene
begroting voor mij liggen, ook onderdeel van het jaarplan. Het is
enigszins zuur dat scholing, dienstreizen en vergaderen allemaal
ingeperkt worden. Nogmaals mijn waardering voor de militairen en voor
het thuisfront, want one way or the other gaat het van het budget af.
Het is heel erg zuur als je bepaalde dingen minder kunt doen. Mijn
nieuwsgierigheid naar de begroting voor 2017 groeit dus alleen maar. Ik
heb de indruk dat de minister zegt dat wij dan gelukkig kunnen teruggaan
naar de resultaten van het jaarplan voor 2015, die wij vandaag ook
bespreken, en die waren alleen maar goed.
De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Ik heb eigenlijk niet zo veel meer te melden. Ik wil de
energie, die volgens de minister van ons afspat, bewaren tot na
Prinsjesdag. Ik hoop dat het VAO na Prinsjesdag wordt gehouden, omdat ik
denk dat het debat zinvoller is als wij de informatie van Prinsjesdag
erbij hebben. Naar ik met de heer Knops voorvoel, zal die informatie
positief zijn.
De voorzitter:
Dank voor de bijdragen in tweede termijn. Ik geef de minister de
gelegenheid om de resterende vragen te beantwoorden.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Allereerst een kleine correctie: ik meldde dat geen van de
landen de rekening voor 2015 had betaald, maar dat gaat alleen om
CuraƧao. De andere landen hebben inmiddels wel betaald. BZK is, zoals ik
zei, in gesprek met CuraƧao.
De heer De Roon vraagt een VAO aan over een eventuele migratiestroom
vanuit Venezuela en de rol van de kustwacht daarin. Ik wacht dat VAO af
en zeker de moties die daarin zullen worden ingediend. Ook daarvoor
geldt: let even goed op waar welke verantwoordelijkheden liggen. Die
kustwacht is niet in zijn eentje verantwoordelijk voor de lijst veilige
landen en dat soort zaken. Het is wel relevant om dat mee te nemen in de
voorbereidingen.
De heer Vuijk vroeg hoe de herdimensionering eruitziet. Ik ga daar niet
op vooruitlopen. Ik heb de Kamer erin willen meenemen om aan te geven
wat de eventuele gevolgen zijn als het niet wordt opgelost. Ik heb
daarstraks het snijden in het aantal vaardagen genoemd, maar het gaat
veel verder. Uiteindelijk hebben wij het over het aan de ketting leggen
van een schip en over het snijden in de formatie. De heer Vuijk, de heer
Knops, mevrouw Eijsink en anderen hebben heel duidelijk gezegd dat het
niet waar kan zijn dat wij ons laten leiden door de valutaproblematiek
als daar zo overduidelijk de noodzaak van een goed functionerende
kustwacht aanwezig is. Daarom heb ik mij hiervoor ingezet.
Nu wordt mij gevraagd naar de BZK-begroting, waar ik niet over ga, zij
het dat ik hier natuurlijk mede namens mijn collega's spreek. Ik verwijs
wederom naar Prinsjesdag. Ik herhaal dat de komende Prinsjesdag gaat
over de begroting voor 2017. De maatregelen die voor 2016 zijn
afgekondigd, zullen niet worden teruggedraaid met een eventuele
oplossing die op Prinsjesdag kan worden gepresenteerd. Dat moet wel
duidelijk zijn.
Mevrouw Eijsink zegt heel terecht: hoe kan het waar zijn dat wij een
jaarplan 2016 in april ontvangen en er pas nu over praten? Ik ben dat
van harte met haar eens. Een reden voor de enorme vertraging vorig jaar
waren de gevolgen van de valutaproblematiek. Wij hebben een zoektocht
naar een oplossing meegemaakt, maar daar niet het begin van bereikt.
Uiteindelijk hebben wij het moeten beleggen met maatregelen. Het is ons
vaste voornemen om de Kamer voor het einde van dit jaar het jaarplan
2017 te doen toekomen, zodat daar tijdig over gesproken kan
worden.
De heer Houwers verwees naar de begroting voor 2017 en Prinsjesdag. Ik
deel zijn hoop op een oplossing. Anders zijn mijn zorgen als beheerder
en uitvoerder in de Cariben groot.
De heer Knops (CDA):
Ik heb een technische vraag. Op Prinsjesdag krijgen we een hele stapel
stukken, maar de minister zegt eigenlijk: de oplossing van dit probleem
of het antwoord op de nog niet beantwoorde vragen van de Kamer is te
vinden in de begroting van BZK. Als het over de begroting van Defensie
zou gaan, had de minister er namelijk wel iets over kunnen zeggen.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voor zover ik weet, staat de begroting van de kustwacht al een tijdje op
de begroting van BZK en niet op de begroting van Defensie. Ik ben
beheerder en uitvoerder en moet roeien met de riemen die BZK mij geeft:
het galjoen.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor de beantwoording in de tweede termijn. We zijn
behoorlijk binnen de tijd gebleven. Dat is meestal een goed teken. Staat
u mij toe om nog even met u de toezeggingen door te nemen? Ik hoop dat
ze u aller goedkeuring kunnen wegdragen.
De minister informeert de Kamer bij brief over de arrangementen met betrekking tot de scholingsgelden.
De minister informeert de Kamer in het jaarverslag van 2016 over de registratie van Dash en de eventueel benodigde operationele aanpassing.
De minister zendt het jaarplan 2017 voor het einde van het jaar aan de Kamer.
Deze toezeggingen heb ik genoteerd; u kunt blijkbaar met dit oordeel
leven.
Ik sluit dit algemeen overleg, vanzelfsprekend onder dankzegging voor de
aanwezigheid van de minister, de ambtenaren en de Kamerleden, en met
dank aan u allen die thuis met zo veel aandacht geluisterd hebt.
Sluiting 21.28 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag AO van 6 september 2016 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |