[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2016D36131, datum: 2016-09-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix op Aruba; Washington, 7 april 2016 (2016D36130)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en
de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de
burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale
luchthaven Koningin Beatrix op Aruba; Washington, 7 april 2016  (Trb.
2016, 65 en Trb. 2016, 123)

Toelichtende nota

ALGEMEEN

Het onderhavige Verdrag dient gezien te worden naast het op 2 december
1994 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden met betrekking tot Aruba en de Verenigde Staten van Amerika
inzake douanevoorinspectie (Trb. 1994, 276), laatstelijk gewijzigd op 22
mei 2008 (Trb. 2008, 128) (hierna: het Verdrag van 1994/2008) en heeft
specifiek betrekking op de screening van passagiers en bagage door
middel van voorinspectie bij vluchten naar de Verenigde Staten. Het
Verdrag van 1994/2008 behelst geen uitgebreid pre-screening programma
voor de luchtvaartveiligheid, die aan de eisen van de Transport Security
Administration van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (DHS/TSA)
voldoet, waardoor het nodig is hiervoor een aanvullend Verdrag te
sluiten.

Op grond van het Verdrag van 1994/2008 wordt een vlucht vanuit Aruba
naar de Verenigde Staten technisch gezien als een binnenlandse vlucht.
In het kader van verhoogde veiligheidseisen op de luchthavens in de
Verenigde Staten dient de screening van passagiers en bagage op de
vijftien buitenlandse luchthavens in zes landen (Aruba, de Bahamaā€™s,
Bermuda, Canada, Ierland en de Verenigde Arabische Emiraten) die
voorinspectiefaciliteiten hebben en die door de Customs en Border
Protection van de Verenigde Staten (CBP) worden bemand, op een
vergelijkbaar niveau gehouden te worden als in de Verenigde Staten. De
Verenigde Staten wensen de normen voor deze screening vast te leggen in
een internationaalrechtelijk verbindende overeenkomst. Dit geldt voor
alle landen die deze voorinspectiefaciliteiten hebben. De laatste
overeenkomst daartoe is met de Bahamaā€™s gesloten in juli 2013.

Aruba is, zoals aangegeven, Ć©Ć©n van de zes landen met
voorinspectiefaciliteiten. Het onderhavige Verdrag is het resultaat van
besprekingen tussen de Arubaanse autoriteiten en de Amerikaanse
Transportation Security Administration, de instantie die specifiek
belast is met de veiligheid op de luchthavens en legt de normen vast
voor de screening op de luchthaven van Aruba. Aruba volgt hierin andere
landen waar voorinspectiefaciliteiten zijn zoals Canada, Ierland en de
Bahamaā€™s. Voor Aruba is het tevens van belang dat een kader wordt
geschapen voor het hanteren van dezelfde normen voor screening als in de
Verenigde Staten, waardoor een extra instrument ter beschikking staat
ter bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

II.1	Verdrag

Artikel I

Artikel I bevat omschrijvingen van enkele in het Verdrag voorkomende
begrippen. 

De bevoegde autoriteiten zijn in Aruba de minister belast met transport
en de Directie Luchtvaart, zoals nader gespecificeerd in de
desbetreffende artikelen, en in de Verenigde Staten de Transportation
Security Administration van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid
(DHS/TSA). 

De begrippen ā€œgecontroleerde en toegelaten persoonā€, ā€screening
checkpoint voor passagiersā€, ā€œdouanevoorinspectieā€,
ā€screeningā€, ā€geselecteerdeā€ en ā€steriele zoneā€ hebben
specifiek betrekking op het proces van de screening van passagiers die
met gebruikmaking van de voorinspectiefaciliteiten van Aruba naar
diverse luchthavens in de Verenigde Staten reizen.

Verder worden de begrippen ā€vertrouwelijke informatieā€ en
ā€gevoelige veiligheidsinformatieā€ gedefinieerd, waarbij het eerste
begrip betrekking heeft op veiligheidsinformatie die door de Directie
Luchtvaart wordt verstrekt en het laatste begrip op
veiligheidsinformatie die door DHS/TSA wordt verstrekt.

Artikel II

In artikel II wordt het doel van het Verdrag beschreven, te weten het
vaststellen van de voorwaarden voor samenwerking op het gebied van de
veiligheid van de burgerluchtvaart in verband met de voorinspectie, en
het vaststellen van  voorwaarden voor het bepalen van normen voor de
screening van passagiers en bagage, die vergelijkbaar zijn met de normen
die op de Amerikaanse luchthavens worden gebruikt. Hierdoor worden de
veiligheidsmaatregelen van Aruba en de Verenigde Staten op elkaar
afgestemd, terwijl tegelijkertijd onnodige doublures worden voorkomen. 

Artikel III

Artikel III bevat bepalingen inzake de uitvoering van het Verdrag. De
implementatie krijgt vorm in zowel een internationaalrechtelijk bindend
gedeelte als een internationaalrechtelijk juridisch niet bindend
gedeelte. Het internationaalrechtelijk bindende gedeelte wordt
neergelegd in de bijlagen (meer specifiek de bijlagen A t/m D), die een
integrerend onderdeel uitmaken van het Verdrag; het
internationaalrechtelijk juridisch niet bindende gedeelte wordt
neergelegd in aanhangsels, die dan ook geen integrerend onderdeel van
het Verdrag vormen. Voor Aruba is de Directie Luchtvaart belast met alle
coƶrdinatie en management in het kader van dit Verdrag, en voor de
Verenigde Staten de Assistant Administrator of the Office of Global
Strategies van de DHS/TSA of diens vertegenwoordiger. 

Artikel IV

Artikel IV geeft een niet limitatieve opsomming van de activiteiten rond
de veiligheid van de burgerluchtvaart met betrekking tot voorinspectie.
De belangrijkste activiteit is het ontwikkelen en implementeren van
vergelijkbare en wederzijds aanvaardbare normen voor het screenen van
passagiers en handbagage.

De in dit artikel genoemde samenwerkingsactiviteiten moeten verenigbaar
zijn met het onderhavige Verdrag (onderdeel B) en de uitwisseling van
gegevens of materiaal die vertrouwelijke en gevoelige
veiligheidsinformatie bevatten, moet in overeenstemming gebeuren met de
desbetreffende regelgeving, het onderhavige Verdrag en bijlage B
(onderdeel C).

Artikel V

Artikel V gaat over de normen die gelden voor screening op de luchthaven
van Aruba. Bepaald is dat deze normen vergelijkbaar dienen te zijn met
de normen die op de commerciƫle luchthavens van de Verenigde Staten
worden toegepast. Deze normen voorzien, onder meer, in de instelling van
steriele zones op de luchthaven van Aruba, waarbij moet worden voldaan
aan de in het artikel genoemde vereisten. De screening normen zullen van
tijd tot tijd worden geactualiseerd. 



Artikel VI

Artikel VI geeft de minimumnormen aan die gelden voor degenen die de
screening verrichten. Bepaald is dat deze normen vergelijkbaar dienen te
zijn met de normen die op de commerciƫle luchthavens van de Verenigde
Staten worden toegepast. De Directie Luchtvaart dient er voor te zorgen
dat er voldoende personeel en toezicht is om de screening te verrichten.

Artikel VII

Artikel VII bepaalt dat de bevoegde autoriteiten wederzijds aanvaardbare
procedures vaststellen voor de screening van passagiers en andere
personen op de luchthaven van Aruba op verboden voorwerpen voorbij de
controleposten. Deze procedures dienen vergelijkbaar te zijn met de in
de Verenigde Staten verplichte screeningmethodes. Het artikel geeft de
minimumvereisten voor die procedures aan. Op grond van onderdeel G
worden voor diverse specifieke groepen, waaronder diplomaten,
gehandicapten, kinderen en gewapend veiligheidspersoneel, aparte
procedures vastgesteld en uitgevoerd.

Artikel VIII

Artikel VIII bevat bepalingen over de screeningapparatuur op de
luchthaven van Aruba. Het betreft onder andere rƶntgenapparatuur en
apparatuur om explosieven te kunnen detecteren.

Artikel IX

In Artikel IX worden de minimumnormen neergelegd voor de gezamenlijk
vast te stellen en uit te voeren wederzijds aanvaardbare procedures voor
de screening van handbagage. Deze procedures dienen vergelijkbaar te
zijn met de procedures die in de Verenigde Staten vereist zijn.

Artikel X 

Artikel X bevat bepalingen over de gezamenlijke evaluaties die
regelmatig zullen worden uitgevoerd ten aanzien van de infrastructuur,
programmaā€™s, procedures en processen ten behoeve van de veiligheid van
de burgerluchtvaart die zijn vastgesteld en geĆÆmplementeerd op de
luchthaven van Aruba om ervoor te zorgen dat de wederzijds
overeengekomen normen worden nageleefd. 

Artikel XI 

Artikel XI bepaalt dat de ondersteuning van de Directie Luchtvaart voor
de activiteiten en uitwisselingen op grond van dit Verdrag dient plaats
te vinden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving en
beleid van Aruba. 

Artikel XII 

Artikel XII bevat de financiƫle bepalingen. De hoofdregel is dat elke
partij de eigen kosten betaalt, die voortvloeien uit activiteiten
ondernomen uit hoofde van dit Verdrag. De partijen kunnen in onderling
overleg een regeling opstellen waarin overdracht van middelen wordt
geregeld. 

Artikel XIII 

Artikel XIII bevat bepalingen over de overdracht van vertrouwelijke
informatie en gevoelige veiligheidsinformatie. Het gaat daarbij om
informatie over operationele en administratieve processen. Partijen
dienen er voor te zorgen dat de vertrouwelijke en gevoelige
veiligheidsinformatie wordt beschermd tegen ongeautoriseerde
bekendmaking. Het verstrekken van gevoelige veiligheidsinformatie door
de Verenigde Staten is nader geregeld in bijlage B. Voor Aruba is het
niet nodig om de overdracht van vertrouwelijke informatie nader te
regelen in een bijlage, omdat in onderdeel A van dit artikel al is
vermeld dat de overdracht van vertrouwelijke informatie in
overeenstemming geschiedt met de van toepassing zijnde wet- en
regelgeving en beleid. Overigens brengt onderhavig Verdrag geen
uitbreiding voor de overdracht van informatie tussen Aruba en de VS met
zich mee. 

Artikel XIV 

In dit artikel worden de Verenigde Staten gevrijwaard van vorderingen en
andere claims die voortvloeien uit de uitvoering van dit Verdrag,
bijlagen en aanhangsels, zoals gebruikelijk voor de Verenigde Staten.
Voor zover vorderingen van derden in Aruba tegen (voormalige)
functionarissen van de Verenigde Staten in het kader van dit Verdrag,
bijlagen of aanhangels, middels gerechtelijke uitspraken worden
toegewezen, zullen zij door Aruba daarvoor schadeloos worden gesteld.
Dit is niet het geval als er sprake is van een opzettelijke misdraging
of grove nalatigheid die persoonlijk letsel, overlijden of schade aan
eigendommen tot gevolg heeft. 

Artikel XV

Op grond van Artikel XV kan elke partij overleg aanvragen over de
interpretatie, toepassing of wijziging van het Verdrag, de bijlagen of
de aanhangsels; dergelijk overleg dient uiterlijk 60 dagen na de datum
van het verzoek te worden gestart, tenzij de partijen anders
overeenkomen. 

Artikel XVI 

Artikel XVI bevat een gebruikelijke regeling voor het wijzigen van het
Verdrag en de bijlagen. De aanhangsels, die het karakter hebben van
juridisch niet-bindende regelingen, kunnen rechtstreeks, schriftelijk, 
tussen de bevoegde autoriteiten worden gewijzigd. 

Artikel XVII

Voor het geval er geen overeenstemming is tussen Partijen over de
interpretatie of toepassing van het Verdrag, de bijlagen of de
aanhangsels, regelt Artikel XVII dat dit in onderling overleg opgelost
zal worden. Er wordt in ieder geval geen internationaal gerecht of een
derde partij aangezocht voor de oplossing van een geschil, omdat dat
vanwege het technisch karakter van onderhavig Verdrag niet wenselijk
wordt geacht.

Artikel XVIII 

Artikel XVIII bevat de bepalingen met betrekking tot de inwerkingtreding
en de beƫindiging van het Verdrag. 

II.2 	Bijlagen A, B, C en D

Bijlage A is een nadere uitwerking van Artikel IV onder A.6 en Artikel X
van het Verdrag en heeft als doel door middel van gezamenlijk te houden
evaluaties de veiligheid van de burgerluchtvaart op de
voorinspectiefaciliteiten te vergroten. Naast de gezamenlijk te houden
evaluaties zal DHS/TSA de voorinspectie-operaties evalueren in vier
fases, met onder meer een nulmeting en een jaarlijkse evaluatie.  

Bijlage B regelt conform Artikel XIII, onderdeel C, de procedures voor
het verstrekken van gevoelige veiligheidsinformatie door de Verenigde
Staten. 

In Bijlage C is een nadere uitwerking van Artikel IV onder A.2 van het
Verdrag en geeft een nadere regeling voor de training door DHS/TSA aan
luchthavenpersoneel op het gebied van de veiligheid van de
burgerluchtvaart inzake voorinspectie.

Bijlage D is een nadere uitwerking van Artikel IV onder A.5 en regelt
het uitlenen van apparatuur en relevant materiaal met de nodige
ondersteuning door de Verenigde Staten aan Aruba en de voorwaarden
waaronder deze apparatuur ter beschikking wordt gesteld. 

De bijlagen vormen een integrerend onderdeel van het Verdrag en zijn aan
te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van
de bijlagen behoeven ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring,
tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake
voorbehouden.

KONINKRIJKSPOSITIE

Het verdrag zal voor wat betreft het Koninkrijk alleen voor Aruba
gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1