[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 13 oktober 2016 te Luxemburg

Bijlage

Nummer: 2016D36326, datum: 2016-09-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 13 oktober 2016 te Luxemburg (2016D36325)

Preview document (🔗 origineel)


GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 13
OKTOBER 2016

Voortgangsrapportage wijziging Detacheringsrichtlijn 

Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld, heeft het College van
Commissarissen 20 juli 2016 besloten om het voorstel tot aanpassing van
de Detacheringsrichtlijn ongewijzigd te handhaven. Dit besluit over de
‘gele kaart procedure’ is genomen na bestudering van de (negatieve)
opinies van de elf nationale parlementen. Er waren daarnaast ook vijf
opinies van nationale parlementen die aangaven dat ze juist géén
subsidiariteitsbezwaren zagen. 

De Europese Commissie noemt in haar communicatie (ST. 11529/16) als
hoofdreden voor het handhaven van het voorstel dat detachering per
definitie een grensoverschrijdende activiteit is, wat bovendien al op
EU-niveau geregeld is sinds 1996.  

De Nederlandse opvatting is dat een gele kaart procedure uiterst serieus
genomen dient te worden en zorgvuldige behandeling vereist. Wat
Nederland betreft, heeft de Europese Commissie dit gedaan. De Commissie
geeft ook aan dat zij het voeren van een politieke dialoog met alle
nationale parlementen over dit voorstel voort zal zetten.

Sinds 1 juli is Slowakije voorzitter van de EU. Het Slowaakse
voorzitterschap is voortvarend aan de slag gegaan met de behandeling van
het voorstel. Er heeft inmiddels een aantal raadwerkgroepen
plaatsgevonden en het Slowaakse voorzitterschap zoekt naar compromissen.
De richtlijn staat niet geagendeerd voor de Raad WSBVC van 13 oktober.

Agendapunt: Wijziging Carcinogenenrichtlijn

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Algemene Oriëntatie, EU-extranetnummer document n.t.b,
Interinstitutional file: 2016/0130 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal tot een algemene oriëntatie komen inzake de wijziging van
de carcinogenenrichtlijn. Het doel van het wijzigingsvoorstel is
tweeledig. In de eerste plaats wordt de blootstelling aan carcinogene en
mutagene (kankerverwekkende) stoffen op de werkplek vermindert. In de
tweede plaats geeft het voorstel meer duidelijkheid en zorgt het ook
voor een beter gelijk Europees speelveld voor het bedrijfsleven.

Het voorstel omvat toevoeging van elf stoffen met grenswaarden en
aanscherping van de grenswaarden voor twee stoffen (houtstof en vinyl
chloride monomeer) die al onder de richtlijn vallen. De stoffen en
grenswaarden van het voorstel zijn gebaseerd op adviezen van het
Europese adviescommissie voor grenswaarden op het werk en het Europese
Raadgevend Comité veilig en gezond werken. Dit voorstel omvat een
uitbreiding met een eerste set stoffen. De Commissie heeft aangegeven
later dit jaar met een tweede uitbreidingsset van stoffen te komen.
Hiervoor wordt momenteel een impact assessment uitgevoerd.

Inzet Nederland

Nederland is groot voorstander van dit voorstel en heeft afgelopen
jaren, samen met andere lidstaten en Nederlandse werkgevers- en
werknemersvertegenwoordiging, herhaaldelijk verzocht om een
substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de
richtlijn. Nederland wil hiermee de bescherming van werknemers aan de
blootstelling van carcinogene en mutagene stoffen verbeteren niet alleen
op nationaal niveau, maar ook binnen de EU. Het voorstel beoogt verder
een gelijk speelveld voor bedrijven in de EU te bevorderen. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er is een brede steun voor aanpassing van deze richtlijn en de
uitbreiding van het aantal grenswaarden. Deze steun is er bij een groot
aantal lidstaten en Europese werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging
in het raadgevend Comité veilig en gezond werken. De grenswaarden van
de stoffen zijn conform het voorstel van de Commissie gehandhaafd. Er is
nog één openstaand discussiepunt over de hoogte van de grenswaarde
voor Chroom VI. Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met het
voorstel.

Het EP heeft zich in 2015 uitgesproken voor uitbreiding van het aantal
stoffen met grenswaarden in deze richtlijn.

Agendapunt: Richtlijn omzetting sociale partnerovereenkomst
implementatie ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Politiek akkoord, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal een politiek akkoord bereiken over de Richtlijn omzetting
sociale partnerovereenkomst implementatie ILO Verdrag betreffende werk
in de visserijsector nr. 188.

De Europese Commissie heeft op 29 april jl. een richtlijnvoorstel
uitgebracht voor de uitvoering van de Europese sociale
partnerovereenkomst over het Verdrag van de Internationale
Arbeidsorganisatie (ILO) betreffende werk in de visserijsector uit 2007.
Deze overeenkomst is gesloten tussen de organisaties van Cogeca
(algemeen comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie), ETF
(de Europese Federatie van vervoerswerknemers) en Europêche (Vereniging
van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese
Unie). De bepalingen uit de overeenkomst volgen de bepalingen die het
ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188 stelt. De
overeenkomst heeft tot doel om het algemene gezondheids- en
veiligheidsbeschermingsniveau van werknemers te verhogen. De bepalingen
zijn van toepassing op vaartuigen langer dan 24 meter. De belangrijkste
bepalingen hebben betrekking op o.a. algemene standaarden,
arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.

Op de Raad WSBVC van 16 juni is een voortgangsrapportage over het
voorstel aangenomen. Dit omdat er onder andere nog onduidelijkheid was
over de te volgen besluitvormingsprocedure. Inmiddels is duidelijk
geworden dat te volgen besluitvormingsprocedure unanimiteit betreft. Het
Slowaakse voorzitterschap hoopt op de Raad een politiek akkoord over het
Commissievoorstel te kunnen bereiken. 

Inzet Nederland

Het kabinet steunt dit richtlijnvoorstel. Het is van belang dat
wereldwijd de arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeidsomstandigheden voor
vissers worden verbeterd. Op dit moment zijn de leef- en
arbeidsomstandigheden van werknemers in de visserijsector wereldwijd
relatief ongunstig ten opzicht van andere sectoren. Nederland heeft het
voornemen het ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector te
ratificeren. Wel zal bij het ILO Verdrag een voorbehoud worden gemaakt
op de toepassing voor de binnenvisserij. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De Europese sociale partners in de visserij zijn akkoord. De Raad kan
een Commissievoorstel met sociale partnerovereenkomst alleen goed- of
afkeuren. De Raad zal naar verwachting dit voorstel unaniem goedkeuren.
Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Vaardighedenagenda

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Debat/ bekrachtiging opinie, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Er zal een debat over de nieuwe Vaardighedenagenda plaatsvinden.
Daarnaast zal worden opgeroepen de opinie van EMCO
(Werkgelegenheidscomité) te bekrachtigen.

In juni is de nieuwe Vaardighedenagenda gepresenteerd.  De agenda komt
in een tijd waarin de Europese samenleving in grote mate digitaliseert
en het belang van vaardigheden en levenlang leren - door innovaties in
alle sectoren van de arbeidsmarkt - steeds dringender wordt. Daar staat
tegenover dat 70 miljoen Europeanen nog steeds laaggeletterd zijn en
omstreeks 100 miljoen Europeanen nog nooit internet hebben gebruikt. De
agenda wil deze diverse uitdagingen aangaan en heeft zich daarvoor drie
doelen gesteld: 

1) het verbeteren van de kwaliteit/relevantie van vaardigheden; 

2) het zichtbaarder maken van vaardigheden en kwalificaties en
vergelijkbaarheid verhogen en; 

3) het verbeteren van de (beleids-) informatie over vaardigheden, ook
ten behoeve van betere loopbaankeuzes.

EMCO heeft een opinie uitgebracht waarin het steun voor de
vaardighedenagenda uitspreekt. De agenda is toekomstgericht doordat het
zich richt op een brede set vaardigheden, zowel technisch als sociaal,
met een nadruk op de vaardigheden van laaggekwalificeerden die moeite
hebben zich aan te passen aan de snel veranderende arbeidsmarkt. Verder
waardeert EMCO de nadruk op de erkenning van kwalificaties en de acties
gericht op het wegnemen de verschillen tussen vraag en aanbod wanneer
het gaat om de vaardigheden van werklozen maar ook werknemers.
Desalniettemin waarschuwt EMCO voor mogelijke hoge verwachtingen die
worden geschapen door de Vaardighedengarantie, vooral wanneer dit
instrument onvoldoende wordt gefinancierd. 

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het debat interveniëren langs de lijn zoals
vastgesteld in het BNC fiche van 8 juli over de Vaardighedenagenda.
Hierbij zal Nederland aangeven de Vaardighedenagenda te steunen, maar
dat sommige voorgestelde instrumenten alleen onder bepaalde voorwaarden
door Nederland zullen worden gesteund. Een voorbeeld hiervan is de
Vaardighedengarantie. Deze kan op steun van Nederland rekenen mits
lidstaten beleidsvrijheid behouden wat betreft doelstellingen, het
leeraanbod, de organisatorische inrichting, de keuze van de doelgroepen
en de werkwijze naar de doelgroepen. Nederland zal de opinie van EMCO
ondersteunen.

Nederland is over het algemeen positief over het initiatief van de
Commissie omdat het lidstaten ondersteunt in het op peil brengen van de
vaardigheden van haar burgers en daarmee bijdraagt aan de algehele
welvaartsgroei in de EU. Nederland vindt echter dat de rol en de
toegevoegde waarde van het optreden van de EU op onderdelen verhelderd
kunnen worden, juist ook gezien nationale vaardighedenstrategieën die
met stimulering vanuit de OESO tot stand zijn gekomen en het belang van
het lokale en regionale niveau dat de Commissie benadrukt. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De meeste lidstaten onderschrijven de nut en noodzaak van de mededeling.
Wel wordt meermaals benadrukt dat onderwijs voornamelijk een nationale
aangelegenheid is. Verschillende lidstaten delen de Nederlandse positie
dat de overheid een niveau van vaardigheden niet kan garanderen, het kan
alleen leerwegen aanbieden.

Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Europees Semester

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Onderschrijven van het SPC rapport/ goedkeuring EMCO Rapport, 
EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Beide rapporten zijn onderdeel van de reguliere monitoring van de
sociale situatie in de EU en de ontwikkelingen in sociale
beschermingssystemen in de EU lidstaten. Als zodanig vormt het rapport
input voor de Raad en de Commissie in het identificeren van de
belangrijkste sociale prioriteiten in de EU. Dit mede in de context van
het Europees Semester en specifiek de Jaarlijkse Groeianalyse welke de
Commissie in November publiceert. 

Het SPC rapport

Het rapport geeft een analyse van de sociale ontwikkelingen,
identificeert gemeenschappelijke trends en belangrijkste uitdagingen. 
Het SPC rapport benadrukt dat de Europese economie zich langzaamaan
herstelt na de recente financiële en economische crisis. De
werkgelegenheid is gestegen en de werkloosheid gedaald. Er zijn echter
grote verschillen tussen landen. De sociale situatie blijft op veel
plaatsen zorgelijk, met hoge niveaus van armoede en sociale uitsluiting.
Veel lidstaten hebben hervormingen doorgevoerd op belangrijke terreinen
als sociale zekerheid, pensioenen maar belangrijke uitdagingen blijven
bestaan. Ambitieuze verdere actie blijft nodig. 

Het EMCO rapport

De ‘Employment Performance Monitor’ (EPM) biedt een overzicht van de
situatie op de arbeidsmarkten in de lidstaten van de EU op basis van
statische analyses. De kwantitatieve inbreng voor de EPM is afkomstig
van het Joint Assessment Framework (JAF). De JAF bestaat uit een groot
aantal indicatoren die de ontwikkelingen op het gebied van de
arbeidsmarkt bijhouden. In de EPM is voor ieder land een kwantitatief
overzicht opgenomen met de voortgang op de belangrijkste
JAF-indicatoren. Daarnaast is per lidstaat een tabel opgenomen waarin
opvallend goede arbeidsmarktprestaties, maar ook landenspecifieke
arbeidsmarktuitdagingen geformuleerd zijn. 

Uit de EPM valt af te lezen dat voor Nederland de EU2020
werkgelegenheidsdoelstelling van 80% arbeidsparticipatie op basis van de
verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid haalbaar lijkt. Daarnaast
blijkt dat de positieve punten voor Nederland het lage aantal NEETs
(jongeren zonder baan of opleiding) en de relatief hoge werkgelegenheid
voor jongeren, het relatief geringe risico voor werklozen om in armoede
te vervallen en de relatief lange arbeidsduur zijn. De uitdagingen
liggen op het terrein van de arbeidsparticipatie van derdelanders
(inwoners zonder EU-nationaliteit), het lage aantal gewerkte uren,
segmentatie op de arbeidsmarkt met weinig mobiliteit voor flexwerkers
naar vaste banen, een hoge werkloosheidsval en marginale druk voor
werknemers met een laag inkomen en de toename van langdurig werklozen in
combinatie met afnemende uitgaven en diensten t.b.v. de re-integratie.

Inzet Nederland

Nederland kan beide rapporten onderschrijven.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Lidstaten zullen beide rapporten naar verwachting kunnen onderschrijven.
Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Sociale Dialoog

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Presentatie Voorzitterschap, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Er zijn op 16 juni 2016 raadsconclusies vastgesteld over de Europese
sociale dialoog. In de raadsconclusies onderstreept de Raad het belang
van de sociale dialoog op alle niveaus binnen de Europese Unie.
Aanbevelingen worden gedaan aan Commissie en lidstaten om de sociale
dialoog op alle niveaus te versterken door sociale partners juridisch en
technische ondersteuning te bieden. Verder is de Raad positief over het
initiatief van de Commissie en de sociale partners om de Europese
sociale dialoog nieuw leven in te blazen. Aanleiding voor het opstellen
van de raadsconclusies was de conceptverklaring over de sociale dialoog
van Europese sociale partners van februari 2016.

De raadsconclusies vormden de inzet van de Raad voor de quadripartiete
verklaring (ondertekening door Europese sociale partners BusinessEurope,
UAEPME, CEEP en ETUC), Commissie en Nederlands voorzitterschap van de
Raad. Deze is op 27 juni, onder het Nederlandse voorzitterschap,
ondertekend.

Het voorzitterschap zal mondeling informatie verschaffen over:

a) de voorbereiding van de Tripartiete Sociale Top van 19 oktober 2016,
en 

b) de stand van zaken rond de Europese sociale dialoog. Hierbij wordt
apart stilgestaan bij de follow-up van de quadripartiete verklaring.

Inzet Nederland

Nederland heeft een positieve grondhouding over de activiteiten van de
Commissie om de sociale dialoog weer nieuw leven in te blazen en kan de
presentatie aanhoren. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Het EP maakt als institutie geen deel uit van de sociale dialoog.

Agendapunt: Lange termijn werkloosheid

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Gedachtewisseling/ onderschrijven van EMCO Rapport, EU-extranetnummer
document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal van gedachte wisselen over de voortgang van de implementatie
van de Raadsaanbeveling langdurige werkloosheid. 

De Raad heeft vorig jaar december een raadsaanbeveling langdurige
werkloosheid aangenomen. Hierin wordt een aantal maatregelen voorgesteld
om lidstaten te helpen in hun aanpak van langdurige werkloosheid
(definitie: meer dan 12 maanden aaneengesloten zonder betaalde functie
en werkzoekende) en om de door lidstaten aan langdurig werklozen
aangeboden diensten te versterken. De aanbeveling is niet juridisch
bindend voor de lidstaten en de aanbevolen maatregelen sluiten aan op de
Nederlandse aanpak. 

Lidstaten hebben zich gecommitteerd aan de implementatie van de
aanbeveling. De Commissie heeft vorig jaar december in een
onderzoeksdocument aangegeven in hoeverre de verschillende lidstaten
momenteel voldoen aan de aanbeveling. In dat document komt naar voren
dat er inderdaad lidstaten zijn waar nog obstakels te nemen zijn
alvorens ze voldoen aan de aanbeveling. Dit geldt niet voor Nederland. 

De Commissie zal – zoals bij de vergelijkbare aanbeveling:
Jeugdgarantie – de lidstaten gaan ondersteunen in de implementatie
van de aanbeveling. De Commissie heeft op basis van de resultaten van
een expertgroep dataverzameling een voorstel gedaan hoe de
Raadsaanbeveling gemonitord moet gaan worden. Nederland neemt deel aan
deze expertgroep. De handleiding waarin staat hoe de dataverzameling tot
stand moet gaan komen is met de lidstaten afgestemd. 

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het debat interveniëren langs de lijn zoals
vastgesteld in het BNC fiche over de aanbeveling. Nederland is van
mening dat het probleem van (langdurige) werkloosheid in meerdere
lidstaten zodanig is dat een Europese inzet om lidstaten bij de
bestrijding hiervan te ondersteunen gerechtvaardigd is. De
Raadsaanbeveling sluit in grote lijnen aan op de Nederlandse aanpak van
(langdurige) werkloosheid. Voorbeelden van deze aansluiting zijn: in
Nederland wordt iedere werkloze door het UWV (via de WW, direct bij
werkloosheid) of door de gemeenten (via de WWB, na vier weken) begeleid
bij het vinden van een nieuwe functie zoals nu wordt aanbevolen in het
voorstel, met het verschil dat het voorstel spreekt van ‘na uiterlijk
18 maanden werkloosheid’. Ook worden dergelijke
(begeleidings)afspraken en de voortgang ervan in één of andere vorm
vastgelegd door UWV dan wel de gemeenten en worden werkgevers actief
betrokken bij het begeleiden naar werk naar langdurig werklozen. 

Daarnaast kan Nederland het EMCO rapport onderschrijven.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De meeste lidstaten vinden het belangrijk dat langdurige werkloosheid
geadresseerd wordt, maar vinden beleidsvrijheid voor lidstaten ook
essentieel. Lidstaten zullen het EMCO rapport naar verwachting kunnen
onderschrijven

Agendapunt: Jeugdgarantie

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Presentatie van de Europese Commissie, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Nederland heeft net als alle andere lidstaten aan de Commissie
gerapporteerd over haar aanpak van jeugdwerkloosheid. De Europese
Commissie heeft een rapport gemaakt met de resultaten van alle
lidstaten. Naar verwachting zal over het rapport met de Nederlandse
aanpak worden geconcludeerd dat de deze effectief is en dat er goede
resultaten zijn geboekt op de bestrijding van jeugdwerkloosheid. De
decentrale opzet levert hier een grote bijdrage aan. Wel blijven er
uitdagingen bestaan met betrekking tot jongeren met een migranten
achtergrond.

Inzet Nederland

Nederland zal de presentatie aanhoren.

Nederland is van mening dat het probleem van jeugdwerkloosheid in
meerdere EU lidstaten zodanig is dat Europese inzet om de bestrijding
hiervan tot prioriteit te verheffen gerechtvaardigd is. De aanbeveling
voor een jeugdgarantie vraagt de lidstaten ervoor te zorgen dat alle
jongeren tot de leeftijd van 25 jaar binnen vier maanden nadat zij het
formele onderwijs hebben verlaten of werkloos zijn geworden, een goede
baan, voortgezet onderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een
stage krijgen aangeboden. 

Nederland heeft het doel dat de jeugdgarantie nastreeft, gesteund.
Nederland ziet de jeugdgarantie als inspanningsverplichting die ervoor
zorgt dat lidstaten maatregelen nemen om de jeugdwerkloosheid te
bestrijden. Nederland heeft daarbij benadrukt dat arbeidsmarktbeleid en
de vormgeving van het stelsel van sociale zekerheid vooral nationale
aangelegenheden zijn. Lidstaten moeten daarbij de volledige vrijheid
houden om de jeugdgarantie met nationaal beleid invulling te geven.
Nederland handelt al grosso modo in lijn met de gedachte achter de
jeugdgarantie omdat het Nederlandse jeugdwerkloosheidsbeleid er al op
gericht is om jongeren te laten participeren hetzij in een opleiding,
stage, leerwerkplek of baan, en veel van de concreet voorgestelde
maatregelen in de jeugdgarantie al onderdeel van het Nederlandse beleid
zijn. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Alle lidstaten hebben gerapporteerd aan de Commissie. Er is geen rol
voor het EP voorzien.

Agendapunt: Public Employment Services (PES) Network: benchlearning

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Presentatie door Commissie en voorzitter van PES netwerk,
EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De voorzitter van het Europese netwerk van Public Employment Services
(arbeidsvoorzieningendiensten, hierna PES) zal samen met de Commissie
een presentatie geven over het uitwisselen van kennis (benchlearning)
door PES-diensten. 

Centraal binnen het PES-netwerk staat het leveren van een bijdrage aan
een goed functionerende nationale en Europese arbeidsmarkt gerelateerd
aan de 2020 doelstellingen (bijv. sociale inclusie bevorderen,
arbeidsparticipatie Europeanen 75%). In dat kader is het uitwisselen van
kennis noodzakelijk. 

Het uitwisselen van kennis is een systematisch leerproces dat  – waar
mogelijk wetenschappelijk onderbouwd – leidt tot betere prestaties van
PES. Idealiter bestaat er een correlatie tussen goed presterende
arbeidsvoorzieningsdienst en de inrichting/werkwijze/dienstverlening van
hun organisatie. Om die relatie vast te stellen worden er zowel
kwantitatieve (door middel van data-verzameling) als kwalitatieve
gegevens (door middel van assessments) van de PES in kaart gebracht en
geanalyseerd. In 2015 en 2016 hebben alle PES een assessment doorlopen.
De output van de assessments zijn eindrapporten waarin goede voorbeelden
en aanbevelingen zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat een jaar na het
assessment wordt teruggekoppeld welke acties er zijn uitgezet n.a.v. de
aanbevelingen. Tijdens deze Raad zullen de eerste bevindingen van deze
assesments gepresenteerd worden.

Inzet Nederland

Nederland zal de presentatie aanhoren. Namens Nederland neemt UWV deel
aan het PES Netwerk. Nederland steunt het streven van het PES Netwerk om
middels het uitwisselen van kennis de diensten én resultaten van PES te
verbeteren. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er is geen rol voor het EP voorzien.

Agendapunt: Raadsconclusies naar aanleiding van Rapport Europese
Rekenkamer: EU beleidsinitiatieven en financiële steun voor integratie
van Roma

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal raadsconclusies inzake het rapport van de Europese
Rekenkamer over EU beleidsinitiatieven en financiële steun voor
integratie van Roma aannemen. De Raadsconslusies stellen dat Europese
initiatieven en financiering een positieve bijdrage hebben geleverd aan
de Roma integratie, en dat deze lijn in de toekomst voortgezet dient te
worden. Het gebruik maken van Europese fondsen in dit kader zal op
wenselijkheid en effectiviteit bezien worden.

Inzet Nederland

Nederland kan zich vinden in de lijn van het EU voorzitterschap
Slowakije dat verder dient te worden ingezet op een gezamenlijk Europese
inzet. Ook dienen afzonderlijke lidstaten zich in te zetten ten behoeve
van Roma integratie. 

Zowel nationaal als internationaal zet Nederland zich in voor een betere
participatie van Roma in Nederland. Binnen het Nederlandse generieke
beleid is er specifieke (cultuursensitieve) aandacht voor Roma. Naast
het programma Aanpak Uitbuiting Roma kinderen, zijn andere voorbeelden
hiervan het ontwikkelen van een zogenaamde Roma monitor en de besteding
van de subsidiegelden ten behoeve van participatie en emancipatie van
Roma. Nederland is voornemens deze generieke beleidslijn verder voor te
zetten. Het programma Aanpak Uitbuiting Roma kinderen heeft laten zien
dat er op lokaal niveau in de gemeentelijke proeftuinen veel extra is
geïnvesteerd in participatie van Roma in onderwijs en werk, met
positieve gevolgen. 

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Alle lidstaten zullen kunnen instemmen met de Raadsconclusies. Er is
geen rol voor het EP voorzien.

Agendapunt: Sociale Pijler

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing
naar EU-extranetnummer

Goedkeuring van de gezamenlijke bijdrage van het Werkgelegenheidscomite
(EMCO) en het Sociaal Beschermingscomite (SPC), EU-extranetnummer
document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Europese Commissie heeft op 8 maart jl. een mededeling uitgebracht
over de oprichting van een Europese pijler van sociale rechten. De
mededeling vormt de start van een breed consultatieproces over dit
onderwerp. Het consultatieproces loopt tot 31 december 2016. Op basis
van de consultatie zal de Commissie begin 2017 met een voorstel voor de
sociale pijler komen. Het kabinet heeft in juni de Nederlandse reactie
op de consultatie aan de Europese Commissie toegestuurd.

De bijdrage van EMCO en SPC benadrukt de belangrijke uitdagingen waar de
EU voor staat op sociaal terrein. Het idee van de sociale pijler als
overkoepelend raamwerk om deze uitdagingen te lijf te gaan wordt
verwelkomd, evenals het inclusieve consultatieproces dat door de
Commissie is gestart. Het belang van complementariteit en consistentie
tussen dit initiatief en reeds bestaande instrument zoals het Europees
Semester wordt benadrukt, net als de noodzaak rekening te houden met de
competentieverdeling tussen de EU en de lidstaten op sociaal terrein.
Ook wordt het belang van participatie van alle EU lidstaten in de pilaar
benadrukt.  

Inzet Nederland

Het kabinet staat positief tegenover het initiatief; goed functionerende
arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels zijn van cruciaal belang om
de uitdagingen op sociaal terrein het hoofd te bieden en inclusieve
groei te realiseren. Hierbij is het wel van belang dat rekening wordt
gehouden met de verschillen tussen lidstaten en het feit dat sociaal
beleid in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de lidstaten
zelf. Ook is het van belang dat de pijler toegevoegde waarde heeft ten
opzichte van reeds bestaande instrumenten zoals die in het kader van het
Europees Semester en de Open Methode van Coördinatie. Lidstaten die
belangrijke hervormingen op arbeidsmarkt en sociaal zekerheidsterrein
hebben doorgevoerd, zijn beter uit de crisis gekomen dan lidstaten
waarin dit onvoldoende het geval was. Dit toont het belang aan van
implementatie van landenspecifieke aanbevelingen die lidstaten in het
kader van het Europees Semester ontvangen. Aangezien effectief
arbeidsmarkt- en sociaal beleid van belang is voor alle EU lidstaten,
vindt het kabinet het bovendien van groot belang dat de sociale pijler
open blijft staan voor alle 28 lidstaten.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Het voorstel voor oprichting van een Europese pijler van sociale rechten
is door alle lidstaten positief ontvangen. Lidstaten zijn het er over
eens dat de versterking van de sociale dimensie van de EU nodig is.
Lidstaten hebben echter wel verschillende ideeën over de wijze waarop
de sociale dimensie versterkt zou moeten worden en de (potentiële) rol
van de sociale pijler hierin. 

Het Europees Parlement schrijft zelf een rapport over de sociale pijler
dat als input voor de consultatie gaat dienen. 

 Kamerstukken II (2012-2013) 29 427, nr. 95.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  9