Nader rapport
Bijlage
Nummer: 2016D39431, datum: 2016-10-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; ās Gravenhage, 9 juni 2015 (2016D39427)
Preview document (š origineel)
Afdeling Verdragen MINBUZA-2016.617355 AAN DE KONING Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; ās-Gravenhage, 9 juni 2015 (Trb.Ā 2015, 103) ās-Gravenhage, 28 september 2016 Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 september 2015, nr. 2015001555, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 november 2015, nr.Ā W06.15.0329/III/K, bied ik U hierbij aan. Naar aanleiding van het advies van de Raad merk ik het volgende op. 1. Reikwijdte douaneverdrag/bescherming persoonsgegevens De Raad adviseert nader in te gaan op de reikwijdte van het Verdrag, met name in relatie tot de bescherming van persoonsgegevens. 1a. De Raad merkt op dat uit het Verdrag noch de toelichting volgt dat een voldoende niveau van bescherming van persoonsgegevens in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) daadwerkelijk is of zal worden zeker gesteld. In reactie op de opmerking van de Raad kan het volgende worden opgemerkt. Wanneer er sprake is van verdragssluiting inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, is het gebruikelijk dat de bepalingen omtrent uitwisseling van persoonsgegevens in een bijlage worden opgenomen voor zover de wetgeving in het partnerland door de EU niet als gelijkwaardig aan de EU-wetgeving wordt geacht. Het is de eerste maal dat de VAE een verdrag sluiten dat dergelijke bepalingen bevat. Om deze reden hechtten de VAE sterk aan het opnemen van de bepalingen in het verdrag zelf. Anders dan de daadwerkelijke plaats, is er geen afwijking ten opzichte van de gebruikelijke bepalingen inzake bescherming van persoonsgegevens die Nederland in douaneverdragen opneemt. Op dit moment is er in de VAE nog geen federale wetgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens. Gezien dit feit zal Nederland in eerste instantie terughoudend zijn met het verstrekken van dergelijke gegevens aan de VAE. 1b. Voorts adviseert de Raad om nader in te gaan op de situatie waarbij sprake kan zijn van toekomstige verplichtingen waardoor gegevens kunnen worden doorgegeven aan andere landen in de Gulf Cooperation Council (GCC). De huidige bepaling heeft tot gevolg dat de VAE mogelijke veranderingen in de EU-wetgeving moeten aanvaarden maar de VAE zijn daarbij in ieder geval verzekerd van het hoge Europese niveau van bescherming voor de door te geven persoonsgegevens. Nederland zal attent de ontwikkelingen in het samenwerkingsverband van de GCC volgen. Mocht een verplichting worden gecreĆ«erd voor de VAE om Nederlandse gegevens door te geven, zal het afhangen van de omvang en aard van die verplichtingen en de waarborgen die daarbij worden voorzien, of het verdrag op dit punt moet worden aangepast. Aan het advies van de Raad om de toelichtende nota op de genoemde punten aan te vullen is gevolg gegeven. Voorts zij hier in dat kader nog vermeld dat het verdrag met de VAE van belang is voor beide douaneadministraties om smokkel en andere vormen van douanefraude effectiever te kunnen bestrijden. Een meer systematische uitwisseling van gegevens biedt verder de basis voor een beter risicobeheer. Daardoor wordt ook een snellere en meer voorspelbare afhandeling van legitieme handelsstromen (zowel lucht- als zeevracht) tussen de VAE en Nederland mogelijk, wat van belang is voor het bedrijfsleven in de VAE en in Nederland. 2. Overleg met Caribisch deel van Nederland De Raad constateert dat niet uit de toelichtende nota blijkt of, en zo ja, op welke wijze, de bestuurscolleges van Caribisch Nederland over het verdrag zijn geraadpleegd. In reactie op de constatering van de Raad kan worden opgemerkt dat medegelding van verdragen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken voor Caribisch Nederland staand beleid is. Dit volgt ook uit het feit dat waar dit nodig was en waar de wederpartij daarmee instemde, de medegelding van een aanzienlijk aantal bilaterale verdragen voor Caribisch Nederland na 10 oktober 2010 geregeld is; het parlement had in de aanloop naar de ontmanteling van de Nederlandse Antillen ingestemd met de uitbreiding van 21 douaneverdragen tot Caribisch Nederland (Stb.Ā 2010, 348). Voorts is er een bestaande regeling waaronder verzoeken ter uitvoering van bilaterale verdragen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken worden uitgevoerd. Medegelding van onderhavig verdrag brengt geen wijzigingen in inhoudelijke werkzaamheden of structuren met zich mee. Overeenkomstig het advies van de Raad is in de toelichting op dit aspect ingegaan. 3. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de toelichtende nota in te gaan op de eventuele eeniederverbindendheid van de bepalingen van het verdrag. 4. Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de toelichtende nota conform de laatste ontwikkelingen aan te passen en nog enkele redactionele correcties aan te brengen. Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van FinanciĆ«n, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van CuraƧao en de Staten van Sint Maarten. De Minister van Buitenlandse Zaken, VERTROUWELIJK Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 DOCPROPERTY L_PAGE \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 DOCPROPERTY L_PAGEOF \* MERGEFORMAT van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 DOCPROPERTY SIG_DIR \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY SIG_DEP \* MERGEFORMAT