Brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer aan de Voorzitter van de Europese Commissie over een gele kaart voor het EU-voorstel hybride mismatches derde landen
Najaarsnota 2016
Bijlage
Nummer: 2016D50956, datum: 2016-12-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Motie van het lid Harbers c.s. over een gele kaart voor de voorstellen hybride mismatches derde landen (2016D50394)
Preview document (🔗 origineel)
De Voorzitter van de Europese Commissie De heer Jean-Claude Juncker B-1049 Brussel België Den Haag, 23 december 2016 Onderwerp: Gemotiveerd advies (subsidiariteit) over het EU-voorstel betreffende hybride mismatches met derde landen – COM(2016) 687 Geachte heer Juncker, De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft het EU-voorstel betreffende hybride mismatches met derde landen (COM(2016) 687) getoetst aan het beginsel van subsidiariteit. Met deze brief stel ik u in kennis dat het oordeel van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de subsidiariteit van bovengenoemd voorstel negatief is. In bijlage 1 bij deze brief vindt u de tekst van de motie die op 21 december 2016 is ingediend door de leden Harbers (VVD), Omtzigt (CDA) en Dijkgraaf (SGP). Op 22 december 2016 is deze motie door de Tweede Kamer aangenomen. Bijlage 2 bevat de bijdragen van de fracties waarin zij hun standpunten inzake o.a. de subsidiariteit meer in detail uiteenzetten. Ik zou het op prijs stellen indien u de bijdragen betrekt bij uw reactie op deze brief. Het Europees Parlement, de Raad en de Nederlandse regering ontvangen een afschrift van deze brief. Hoogachtend, Khadija Arib Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Bijlage 1. Motie Harbers, Omtzigt en Dijkgraaf TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016-2017 34 620 Najaarsnota 2016 Nr. 3 MOTIE VAN HET LID HARBERS C.S. Voorgesteld 21 december 2016 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat er geen impactassessment bij het voorstel hybride mismatches derde landen is gedaan, terwijl de Tweede Kamer zich daar wel unaniem voor heeft uitgesproken; constaterende dat er nog veel onduidelijk en onzeker is over de gevolgen van de brexit en over de nieuwe belastingplannen van de Verenigde Staten; constaterende dat het OESO-actiepunt 2 de verantwoordelijkheid voor het wegnemen van de gevolgen van de hybride mismatch allereerst in het derde land zelf legt; spreekt uit, een "gele kaart" te trekken voor de voorstellen hybride mismatches derde landen, en gaat over tot de orde van de dag. Harbers Omtzigt Dijkgraaf Bijlage 2. Inbreng fracties Onderstaand treft u de bijdragen aan van de verschillende fracties ten aanzien van dit EU-voorstel. De Tweede Kamer der Staten-Generaal telt 150 zetels. Deze zetels zijn als volgt verdeeld: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie - VVD (40) Partij van de Arbeid - PvdA (35) Socialistische Partij - SP (15) Christen Democratisch Appel - CDA (13) Partij voor de vrijheid - PVV (12) Democraten 66 - D66 (12) ChristenUnie - CU (5) GroenLinks - GL (4) Staatkundig Gereformeerde Partij - SGP (3) Partij voor de dieren - PvdD (2) 50PLUS (1) Groep Kuzu/Öztürk - GrKÖ (2) Groep Bontes/van Klaveren - GrBvK (2) Houwers (1) Klein (1) Monasch (1) Van Vliet (1) In het kader van de beoordeling van de subsidiariteit van de voorstellen hebben acht fracties een bijdrage geleverd. Subsidiariteit De leden van de VVD-fractie merken op dat er een impact assessment ontbreekt over de gevolgen van het voorstel. Zij brengen hierbij in herinnering dat de Tweede Kamer zich eerder unaniem heeft uitgesproken voor een impact assessment bij dit soort voorstellen. Een eerste indicatie geeft aan dat hierdoor ongeveer ruim 77.000 arbeidsplaatsen bij Amerikaanse bedrijven kunnen worden geraakt en dat is fors. De leden van de VVD-fractie willen geen Nederlandse banen op de tocht zetten. Ook gaan Nederland en andere lidstaten als gevolg van dit voorstel belasting heffen over winst die ons niet toekomt, maar thuis hoort in een ander land, in dit geval veelal de VS, aldus de leden van de VVD-fractie. Het voorstel gaat daarmee in tegen het principe dat de winst daar belast moet worden waar die wordt gerealiseerd. Voorts schrijven de leden van de VVD-fractie dat het OESO-rapport over actiepunt 2 de verantwoordelijkheid voor het wegnemen van de gevolgen van de hybride mismatch bij het land van oorsprong legt. Bij hybride mismatches in derde landen zal het vooral gaan om Amerikaanse bedrijven. De Amerikaanse president-elect Trump heeft al aangekondigd deze belasting zelf te willen gaan heffen. De VVD is van mening dat het goed is om dit eerst af te wachten, gelet op het voorgaande aspect in het OESO-rapport. Bovendien is er ook nog veel onduidelijkheid over de Brexit. Een voorstel voor hybride mismatches in derde landen kan eventueel alleen worden gedaan met een lange overgangstermijn én in combinatie met een lager Vpb-tarief, aldus de leden van de VVD-fractie. De leden van de PvdA-fractie beoordelen de subsidiariteit van het voorstel positief. Er bestaat brede internationale consensus over de onwenselijkheid van belastingontwijking. Tevens bestaat brede consensus over het feit dat belastingontwijking het beste internationaal aangepakt kan worden. De Europese lidstaten hebben ter bestrijding van belastingontwijking unaniem de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) aangenomen. Bij het aannemen van ATAD is ook met unanimiteit van stemmen afgesproken dat de Europese Commissie met een voorstel zou komen om ook hybride mismatches met derde landen aan te pakken. Dit voorstel ligt nu voor. Met het feit dat deze voorstellen zijn gevraagd door de lidstaten, is aldus de PvdA-fractie de subsidiariteit gegeven. Voorts stellen de leden van de PvdA dat onderhavige richtlijn bijdraagt aan het beter functioneren van de interne markt. Niet-Europese, in het bijzonder Amerikaanse, bedrijven kunnen zich met een zeer laag effectief winstbelastingtarief op de Europese markt begeven, doordat zij gebruik maken van hybride structuren die leiden tot dubbele niet-belasting of effectief eeuwig uitstel van belasting. Dit werkt concurrentieverstorend, omdat Europese bedrijven wel gewoon belasting in Europa betalen. Deze richtlijn maakt een einde aan deze praktijken en verbetert daarmee het functioneren van de interne markt. Dat is in het belang van alle lidstaten. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het voorstel van de Europese Commissie in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de EU niet de juiste persoon is voor het implementeren van de OESO-regels inzake het Actionplan 2. In dit plan van de OESO zijn namelijk duidelijke afspraken gemaakt. Daarin staat dat het woonland het initiatief moet nemen. Dit betekent volgens de leden van de CDA-fractie dat er conform deze afspraken geen plaats is voor initiatief van EU en al helemaal niet voor een initiatief dat verder gaat dan de afspraken die in OESO-verband zijn gemaakt. Dat schaadt de positie van de EU. Als een derde land, bij deze maatregel gaat het dan om de Verenigde Staten, de OESO-afspraken toch niet tijdig blijkt te implementeren, is het aan alle overige OESO-landen om op implementatie aan te dringen. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het niet bij de OESO-afspraken past om vooruitlopend hierop, als bronlanden alvast maatregelen te nemen. De leden van de PVV-fractie zijn van oordeel dat onvoldoende is aangetoond dat optreden door de Europese Unie voordelen heeft ten opzichte van optreden door de individuele lidstaten afzonderlijk. Bij OESO-Beps was ten aanzien van de hybride mismatches sprake van aanbevelingen. Aanbevelingen die landen elk konden in vullen naar hun eigen inzichten. Volgens de leden van de PVV-fractie kunnen de aanbevelingen, het bestrijden van ongewenste hybride mismatches, dan ook in nationale wetgeving worden opgenomen zonder dat daarvoor een richtlijn nodig is. Mogelijk worden door acties op nationaal niveau de mismatches niet geheel weggenomen, dit rechtvaardigt echter volgens de leden van de PVV-fractie niet een inbreuk op de nationale fiscale soevereiniteit, zoals deze zou plaats vinden middels de voorgestelde richtlijn. Net zo min als een zogenaamde lappendeken, met lacunes, van nationale voorschriften het probleem van de hybride matches kan aanpakken kan de voorgestelde richtlijn de lacunes ook niet geheel voorkomen. Een gemeenschappelijk initiatief voor de gehele markt is dan ook niet noodzakelijk. De leden van de PVV-fractie zijn daarom van mening dat het voorstel niet voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel. De leden van de PVV-fractie zijn tenslotte van mening dat het optreden van de EU verder gaat dan nodig om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken en zijn daarom van oordeel dat het voorstel niet proportioneel is. De leden van de D66-fractie staan achter een Europese aanpak van belastingontwijking. De leden zijn van mening dat belastingontwijking vanwege hybride mismatches met derde landen alleen op Europees niveau effectief kan worden aangepakt, omdat het altijd gaat over mismatches tussen verschillende belastingsystemen. De leden beoordelen de subsidiariteit voor het aanpakken van hybride mismatches dan ook positief. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennis genomen van de voorgestelde richtlijn van de Raad betreffende de wijziging van de richtlijn 2016/1164 inzake hybride mismatches met derde landen. Het is voor deze leden evident dat de aanpak van de effecten van mismatches op Europees niveau thuishoort. De aanpak, zoals neergelegd in de voorliggende voorgestelde richtlijn, is naar het oordeel van deze leden derhalve in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. De leden van de fractie van GroenLinks beoordelen de subsidiariteit van de richtlijn over hybride mismatches positief en onderschrijven het oordeel van de Europese Commissie. Dit is een voorstel dat schadelijke verschillen tussen lidstaten aanpakt, wat bij uitstek een onderwerp is dat op Europees niveau geregeld kan en moet worden. Sterker nog, de kern van het probleem ligt in een gebrek aan coördinatie volgens de leden van de GroenLinks-fractie. De meest fundamentele en volledige oplossing is dan ook één format voor belastingstelsel in de hele Unie. De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat dit voorstel daar zeker op positieve wijze aan bijdraagt. Ook versterkt dit voorstel de interne markt, door deze te beschermen tegen misbruik van eventuele verschillen tussen belastingstelsels. Dit betekent ook dat de leden de proportionaliteit positief beoordelen, aangezien er nu nog steeds een mogelijkheid voor belastingontwijking bestaat, en die alleen dit niveau en op deze wijze aangepakt kan worden. De leden van de GroenLinks-fractie merken voorts op dat zij uiteraard liever direct een mondiale regeling zouden zien, maar zij zien dit als een grote stap voorwaarts. Als laatste achten de leden uitstel van de ingangsdatum van deze maatregel volstrekt overbodig. Rechtsgrondslag De leden van de PvdA-fractie achten artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de juiste grondslag voor de voorgestelde maatregel. Ook de ATAD richtlijn vindt zijn grondslag in artikel 115 VWEU. De leden van de SP-fractie vinden dat er voldoende rechtsgrondslag bestaat voor het voorstel van de Europese Commissie. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de Europese Commissie zich op de juiste rechtsbasis baseert. De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geen rechtsgrondslag biedt om het voorstel met betrekking tot de hybride mismatches in te voeren. Het VWEU geeft in zijn geheel geen basis voor maatregelen op het gebied van directe belastingen, aldus de fractie. Voor de directe belastingen geldt de soevereiniteit van de lidstaten. Het VWEU geeft in de artikelen 110 tot en met 113 bepalingen op het gebied van indirecte belastingen. Het betreft hier immers de heffing van de vennootschapsbelasting, die aangemerkt wordt als een directe belasting. De leden van de PVV-fractie zijn verder van mening dat artikel 115 van het VWEU dan ook geen deugdelijke rechtsgrondslag biedt voor deze voorgestelde richtlijn, omdat dit artikel de werking van de interne markt betreft en niet de directe belastingen. Zelfs indien de gedragingen die de voorgestelde richtlijn (hier mist een woord, ik neem aan: belastingontwijking) tracht aan te pakken dan moet er nog steeds sprake zijn van rechtstreekse invloed op de werking van de interne markt. Vooral is er aldus de leden van de PVV-fractie geen sprake van rechtstreekse invloed zoals artikel 115VWEU vereist. De leden van de PVV-fractie wijzen er nadrukkelijk op dat de mogelijke toepasselijkheid van artikel 115 VWEU betekent dat deze richtlijn door de Raad met eenparigheid van stemmen moet worden vastgesteld. De leden van de D66-fractie oordelen positief over de rechtsgrondslag van het EU-voorstel. De leden van de ChristenUnie-fractie achten het beroep op artikel 115 VWEU voor deze richtlijn terecht. De leden van de GroenLinks-fractie beoordelen de rechtsgrondslag, net als de Europese Commissie, positief.