[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de informele JBZ-Raad van 26 en 27 januari 2017

Bijlage

Nummer: 2017D03734, datum: 2017-02-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de informele JBZ-Raad van 26 en 27 januari 2017 (2017D03733)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van 

de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

26 en 27 januari 2017 te Valletta

Belangrijkste uitkomsten

Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel 

Herziening gemeenschappelijk Europees asielstelsel: effectieve
solidariteit

Dit agendapunt betrof een voortzetting van de discussie met betrekking
tot effectieve solidariteit. De aanwezige ministers voerden een
constructieve discussie, die voornamelijk verkennend van aard was.

IT-systemen: grenzen en veiligheid

De aanwezige ministers werd gevraagd om te reflecteren op het gebruik
van biometrie, de verbetering van de standaardisering van minimale
veiligheidschecks en nieuwe concepten ter versterking van de
mogelijkheden van IT-systemen. Een meerderheid van de lidstaten steunt
het verdere gebruik van biometrische gegevens en de verbetering van de
standaardisering van minimale veiligheidschecks.

Veiligheid en Justitie

Europees Openbaar Ministerie

De meeste lidstaten die het woord namen, toonden zich voorstander van
het voorleggen van het dossier aan de Europese Raad, zij het dat ze zich
niet allemaal uitdrukkelijk bereid verklaarden ook een brief daartoe
mede te ondertekenen. Verscheidene lidstaten tekenden hierbij wel aan
dat er uiteindelijk voldoende lidstaten aan het EOM moeten deelnemen om
het voldoende geloofwaardig en effectief te kunnen laten optreden.
Enkele lidstaten informeerden naar de financiering van het EOM als dat
op basis van nauwere samenwerking tot stand zou komen. Een aantal
lidstaten benadrukte tot slot dat de oprichting van het EOM niet ten
koste mag gaan van Eurojust. De Commissie toonde zich enerzijds
teleurgesteld dat er geen unanimiteit mogelijk bleek, maar
tegelijkertijd verheugd dat er voldoende lidstaten bereid zijn nu de
stap naar de Europese Raad te maken. De Commissie erkende dat er een
nieuwe kosten-baten analyse zou moeten worden gemaakt en ook dat er
duidelijkheid zou moeten worden geboden over de financiële
consequenties in geval van nauwere samenwerking.

Insolventierichtlijn

De lidstaten die zich uitspraken reageerden overwegend positief op de
doelstellingen van het Commissievoorstel.  De meeste lidstaten waren
verheugd over het feit dat het minimumharmonisatie betreft en
onderstreepten het belang van flexibiliteit bij omzetting van de
richtlijn in nationale wetgeving. Ook werd door een aantal lidstaten
aandacht gevraagd voor een goed evenwicht tussen debiteuren en
crediteuren. De lidstaten zijn vrijwel eensgezind van mening dat de
scope van de richtlijn niet verder moet worden uitgebreid. 

I.	Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

Sessie I en II: Herziening gemeenschappelijk Europees asielstelsel:
effectieve solidariteit

	

Deze discussie was een eerste voortzetting van de discussie met
betrekking tot effectieve solidariteit die onder het Slowaaks
voorzitterschap is aangevangen. Het kabinetsstandpunt met betrekking tot
deze discussie is de Kamers der Staten-Generaal onder meer toegekomen in
de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 15 december 2016. Zoals
eerder met de Tweede Kamer besproken is het, in lijn met de motie
Sjoerdsma, de inzet van het kabinet dat het concept serieuze en
verplichtende resultaten moet bevatten. Uitgangspunten voor het kabinet
zijn daarbij dat bestaande afspraken (zoals over herplaatsing) overeind
blijven en dat er geen twijfel wordt gezaaid over de
besluitvormingswijze in de Unie. Het kabinet wil voorkomen dat een à la
carte-model ontstaat. Dat betekent dat er uiteindelijk een
resultaatsverplichting op de afspraken rust waaraan alle lidstaten naar
vermogen moeten bijdragen. De discussie tijdens deze informele JBZ-Raad
was nog altijd meer verkennend van aard dan richtinggevend, waarbij op
veel onderwerpen nog overeenstemming moet worden gevonden tussen de
lidstaten. Zo kwamen onder meer de volgende aandachtspunten aan bod: het
gebruik van kwalitatieve en/of kwantitatieve criteria ter bepaling van
de migratiedruk op een lidstaat, het belang van het beperken van
secundaire migratiestromen, de link met de externe dimensie en het
beperken van de instroom naar de Europese Unie en de benodigde
maatregelen die lidstaten moeten bijdragen in geval van hoge instroom.
Lidstaten zullen tijdens de volgende JBZ-Raad verder spreken over dit
onderwerp.

Sessie III: grenzen en veiligheid

Het Maltees voorzitterschap heeft, met in het achterhoofd de recente
terroristische aanslag in Berlijn waarbij er een verband is gelegd
tussen de dader en irreguliere migratiestromen, de noodzaak om de
Europese veiligheid te garanderen via betere grensbewaking en versterkte
informatiestromen tijdens deze informele JBZ-Raad geagendeerd. De Raad
en het Europees Parlement kwamen eind 2016 de aanpassing van de
Schengengrenscode overeen met het oog op het aanscherpen van de
controles aan de hand van relevante informatiesystemen aan de
buitengrenzen. Daarnaast liggen er ook andere voorstellen op tafel,
zoals het Europees systeem voor reisinformatie en –autorisatie (ETIAS)
en het herzien van het Schengeninformatiesysteem (SIS). De aanwezige
ministers werd gevraagd om tijdens dit agendapunt te reflecteren op het
gebruik van biometrie, de verbetering van de standaardisering van
minimale veiligheidschecks en nieuwe concepten ter versterking van de
mogelijkheden van IT-systemen.

Een meerderheid van de lidstaten steunt het verdere gebruik van
biometrische gegevens en de verbetering van standaardisering van
minimale veiligheidschecks. Veel lidstaten zijn bovendien
geïnteresseerd in nieuwe concepten zoals een Biometric Matching Service
(BMS) en een EU Single Search Portal (SSP), maar merken tevens op dat
dergelijke ontwikkelingen naast de nationale platforms moeten bestaan.
Enkele lidstaten benadrukken het belang van implementatie en het beter
gebruiken van de huidige systemen, alsook het belang van degelijke
gegevensbescherming. Het Maltees voorzitterschap concludeerde dat de
discussie met betrekking tot een gemeenschappelijk begrip en standaarden
wordt voortgezet op ambtelijk niveau en dat het gebruik van biometrische
gegevens van belang is voor veel lidstaten. Bovendien concludeerde het
Maltees voorzitterschap dat de BMS en SSP brede steun hebben gekregen en
dat de hoogambtelijke expertgroep IT-systemen en interoperabiliteit dit
werk voort zal zetten.

II.	Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Sessie IV: Europees Openbaar Ministerie (EOM)

Het voorzitterschap leidde het onderwerp in door te stellen dat iedereen
in de onderhandelingen concessies heeft gedaan, dat de tekst nu een
goede balans bevat, maar dat er door de aankondiging van één lidstaat
(niet zijnde Nederland) niet deel te nemen geen unanimiteit mogelijk is.
De ontwerpverordening zal als aan A-punt aan de Raad Algemene Zaken van
7 februari 2017 worden voorgelegd. De vraag die in deze informele Raad
voorligt, is of lidstaten bereid zijn de brief te ondertekenen waarin
wordt gevraagd het dossier voor te leggen aan de Europese Raad (ER) op 9
en 10 maart a.s. en of zij zullen deelnemen aan versterkte samenwerking.

Commissaris Jourová pleitte voor een sterk EOM, waaraan zoveel mogelijk
lidstaten deelnemen. De Commissie zal de dialoog met die lidstaten die
nog aarzelingen hebben voortzetten. Commissaris Jourová gaf aan een
nieuwe kosten/baten analyse te zullen maken en ook duidelijkheid te
zullen bieden over financiering in geval van versterkte samenwerking.
Eurojust moet wat de Commissie betreft niet worden verzwakt. Commissaris
Jourová sprak haar grote waardering voor het werk van Eurojust uit en
voegde daaraan toe dat waar nodig Eurojust nog moet worden versterkt. De
huidige tekst achtte zij voldoende stabiel en de Commissie zal dan ook
geen nieuw voorstel doen. Er is wel ruimte voor aanpassingen van de
tekst, dus na voorlegging aan de ER, als duidelijk is welke lidstaten
meedoen aan versterkte samenwerking.

Nederland gaf aan geen positie te hebben over deelname, aangezien nog
niet beide Kamers der Staten-Generaal een eindoordeel hebben ingenomen
over de finale tekst. Nederland gaf aan geen bezwaar te hebben tegen het
voorleggen van het dossier aan de ER, maar zal brief aan de ER niet mede
ondertekenen. Tot slot vroeg Nederland het voorzitterschap en de
Commissie om aandacht te hebben voor de impact van de oprichting van het
EOM op Eurojust.

Bijna alle lidstaten gaven aan de huidige tekst een goede basis te
vinden en akkoord te zijn met voorlegging van het dossier aan de ER.
Diverse lidstaten betreurden het gebrek aan unanimiteit en hopen dat die
alsnog in de ER kan worden bereikt. Lukt dat niet, dan wensen de meeste
lidstaten dat er versterkte samenwerking komt met zoveel mogelijk
deelnemende lidstaten. Dat komt het gezag en de effectiviteit van het
EOM ten goede. Enkele lidstaten vroegen de Commissie ook om een nieuw
kosten/baten analyse en informeerden naar de financiering van het EOM in
geval van versterkte samenwerking. Opgemerkt werd dat de oprichting van
het EOM niet moet betekenen dat de operationele capaciteit van Eurojust
wordt aangetast. Zestien lidstaten gaven aan de brief aan de ER mede te
zullen ondertekenen. Het Europees Parlement gaf tot slot bij monde van
EP-lid Moraes aan groot voorstander van oprichting van het EOM te zijn
en dit als een prioriteit te zien.

Enkele lidstaten spraken de hoop uit dat in deze nieuwe fase van
versterkte samenwerking toch ook een aantal punten in de tekst wordt
verbeterd. Een lidstaat gaf in het bijzonder aan dat de
onafhankelijkheid en de bevoegdheden van het EOM moeten worden
versterkt, dat er meer ambitie nodig is in dit dossier en dat deze
lidstaat anders niet zou meedoen. Een aantal lidstaten meende dat de
onderhandelingen niet zouden moeten worden heropend. Eurojust pleitte
voor twee sterke organisaties (Eurojust en EOM) naast elkaar en sprak de
zorg uit dat Eurojust zoveel steun aan het EOM zal moeten verlenen dat
de eigen rol onder druk komt te staan. Eurojust zal met de Commissie
blijven overleggen over welke steun vanuit Eurojust aan het EOM kan
worden gegeven.

Het voorzitterschap concludeerde dat er nog steeds ruimte is voor kleine
aanpassingen van de tekst, maar dat er geen nieuw voorstel van de
Commissie komt. Malta zal, ongeacht de eigen positie als lidstaat, in de
rol van het voorzitterschap optreden als “honest broker”. Tot slot
concludeerde het voorzitterschap dat er genoeg politieke wil is om het
dossier naar de ER te sturen.

Sessie V: insolventierichtlijn

De Commissie heeft op 22 november 2016 een richtlijnvoorstel
COM(2016)723 uitgebracht over preventieve herstructurering, een tweede
kans voor ondernemers en maatregelen om een faillissement efficiënter
af te wikkelen. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten een eerste mening
over dit voorstel aan de hand van 3 vragen: 1) heeft het voorstel
toegevoegde waarde, 2) is het voorstel proportioneel en biedt het
voldoende flexibiliteit voor lidstaten en 3) moet de scope nog verder
worden verbreed?

Commissaris Jourová noemde de drie doelen van het voorstel: 1)
‘tools’ creëren die preventieve herstructurering van een
onderneming mogelijk maken, 2) een tweede kans bieden aan eerlijke
ondernemingen en 3) de procedures voor insolventie, herstructurering en
een tweede kans vereenvoudigen. Ze onderstreepte dat er geen sprake is
van volledige harmonisatie maar van minimumharmonisatie.

Het Europees Parlement bij monde van de heer Moraes, gaf aan het
voorstel voor de richtlijn te steunen. 

Nederland gaf aan nog te studeren op het voorstel, maar ook dat het wel
meerwaarde heeft. Nederland memoreerde de herziening van Nederlandse
wetgeving op verzoek van marktpartijen en conform de aanbeveling van de
Commissie uit 2014. Nederland stelde dat de richtlijn ruimte moet laten
voor snelle aanpassing van nationale hervormingen en benadrukte het
belang van flexibiliteit. Ook wees Nederland op de noodzaak van een
goede balans tussen crediteuren en debiteuren. Werkgelegenheid moet
zoveel mogelijk worden behouden en misbruik moet worden tegengegaan.
Nederland gaf tot slot aan van mening te zijn dat er geen andere
terreinen onder de richtlijn hoeven te worden gebracht.

Lidstaten reageerden over het algemeen positief op de doelstellingen van
het voorstel. Diverse lidstaten vonden vooral positief dat het om
minimum harmonisatie gaat. Het biedt hen flexibiliteit voor omzetting in
nationaal recht maar een enkele lidstaat gaf aan nog meer flexibiliteit
te wensen. Diverse lidstaten gaven aan nog bezig te zijn met de
consultatie van stakeholders. Enkele lidstaten benadrukten dat
herstructurering en een tweede kans weliswaar positief zijn, maar ook
dat de richtlijn niet bestaande juridische kaders moet aantasten. Een
effectief nationaal kader blijft van belang, dus lidstaten moeten eigen
specifieke regels kunnen blijven hanteren. Een goed evenwicht tussen
debiteuren en crediteuren en proportionaliteit zijn van belang, aldus
diverse lidstaten. Diverse lidstaten gaven tot slot aan uitbreiding van
de reikwijdte van het voorstel onnodig te vinden. 

Het voorzitterschap dankte de lidstaten voor de positieve ontvangst van
het voorstel. Het concludeerde dat de reikwijdte van het voorstel niet
moet worden uitgebreid en dat nationale kaders zeer belangrijk zijn. Tot
slot merkte het voorzitterschap op dat het doel van het voorstel strookt
met de wens van de lidstaten een betere interne markt voor burgers te
realiseren. 

Ontbijtsessie over dataretentie

Naar aanleiding van de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van
21 december 2016 (Tele2 Sverige AB; zaak C-203/15), had het Maltees
voorzitterschap, op verzoek van verschillende lidstaten waaronder
Nederland, een ontbijtoverleg geagendeerd om de gevolgen van deze
uitspraak te bespreken. 

 

Het betrof een eerste gedachtewisseling omdat lidstaten de uitspraak nog
analyseren. De lidstaten benadrukten in algemene zin het belang van een
bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens voor de opsporing en
vervolging van ernstige strafbare feiten, waarbij in het bijzonder
terrorisme en kinderpornografie werden genoemd. 

 

De meeste lidstaten stelden zich op het standpunt dat een voortvarende
en gecoördineerde benadering op Europees niveau ter zake dataretentie
van belang is, waarbij door een aantal lidstaten een beroep op de
Commissie werd gedaan om daaraan bij te dragen. Een lidstaat wees voorts
op de relatie met het e-evidence dossier. 

 

Nederland heeft zich geschaard achter de lidstaten die het belang van de
bewaring van telecommunicatiegegevens voor de opsporing van ernstige
delicten onderstreepten en heeft aangegeven dat een taak voor de
Commissie is weggelegd om te voorzien in een gezamenlijke aanpak op
Europees niveau. Daarbij heeft Nederland tevens gewezen op het belang
van de bewaring van gebruikersgegevens voor de opsporing van ernstige
internetgerelateerde criminaliteit. 

 

Commissaris Avramopoulis toonde zich namens de Commissie bereid om de
lidstaten bij te staan in het nader analyseren van de mogelijkheden tot
dataretentie in het licht van de uitspraak van het Europees Hof. 

 

Tot slot intervenieerde commissaris Jourová, die een algemeen betoog
hield over de balans tussen veiligheid en privacy. Zij beaamde de door
een lidstaat gelegde link met het dossier e-evidence en kondigde aan dat
de Commissie hiervoor in juni voorstellen aan de JBZ-Raad zal
voorleggen. 

 

Het Maltees voorzitterschap concludeerde dat verdere stappen nodig zijn,
op een geharmoniseerde en gecoördineerde wijze. Het Maltees
voorzitterschap zegde toe dit onderwerp, samen met de Commissie, nader
te agenderen, met als eerste stap bespreking op technisch niveau in
raadswerkgroepen. 

Lunchbespreking Justitie

a. presentatie pakket terrorismefinanciering

b. update conferentie over vermiste kinderen

Tijdens de lunch met de ministers van Justitie werd gesproken over twee
voorstellen in het kader van de bestrijding van terrorisme-financiering
die echter beide een bredere reikwijdte hebben. Het betreft het voorstel
voor een richtlijn tegen witwassen en het voorstel voor een verordening
inzake wederzijdse erkenning van beslag -en confiscatiebeslissingen.  

De meeste reacties op beide voorstellen waren positief. Wel tekenden
enkele lidstaten in navolging van Nederland aan, bedenkingen of bezwaren
te hebben tegen de keuze van het instrument van een verordening bij het
voorstel over beslag en confiscatie. 

Het andere onderwerp van de lunch was een presentatie over de
conferentie over vermissing van minderjarige migranten (missing migrant
children)  die gelijktijdig met de JBZ-Raad op Malta plaatvond. Mevrouw
Maud de Boer, de speciaal rapporteur kinderrechten van de VN, en de
directeur van de Fundamental Rights Agency, Michael O’Flaherty, 
spraken de ministers toe en deden een beroep op hen de vele misstanden
op dit terrein te helpen aanpakken. Die misstanden betreffen onder meer
de tekortschietende capaciteit op het gebied van kinderbescherming en
voogdij. 

Commissaris Jourová stelde voor te onderzoeken of het Europees Sociaal
Fonds gebruikt kan worden om projecten voor migrant children te
financieren.

En marge bijeenkomst over PNR

Op voorstel van België sprak Nederland met de ministers van
binnenlandse zaken van België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
over een 'taskforce' of werkgroep die zich buigt over een pilot voor de
toepassing van PNR in treinen. Het gesprek had het karakter van een
verkenning van rol en taken van deze werkgroep. Frankrijk heeft daarbij
aangegeven dat het snel beter zicht wil krijgen op personen die misbruik
maken van het vrij verkeer binnen de EU en een bedreiging vormen voor de
interne veiligheid. PNR in het internationale treinvervoer is een
belangrijk instrument dit zicht te verbeteren. Het Verenigd Koninkrijk
gaf aan de noodzaak van PNR in treinen (en wegvervoer) niet vaak genoeg
te kunnen benadrukken. Nederland benadrukte eveneens dit belang en dat
vooral samen met de vervoerssector moet worden opgetrokken. Nederland
gaf aan dat de Thalys moet worden meegenomen in deze pilot naast de
Eurostar (die pas over een jaar in Nederland zal gaan rijden). De
lidstaten spraken af dat en marge van de JBZ-Raad d.d. 23 en 24 maart
2017 een korte presentatie wordt gegeven van de eerste plannen van de
werkgroep.

 Kamerstukken II 2016-17, 19 637, nr. 2246

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2