[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2017D09607, datum: 2017-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van CuraƧao, en het Gemenebest van de Bahamaā€™s; Nassau, 8 december 2016 (2017D09606)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten
behoeve van CuraƧao, en het Gemenebest van de Bahamaā€™s; Nassau, 8
december 2016 (Trb. 2016, 2)

TOELICHTENDE NOTA

Na de voltooiing van de staatkundige herstructurering binnen het
Koninkrijk is de regering van CuraƧao gestart met een reeks
onderhandelingen met derde landen, gericht op het afsluiten van
bilaterale luchtvaartverdragen. De doelstelling hiervan is het scheppen
van de randvoorwaarden voor een uitbreiding van het netwerk van
luchtverbindingen tussen CuraƧao en derde landen. De regering van
CuraƧao tracht deze doelstelling te bereiken door het onderhandelen van
nieuwe luchtvaartverdragen en het heronderhandelen van bestaande
luchtvaartverdragen. 

Het Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden,
ten behoeve van CuraƧao, en het Gemenebest van de Bahamaā€™s (hierna:
het Verdrag) is het resultaat van besprekingen tussen de
luchtvaartautoriteiten van CuraƧao en de Bahamaā€™s. Het Verdrag legt
de voorwaarden vast waaronder de luchtvaartmaatschappijen van beide
landen luchtdiensten kunnen uitvoeren tussen  en via elkaars
grondgebied. 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bevat omschrijvingen van enkele in het Verdrag voorkomende,
voor luchtvaartverdragen gebruikelijke, begrippen.

In artikel 2 worden de rechten aangegeven die in het kader van het
Verdrag worden verleend, te weten het recht van overvlucht en technische
landing, het recht om tussen en via het grondgebied van de andere partij
naar een aantal verder gelegen bestemmingen te vliegen in
overeenstemming met de routetabel bij het Verdrag, alsmede het recht om
geregelde luchtdiensten tussen en via hun wederzijdse grondgebieden te
onderhouden. 

Het derde lid van artikel 2 bepaalt dat vijfde vrijheidsrechten aan de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen toegekend worden na goedkeuring door
de luchtvaartautoriteiten van de partijen; deze vijfde vrijheidsrechten
kunnen door de luchtvaartautoriteiten nader worden ingevuld in een
regeling.

Voor het uitvoeren van de luchtdiensten wordt in artikel 3 de aanwijzing
van Ć©Ć©n of meer luchtvaartmaatschappij(en) geregeld. Ook wordt bepaald
onder welke voorwaarden de benodigde exploitatievergunningen worden
verleend. 

Artikel 4 geeft de luchtvaartautoriteiten van elke partij het recht om
de aan de door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappij(en)
verstrekte exploitatievergunningen te weigeren, in te trekken, op te
schorten of aan voorwaarden te onderwerpen.

De commerciƫle bepalingen, opgenomen in de artikelen 5 (commerciƫle
activiteiten), 6Ā (gebruikersheffingen), 7 (eerlijke concurrentie), 8
(Prijszetting), 9 (Douaneheffingen) en 10 (Overschrijving van inkomsten)
zijn in overeenstemming met de meest gangbare praktijk tussen de
geĆÆndustrialiseerde landen voor wat betreft de behandeling van de
luchtvaartmaatschappijen in het gastland. Zo bevat artikel 9 een
bepaling over vrijstelling van douanerechten, accijnzen, inspectiekosten
en andere nationale rechten en lasten die elk van de partijen, op basis
van wederkerigheid, kan verlenen aan de aangewezen
luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij voor zover dat is
toegestaan door haar nationale wetgeving.

In artikel 11 wordt bepaald dat het vliegen met en de exploitatie van de
luchtvaartuigen van de door de ene partij aangewezen
luchtvaartmaatschappij(en) dient te voldoen aan wet- en regelgeving van
de andere partij ten aanzien van de binnenkomst op, het vliegen over,
het verblijf op en het vertrek uit het grondgebied van deze partij. Dit
geldt ook voor passagiers, bemanning, vracht of post. 

De bepalingen over de luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging zijn
neergelegd in de artikelen 12 en 13. Hierin zijn een procedure en een
aanpak geregeld indien CuraƧao of de Bahamaā€™s twijfels heeft over de
wijze waarop de door de Internationale Organisatie voor de
Burgerluchtvaart (ICAO) uitgevaardigde standaarden voor
luchtvaartveiligheid (de zogenaamde minimumnormen) door de andere partij
worden nageleefd en gecontroleerd. Bij gerede twijfel kunnen
consultaties plaatsvinden. Indien maatregelen uitblijven, bieden artikel
12 en 13 de mogelijkheid om de vluchtuitvoering door de
luchtvaartmaatschappijen van en naar elkaars grondgebied in te trekken,
op te schorten, te beperken of aan voorwaarden te onderwerpen. Verder
wordt verwezen naar de meest recente beveiligingsvereisten en de door
ICAO vastgestelde minimumnormen, die, voor zover van toepassing bij de
wederzijdse luchtvaartbetrekkingen tussen CuraƧao en de Bahamaā€™s, in
acht moeten worden genomen. 

In artikel 14 wordt bepaald dat elke partij maatregelen dient te nemen
om de veiligheid van zijn paspoorten en andere reisdocumenten te
waarborgen. In artikel 15 wordt bepaald dat elke partij een effectieve
grenscontrole dient in te stellen en dat elke partij de standaarden en
aanbevelingen van Bijlage 9 bij het Verdrag van Chicago ter bestrijding
van illegale migratie in acht dient te nemen. 

Het Verdrag bevat verder de op luchtvaartgebied gebruikelijke
bepalingen, zoals artikel 18 (Consultaties), artikel 19
(Geschillenbeslechting), artikel 22 (Opzegging), artikel 21 (Registratie
bij ICAO) en artikel 25 (Inwerkingtreding). 

Bijlage

In de bijlage, die een integrerend onderdeel van het Verdrag vormt,
wordt in de routetabel bepaald dat er gevlogen kan worden tussen en via
elkaars grondgebied zonder beperkingen in tussenliggende en verder
gelegen punten. 

De bijlage is aan te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen
tot wijziging van de bijlage, voor wat betreft de routes, behoeven op
grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en
bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de
Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake
voorbehouden.

Koninkrijkspositie

Het Verdrag zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, alleen
voor CuraƧao gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).