34761 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2017D21769, datum: 2017-07-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2017Z10476:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2017-09-05 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-09-14 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2017-10-05 14:00: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam (34761) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2017-12-06 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2017-12-07 14:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-03-08 10:15: Hamerstuk: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam (34 761) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.17.0066/II 's-Gravenhage, 4 mei 2017 Bij Kabinetsmissive van 9 maart 2017, no.2017000399, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, met memorie van toelichting. Het voorstel strekt ertoe om in internationale handelsgeschillen procederen in de Engelse taal mogelijk te maken als partijen dat onderling uitdrukkelijk zijn overeengekomen. Het voorstel regelt daartoe dat een nieuwe internationale handelskamer van de rechtbank Amsterdam (Netherlands Commercial Court (“NCC”)) en van het gerechtshof Amsterdam (Netherlands Commercial Court of Appeal (“NCCA”)) in dit soort geschillen in het Engels uitspraak kan doen. Om de voorziening op het totale budget voor de rechtspraak kostenneutraal te kunnen aanbieden, geldt voor deze Engelstalige procedure bij de NCC en de NCCA een verhoogd griffierecht. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar maakt opmerkingen over de motivering van de betekenis van het voorstel in vergelijkbare situaties waarin uitsluitend in de Nederlandse taal uitspraak wordt gedaan en over het ontbreken van de mogelijkheid om ook (incidentele) cassatiemiddelen of verweerschriften in de Engelse taal in te dienen bij de Hoge Raad. 1. Uitspraak in de Engelse taal Het voorstel strekt ertoe om in internationale handelsgeschillen procederen in de Engelse taal mogelijk te maken als partijen dat onderling uitdrukkelijk zijn overeengekomen. Voorgesteld wordt dat de rechter in die gevallen de uitspraak uitsluitend in de Engelse taal zal doen. Door het voeren van een procedure in het Engels kunnen partijen de rechterlijke procedure inzake hun internationale geschil beter laten aansluiten bij hun gangbare zakelijke praktijk en daarmee veel tijd en aanzienlijke vertaalkosten besparen, aldus de toelichting. Thans is het in bepaalde gevallen reeds mogelijk bijvoorbeeld producties in de Engelse, Franse of Duitse taal over te leggen en om in de Nederlandse gerechten in een andere dan de Nederlandse taal het woord te voeren. Zo bepaalt de Wet gebruik Friese taal dat in strafzaken, civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken die aanhangig zijn bij de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de processtukken, met uitzondering van dagvaardingen in strafzaken, in de Friese taal mogen worden gesteld. Ook is het mogelijk in deze gerechten in de Friese taal het woord te voeren. De uitspraak vindt echter steeds uitsluitend plaats in de Nederlandse taal. Daarnaast loopt er momenteel een pilot bij de rechtbank Rotterdam met het gebruik van de Engelse taal. In bodemprocedures in dagvaardingszaken op het gebied van het zee- en vervoerrecht of de internationale handelskoop, die tussen (uitsluitend) professionele partijen worden gevoerd en worden aangebracht bij de rechtbank Rotterdam (bij de zogenaamde ‘natte kamer’) kan het Engels als voertaal worden gebruikt. Daartoe zijn aparte ‘Procesafspraken bij keuze voor Engelstalig procederen’ gemaakt. Ook de natte kamer doet in deze zaken uitsluitend uitspraak in de Nederlandse taal. Voorts is het mogelijk om in het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en in de Gerechten in eerste aanleg in de lokaal officieel erkende voertalen het Engels, Nederlands en Papiaments het woord te voeren en om producties in vreemde talen over te leggen. De Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie bepaalt expliciet dat het Hof en de gerechten in eerste aanleg uitsluitend uitspraak doen in de Nederlandse taal. Dit terwijl in de Caribische delen van het Koninkrijk meer Engels en Papiaments gesproken wordt dan Nederlands. De Memorie van toelichting bij de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof zegt hierover: “Reden voor het voorschrift dat uitspraken in het Nederlands zijn is in de eerste plaats dat de regelgeving waarop de uitspraken zijn gebaseerd in het Nederlands is gesteld en in de tweede plaats het optreden van de Hoge Raad der Nederlanden als cassatierechter. Dit laat onverlet dat elk van de landen de mogelijkheid kan bieden dat een vertaling van de uitspraak beschikbaar wordt gesteld. De kosten daarvan worden dan uiteraard door dat land gedragen.” Uit het voorgaande blijkt dat het nu al mogelijk is om de gerechten in een andere dan de Nederlandse taal toe te spreken of producties in een andere taal over te leggen. Daarin brengt het voorstel geen wijziging. Kern van voorstel is dan ook het voorschrift dat de Nederlandse rechter in internationale handelsgeschillen slechts in de Engelse taal uitspraak zal doen. De Afdeling merkt op dat de redenen die bij de totstandkoming van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof zijn aangevoerd om in de overzeese gebiedsdelen in de Nederlandse taal uitspraak te doen, grotendeels van toepassing zijn op de situatie waarop het onderhavige voorstel ziet. Het NCC(A) zal immers Nederlands procesrecht toepassen en de Hoge Raad zal als cassatierechter optreden. Verschil met het Gemeenschappelijk Hof is dat het materiële recht ook in het Nederlands is gesteld, terwijl bij het NCC(A) vaak Engelstalig recht als toepasselijk recht zal zijn gekozen. De vraag rijst in dit verband waarom de nog niet zo lang geleden aangevoerde argumenten thans anders worden gewogen en of de voorgestelde wijziging ook niet in andere gevallen kan worden doorgevoerd, zoals die van de ‘natte kamer’ in Rotterdam. De Afdeling adviseert in de toelichting op het vorenstaande in te gaan en het wetsvoorstel zo nodig aan te vullen. 2. Hoge Raad De Hoge Raad zal in cassatie met het oog op rechtseenheid en rechtsontwikkeling zowel de procedure als de uitspraak doen in de Nederlandse taal. De rechtspraak van de Hoge Raad moet immers voor iedereen in Nederland toegankelijk en begrijpelijk zijn, aldus de toelichting. Wel zal de Hoge Raad kennis nemen van de Engelstalige processtukken uit de feitelijke instanties, zij het dat aan partijen kan worden gevraagd om een Nederlandse vertaling van de processtukken. Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad dienen door de NCC en de NCCA (ook) in de Nederlandse taal te worden gesteld. De Afdeling merkt het volgende op. Nu de Hoge Raad kennis neemt van de Engelstalige processtukken uit de feitelijke instanties, doet zich de vraag voor waarom het niet mogelijk wordt om ook (incidentele) cassatiemiddelen of verweerschriften in de Engelse taal in te dienen. Daarmee treedt evenzeer een besparing in de vertaalkosten op terwijl het uitgangspunt overeind blijft, dat de uitspraak van de Hoge Raad in de Nederlandse taal wordt gesteld. De toelichting gaat hierop niet in. De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen. 3. Verwerking adviezen en consultatiereacties In de memorie van toelichting is vermeld dat de gevraagde adviezen en binnengekomen consultatiereacties over een voorontwerp van het wetsvoorstel in overwegende mate positief van toon waren. Op de in de reacties opgenomen vragen en kanttekeningen is zoveel mogelijk bij de desbetreffende onderdelen ingegaan, aldus de toelichting. De toelichting bevat echter geen inhoudelijke reacties op de ontvangen adviezen. De kleinere punten noch de opmerkingen die de betreffende instanties van principiële aard achten, zijn besproken. De Afdeling wijst bijvoorbeeld op de opmerkingen over de kostendekkende griffierechten en het gelijkheidsbeginsel van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten. De Afdeling adviseert in de toelichting alsnog op de ontvangen reacties in te gaan. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Memorie van toelichting, paragraaf 1. Zie HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:65 waarin de Hoge Raad oordeelde aan de hand van de eisen van behoorlijke rechtspleging dat de rechter bij de beoordeling van een geschil acht dient te slaan op behoorlijk in het geding gebrachte producties die in de Engelse, Franse of Duitse taal zijn gesteld en waarop door een partij een beroep is gedaan. De rechter kan een vertaling verlangen als hij dat nodig acht voor de behandeling van de zaak, mede gelet op de belangen van de wederpartij. Een vertaling is in beginsel wel noodzakelijk als een productie is gesteld in een andere vreemde taal. Te vinden via https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Procesafspraken-bij-k euzevoor-Engelstalig-procederen.pdf. Artikel 12 Procesafspraken bij keuze voor Engelstalig procederen. Gemeenschappelijke Hof 19-01-2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:4. Het Gemeenschappelijk Hof oordeelde in deze zaak, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:65, dat het overleggen van een vertaling van een productie in beginsel niet noodzakelijk is als die productie is gesteld in de Papiamentse, Engelse of Spaanse taal. De rechter kan in die gevallen evenwel een vertaling verlangen als hij dat nodig acht voor de behandeling van de zaak, mede gelet op de belangen van de wederpartij. Een vertaling is in beginsel wel noodzakelijk als een productie is gesteld in een andere vreemde taal. Ook bij het Constitutioneel Hof van Sint Maarten kan in het Engels geprocedeerd worden. Zie artikel 9 Rijkswet Gemeenschappelijk Hof. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=82867NED Kamerstukken II 2008/09, 32 017 (R 1884), nr. 3, blz. 28. Memorie van toelichting, paragraaf 5 (Advies en consultatie). PAGE 2 ........................................................................ ........... AAN DE KONING