Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2017D24303, datum: 2017-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie inzake de registratie van stagiairs; Brussel 7 juni 2017 (2017D24302)
Preview document (🔗 origineel)
Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie inzake de registratie van stagiairs; Brussel, 7 juni 2017 (Trb. 2017, 87) TOELICHTENDE NOTA Inleiding Het Communications and Information Agency (hierna te noemen: ‘NCI Agency’) is een onderdeel van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (hierna te noemen: NAVO) en gevestigd te Den Haag. NCI Agency, opvolger van NC3A (zie Trb. 2013, 191), maakt met enige regelmaat gebruik van stagiairs uit het buitenland. Deze stagiairs leveren een bijdrage aan het functioneren van de instelling. Het op 29 september 2006 te Brussel tot stand gekomen zetelverdrag dat van toepassing is op NCI Agency – het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) betreffende de privileges en immuniteiten van het personeel van het NATO Consultation, Command and Control Agency (NC3A) en hun gezinsleden (Trb. 2006, 261) – voorziet echter niet in een regeling met betrekking tot de positie van stagiairs. Hierdoor ontbreekt een juridische basis om voor uit het buitenland afkomstige stagiairs de binnenkomst, het verblijf en de stage in Nederland mogelijk te maken. Gezien het belang dat de instelling heeft bij het inzetten van deze stagiairs, is dan ook op verzoek van NCI Agency een aanvullend verdrag op het eerdergenoemde zetelverdrag voor die groep gesloten. Het aanvullend verdrag is bij notawisseling tot stand gebracht en wordt nu ter goedkeuring voorgelegd. Verdrag Op grond van het verdrag worden uit het buitenland afkomstige stagiairs voor de duur van maximaal zes maanden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken geregistreerd. Deze termijn kan in uitzonderlijke omstandigheden eenmaal worden verlengd met een maximum periode van zes maanden. Daarnaast dienen de stagiairs voor hun verblijf aan bepaalde voorwaarden te voldoen, zoals een binnenkomst op reguliere wijze op grond van een op voorspraak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te verstrekken visum, het beschikken over een geldige verblijfstitel voor een verblijf in Nederland, het hebben van een afdoende medische verzekering en voldoende financiële middelen. De stagiairs zullen enkel van NCI Agency een stagevergoeding ontvangen, om de kosten van het levensonderhoud (deels) te dekken. De stagiairs zullen geen aanspraak kunnen maken op Nederlandse (sociale) voorzieningen. Het is hen niet toegestaan in Nederland anders dan in het kader van de stagevervulling arbeid te verrichten en zij verplichten zich binnen twee weken na beëindiging van de stage Nederland te verlaten, tenzij zij, conform punt 3 onderdeel e van het verdrag, andere verblijftitels bezitten. Bij aanname van een stagiair verstrekt NCI Agency aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken een door de stagiair getekende verklaring vergezeld van bewijsstukken dat aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan. Op grond van artikel 4 van het onderhavige verdrag ontvangen de uit het buitenland afkomstige stagiairs vervolgens een identiteitskaart van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Die identiteitskaart wordt door NCI Agency uiterlijk acht dagen na het vertrek van de stagiair uit Nederland weer geretourneerd. Deze identiteitskaart is tevens de verblijfstitel voor de stagiair. Overigens doet dit verdrag geen afbreuk aan de rechten die stagiairs kunnen ontlenen aan het recht van de Europese Unie. Ook kunnen stagiairs geen verplichtingen, bijvoorbeeld in de vorm van een visa voor Unieburgers, worden opgelegd die strijdig zijn met het recht van de Europese Unie, in het bijzonder met de artikelen 20 en 21 van het op 13 december 2007 in Lissabon tot stand gekomen Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Trb. 2008, 51) en met Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgeres van de Unie en hun familieleden. Het verdrag bevat naar het oordeel van de regering geen bepalingen die als een ieder verbindend aangemerkt zouden kunnen worden. Het in artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen opgenomen verbod om vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning arbeid te laten verrichten zal voor zover het de stagevervulling betreft, gelet op artikel 3, eerste lid, onder a en c, van die wet, juncto artikel 1, eerste lid, onder d, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, niet op hen van toepassing zijn. Het aanvullende stagiairverdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de dag dat de notawisseling heeft plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk werd geacht in verband met de reeds voorziene plaatsing op korte termijn van stagiairs bij NCI Agency. In dat kader is het van belang dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van het verdrag, voor die plaatsing reeds een juridische basis aanwezig is. Koninkrijkspositie Het verdrag zal, evenals eerdergenoemd zetelverdrag, voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. De Minister van Buitenlandse Zaken, Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).