[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2017D32786, datum: 2017-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Sint Maarten, en de Verenigde Staten van Amerika inzake het luchtvervoer tussen Sint Maarten en de Verenigde Staten van Amerika; Philipsburg, 14 juli 2017 (2017D32785)

Preview document (🔗 origineel)


Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van
Sint Maarten, en de Verenigde Staten van Amerika inzake het luchtvervoer
tussen Sint Maarten en de Verenigde Staten van Amerika; Philipsburg, 14
juli 2017 (Trb. 2017, 133)

TOELICHTENDE NOTA

I. Inleiding

De luchtvaartrelatie tussen Sint Maarten en de Verenigde Staten van
Amerika werd geregeld in het op 14 juli 1998 te Washington tot stand
gekomen Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden voor de
Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten van Amerika inzake het
luchtvervoer tussen de Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten van
Amerika (Trb. 1998, 207), zoals gewijzigd bij een op 27 november 2007 te
Washington tot stand gekomen notawisseling houdende een verdrag tot
wijziging (Trb. 2008, 8) (hierna: het huidige Verdrag). Naar aanleiding
van de staatkundige herstructurering binnen het Koninkrijk achtten de
luchtvaartautoriteiten van Sint Maarten en de Verenigde Staten van
Amerika het wenselijk om een nieuw verdrag te onderhandelen. Het
Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van
Sint Maarten, en de Verenigde Staten van Amerika inzake het luchtvervoer
tussen Sint Maarten en de Verenigde Staten van Amerika (hierna: het
Verdrag) is het resultaat van die onderhandelingen. Het Verdrag vervangt
bij inwerkingtreding het huidige Verdrag in de relatie tussen het
Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Sint Maarten, en de
Verenigde Staten van Amerika. 

Het Verdrag strekt ertoe de luchtvaartverbindingen tussen Sint Maarten
en de Verenigde Staten van Amerika te regelen en valt vanwege de
liberale inhoud in de categorie “Open Skies”, waarin wordt voorzien
in een zo groot mogelijke operationele en commerciële vrijheid voor de
luchtvaartmaatschappijen. Voor wat betreft het luchtvervoer tussen Sint
Maarten en de Verenigde Staten van Amerika kent het Verdrag geen
beperking ten aanzien van capaciteit en frequentie. 

Het verdrag betreft verplichtingen tussen staten, maar bevat naar het
oordeel van de regering enkele een ieder verbindende bepalingen in de
zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan de door de
respectieve partijen aangewezen luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks
rechten toekennen of plichten opleggen. Het betreft met name bepalingen
met betrekking tot toepassing van wetten (artikel 5), commerciële
activiteiten (artikel 8), douanerechten en heffingen (artikel 9),
gebruikersheffingen (artikel 10), eerlijke concurrentie (artikel 11),
prijzen (artikel 12), operationele flexibiliteit (artikel 16) en
goedkeuring van schema’s (artikel 18).

II. Artikelsgewijze toelichting 

Artikel 1 bevat definities van enkele in het Verdrag voorkomende, voor
luchtvaartverdragen gebruikelijke, begrippen. 



In artikel 2 worden de rechten aangegeven die in het kader van het
Verdrag worden verleend, te weten het recht van overvlucht en technische
landing, het recht om van, naar en via het grondgebied van de andere
partij naar een aantal verder gelegen bestemmingen te vliegen in
overeenstemming met de routetabel zoals bepaald in het eerste lid,
onderdeel c, alsmede het recht om geregelde luchtdiensten en
chartervluchten van, naar en via hun wederzijdse grondgebieden te
onderhouden. In het vijfde lid wordt bepaald dat wanneer een partij ten
aanzien van chartervluchten verschillende regels, voorschriften,
bepalingen, voorwaarden of beperkingen hanteert voor één of meerdere
van de eigen luchtvaartmaatschappijen of die van andere landen, de
luchtvaartmaatschappijen van de andere partij aan de minst restrictieve
criteria zullen worden onderworpen. Voorts zijn beide partijen verplicht
zich te houden aan de regels met betrekking tot de bescherming van de
passagiersfondsen, annuleringen door passagiers en terugbetalingen.

Voor het uitvoeren van luchtvervoer wordt in artikel 3 de aanwijzing van
luchtvaartmaatschappijen geregeld. Ook wordt bepaald onder welke
voorwaarden de benodigde exploitatievergunningen worden verleend.
Artikel 4 geeft de luchtvaartautoriteiten van elke partij het recht om
de aan de door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen
verstrekte exploitatievergunningen in te trekken, op te schorten, te
beperken of aan voorwaarden te onderwerpen. 

In artikel 5 wordt bepaald dat het vliegen met en de exploitatie van de
luchtvaartuigen van de door de ene partij aangewezen
luchtvaartmaatschappijen dient te voldoen aan wet- en regelgeving van de
andere partij ten aanzien van de binnenkomst op, het vliegen over, het
verblijf op en het vertrek uit het grondgebied van deze partij. Dit
geldt ook voor passagiers, bemanning of vracht.

In het eerste lid van artikel 6 wordt bepaald dat geldende bewijzen van
luchtwaardigheid, bewijzen van bekwaamheid en vergunningen uitgegeven of
bekrachtigd in overeenstemming met de wetten en regelgeving van de ene
partij, en die nog niet verlopen zijn, zullen worden erkend als geldig
door de andere partij, mits deze voldoen aan de minimale eisen van het
Verdrag van Chicago. Op grond van het eerste lid, behoudt elke partij
het recht om bewijzen van bekwaamheid en vergunningen te weigeren die
door de andere partij of door een derde land aan onderdanen van de
eerstgenoemde partij zijn toegekend of ten behoeve van die onderdanen
zijn bekrachtigd.

De bepalingen inzake luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging zijn
neergelegd in het tweede lid van artikel 6 en in artikel 7. Hierin zijn
een procedure en een aanpak geregeld indien Sint Maarten of de Verenigde
Staten twijfels heeft over de wijze waarop de veiligheids- en
beveiligingsstandaard door de andere partij wordt nageleefd en
gecontroleerd. Bij gerede twijfel kunnen consultaties plaatsvinden.
Indien maatregelen uitblijven, bieden het tweede lid van artikel 6 en
artikel 7 de mogelijkheid om de vluchtuitvoering door de
luchtvaartmaatschappijen van en naar elkaars grondgebied in te trekken,
op te schorten, te beperken of aan voorwaarden te onderwerpen. Verder
wordt verwezen naar de door de Internationale Organisatie voor de
Burgerluchtvaart (ICAO) vastgestelde veiligheids- en
beveiligingsstandaarden, die voor zover van toepassing bij de
wederzijdse luchtvaartbetrekkingen tussen Sint Maarten en de Verenigde
Staten van Amerika in acht moeten worden genomen.

De commerciële bepalingen, opgenomen in artikel 8 (commerciële
activiteiten), 9 (douanevrijstellingen), 10 (gebruikersheffingen), 11
(eerlijke concurrentie) en 12 (tarieven), zijn in overeenstemming met de
meest gangbare praktijk tussen de geïndustrialiseerde landen voor wat
betreft de behandeling van de luchtvaartmaatschappijen in het gastland.
Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan de behandeling op de
luchthavens en de behandeling door fiscale en financiële autoriteiten.
Zo bevat artikel 9 een bepaling over volledige vrijstelling van
importbeperkingen, douanerechten, accijnzen, inspectiekosten en andere
nationale rechten en lasten die elk van de partijen, op basis van
wederkerigheid, kan verlenen aan de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere partij voor zover dat is toegestaan door haar nationale
wetgeving.

Het Verdrag bevat verder de op luchtvaartgebied gebruikelijke
bepalingen. Zo bevat artikel 13 een bepaling over consultaties en
artikel 14 een bepaling omtrent geschillenbeslechting. Verder bevat het
Verdrag bepalingen over de wijziging van het Verdrag (artikel 15), over
de beëindiging van het Verdrag (artikel 16), over de registratie van
het Verdrag bij ICAO (artikel 17) en over de inwerkingtreding van het
Verdrag (artikel 18). Zoals in de inleiding aangegeven, bepaalt artikel
18, tweede lid, van het Verdrag dat bij de inwerkingtreding van het
Verdrag, het huidige Verdrag komt te vervallen in de relatie tussen het
Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Sint Maarten, en de
Verenigde Staten van Amerika.

III. Koninkrijkspositie

Het Verdrag zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, alleen
voor Sint Maarten gelden. 

De Minister van Buitenlandse Zaken, 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).