[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Economische Zaken en Klimaat, onderdeel Landbouw en Natuur op 6 december 2017

Brief regering

Nummer: 2017D36019, datum: 2017-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2017Z17332:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage: schriftelijke beantwoording van gestelde vragen in de eerste termijn van de behandeling van de begroting van Economische Zaken voor 2018, onderdeel Landbouw en Natuur

Hieronder treft u de beantwoording van een selectie van de gestelde vragen per woordvoerder.

De overige gestelde vragen worden mondeling beantwoord.

Graus (PVV)

Waarom gaan we niet nitraten en fosfaten extraheren uit mest, zodat mest vermarkt kan worden? En daarmee afzien kan worden van invoering fosfaatrechten en fosfaatreductieplan?

Dierlijke mest bevat veel waardevolle bestanddelen, zoals fosfaat, stikstof en organische stof.

Zonder die stoffen groeien landbouwgewassen niet en komt onze voedselvoorziening in gevaar.

Maar, een teveel aan mest kan ook milieuproblemen opleveren, zoals verontreiniging van ons drinkwater, aantasting van onze natuur of teveel fijn stof. Het is ook zo dat de meeste landbouwgewassen niet gebaat zijn bij te veel mest. Een goede verwerking of export van het te veel aan mest in Nederland is dus van belang. Het overschot aan mest in Nederland kan benut worden voor teelt van landbouwgewassen in andere landen en bijvoorbeeld ook voor de productie van energie. Dat gebeurt ook volop, er wordt zowel verwerkte als onverwerkte mest vanuit Nederland naar het buitenland geëxporteerd. Het fosfaatreductieplan en het fosfaatrechtenstelsel zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat de Nederland weer onder het fosfaatproductieplafond uit de derogatiebeschikking komt (2017) en daar ook onder blijft (2018 en verder). Het is niet zo dat verwerking en export van mest hiervoor een alternatief is.

Graus (PVV)

Wat gaat de minister doen aan het reddingsplan ten behoeve van de IJsselmeervissers? Zijn er financiële middelen?

Er is geen bestaand reddingsplan ten behoeve van de IJsselmeervissers. De afgelopen jaren zijn de inkomsten uit de visserij op het IJsselmeer sterk gestegen. Dat blijkt uit een rapport van Wageningen Economic Research over de economische waarde van de visserij en de vergunningen.

Het rapport is opgesteld in opdracht van mijn ministerie en wordt binnenkort naar uw Kamer gestuurd. Er is derhalve geen reden om financiële middelen te reserveren.

Graus (PVV)

Gaat de minister meer doen aan naming and shaming van overtreders en sluiting/beroepsverbod/straffen/boetes?

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) sanctioneert op basis van het interventiebeleid, dat openbaar is. Een houder heeft de verantwoordelijkheid om goed voor het welzijn en de gezondheid van zijn dieren te zorgen. Indien er sprake is van overtredingen zal de overheid optreden door middel van bestuursrechtelijke handhaving. Het is aan de strafrechter om over te gaan op een houdverbod, beroepsverbod of stillegging van een onderneming. Momenteel wordt gewerkt aan het mogelijk maken van het houdverbod als rechterlijke zelfstandige maatregel in de Wet dieren. Hierover bent u al eerder per brief op 30 juni 2017 (Kamerstuk 28286, nr. 921) geïnformeerd. De NVWA gaat de komende jaren individuele inspectieresultaten, mits voldaan aan bepaalde randvoorwaarden, actief openbaar maken op haar domeinen. Met het openbaar maken van inspectiegegevens treedt de NVWA actief naar buiten met haar oordeel. Om te laten zien welke bedrijven de wetgeving en regelgeving wél goed naleven, maar ook wie de slechte nalevers zijn. Met openbaargemaakte inspectieresultaten kunnen zowel consumenten als bedrijven hun voordeel doen bij het maken van hun keuzes.

Graus (PVV)

Waar blijft de beloofde vervolgcampagne voor 144 Red een Dier?

De toenmalige minister van Veiligheid en Justitie heeft tijdens het debat met uw Kamer over het burgerinitiatief ‘Een dier is geen ding’ van 20 september jl. aangegeven dat het daadwerkelijk gebruik van het telefoonnummer 144 hoog is, en dat er dit jaar al meer dan 60.000 telefoontjes zijn geweest. Bij het huidige socialmediagebruik zijn andere methodes dan bijvoorbeeld postbus 51 campagnes effectiever, bijvoorbeeld het generen van aandacht voor 144 via Facebook, zoals nu ook al gebeurt (144 heeft bijvoorbeeld zelf ook een Facebookpagina). Ik acht, net als de minister van Justitie en Veiligheid, extra aandacht nu niet nodig. We zullen hierbij de vinger aan de pols houden.

Graus (PVV)

Wat gaat de minister doen nu er nog maar 1 taakaccenthouder is voor dierenwelzijn en ze het nu niet meer aan kunnen?

De minister van Justitie en Veiligheid gaat over de inzet van de taakaccenthouders dierenwelzijn bij de politie. Zoals de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie tijdens het debat met uw Kamer over het burgerinitiatief ‘Een dier is geen ding’ van 20 september jl. heeft aangegeven, zijn op dit moment minstens 180 taakaccenthouders dierenwelzijn actief.

Graus (PVV)

Wil de minister ingrijpen om 144 red een dier zichtbaar op ambulances te krijgen (certificering)?

Dierenambulances zijn private initiatieven. Ik heb zeer veel waardering voor de mensen en organisaties betrokken bij de noodhulp aan dieren in Nederland. Zij hebben hart voor de dieren en weten het beste hoe ze goed zichtbaar en bereikbaar willen zijn. Het is aan hen om de keuze te maken om samen te werken met het meldnummer 144 red een dier. Mijn voorgangers hebben deze mogelijkheid reeds onder de aandacht gebracht. Ik kan en wil dit niet afdwingen.

Graus (PVV)

Wat gaat de minister doen om net als in de Verenigde Staten zuurstofkapjes voor dieren te faciliteren voor Brandweer Nederland en dierenambulances?

De brandweer en ook de dierenambulances bepalen zelf welke hulpmiddelen nodig en nuttig zijn voor hun werk. Zij maken hierbij zelf een afweging ten aanzien van de aanschaf van hulpmiddelen.

Graus (PVV)

Waar gaat minister de dekking voor een laag btw-tarief voor dierenartsen vandaan halen?

In de Europese btw-richtlijn is een tabel opgenomen waarin staat op welke goederen en diensten lidstaten het verlaagde btw-tarief mogen toepassen. Dat is een limitatieve lijst. Op grond van deze btw-richtlijn is het niet mogelijk om het verlaagde btw-tarief op de diensten van dierenartsen toe te passen. Een dekking voor een dergelijke maatregel is dan ook niet nodig.

Graus (PVV)

Kan de minister iets doen aan de staffords (honden)? Deze moeten uit het beklaagdebankje komen.

Ik ben van mening dat honden niet vals worden geboren maar gemaakt en dat het de houder is, in de meest brede zin van het woord, die verantwoordelijk is voor hoe de hond vervolgens opgroeit en zich ontwikkelt. Daarom richt ik mij ook op de fokkers en houders. Met de juiste kennis en voorlichting wordt de bewustwording groter en kunnen bijtincidenten effectief voorkomen worden.

Graus (PVV)

Kan de minister iets doen aan het weigeren van hulphonden?

In de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte is reeds vastgelegd dat een hulphond (assistentiehonden) toegelaten moet worden door eenieder, waaronder het openbaar vervoer of het taxivervoer. Wie hier toch belemmering ondervindt, kan daarover een klacht indienen bij het betrokken bedrijf met een beroep op deze wettelijke verplichting, of zich wenden tot de rechter.

Graus (PVV)

Hoe zit het met uit huis geplaatste dieren? Is de minister bereid om het gesprek met VNG hierover aan te gaan bij uithuisplaatsing na huiselijk geweld?

De toenmalige minister van Veiligheid en Justitie heeft tijdens het dertigledendebat van 6 september jl. over het rapport over kenmerken en achtergronden van dierenmishandelaars,  aangegeven hierover navraag te zullen doen bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in reactie op een motie van mevrouw Buitenweg (Kamerstuk 28286, nr. 930), en daarop schriftelijk te laten terugkomen. Uw Kamer zal hierover via mijn collega van Justitie en Veiligheid schriftelijk worden geïnformeerd.

Graus (PVV)

Het dierenwelzijnsteam van de NVWA moet worden behouden en er moeten eigenlijk meer fte bij. Kan de minister reactie geven?

Het bewaken van het dierenwelzijn is expliciet benoemd in de missie van de NVWA. Er zijn binnen de NVWA 2 dierenwelzijnsteams die zich specifiek op complexe/ernstige dierenwelzijnszaken richten en inspecties gericht op hondenhandel (35 fte, waarvan 10 fte Dierenartsen en 25 fte inspecteurs). Daarnaast is dierenwelzijn ook onderdeel van de reguliere taken van de regionale dierteams en vervoerteams (naast taken op het gebied van meststoffen, diergeneesmiddelen, levende dieren en diergezondheid en EU Subsidieregelingen).

Graus (PVV)

Kunnen er deskundigen voor de positieflijst worden aangedragen (bijvoorbeeld Clifford Warwick)?

Een wetenschappelijke adviescommissie buigt zich op dit moment over de beoordelingssystematiek voor de positieflijst. De betrokken deskundigen zijn afkomstig uit verschillende disciplines van de dierwetenschappen.

Graus (PVV)

Er zijn 5 aangenomen moties over versnelde afbouw van dierproeven en proefdieren. Wat gaat er mee gebeuren, inclusief de apen?

Ik kan u met betrekking tot de hierna genoemde moties het volgende melden:

Motie 32336, nr. 47 verzoekt de regering met een concreet stappenplan te komen om de doelstelling te behalen om in 2025 wereldwijd koploper te willen zijn op het gebied van innovatie voor proefdiervrije methoden. Op dit moment wordt gewerkt aan een Plan van aanpak Transitie Proefdiervrije Innovaties. Hierin worden de richting, aanpak en stappen verwoord om voornoemde doelstelling te realiseren in de eerste fase, te weten de jaren 2018-2020. Ik zal de Kamer begin 2018 over het plan informeren. Motie 32336, nr. 51 verzoekt de regering het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) dringend te vragen om de apen alsnog aan Stichting AAP over te dragen. Bij schrijven d.d. 20 juni 2017 van Staatssecretaris van Economische Zaken (Kamerstuk 32 336, nr. 62) is de Kamer geïnformeerd over het feit dat die dag de java-apen van het BPRC zijn overgebracht naar Stichting AAP en dat daarmee uitvoering is gegeven aan de motie. Motie 32336, nr. 57 verzoekt de regering, door een onafhankelijke commissie te laten onderzoeken hoe er zo snel mogelijk gekomen kan worden tot een afbouw van proeven op niet-humane primaten naar nul in het BPRC en verzoekt de regering tevens op basis van dit onderzoek een plan van aanpak op testellen en dit te voorzien van een tijdpad met daarin meetbare doelen. Het BPRC valt onder de verantwoordelijkheid van mijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het is mij op dit moment niet bekend op welke andere twee moties u doelt.

Lodders (VVD)

Vorig jaar is op initiatief van de VVD een meldpunt geopend waar belemmeringen voor innovaties en precisielandbouw én onnodige regeldruk gemeld kunnen worden. Wat is de stand van zaken? Ik heb bijna bij toeval moeten zien dat het meldpunt is geopend; weten ondernemers dit meldpunt te vinden, is het voldoende onder de aandacht van ondernemers gebracht en hoeveel meldingen zijn er al gedaan? En nog belangrijker, wat zijn de vervolgstappen?

Het Agroloket is op 2 oktober jl. geopend. De brancheorganisaties in de Agrofood zijn dezelfde dag hierover geïnformeerd. De opening werd positief ontvangen en zij gaven aan hun leden te willen informeren via hun eigen informatiekanalen. Tot nu toe zijn er nog geen meldingen op het loket binnengekomen. Momenteel wordt er gewerkt aan de 52 regeldrukknelpunten die in 2017 via de Maatwerkaanpak regeldruk Agrofood zijn ingebracht door ondernemers. U wordt hierover in de reguliere regeldrukrapportages aan uw Kamer geïnformeerd. Daarnaast wordt in gesprekken en bij bijeenkomsten met de sector verwezen naar het Agroloket voor het melden van belemmeringen bij (voorgenomen) innovaties en ervaren regeldruk.

Lodders (VVD)

Is de minister bereid de rol van de NVWA bij arseen in rijstwafels en fipronil eieren met de NVWA te bespreken en richting alle betrokkenen, ook de consumenten, een duidelijkere lijn te hanteren in de handelswijze van de NVWA en een duidelijk kader wanneer wel of niet ingegrepen wordt?

Voorop staat dat voedsel in Nederland veilig moet zijn. Bedrijven die levensmiddelen in de handel brengen zijn er verantwoordelijk voor dat deze aan de wettelijke eisen voldoen. De NVWA controleert hierop en ik ben het met u eens dat de handelswijze en de communicatie van de NVWA helder en uniform moet zijn. De NVWA handelt in het kader van fipronil op dezelfde manier als in het kader van arseen. Elke analysemethode heeft een bepaalde meetonzekerheid. In Europese wetgeving is vastgelegd dat de toezichthouder rekening moet houden met deze meetonzekerheid, alvorens handhavend op te treden. Voor de normstelling is de Minister voor Medische Zorg en Sport verder verantwoordelijk. Heldere communicatie naar de consument is van belang en de eventuele aanbevelingen van de Commissie Sorgdrager hierover zullen ter hand worden genomen.

Lodders (VVD)

Is de minister bereid om met de sector, de verwerkende industrie en andere relevante partners, zoals bijvoorbeeld de supermarkten, in gesprek te gaan om te komen tot de jaarlijkse Week van de Boer? En zou de eerste editie plaats kunnen vinden op het in aanbouw zijnde terrein waar in 2022 de Floriade plaatsvindt?

De gedachte achter dit voorstel spreekt mij aan: het is goed om het werk van boer, tuinder en visser onder de aandacht van de burger en de consument te brengen. Het is belangrijk dat mensen weten waar voedsel vandaan komt, hoe het wordt geproduceerd, en zich ervan bewust zijn welke waarden eraan verbonden zijn. De primaire sector levert producten met meer dan alleen economische waarde en het is goed dit aan de samenleving te tonen en de maatschappelijke waardering ervoor te verhogen. Tegelijk stel ik vast dat er al veel van dergelijke momenten en evenementen zijn. Van de Dutch Agri Food Week tot WorldFoodDay, Kom in de Kas en Kom op ‘t Erf. De Dutch Agri Food Week is in enkele jaren tijd uitgegroeid tot een groot publieksevenement, waarbij burgers – volwassen en kinderen - juist ook op het boerenerf in gesprek raken over het werk in de landbouw en de waarde van voedsel. De kracht van de Dutch Agri Food Week is dat de gehele voedselketen, inclusief de primaire sector, door heel Nederland bij de burger over het voetlicht wordt gebracht. Het is voor mij daarom de vraag of een Week van de Boer daar veel aan kan toevoegen of dat het zinvoller is vorm en inhoud van de Dutch Agri Food Week de komende jaren verder door te ontwikkelen. Ik vind het een waardevolle suggestie om met de Floriade partners te bespreken of het Floriadeterrein toegevoegde waarde kan bieden voor activiteiten in het kader van de Dutch Agri Food Week.

Lodders (VVD)

Wil de minister met de Nederlandse Greenports werken aan de Impulsagenda Greenports 3.0? Kan zij aangeven waar haar prioriteiten liggen en hoe zij een coördinerende rol kan spelen tussen de sector en de betrokken ministeries?

De sector tuinbouw en uitgangsmaterialen is een wereldspeler en heeft een goede uitgangspositie voor het aangaan van de maatschappelijke uitdagingen die er liggen. De impulsagenda geeft daar voor de Greenports mede invulling aan. Ik ben betrokken bij het Beraad van Boskoop dat de Impulsagenda op heeft gesteld. Ik acht het echter in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, regionale partijen en andere overheden om aan deze agenda invulling te geven en aan te geven welke acties en samenwerking aanvullend aan andere lopende (nationale) trajecten nodig is. Dat speelt in ieder geval voor de invulling van de energie- en klimaatopgave in de glastuinbouw die ik beschouw als een belangrijke prioriteit, zoals is opgenomen in het regeerakkoord. Het ministerie en de glastuinbouwsector werken al jaren gezamenlijk aan de ambitie van klimaatneutrale glastuinbouw via het publiek-private programma Kas als energiebron.

Lodders (VVD)

In het regeerakkoord hebben we afgesproken dat Nederland zich in Europa gaat inzetten voor verbetering van de veredeling van rassen. Wat gaat de minister hiervoor doen en hoe wil zij hierin op korte termijn resultaat boeken?

In het regeerakkoord staat dat Nederland zich in Europa zal inzetten voor de toepassing en toelating van nieuwe veredelingstechnieken, zoals Crispr Cas9, mits daarbij geen soortengrenzen worden overschreden. Nederland zet zich al jaren in voor de toepassing van nieuwe plantveredelingstechnieken in de EU onder de voorwaarde van veiligheid voor mens, dier en milieu. Gewassen kunnen met deze technieken sneller en gerichter worden veredeld en daarmee kan een bijdrage geleverd worden aan bijvoorbeeld vermindering van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, aan de voedingswaarde van producten, etc. Met de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal ik bespreken hoe wij de inzet van Nederland voor deze technieken zullen vormgeven. Zoals u heeft gezien is dit onderwerp door de Europese Commissie op de agenda gezet van de Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 december 2017, waar ik mijn steun zal uitspreken voor verdere Europese agendering van dit onderwerp.

Lodders (VVD)

Kan de minister aangeven wat in de EU de stand van zaken is m.b.t. toestaan van de pulskor als visserijtechniek en wanneer er voor de vissers duidelijkheid komt?

Op 22 november jl. is gestemd in het Visserijcomité van het Europees Parlement over het voorstel voor de Verordening Technische Maatregelen waarin de toelating van pulsvisserij een plek moet krijgen. Het Comité heeft ingestemd met een toelating indien uit meerjarig onderzoek geen negatieve effecten blijken. Tot die tijd zou de pulsvisserij moeten worden beperkt tot 5% van de betreffende vloot. Naar verwachting zal in het Europees Parlement in februari 2018 plenair over het voorstel worden gestemd. Na de afronding van deze stemming kunnen de zogenaamde trilogen starten, waarin het Commissievoorstel, de Algemene Oriëntatie van de Raad en het Rapport van het Europees Parlement worden besproken om tot een compromis te komen. In het Commissievoorstel wordt de pulsvisserij , onder technische voorwaarden, toegelaten. In de Algemene Oriëntatie wordt deze echter beperkt tot 5% van de betreffende vloot. De uitkomst van deze trilogen is ongewis, evenals het tijdpad. Onbekend is dus wanneer de nieuwe Verordening Technische Maatregelen in werking zal treden, maar naar verwachting niet voor 2019. Helaas kan op dit moment niet meer duidelijkheid gegeven worden.

Lodders (VVD)

Recent bleek uit berichtgeving dat er een pilot gestart wordt voor de teelt van zeewier tussen windmolenparken op zee. Kan de minister aangeven op welke wijze de visserij hierbij betrokken is? In het regeerakkoord hebben we afgesproken dat de visserij zoveel mogelijk mede gebruik moet kunnen maken van de gebieden waar ook de windmolens staan. Andere lidstaten lijken hier soepeler mee om te gaan dan Nederland. Kan de minister toezeggen dat het ook haar prioriteit is om de vissers mede gebruik te laten maken van deze gebieden?

De pilot voor de teelt van zeewier in windparken betreft een voorstel dat is ontwikkeld door de Noordzeeboerderij. Dit is een platform van bedrijven die ambitie hebben op het vlak van zeewierteelt. Hierbij zijn ook visserijbedrijven en -koepels aangesloten. Ik juich dergelijke initiatieven zeer toe, omdat zij toewerken naar een verbreding van de voedsel- en eiwitproductie op zee. Daarmee is niet gezegd dat dit de enige vorm van medegebruik in windparken moet worden. Naast zeewierteelt leven er ideeën voor pilots met passieve vistuigen, mosselteelt, getijde- en zonne-energie en het herstel van oesterbanken. Deze ideeën worden momenteel geïnventariseerd en per geval wordt bekeken op welke manier de overheid kan faciliteren. Het is hierbij belangrijk dat zowel de vissers als de windparkbeheerders goed betrokken worden.

Grashoff (GroenLinks)

Gaat de landelijke politiek de mestfraude aanpakken?

Het is in de eerste plaats aan de sector zelf die de mestfraude moet aanpakken. De sector moet zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor een cultuurverandering. Ik wijs er ook op dat goedwillende, integere bedrijven de dupe zijn van frauderende concurrenten. Het is in het belang van de sector zelf om hier iets aan te doen en daarom heb ik de sector gevraagd om op korte termijn met een plan van aanpak te komen. Daarnaast ben ik in overleg met mijn collega van Justitie en Veiligheid over hoe we de handhaving beter op elkaar af kunnen stemmen. Dit heb ik u ook gemeld in het Algemeen Overleg Nitraat op 16 november jl. Ik streef ernaar uw Kamer hier voor het Kerstreces over te informeren, inclusief een appreciatie.

Grashoff (GroenLinks)

Kan de minister reageren op de stelling dat de landbouwpraktijk de belangrijkste veroorzaker is van teruggang insecten?

Ik neem de gesignaleerde achteruitgang van de insecten en de biodiversiteit in het algemeen heel serieus. Daarom laat ik nu analyseren wat wij weten over de achteruitgang van de insecten in Nederland en de mogelijke oorzaken daarvan. Tijdens de hoorzitting in uw Kamer vorige week is het intensieve landgebruik door de landbouwsector meermalen als belangrijkst oorzaak van die achteruitgang genoemd. De onderzoekers wezen, net als het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) eerder, ook op milieuverontreiniging, klimaatverandering en versnippering door infrastructuur als oorzaken. Het intensieve grondgebruik heeft ook een negatieve keerzijde voor de landbouw zelf, doordat de bodem uitgeput raakt en de natuurlijke bodemprocessen verstoord raken. Het is daarom ook in het belang van de landbouw zelf om op zoek te gaan naar vormen van landbouw die meer rekening houden met de natuurlijke processen.

Grashoff (GroenLinks)

Het PBL geeft aan dat de maatregelen uit regeerakkoord maar weinig zullen bereiken op gebied van klimaat. Wat gaat de minister hieraan doen?

Het PBL constateert dat nog niet alle maatregelen die in het regeerakkoord worden genoemd voldoende uitgewerkt zijn om door te rekenen. Ook kan het effect van de envelop klimaat nog niet worden bepaald, omdat hiervoor nog geen keuzes gemaakt zijn. Het rapport biedt daarom, zoals PBL zelf ook aangeeft, een tussenstand, waarbij volgens PBL ruwweg de helft van CO2-reductie wordt bereikt met maatregelen in het regeerakkoord. Ik heb goede nota genomen van de analyse die in korte tijd door het PBL is verricht en zal – ism betrokken actoren - de in het regeerakkoord vervatte klimaatambitie op mijn terrein verder uitwerken en instrumenteren.

Grashoff (GroenLinks)

Is het doel van de minister het extra beschikbare geld uit het GLB in te zetten voor weidevogelbeheer? Kan het al in 2018?

Zoals bij mijn antwoord op de vorige vraag wil ik de in totaal € 40 mln. die zijn overgeheveld van Pijler 1 Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) naar Pijler 2, inzetten voor weide- en akkervogelbeheer. Inmiddels heb ik hierover met provincies afspraken gemaakt. Er zal al in 2018 worden gestart met zowel beheer, inrichting als de experimenten. Provincies hebben inmiddels extra geld opengesteld voor weide- en akkervogelbeheer. Daardoor zal er al per 1 januari 2018 een extra impuls aan weide- en akkervogels worden gegeven.

Grashoff (GroenLinks)

Wanneer gaat minister landelijke maatregelen nemen t.a.v. geitenhouderij? Is de minister bereid een rechtenstelsel in te voeren voor geiten? Gaat de minister de 2 km afstand (geitenhouderij – bewoning) hanteren? Wil ze dit invoeren?

Tijdens het dertigledendebat over misstanden in de bokkenmesterij van 13 september jl. is door het lid Grashoff een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht door middel van dierrechten of andere gelijksoortige maatregelen de groei van de geitenhouderij te begrenzen (Kamerstuk 28286, nr. 936). Deze motie is door uw Kamer verworpen. Het vervolgonderzoek dat in het kader van Veehouderij Gezondheid Omwonenden wordt uitgevoerd (het zogenaamde VGO3-onderzoek) moet uitwijzen wat de oorzaak is van het uit eerdere onderzoeken gebleken hogere risico op longontsteking rond geitenhouderijen. Dit inzicht is noodzakelijk alvorens risico-reducerende maatregelen kunnen worden getroffen. Dat neemt niet weg dat het in de tussentijd het bevoegde gezag bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen voor de nieuwvestiging of uitbreiding van geitenhouderijen, rekening kan houden met zorgen over de volksgezondheid die leven bij omwonenden. In bepaalde delen van het land is een situatie ontstaan waarbij de provincie tot de conclusie is gekomen dat er geen uitbreiding van de melkgeitenhouderij kan plaatsvinden. In zowel de provincie Noord-Brabant als in de provincie Gelderland is een tijdelijk moratorium op nieuwbouw en uitbreiding van geitenhouderij afgekondigd. Ik ben van mening dat dit op dit moment de meest aangewezen weg is.

Grashoff (GroenLinks)

Klopt het nu dat minister pleit voor afbouwstrategie van glyfosaat en wil ze deze naar Tweede Kamer sturen met bijbehorend monitorsysteem? Is de minister bereid om de ruimte die de EU biedt om producten met glyfosaat voor een kortere tijd toe te staan?

Ik heb tijdens het VSO Landbouw- en Visserijraad van 2 november jl. in uw Kamer aangegeven dat het besluit van de Europese Commissie over het hernieuwen van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat geldt voor een periode van vijf jaar. Dit besluit kent geen afbouwstrategie. Ik wil mij – samen met de sector – inzetten op het verminderen van het gebruik van glyfosaat in de landbouw. Het is daarbij van belang dat haalbare, betaalbare en milieuvriendelijke niet-chemische alternatieven beschikbaar komen en dat agrarische ondernemers de beschikbare alternatieven ook breed gaan toepassen. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb_ zal in de procedure voor het hernieuwen van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van glyfosaat beoordelen op basis van de huidige wetenschappelijke kennis. Een middel wordt door het Ctgb slechts toegelaten als het veilig is voor mens, dier en milieu. Ik ben niet bereid om het Ctgb te vragen de ruimte te benutten die de Verordening (EG) nr. 1107/2009 biedt om glyfosaathoudende middelen voor kortere tijd toe te staan.

Grashoff (GroenLinks)

Past de wijze waarop met de Visserij wordt omgegaan bij onze schepping?

In de visserij zoek ik naar een evenwichtige balans tussen economische en ecologische duurzaamheid. Uitgangspunt is wel dat niet meer vis wordt gevangen dan de Maximum Sustainable Yield (MSY). Dat betekent dat alleen het surplus van een bestand kan worden opgevist. Ik vind dit een goede invulling van duurzaam beheer en het begrip rentmeesterschap. Ook het systeem van TAC’s en quota bevordert ecologische duurzaamheid, omdat het overbevissing in onze Europese wateren voorkomt.

Grashoff (GroenLinks)

Kan minister garanderen dat subsidies uit het Visserij Innovatie Fonds ingezet worden voor projecten die aantoonbaar duurzaam zijn?

Het is mijn voornemen om de € 15 mln. voor een innovatieprogramma visserij breed beschikbaar te stellen voor innovatie, waar ook innovaties voor ecologische verduurzaming onder kunnen vallen. Ik zeg u toe dat ik voor de zomer 2018 mijn voornemens over de inzet van deze middelen naar de Kamer stuur.

Geurts (CDA)

Is de minister bereid om te bekijken of melkveehouders pas de boete in het kader van het fosfaatreductieplan moeten betalen als duidelijk is of zij knelgeval zijn of niet? En als een bedrijf zich meldt als knelgeval bij het ingaan van het fosfaatrechtenstelsel daarvan een opschortende werking uitgaat?

Het fosfaatreductieplan 2017 en het fosfaatrechtenstelsel vanaf 1 januari 2018 zijn twee verschillende stelsels. De ondernemers die rechtszaken hebben aangespannen tegen de Staat in het kader van het fosfaatreductieplan 2017 hebben dat voor eigen rekening en risico gedaan. Dat is ook steeds gecommuniceerd. Nu de rechter de Staat in gelijk heeft gesteld, moeten deze partijen alsnog aan de regeling voldoen. Dat kan erin resulteren dat zij heffingen moeten betalen en daarin worden zij niet anders behandeld dan andere bedrijven die geen onderdeel waren van de gerechtelijke procedures. Een opgelegde heffing staat open voor bezwaar en beroep. Daar gaat geen opschortende werking vanuit. Wanneer heffing via het melkgeld wordt ingehouden, geldt een betalingsregeling die inhoudt dat bij iedere betaling van het melkgeld door de zuivelondernemingen maximaal 50% van dit bedrag wordt ingehouden, totdat het gehele bedrag van de opgelegde geldsom is voldaan. Wanneer betaling via RVO.nl loopt kan een betalingsregeling worden getroffen. In beide situaties wordt de melkveehouder dus tegemoetgekomen. Wat betreft het fosfaatrechtenstelsel kunnen ondernemers die denken in aanmerking te komen voor de knelgevallen faciliteit zich vanaf 1 januari tot 1 april 2018 melden bij RVO.nl. Het streven is om complete aanvragen binnen 8 weken af te handelen. Daar gaat geen opschortende werking van uit. Dat is ook niet nodig, aangezien verantwoording binnen het fosfaatrechtenstelsel over het gehele kalenderjaar plaatsvindt.

Geurts (CDA)

Is de minister bereid in overleg te treden met de netwerkorganisatie van de Natuurparken op de zes Eilanden in Caribisch Nederland om erop toe te zien dat de natuur daar niet verder verslechtert?

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor natuur voor de drie eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius, werk ik samen met de Openbare Lichamen en diverse natuurorganisaties. In dat kader heb ik ook met enige regelmaat overleg met de netwerkorganisatie van natuurparken Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA). In de toekomst zal ik dat blijven doen.

Geurts (CDA)

Één op de 8 boeren wordt benaderd door criminelen of zijn er direct het slachtoffer van. Zo worden ook vaten drugsafval op hun grond gestort. Kan deze minister ons toezeggen dat zij in gesprek gaat met haar collega op Justitie en Veiligheid om te bezien hoe boeren kunnen worden ondersteund en beschermd? Bijvoorbeeld wanneer zij zich in een strafzaak willen voegen als benadeelde partij? Er is een fonds, maar dat biedt onvoldoende soelaas.

De door het CDA genoemde ontwikkelingen met betrekking tot criminaliteit, vooral georganiseerde criminaliteit, in het landelijk gebied vind ik, net als de fractie van het CDA, zorgwekkend. Ik zal daarover contact leggen met mijn collega van Justitie en Veiligheid; niet alleen over ten algemene de aanpak van onveiligheid in landelijke gebieden, maar ook meer specifiek om samen met hem te bezien of en zo ja hoe mijn eigen handhavende diensten hier een ondersteunende rol in kunnen hebben.

De Groot (D66)

Hoe gaat de minister met de sector de 3,5 Mton CO2 reduceren, wetende dat de Europese afspraken gaan in de richting van 36 procent reductie in 2030 ten opzichte van 2005? (die bijna een verdubbeling impliceren)

Ik ben voornemens om, in samenwerking met de betrokken actoren afspraken te maken om de indicatieve doelstellingen uit het regeerakkoord om te zetten in resultaten. Dit zal gebeuren in het kader van het op te stellen Klimaat- en Energieakkoord.

De Groot (D66)

Hoe staat de minister ten opzichte van de mogelijkheid die ‘Parijs’ biedt om koolstofopslag in de landbouwbodem mee te laten tellen zoals Ierse boeren dat mogen doen?

De Europese Unie bereidt momenteel een wetgevingsvoorstel voor waardoor ook in de EU koolstofvoorraden in landgebruik en veranderingen van landgebruik per 2021 onderdeel worden van de klimaatambitie. Dit betreft de LULUCF-Verordening (land use, land use change and forestry). Met deze verordening wordt verhoging van koolstofopslag in landbouwbodems gewaardeerd als positieve klimaatbijdrage. Ik zie daarin kansen voor de landbouw- én bosbouwsectoren. Ik steun het project ‘koolstofboeren’ van ZLTO, Bionext en het Louis Bolk Instituut om veehouders op de zandgronden van Brabant praktische handelingsperspectieven te bieden bij betere omgang met hun bodems, waar het vastleggen en –houden van koolstof centraal staat.

De Groot (D66)

Om tot een transitie van onze voedselproductie naar gezonde kringlopen te komen, dient ook de filosofie van de topsector Agri en Food te veranderen van verbetering van lineaire efficiëntie naar versterking van circulaire efficiëntie. Dus niet meer eindige grondstoffen verspillen, maar gebruiken om onze dieren te voeren. Hoe staat de minister hier tegenover?

De topsector Agri&Food beschikt over een onlangs geactualiseerde Kennis en Innovatieagenda, waarin gekozen is voor nieuwe kernthema’s die aansluiten op de beleidsagenda’s van het kabinet. Eén van de kernthema’s is circulair. Het sluiten van kringlopen en beperken van verliezen staat hierin centraal. De gehele keten van primaire productie, verwerking tot en met eindproducten worden hierbij betrokken. Ik ben dan ook positief over deze geactualiseerde agenda wat de basis vormt voor de publiek-private samenwerkingsprojecten van de topsector.

De Groot (D66)

Door gedwongen winkelnering kunnen WUR en TNO nu gesubsidieerd, dus oneerlijk, concurreren met private instituten als de Gezondheidsdienst voor Dieren en het Veenweide Innovatie Centrum. Is de minister bereid om met haar collega Wiebes in gesprek te gaan om samen een gelijk speelveld voor onderzoek te creëren voor het beste onderzoek voor de innovaties die we nodig hebben?

In de brief aan uw Kamer “Visie op het toegepaste onderzoek” van 5 juli 2013 (Kamerstuk 32637, nr. 68) zijn maatregelen aangekondigd die tot een beter samenspel moeten leiden tussen uitvoerders en gebruikers van toegepast onderzoek. Hierin is toegelicht dat marktfalen en publieke

belangen de legitimatie vormen voor de overheidsfinanciering van de TO2 instituten (zoals Wageningen University & Research, WUR en de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, TNO). Deze zorgt voor schaal- en synergievoordelen die niet ontstaan als onderzoek verspreid wordt over steeds wisselende partijen. Mede in dit licht beheren zij kostbare grootschalige onderzoekfaciliteiten. Ook hun onafhankelijke status en

reputatie is van groot belang. Vervolgens is uw Kamer op 6 maart 2014 (Kamerstuk 32637, nr. 123) door de voorganger van mijn collega van Economische Zaken en Klimaat geïnformeerd over de spelregels die van toepassing zijn op de TO2 instituten zodat deze niet concurreren met private kennisinstellingen. Deze hebben betrekking op transparantie en openbaarheid van de programma’s en de hieruit verkregen resultaten. Alle instituten hebben inmiddels een klachtenloket en klachtenregeling voor oneerlijke concurrentie en rapporteren hierover naar de minister van Economische Zaken en Klimaat. Vorig jaar zijn geen klachten ontvangen naar aanleiding van de programmering in de Topsector Agri&Food. Er is voor mij daarom geen aanleiding om hierover een gesprek te hebben met mijn collega van Economische Zaken en Klimaat.

De Groot (D66)

De FAO heeft gewaarschuwd dat een verder gebruik van graan als diervoer de voedselzekerheid in gevaar brengt doordat er minder graan beschikbaar is voor menselijke consumptie. Hoe staat de minister tegenover het Europese verbod om diermeel te voeren aan varkens en kippen?

Ik zal blij zijn als dit verbod kan worden opgeheven want het gaat om een groot volume reststromen die dan veel beter benut kunnen worden. Het diermeel kan soja vervangen, en dat is gunstig voor het behoud van bossen in het Amazonegebied. Het diermeel is ook beter voor de diergezondheid omdat diermeel beter verteerd wordt dan soja. Tenslotte kan het leiden tot een lagere voederprijzen voor de boer en minder mest. Ik hoop snel een voorstel van de Europese Commissie te zien; mijn ambtenaren hebben daar onlangs nog in Brussel bij de Commissie op aangedrongen. Het verbod is echter onderdeel van het maatregelenpakket BSE. Dit pakket wordt afgebouwd, maar dit moet zorgvuldig gebeuren. De EU werkt op dit moment aan goede controlemethodes.

De Groot (D66)

Ook door het gebruik van voedselverspilling kunnen we het gebruik van graan als diervoerder terugdringen. Hoe gaat de minister bijdragen aan deze doelstelling van een halvering in 2030?

Het reduceren van voedselverspilling heeft voor mij een zeer hoge prioriteit vanwege de waarde van voedsel op zich en de ecologische en klimatologische impact van voedselproductie en consumptie. Ik bespeur een groeiend besef op alle schaalniveaus (globaal, nationaal, regionaal, sectoraal, lokaal) om tot een trendbreuk en een daadwerkelijke vermindering van voedselverspilling te komen. Daarvoor is het nodig om krachten te bundelen en goede afspraken te maken. Bedrijven uit de hele voedselketen en aanverwante industrie hebben zich verenigd samen met maatschappelijke organisaties en mijn ministerie in de 'Taskforce Circular Economy in Food’ (TCEF) om de circulariteit in de voedingsmiddelenketen te vergroten en de verspilling drastisch terug te dringen. De Taskforce ambieert het versnellen van de in gang gezette acties, het identificeren en wegnemen van barrières en het realiseren van economische en maatschappelijke impact. In het vroege voorjaar biedt de Task Force zijn agenda aan mij aan en zal ik u op de hoogte stellen van deze roadmap en de bijbehorende acties, voor de komende jaren tot aan 2030.

Daarnaast zet ik mij in voor het behalen van de doelen door voorlichting aan consumenten via het Voedingscentrum, het monitoren van de voortgang in reductie en het faciliteren van innovatie en samenwerking, delen van kennis en wegnemen van knelpunten en barrières. Recent heb ik bij de EU commissaris van DG Sante er op aangedrongen dat het verplicht vermelden van een 'tenminste houdbaar tot-datum' op lang houdbare producten zoals rijst, pasta, koffie en bronwater zo snel mogelijk komt te vervallen.

De Groot (D66)

In Brabant is de ZLTO begonnen met een bodempaspoort om de bewustwording van boeren te stimuleren en dat is een doorslaand succes. Is de minister bereid om ervoor te zorgen dat deze kennis wordt gedeeld opdat andere delen van Nederland ook goede ervaringen met dit instrument kunnen opdoen?

De Publiek Private Samenwerking Duurzaam Bodembeheer heeft inmiddels diverse handelingsperspectieven voor boeren voor duurzaam bodembeheer opgeleverd. Het bodempaspoort is één van de regionale tools die daaruit is voortgekomen. In vervolg daarop, zoals aangegeven in het regeerakkoord wil ik samen met betrokken partijen lange termijn actieplannen opstellen om bodemvruchtbaarheid en duurzaam bodembeheer te bevorderen. Ik zal begin 2018 een brief aan de Tweede Kamer sturen waarin ik u nader zal informeren over een bodemstrategie en een –programma, die samen met betrokken partijen zijn opgesteld.

De Groot (D66)

Kunstmest is een eindige grondstof en past gewoon niet in een gezonde kringloop. Kleine bedrijven met innovatieve producten hebben bij de ontwikkeling van alternatieven een achtergestelde positie. Kan de minister hier een vinger aan de pols houden om te voorkomen dat de kunstmestlobby toeslaat?

Biostimulanten zijn middelen die de plantgroei stimuleren, de nutriëntenopname bevorderen en de weerbaarheid van planten verhogen. De herziene Meststoffenverordening biedt de mogelijkheid om deze producten een status te geven. Deze meststoffenverordening is momenteel onder revisie, besluitvorming is voorzien in 2018. De opname van biostimulanten in deze verordening is een verantwoordelijkheid van de Europese Commissie. De Commissie zal worden ondersteund door de zogenaamde Subgroup MICROBIOSTIM. Deze werkgroep van experts gaat de Commissie helpen met het opstellen van een lijst van micro-organismen, die opgenomen kan worden in de verordening. De groep kan bestaan uit academici, nationale experts en experts van NGO’s. Daarbij zijn de gebruikelijke regels voor expertgroepen van de Europese Commissie van toepassing.

Het is dus niet zo dat de wetgeving in het NEN zou worden uitgewerkt, noch dat de kunstmestsector de regelgeving zelf zou bepalen.

De Groot (D66)

De regelgeving ten aanzien van dierlijke mest beperkt de kringloop, met als bekendste voorbeeld dat producenten kunstmest moeten aanvoeren en dierlijke mest moeten afvoeren. Kan deze wetgeving opnieuw worden bezien?

De beperkingen ten aanzien van het gebruik van dierlijke mest zijn vastgelegd in Europese regelgeving, in de Nitraatrichtlijn. De beperking in de Nitraatrichtlijn houdt in dat er niet meer dan 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar mag worden gebruikt. De Nitraatrichtlijn kent ook de mogelijkheid van afwijking (derogatie) van die norm. En ik zet me er dan ook zeer voor in om in 2018 een nieuwe derogatie te verkrijgen. Een belemmering in de Nitraatrichtlijn, waar dhr. De Groot vermoedelijk op doelt, is dat hoogwaardige mineralenconcentraten uit dierlijke mest volgens de regelgeving nog steeds gezien worden als dierlijke mest, terwijl ze eigenlijk vergelijkbaar zijn met kunstmest. Nederland zet zich er dan ook al jaren voor in om de Europese regels zodanig aan te passen dat deze hoogwaardige mineralenconcentraten worden toegelaten als kunstmestvervanger. De Europese Commissie heeft dit idee onlangs overgenomen en onderzoekt of dit in het kader van de Nitraatrichtlijn inderdaad verantwoord kan gebeuren. Voor dit onderzoekstraject heeft de Europese Commissie twee jaar uitgetrokken.

De Groot (D66)

D66 maakt zich zorgen dat er bij het verdwijnen van de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen, middelen van algemeen landbouwkundig belang zonder duidelijke eigenaar verdwijnen. Wil de minister dit probleem adopteren als eigenaar?

Hoe staat de minister tegenover de aanbevelingen uit de Green Deal gewasbescherming? D66 vindt dat de overheid zich aan de eigen termijn van 120 dagen moet houden als het gaat om de beoordeling van laag-risicostoffen. Wat gaat de minister doen om die 120 dagen te halen?

D66 doelt hiermee op het feit dat bepaalde middelen niet meer toegelaten zijn, nadat de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB) is ingetrokken. Deze intrekking is in 2012 aangekondigd. Sindsdien zijn er echter verschillende van deze basisstoffen goedgekeurd op Europees niveau en daarmee beschikbaar voor alle lidstaten. De aanbevelingen uit de Green Deal worden verder opgepakt en uitgewerkt met alle Green Deal partners. Ik kan hiervan een aantal voorbeelden noemen: Het betreft onder meer het verkennen van financiële stimulansen om aanvragen van zogenaamde ‘groene’ middelen te bevorderen. Het Ctgb biedt sinds 2017 gratis beperkte helpdesk-ondersteuning aan aanvragers aan, waarin duidelijkheid wordt geboden ten aanzien van dossiervereisten en het juist vullen van aanvraagdossiers. Ook betreft dit het verkennen van aangepaste vrijstellingen van groene middelen. Hierover is uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 27858, nr. 395). Op dit moment voert de NVWA een pilot uit, om te bezien hoe de aangepaste criteria voor vrijstellingen - waarin geïntegreerde gewasbescherming wordt meegewogen - uitwerken in de praktijk. Om de wettelijke 120 dagen termijn voor de beoordeling van laagrisico stoffen te halen heeft het Ctgb binnen de afgesloten Green Deal Groene gewasbeschermingsmiddelen al enige tijdwinst gerealiseerd door het instellen van een speciaal Green Team van beoordelaars en een coördinator biologische middelen. Deze blijven behouden en werpen vruchten af voor laagrisico middelen. Overigens kan de 120 dagen termijn verlengd worden als er aanvullende vragen zijn of als het dossier niet compleet is.

De Groot (D66)

In de precisielandbouw valt nog een hoop te verbeteren aan de agrarische bedrijfsvoering en is er behoefte aan regie en slim gebruik van de data. Hoe gaat de minister hier de regie op voeren?

In de brief van 3 juli 2017 (Kamerstuk 34550-XIII-137) van mijn voorganger wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek dat de WUR in opdracht van mijn ministerie heeft uitgevoerd naar de ontwikkeling van precisielandbouw in Nederland. Op basis van de aanbevelingen van het onderzoek wordt een implementatieprogramma opgezet om introductie en opschaling van precisielandbouwmethoden in de Nederlandse agropraktijk te versnellen. De implementatie van dit programma, de Nationale Proeftuin Precisielandbouw, wordt deze maand aangekondigd. In het spoor van dit programma wordt samen met de agro-sector een Nationale Agenda Precisielandbouw opgebouwd dat kansen en belemmeringen gaat aanpakken. Hiervoor zal ik een regiegroep instellen die uitvoering geeft aan de agenda.

De Groot (D66)

Is de minister bereid een beleidslijn en financiering voor de komende zes jaar voor de Nationale Parken te bewerkstelligen? Wat is ervoor nodig om het beleid t.a.v. nationale parken goed te doen? Wat vindt de minister ervan om Nieuwland, bestaande uit de Oostvaardersplassen en de Marker Wadden, toe te voegen aan de lijst met Nationale Parken?

Dit kabinet wil het beleid ten aanzien van Nationale Parken voortzetten. Ik werk samen met provincies en de direct betrokken maatschappelijke organisaties aan een nieuwe standaard voor de Nationale Parken en afspraken over landelijke merkontwikkeling. Daarvoor stel ik de komende vijf jaren al € 2.6 mln. beschikbaar en heb ik met Staatsbosbeheer afspraken gemaakt om een uitvoeringsbureau op te zetten dat deze ontwikkeling faciliteert. Dit budget is aanvullend op de € 1 mln. per jaar die ik beschikbaar stel voor educatie en communicatie in de Nationale Parken. Dus ja, aan de beleidslijn wordt gewerkt en er is door het ministerie meerjarig budget vrijgemaakt. Of dit voldoende is en wie daaraan kan bijdragen wordt in overleg met de betrokken partijen onderzocht. Ook is mij gevraagd naar mijn mening over Nieuwland als nieuw Nationaal Park met Oostvaardersplassen en Markerwadden. Provincie Flevoland is op inspirerende wijze bezig met de vorming van Nieuwland, waarbij dan ook nieuwe natuur een plek zou kunnen krijgen in het geheel van Nationale Parken. Volgens de huidige criteria is dit nog niet mogelijk, o.a. omdat het niet om een aangesloten gebied gaat. Mijn ministerie is daarom in overleg met de provincie hoe een Nationaal Park Nieuwland met de nieuwe beoogde standaard voor ogen vorm gegeven kan worden.

De Groot (D66)

D66 heeft becijferd dat er € 400 mln. nodig is per jaar om de Europese natuurdoelstellingen te realiseren. Welk deel van de ruim € 2 mld. per jaar t.b.v. gemeenten en provincies denkt de minister dat er nodig is om te kunnen voldoen aan Europese afspraken t.a.v. natuur en biodiversiteit?

Het PBL heeft in de evaluatie van het Natuurpact geconstateerd dat er extra inspanningen nodig zijn om volledig te voldoen aan de internationale afspraken ten aanzien van biodiversiteit. Ik ken geen berekeningen over de kosten die hier mee gemoeid zijn. Het kabinet streeft naar programmatische afspraken met provincies en gemeenten. In het debat over de regeringsverklaring heeft minister-president Rutte op vragen van het lid Pechtold verwezen naar deze programmatische afspraken voor het onderwerp biodiversiteit. Het overleg over het invullen van programmatische afspraken met de andere overheden is onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in volle gang. Natuur en biodiversiteit worden daarbij door mij ingebracht. Op de uitkomst kan en wil ik niet vooruitlopen.

De Groot (D66)

Het kabinet trekt € 4,5 mld. uit voor wind op zee. D66 vindt het van belang dat ook de natuur van de investeringen kan profiteren, niet in de laatste plaats vanwege de internationale verplichtingen van Nederland. Van belang is een zorgvuldig proces waarin alle belangen een plek hebben.

Is de minister bereid om er met collega Wiebes voor te zorgen dat het proces ten aanzien van de invulling van onze Noordzee zorgvuldig wordt vormgegeven?

Op de Noordzee zijn diverse gebruikers en belangen zoals wind op zee, natuur, visserij, andere voedselproducenten en ook defensie en vaarroutes. De minister van Economische Zaken en Klimaat is primair verantwoordelijk voor de realisatie van Wind op Zee. De noodzakelijke afstemming vindt plaats met de relevante ministeries, ook met Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het gaat daarbij niet alleen om het tegengaan van negatieve effecten op natuur door de aanleg van wind op zee maar ook om het versterken van onderwaternatuur in windparken. Voor mij betekent dat het zorgen voor het behoud en herstel van natuur, biodiversiteit ook in samenhang met doelstellingen voor voedselproductie (visserij en aquacultuur). Deze uitdaging staat ook centraal in het project Noordzee 2030 (Kamerstuk 33450, nr. 52).

De Groot (D66)

D66 kijkt met genoegen terug op de hoorzitting over proefdiervrije innovaties die op instigatie van D66 is georganiseerd en waaruit bleek dat we in 2024 wereldwijd koploper kunnen zijn op dit gebied als we de regie aantrekken. Vraag aan de minister is hoe zij de regie wil gaan oppakken?

Ik geef op dit moment samen met stakeholders (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Samenwerkende Gezondheidsfondsen (SGF), topsectoren Life Sciences and Health (LSH) en Chemie, Nederlandse organisatie voor Zorgonderzoek en Zorginnovatie (ZonMW), Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) en de Stichting Proefdiervrij) vorm aan het Transitietraject Proefdiervrije Innovatie (TPI), zowel inhoudelijk, procesmatig als organisatorisch. Doel van deze transitie is de overgang te bewerkstelligen en/of te versnellen van onderzoek met proefdieren naar proefdiervrij onderzoek en Nederland in 2025 wereldwijd koploper Proefdiervrije innovatie te doen zijn. Hiertoe is een plan van aanpak in de maak voor de periode 2018-2020. Op dit moment werk ik samen met de genoemde stakeholders, verenigd in de kerngroep Transitie Proefdiervrije Innovatie, het plan van aanpak uit. Ik zal uw Kamer begin 2018 over het plan informeren. In het plan wordt de regierol van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vorm gegeven. Met de uitwerking en implementatie van het plan zal 2018 voortvarend gestart worden.

Moorlag (PvdA)

Is de minister bereid om nationaal en internationaal de productie en consumptie van volwaardige vleesvervangers te stimuleren en is zij bereid daarvoor middelen in te zetten om deze te promoten?

Ja, ik zet mij nu al in om de productie en consumptie van plantaardige eiwitten te stimuleren.

Het ministerie heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in onderzoek op dit terrein onder meer via het topsectorenbeleid, via een SBIR en via de financiële ondersteuning van maatschappelijke initiatieven zoals de Green Protein Alliance, Dutch Cuisine het Nationaal Actieplan Groente en Fruit. Het gaat onder meer om producten op basis van algen en wieren, peulvruchten en andere volwaardige vleesvervangers. Een uitdaging is deze producten nog lekkerder en aantrekkelijker te maken voor de consument. Deze inspanningen worden de komende jaren voortgezet.

Voor wat betreft de communicatie hierover worden gelden beschikbaar gesteld aan het Voedingscentrum om hierover objectieve informatie aan de consument te leveren. Ook is een zeer recent gepubliceerd onderzoek van de Consumentenbond over vergelijking van vleesvervangers gefinancierd door het ministerie. Op internationaal gebied is afgelopen jaar een meerjarig IMVO-convenant plantaardige eiwitten afgesloten, met als doel kennis over de productie vleesvervangers ook in het buitenland beschikbaar te stellen. Het wordt wereldwijd een grote uitdaging om in de toekomst 9 miljard mensen te voeden met een duurzaam geproduceerd volwaardig dieet. Een verschuiving naar een meer plantaardige voeding ligt hierbij voor de hand.

Moorlag (PvdA)

Deelt de minister de opvatting dat toerisme en natuur het belangrijkste zijn op de Wadden en dat de regie daarvoor bij het ministerie van LNV moet liggen?

Het Waddengebied is een uniek gebied. Dat verdient heel goed beheer. De Waddenzee is aangewezen als Werelderfgoed gebied en het toerisme is een belangrijke economische drijfveer. In het regeerakkoord staat dat er één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt die een integraal beheerplan uitvoert, waardoor betere bescherming van natuurgebieden gecombineerd wordt met beter visbeheer. Ik zal u begin volgend jaar informeren over het proces om te komen tot versterking van het beheer van de Waddenzee. Daarbij zal ik ook ingaan op de scope van de werking van het beheer en het tijdpad dat ik voor ogen heb. Dat doe ik in nauw overleg met mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat en met de overheden en betrokkenen in de Wadden.

Moorlag (PvdA)

Is de minister bereid inspanning in te zetten voor nationale parken?

Zoals ik in antwoord op de vraag het lid De Groot van D66 heb aangegeven, zet ik het ingezette beleid voor Nationale Parken door en heeft mijn ministerie hiervoor meerjarig budget gereserveerd.

Moorlag (PvdA)

Wil de minister de Groninger blaarkop redden en zeldzame huisdierrassen de positie geven die zij verdienen?

Ik hecht veel belang aan het in stand houden van zeldzame rassen. Mijn beleid is gericht op twee sporen: wettelijke onderzoekstaken gericht op genetische bronnen en beheer van de genenbank en een jaarlijkse subsidie van € 80.000 voor de Stichting Zeldzame Huisdierrassen. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen vervult een belangrijke rol bij het in stand houden en promoten van zeldzame huisdierrassen, waaronder de Groninger Blaarkop. Het werk van de Stichting levert een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de internationale verplichtingen van Nederland voor agrobiodiversiteit.

Dik-Faber (ChristenUnie)

De ACM gaat toezien op het toekennen van hogere prijzen als boeren investeren in duurzaamheid of dierenwelzijn. Ook wordt algemeen verbindend verklaren beter toegepast op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Hoe gaat de minister deze onderdelen uit het regeerakkoord uitvoeren?

Het is belangrijk dat de positie van boeren en tuinders in de keten wordt versterkt en de Nederlandse exportpositie wordt bevorderd. Boeren kunnen zelf hun positie in de keten versterken onder andere door krachten te bundelen en samen te werken. In het regeerakkoord staan hierover een aantal maatregelen zoals het aanpakken van verstoorde marktmacht in de voedselketen en het – nog meer - mogelijk maken van samenwerking in de keten. Ook kan de overheid op verzoek van branche- of producentenorganisaties afspraken in de land- en tuinbouw algemeen verbindend verklaren bijvoorbeeld voor de financiering van onderzoek naar innovatieve producten en het verplichten van duurzamere standaarden. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zijn aan de slag met de invulling van deze voornemens die verenigbaar is met de Europese kaders. De hervorming van het GLB biedt overigens een mooie kans om deze Europese regels te verduidelijken en zo nodig aan te passen. Ik zal uw Kamer in het eerste semester van 2018 informeren over de nadere uitwerking van het regeerakkoord op dit punt.

Dik-Faber (ChristenUnie)

Hoe wil de minister de hoge uitstoot van broeikasgassen in veenweidegebieden aanpakken?

Hoge uitstoot van broeikasgassen in veenweidegebieden raakt aan waterveiligheid, landbouw, natuur en biodiversiteit. Het hangt allemaal samen. Mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat heeft daar terecht op gewezen in het recente wetgevingsoverleg Water met uw Kamer. Ik ondersteun geheel het voornemen dat zij in dat overleg heeft geuit om - samen met de minister van Economische Zaken en Klimaat en mij - de provincies te vragen om het voortouw te nemen om regionale samenhangende veenbodemvisies op te stellen. Dit dan in samenspraak met waterschappen, gemeenten en (landbouw)bedrijfsleven en als onderdeel van de Regionale Klimaatstrategieën. Door de regionale verschillen is dit de beste manier om uitdagingen van de veenweidegebieden aan te pakken.

Dik-Faber (ChristenUnie)

De recent vastgestelde norm voor fipronil in mest zorgt voor problemen voor ondernemers. Ziet de minister mogelijkheden om de NVWA de mest te laten bemonsteren, om te controleren of alle mest daadwerkelijk vervuild is?

De NVWA neemt reeds mestmonsters in de geblokkeerde stallen. De mest die buiten op het erf van deze bedrijven in hopen ligt opgeslagen is in verschillende fasen uit de stal gekomen en kan verschillende gehalten fipronil bevatten. Hiermee heeft deze mest geen homogene samenstelling en dit bemoeilijkt het verkrijgen van een representatieve uitslag. Deze mest moet afgevoerd worden om vernietigd te worden. Nu er normen zijn gesteld voor zowel fipronil als amitraz in mest, werkt de sector aan een protocol om de mesthopen op een dusdanige wijze te bemonsteren dat een representatieve uitslag te krijgen is. Het doel hiervan is om deze mest alsnog af te kunnen zetten in het reguliere circuit, mits deze voldoet aan de norm. AVINED zal dit protocol met de NVWA bespreken. Indien dit protocol door de NVWA akkoord wordt bevonden, kan in het vervolg overeenkomstig gewerkt worden, en kunnen door de NVWA representatieve monsters genomen worden op basis waarvan de NVWA kan bepalen of de mest kan worden vrijgegeven of niet.

Dik-Faber (ChristenUnie)

Er is een capaciteitsprobleem bij de mestverwerking i.k.v. fipronil. Wil de minister met de sector hierover in overleg gaan en de Kamer over de uitkomsten informeren?

Ik ben het met u eens dat de situatie waarin de nog voor mest geblokkeerde bedrijven zich bevinden zorgelijk is. Zoals ik in mijn brief van 6 december jl. over de stand van zaken fipronil in eieren ook heb aangegeven is de afzet van verontreinigde mest bij het vrijgeven van de bedrijven een knelpunt. De pluimveesector heeft behoefte aan extra afzetmogelijkheden voor pluimveemest van geblokkeerde bedrijven. Verontreinigde pluimveemest moet namelijk verbrand worden. De beschikbare verbrandingscapaciteit is echter beperkt. Samen met de sector zoek ik naar (tijdelijke) alternatieven voor de omgang met verontreinigde pluimveemest om de druk bij pluimveebedrijven weg te nemen. Deze alternatieven zullen wel veilig, effectief en juridisch toegelaten moeten zijn.

Dik-Faber (ChristenUnie)

Jonge boeren onder de naam ‘Innovatief in de knel’ willen meedenken met het oplossen van het fosfaatprobleem, maar willen ook toekomst voor hun bedrijf. Wil de minister met hen in gesprek gaan in de loop van volgend jaar?

Ik hecht er aan om met jonge boeren in gesprek te gaan, aangezien zij vaak een frisse kijk hebben op vraagstukken. Ik neem het aanbod van 'Innovatief in de knel' om over het fosfaatprobleem te praten daarom graag aan.

Dik-Faber (ChristenUnie)

Veel boeren moeten nu in enkele weken hoge boetes betalen i.k.v. fosfaat en dat lukt eenvoudigweg niet. Zijn er mogelijkheden voor deze bedrijven om uitstel van betaling te krijgen?

De ondernemers die rechtszaken hebben aangespannen tegen de Staat in het kader van het fosfaatreductieplan 2017 hebben dat voor eigen rekening en risico gedaan. Dat is ook steeds gecommuniceerd. Nu de rechter de Staat in gelijk heeft gesteld, moeten deze partijen alsnog aan de regeling voldoen. Dat kan erin resulteren dat zij heffingen moeten betalen en daarin worden zij niet anders behandeld dan andere bedrijven die geen onderdeel waren van de gerechtelijke procedures. Een opgelegde heffing staat open voor bezwaar en beroep. Daar gaat geen opschortende werking vanuit. Wanneer heffing via het melkgeld wordt ingehouden, geldt een betalingsregeling die inhoudt dat bij iedere betaling van het melkgeld door de zuivelondernemingen maximaal 50% van dit bedrag wordt ingehouden, totdat het gehele bedrag van de opgelegde geldsom is voldaan. Wanneer betaling via RVO.nl loopt kan een betalingsregeling worden getroffen. In beide situaties wordt de melkveehouder dus tegemoetgekomen.

Dik-Faber (ChristenUnie)

Hoe gaat de minister het geld voor het Innovatieprogramma Visserij efficiënt inzetten samen met de vissers? Wil zij overwegen om het onderzoek in nauwe samenwerking met vissers en tweedegeldstroomorganisaties voor universitair en praktijkgericht onderzoek op te zetten?

De € 15 mln. voor het Innovatieprogramma Visserij wordt breed beschikbaar voor innovatie. Ik zet uiteraard in op een efficiënt en effectief functionerend programma waarbij de uitvoeringskosten zo minimaal mogelijk zijn. Voor het ontwerp van het programma zal ik uiteraard vissers, maar ook andere organisaties betrekken. Ik zeg u toe dat ik voor de zomer 2018 mijn voornemens over de inzet van deze middelen naar de Kamer stuur.

Ouwehand (PvdD)

Zou het misschien verstandig zijn om minder vlees, eieren en zuivel te eten?

Ik wil consumenten aanraden om volgens de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum te eten. Voor sommige mensen kan dit betekenen dat het beter/verstandig is om hun consumptie patroon aan te passen en meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten te eten.

Ouwehand (PvdD)

We moeten de norm verschuiven: standaard vegetarisch en als je vlees wilt moet je er om vragen. Is minister bereid om dat op haar ministerie in te voeren?

Ik ben van mening dat mensen zelf moeten kunnen kiezen wat ze willen eten. Consumenten kunnen verleid worden tot een meer plantaardig dieet door het aanbieden van lekkere en aantrekkelijke plantaardige producten. Dit gebeurt op ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarnaast geeft het Voedingscentrum voorlichting over de schijf van vijf.

Ouwehand (PvdD)

Zou het misschien verstandig zijn om af te spreken dat voedsel een mensenrecht is? Wat kiest de minister, mensenrecht of handelswaar?

Ik ben verheugd dat we in het kader van de Verenigde Naties de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s) hebben afgesproken. Het gaat me aan mijn hart dat er nog steeds meer dan 800 miljoen mensen dagelijks met honger naar bed gaan. En met een toenemende wereldbevolking is het een flinke uitdaging om alle monden ook in de toekomst te voeden. Met mijn collega van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voer ik actief een voedselzekerheidsbeleid om aan SDG2 (einde aan honger en het bereiken van voedselzekerheid) bij te dragen. Het gaat daarbij niet alleen om de export en import van producten, maar ook om activiteiten op het gebied van kennis en innovatie die boeren en tuinders elders in de wereld in staat stellen zelf op duurzame wijze hun opbrengsten te verhogen en de leefomstandigheden van de bevolking in ontwikkelende landen te verbeteren.

Ouwehand (PvdD)

Zou het misschien verstandig zijn om nee te zeggen tegen megastallen?

De omvang van de stallen wordt bepaald door de voorwaarden van het ruimtelijk ordeningsbeleid. De lokale omstandigheden, de belasting van een gebied en de randvoorwaarden voor veehouderij productie zijn bepalend voor de schaalgrootte van veehouderijlocaties. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor het ruimtelijk beleid. Een aantal provincies, waaronder Noord-Brabant, heeft de afgelopen jaren het ruimtelijk beleid aangescherpt door kleinere bouwblokken toe te staan.

Ouwehand (PvdD)

Zou het misschien verstandig zijn om veel minder dieren te fokken en te slachten?

We staan voor de opgave om tenminste 10 miljard mensen te voeden in 2050. De Nederlandse veehouderijproductie richt zich met name op de consumentenvraag naar verantwoord geproduceerde, gezonde en veilige zuivel, vlees en eieren in Noordwest Europa. Deze productie moet plaatsvinden binnen de maatschappelijke en wettelijke randvoorwaarden voor milieu, gezondheid en dierenwelzijn. Nederland kan dankzij veel kennis en vakmanschap, een innovatief sterk bedrijfsleven en een goede kennisinfrastructuur efficiënt voedsel produceren met een lage milieu footprint per kilogram product en levert op deze wijze een belangrijke bijdrage aan de mondiale voedselzekerheid. Daarnaast stimuleert het ministerie dat er meer plantaardige eiwitten worden gegeten.

Ouwehand (PvdD)

Natuur en milieu heeft al berekend dat de veestapel in 2030 30% kleiner moet zijn dan het nu is. Zijn we erop berekend dat veestapel 30% kleiner moet zijn dan nu? Kunnen we klimaatdoelen als regels opleggen? Waarom omarmen we dat voorstel niet?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar de kabinetsreactie die door uw Kamer is gevraagd op de 'Voedselvisie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem in 2030' van Stichting Natuur & Milieu (Kamerstuk 31532, nr. 189).

Ouwehand (PvdD)

Zou het misschien verstandig zijn om weidegang te verplichten?

Het kabinet is van mening dat het aan de zuivelsector is om er voor te zorgen dat de eigen doelstellingen met betrekking tot weidegang in 2020 worden gehaald. Door de sector wordt hier volop op ingezet, in samenwerking met de 73 partijen die het Convenant Weidegang hebben ondertekend. Ik ondersteun deze inzet op weidegang met concrete maatregelen. Dit betreft o.a. acties gericht op melkveebedrijven die weer weidegang gaan toepassen (project Nieuwe Weiders) en het ondersteunen van scholing gericht op jonge (toekomstige) ondernemers (project Wei en Maatschappij). Een wettelijke verplichting vindt het kabinet niet gewenst.

Ouwehand (PvdD)

Welke sterftepercentages vind de minister acceptabel in de veehouderij en wat gaat ze doen om vroegtijdige sterfte te verminderen?

De houder heeft de morele en wettelijke plicht (Wet Dieren) om goed voor zijn dieren te zorgen ongeacht de bestemming die het dier uiteindelijk krijgt. Daarbij is het aan de houder om de sterfte tot een minimum te beperken door de meest gunstige omstandigheden te creëren. De sterftecijfers onder – vooral jonge – dieren zijn al jaren een punt van aandacht. Daar zijn de sectoren ook van doordrongen. De geitensector heeft onlangs een plan van aanpak opgesteld om welzijn van geitenlammeren te verbeteren. Dit plan wordt binnenkort aan uw Kamer verstuurd. Voor kalveren hebben melkveesector, handel en kalversector samen een plan Vitaal kalf opgesteld in 2016. Op basis van de acties die de sector zelf neemt en de ontwikkelingen in de melkveehouderij verwacht ik dat de kalversterfte zal afnemen. De Stuurgroep bigvitaliteit welke gevormd wordt door vertegenwoordigers van varkenshouders, Vereniging Biologische Varkenshouders, varkensfokkerij organisaties, dierenartsen, veevoederleveranciers, veehandel, vleesverwerkende bedrijven en de Dierenbescherming heeft naar aanleiding van eerder in 2016 gepubliceerde cijfers over biggensterfte actie ondernomen en heeft een plan van aanpak “Verlaging biggenuitval” opgesteld. Deze is op 7 juli 2016 aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 28286, nr. 884) met een eerste rapportage over de voortgang op 17 mei 2017 (Kamerstuk 28286, nr. 723). Ik volg – net als bij de andere sectoren - de voortgang nauwlettend en zal dit punt blijven agenderen in het overleggen met de sectoren. Ook met de pluimveesector zal het gesprek worden aangegaan om te bezien op welke manier er mogelijk nog een verlaging van de uitvalcijfers kan worden gerealiseerd.

Ouwehand (PvdD)

Kan de minister toezeggen dat ze zicht inspant om de regels in de veehouderij te handhaven en te handhaven op regels op uitbreidingen en op aantallen dieren die worden gehouden?

De voormalig minister van Economische Zaken heeft uw Kamer op 23 oktober van dit jaar, in reactie op een verzoek van het lid Ouwehand om een reactie op het rapport 'Gemeentelijk toezicht op emissies van veehouderijen' van de provincie Noord-Brabant, aangegeven wie bevoegd gezag is als het gaat om het verlenen vanen het toezicht op milieuvergunningen in het kader van het omgevingsrecht (Kamerstuk 28973, nr. 195). Ik heb uw Kamer daar recent tijdens het Algemeen Overleg en het Verslag Algemeen Overleg over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn nogmaals op gewezen. Daar waar het veehouderijbedrijven betreft zijn gemeenten bevoegd gezag voor het verstrekken van milieuvergunningen en verantwoordelijk voor handhaving van vergunde dieraantallen. Met de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht (Wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de Provinciewet, de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met de revitalisering van het generiek interbestuurlijk toezicht) per 1 oktober 2012 is het interbestuurlijk toezicht op gemeenten belegd bij provincies. De Rijksoverheid heeft hierin geen rol. De NVWA is de overheidsinstantie die controleert op de dieraantallen die varkens- en pluimveebedrijven mogen houden in het kader van het stelsel van productierechten uit de Meststoffenwet. Het omgevingsrecht en de Meststoffenwet zijn verschillende stelsels met verschillende doelstellingen en bevoegde handhavingsinstanties.

Ouwehand (PvdD)

Hoe reflecteert de minister dat de sector verdeeld is en dat belangen van individuele boeren niet gediend worden door LTO, NZO, organisatie varkenshouders?

Ik vind het juist van belang de verbinding en dialoog te zoeken met alle betrokken partijen. Ieder heeft immers een verantwoordelijkheid in de verduurzaming van de veehouderij. De houder van de dieren, de partijen uit de keten, maatschappelijke organisaties en óók de consument. Een aantal sectororganisaties zijn samen aan het gaan, dit geldt bijvoorbeeld voor de varkenshouders in de POV. Dat brengt op dit moment een nieuwe dynamiek met zich mee. We zijn ons ervan bewust dat het speelveld verandert. Ik hecht waarde aan een dialoog en blijf met alle relevante partijen in gesprek.

Arissen (PvdD)

Kan de minister op korte termijn realiseren dat tegen puppyhandel uit Oost-Europa wordt opgetreden?

Ik werk op dit moment aan diverse maatregelen teneinde de illegale import van honden tegen te gaan. Zo zal ik voorstellen voor een witte lijst van bonafide hondenhandelaren uitwerken met als doel kopers van pups een verantwoorde fokker of handelaar te helpen kiezen. Ook ga ik het paspoort voor alle honden verplichten en werk ik aan het verbeteren en intelligenter maken van de identificatie en registratie van honden. Samen met de Belgische, Duitse, Deense en Zweedse autoriteiten agendeer ik de problematiek op Europees niveau. Ik zal u in het eerste kwartaal van volgend jaar nader informeren over het tijdpad en de status van deze maatregelen.

Arissen (PvdD)

Door impulsaankopen lopen de asielen over. De heer Verdaas heeft hier eerder als staatssecretaris een toezegging over gedaan. Kan de minister aanvullende maatregelen nemen om impulsaankopen van huisdieren tegen te gaan?

Houders van dieren hebben de verantwoordelijkheid zich goed te informeren over de aanschaf van een huisdier. Het Landelijk Informatiecentrum gezelschapsdieren www.LICG.nl, waar ik financieel aan bijdraag, informeert potentiële kopers over het kopen, houden en verzorgen van huisdieren. Sinds 1 juli 2014 zijn met het Besluit houders van dieren nieuwe regels in werking getreden voor bedrijfsmatige houders van huisdieren (o.a. dierenwinkels en handelaren). Sinds die datum gelden eisen aan de verzorging en huisvesting en ook aan de vakbekwaamheid van deze bedrijfsmatige houders. Ook is sprake van een verbod dieren te verkopen aan kinderen onder de 16 jaar en moet er verplicht voorlichting worden gegeven bij de aanschaf van een dier. Deze maatregelen zijn mede genomen ter voorkoming van impulsaankopen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen.

Arissen (PvdD)

Vindt de minister dat de basisrechten van het dier in de grondwet moeten worden opgenomen?

De intrinsieke waarde van het dier is reeds opgenomen in Wet Dieren. Dat vind ik afdoende.

Wassenberg (PvdD)

Hoe gaat Nederland naar streven naar verbetering welzijn van vissen?

In de Noordzeekottervisserij worden innovaties reeds lange tijd gestimuleerd. Dit betreft ook innovaties in meer selectieve vistechnieken, waardoor ongewenste bijvangst en jonge vis worden gespaard. Daarnaast loopt een onderzoek naar het bedwelmen aan boord van kotters. Deze ontwikkelingen blijf ik stimuleren vanuit het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Ik zal blijven inzetten op een visserij die duurzaam en selectief is.

Wassenberg (PvdD)

Is de minister bereid om meer onderzoek te doen naar bedwelming bij het slachten van pelagische vissoorten zoals makreel en haring?

Er loopt momenteel een onderzoek naar het bedwelmen van vis aan boord van kotters. Een dergelijk initiatief is mogelijk met medefinanciering vanuit het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Ook de pelagische sector kan, indien zij dat wenst, voorstellen indienen voor onderzoek naar de bedwelming van soorten als makreel en haring in de daarvoor opengestelde regelingen onder het EFMZV.

Wassenberg (PvdD)

Welke stappen gaat de minister ondernemen om het levend koken van kreeften en krabben tegen te gaan?

Dit onderwerp is al vaker door mijn voorgangers met de Kamer besproken. Nederland loopt voorop als het gaat om het ontwikkelen van bedwelmingsapparaten voor aquatische dieren. Zo wordt momenteel onderzoek gedaan naar een goede methode om enkele platvissoorten te bedwelmen aan boord van vaartuigen. Ik wil de beschikbare middelen blijven inzetten voor soorten die voor Nederland van aanzienlijk belang zijn. Daarbij neem ik in overweging de relatief beperkte hoeveelheden krabben en kreeften die in Nederland worden gevangen. Voorts begrijp ik dat koks in hun opleiding onder andere mee krijgen dat de dieren, ondanks het feit dat het effect ervan niet wetenschappelijk bewezen is, eerst met een priem of mes door de kop gestoken moeten worden voordat ze het kokend hete water ingaan.

Wassenberg (PvdD)

Deelt de minister de mening dat boomkorvisserij een verwoestend effect heeft op het bodemleven? En waarom staat zij deze wijze nog toe?

Onderzoek toont aan dat boomkorvisserij een negatieve impact heeft op de populatie van een deel van de bodemdieren en in sommige gebieden bijdraagt aan verandering van de bodemdiergemeenschappen. Het beleid van het kabinet is gericht op het beperken van methoden die de bodem beroeren. In deze transitie spelen innovaties in het vistuig een belangrijke rol, zoals de pulskor.

Wassenberg (PvdD)

Deelt de minister de mening dat de pulsvisserij ook schade aan bodemleven brengt en dus geen goed alternatief is voor boomkorvisserij?

Het pulstuig is veel lichter dan de traditionele boomkor, waardoor het tuig de zeebodem minder intensief beroerd. De vissnelheid is langzamer waardoor het in totaal beviste oppervlakte kleiner is. Hierdoor heeft het pulstuig minder impact op de zeebodem. Deze innovatie is daarom een veelbelovend alternatief voor de traditionele boomkor. Daarnaast verbetert het pulstuig de selectiviteit in de visserij op tong, wordt het brandstofgebruik verminderd, en vermindert de ongewenste bijvangst van bodemleven en ondermaatse vis. Momenteel loopt een meerjarig onderzoek naar de lange termijn effecten van de pulsvisserij op het mariene ecosysteem en mariene organismen.

Wassenberg (PvdD)

Steunt de minister de ambitie van de PvdD ten aanzien van dierproeven?

Voor deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoord op de vraag van het lid De Groot van D66.

Bisschop (SGP)

Waarom in het GLB geen basisbetaling door lidstaten en maatregelen zoals houtwallen opnemen?

In lijn met de richting die ook de Europese Commissie in de Mededeling voor het toekomstige GLB kiest, is het ook mijn inzet om betalingen meer te richten op maatschappelijke prestaties. Ik ga er van uit dat de directe betalingen in een bepaalde vorm zullen blijven bestaan. Overigens kunnen onder het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) van het GLB al verschillende natuur-bevorderende maatregelen financieel worden gesteund (bijvoorbeeld de instandhouding van houtwallen).

Bisschop (SGP)

Gaat de minister de door de brancheorganisatie voor akkerbouw gevraagde gegevens t.b.v. samenwerken rondom teeltonderzoek verstrekken zodat akkerbouw ook kan innoveren?

De brancheorganisatie voor akkerbouw (BO) beschikt zelf over de gegevens van de bij hen aangeslotenen. De BO kan bij RVO.nl de KvK-nummers van de niet-geregistreerde leden verkrijgen. De BO kan hiermee bij KvK de NAW-gegevens opvragen van niet bij de BO aangesloten akkerbouwers en deze ondernemers aanschrijven en wijzen op hun registratieverplichting jegens de BO, alsmede op de verplichting om areaalgegevens met de BO te delen. De uitvoering van een AVV (algemeen verbindend verklaren) is een private aangelegenheid van de betreffende BO.

Bisschop (SGP)

Hoe voorkomt de minister dat de uitrol van duurzame stalsystemen stagneert?

Het is een ondernemersbeslissing om te investeren in nieuwe of uitbreidingen van duurzame stallen. Het kabinet ondersteunt investeringen door veehouders in duurzame stallen met fiscale regelingen en de borgstellingsregeling op basis van de Maatlat duurzame veehouderij.

Bisschop (SGP)

Regelgeving die innovatie de voet dwars zet, zoals emissies die tot de komma vastgezet moeten worden. Wil het kabinet experimenteerruimte zoeken en deze meenemen in de omgevingswet?

De Omgevingswet biedt verschillende mogelijkheden voor maatwerk. De Omgevingswet biedt voorts met artikel 23.3 de mogelijkheid om experimenten uit te voeren, waarbij kan worden afgeweken van de Omgevingswet en enkele andere wetten. Dit artikel toont gelijkenis met de experimenteerruimte in de Crisis- en herstelwet. Hoeveel ruimte daarbij daadwerkelijk kan worden geboden is in belangrijke mate afhankelijk van de ruimte die de Europese regelgeving op de betrokken terreinen biedt. Duidelijk is dat op het vlak van de landbouw een flinke opgave ligt voor de terugdringing van emissies in de vorm van onder meer stikstof en broeikasgassen. Als er op dat punt sprake is van goede initiatieven en tegelijk behoefte is aan experimenteerruimte, dan zal ik daar serieus naar kijken binnen de ruimte die de kaders bieden. 

Bisschop (SGP)

Sturen op waterkwaliteit werkt het beste: gezond boerenverstand en mestfraudeurs worden schaakmat gezet. Wil de minister dit punt oppakken?

De mening dat er meer gewerkt zou moeten worden op basis van lokale metingen is een idee dat al vaker in deze Kamer naar voren is gebracht. Ook in een aantal zienswijzen die zijn ingediend in het kader van het ontwerp voor het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn is dit genoemd. Ik beraad mij nog op of, en zo ja hoe, ik deze aanpak in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn een plaats zal geven. Mijn keuze zal ik vastleggen in het zesde actieprogramma dat ik voor het einde van het jaar bij de Europese Commissie zal indienen en aan uw Kamer zal aanbieden.

Bisschop (SGP)

Wil de minister zorgen dat bedrijven die de heffing over 2017 nog moeten betalen i.k.v. fosfaat, niet failliet gaan nog voor de rechter een uitspraak heeft gedaan over hun individuele geval?

De ondernemers die rechtszaken hebben aangespannen tegen de Staat in het kader van het fosfaatreductieplan 2017 hebben dat voor eigen rekening en risico gedaan. Dat is ook steeds gecommuniceerd. Nu de rechter de Staat in gelijk heeft gesteld, moeten deze partijen alsnog aan de regeling voldoen. Dat kan erin resulteren dat zij heffingen moeten betalen en daarin worden zij niet anders behandeld dan andere bedrijven die geen onderdeel waren van de gerechtelijke procedures. Een opgelegde heffing staat open voor bezwaar en beroep. Daar gaat geen opschortende werking vanuit. Wanneer heffing via het melkgeld wordt ingehouden, geldt een betalingsregeling die inhoudt dat bij iedere betaling van het melkgeld door de zuivelondernemingen maximaal 50% van dit bedrag wordt ingehouden, totdat het gehele bedrag van de opgelegde geldsom is voldaan. Wanneer betaling via RVO.nl loopt kan een betalingsregeling worden getroffen. In beide situaties wordt de melkveehouder dus tegemoetgekomen.

Bisschop (SGP)

Neemt de minister de drie miljoen kilo reductie fosfaat van het voerspoor mee naar 2018?

De bereikte fosfaatreductie met het voerspoor dit jaar is hoger dan verwacht. Dat is positief. Ik vind het van belang om dit resultaat vast te houden en ben dan ook met de sector in gesprek over voortzetting van het voerspoor in 2018.

Bisschop (SGP)

Kan de minister zorgen vanaf 2018 voor meer fosfaatruimte, verbreding van de knelgevallenregeling, minder korting en rechtenverhuur zonder afroming? Benut wat overgebleven ruimte in de categorie overige sectoren.

Er is dit jaar veel bereikt om de fosfaatproductie door de melkveehouderij weer onder het plafond te brengen. Daarvoor waren pijnlijke maatregelen nodig. Ik heb waardering voor de inspanningen in de sector. Het is nu van belang om de bereikte resultaten vast te houden. Het fosfaatrechtenstelsel is erop gericht om de fosfaatproductie door de melkveehouderij te beperken tot onder het sectorale plafond van 84,9 miljoen kilogram fosfaat. De zaken die dhr. Bisschop noemt – meer fosfaatruimte, uitbreiding van de knelgevallenregeling, verlaging van het generieke kortingspercentage – zouden leiden tot overschrijding van het plafond. Dat is niet de bedoeling. Er kan ook niet zomaar fosfaatruimte van de ene categorie (varkens, pluimvee, melkvee of overige) overgeheveld worden naar een andere.

Bisschop (SGP)

Wil de minister het [fiscaal] afschrijven van fosfaatrechten en doorschuiven naar herinvesteringsreserve mogelijk maken?

Ik ben in overleg met de staatssecretaris van Financiën om te bezien of afschrijving van fosfaatrechten mogelijk kan worden gemaakt. Ik verwacht uw Kamer op korte termijn te kunnen informeren over de uitkomst.

Bisschop (SGP)

Wat vindt de minister er van om de fosfaatreductie bij vervoer naar andere landen niet mee te tellen bij het fosfaatplafond?

Ik deel de analyse dat als mest buiten de Nederlandse landbouw wordt afgezet, deze geen bijdrage levert aan nitraatuitspoeling naar grond- en oppervlaktewater in Nederland. Ik ben met de Europese Commissie in gesprek over of hier rekening mee kan worden gehouden in de systematiek van de productieplafonds. Dit is ook benoemd in het ontwerp zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn dat begin oktober voor consultatie is gepubliceerd. De besprekingen met de Europese Commissie op dit punt zijn nog niet afgerond. De uitkomst van de besprekingen zal uiteindelijk zijn beslag krijgen in het zesde actieprogramma, dat ik voor het Kerstreces naar uw Kamer zal sturen.

Bisschop (SGP)

Kan de minister een zwaluwstaart met de € 200 mln. voor sanering varkensbedrijven maken i.k.v. fosfaat?

Ik beraad mij nog op de inzet van de beschikbare middelen voor warme sanering in de varkenshouderij.

Bisschop (SGP)

Is het redelijk starters die na 2 juli 2015 nog niet melk leverden maar al wel bedrijfsapparatuur e.d. hadden opgestart uit de fosfaat knelgevallen regeling te houden? Wat is er mogelijk om hen alsnog te betrekken?

De Commissie Kalden heeft geadviseerd starters als een aparte categorie op te nemen in de knelgevallen voorziening. Voorwaarde daarbij is dat zij op 2 juli 2015 melk leverend waren. Dit advies neem ik over. Dhr. Bisschip doelt op bedrijven die op die datum nog geen melk leverden, maar wel bezig waren hun bedrijf op te starten. Deze groep is moeilijk af te bakenen en daarom heeft de Commissie Kalden geadviseerd om het gesprek aan te gaan met sectorpartijen over hoe voorkomen kan worden dat op zichzelf gezonde bedrijven omvallen door de introductie van het stelsel. Ook dit advies heb ik overgenomen.

Bisschop (SGP)

Er is meer geld nodig voor een goede toezichthouder. Kunnen er meer inspecteurs ingezet worden? Gaat de minister gebruik maken van een expertgroep uit de sector?

In het regeerakkoord is structureel een intensivering van € 20 mln. opgenomen voor de kwalitatieve versterking van het toezicht door de NVWA. Hiermee wordt de voorgenomen krimp van 300 fte op de formatie van de NVWA gedempt, maar er blijft sprake van krimp en er worden dus niet meer inspecteurs ingezet. De NVWA zet met het plan NVWA 2020 in op meer risicogericht en kennisgedreven toezicht op ketens en innovatieve instrumenten. Met als doel om op termijn te komen tot effectiever toezicht met minder middelen. De NVWA werkt aan intensivering van samenwerking met de sector door middel van regelmatig en gestructureerd overleg. De NVWA heeft de sector hier over geïnformeerd. Via deze overleggen kan de kennis van de sector aangereikt en benut worden om de handhaving zodanig in te richten dat het effect zo groot mogelijk wordt.