Uitwerking scenario’s onderbrengen van het alcoholslot in het strafrecht
Bijlage
Nummer: 2018D18103, datum: 2018-03-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Aanpak rijden onder invloed van alcohol (2018D18101)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage: Uitwerking scenario’s onderbrengen van het alcoholslot in het strafrecht
In deze bijlage wordt ingegaan op de verschillende scenario’s die zijn onderzocht om het alcoholslot in het strafrecht onder te brengen.
Invoering van het alcoholslot in het strafrecht
Onderbrenging van het alcoholslot in het strafrecht vergt een wijziging van het Wetboek van Strafrecht en houdt in dat de strafrechter kan bepalen óf en aan welke bestuurders een alcoholslot wordt opgelegd. De rechter beschikt dan – naast de overige sancties zoals een boete of taakstraf - over twee sancties die de bevoegdheid tot rijden beperken: de ontzegging van de rijbevoegdheid (OBM) en het alcoholslot. Het verschil tussen de OBM en het alcoholslot is dat betrokkenen bij een OBM helemaal niet meer mogen rijden, terwijl men met een alcoholslot aan het verkeer kan blijven deelnemen. Het alcoholslot kan bijvoorbeeld een optie zijn in gevallen waarin de bestuurder het rijbewijs voor werk nodig heeft en voldoende gemotiveerd lijkt om aan het alcoholslot mee te werken.
Het alcoholslot kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Bij de uitwerking van de varianten is uitgegaan van een alcoholslot dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
Het alcoholslot functioneert als startonderbreker
Het alcoholslot gaat gepaard met een rijbewijs met code
Het alcoholslot kan worden opgelegd aan:
Beginnende bestuurders met een promillage van ≥ 0,8 ‰
Ervaren bestuurders met een promillage van ≥ 1,3 ‰
Voor recidivisten kan aan lagere ondergrenzen worden gedacht
De duur van het alcoholslot is een jaar
Het alcoholslot wordt opgelegd door de rechter
De reclassering wordt belast met de uitvoering
Bewust handelen in strijd met de voorwaarden/regels levert een nieuw strafbaar feit op.
In de uitwerking van de varianten zijn deze voorwaarden als uitgangspunt genomen. Daarnaast is zo goed mogelijk in kaart gebracht hoe vaak het alcoholslot naar verwachting in het strafrecht zal worden opgelegd en wat de te verwachten kosten en uitvoeringslasten zijn. Er zijn echter veel verschillende in te schatten variabelen, waardoor de uiteindelijke aantallen en kosten kunnen afwijken. De genoemde aantallen zijn dan ook een grove schatting.
1a. Alcoholslot waarbij de kosten voor rekening van de Staat komen
Uit de berekeningen volgt dat het alcoholslot naar verwachting aan zo’n 570 – 2270 personen zal worden opgelegd als de kosten voor het alcoholslot voor rekening van de Staat komen. De kosten zijn aanzienlijk en worden geraamd op € 7.216.000,- tot € 32.024.000,- per jaar.1
Uit een factsheet van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)2 blijkt dat het alcoholslotprogramma een effectieve manier kan zijn om te voorkomen dat mensen met alcohol op deelnemen aan het verkeer, maar dat het effect van het alcoholslot op recidive beperkt is tot de duur van het programma. Bovendien is het stelsel van het alcoholslot niet waterdicht. Weliswaar wordt er een extra drempel opgeworpen om met alcohol op deel te nemen aan het verkeer, maar niet voorkomen kan worden dat personen die te veel hebben gedronken alsnog een ander voertuig nemen of anderen laten blazen. Daarnaast is het alcoholslot fraudegevoelig, omdat het alcoholslot onklaar kan worden gemaakt.
1b. Alcoholslot waarbij de kosten voor rekening van de bestuurder komen
Naast een alcoholslot waarbij de kosten door de Staat worden gedekt, is gekeken naar een scenario waarbij het alcoholslot wordt ondergebracht in het strafrecht, maar waarbij de kosten voor rekening van de bestuurder komen.
Uit de berekeningen van de werkgroep volgt dat wanneer de kosten van het alcoholslot zouden worden doorberekend aan de veroordeelde er vermoedelijk maar 30 – 130 alcoholsloten per jaar zullen worden opgelegd. Reden hiervoor is dat de kosten van het alcoholslot zoveel hoger zijn dan de boetes die doorgaans in dergelijke zaken worden opgelegd, dat dit niet in verhouding tot elkaar staat. Daarom zullen rechters het alcoholslot naar verwachting slechts bij uitzondering opleggen. Daarbij komt dat hoe minder het alcoholslot wordt opgelegd, hoe hoger de kosten voor de bestuurder zullen worden omdat de vaste kosten door een kleinere groep worden gedragen. Ook is het de vraag of leveranciers, ook bij deze kleine aantallen, bereid zijn om de alcoholsloten te leveren.
Gezien het verwachte lage aantal opleggingen en de hoge kosten die hiermee gemoeid gaan, zien wij dit scenario niet als realistische optie.
Alternatieven voor invoering van het alcoholslot in het strafrecht
De motie van het lid Van Helvert c.s. verzoekt de regering met een voorstel naar de Kamer te komen waarin rechters via maatwerk een straf, zoals het alcoholslot, kunnen opleggen aan chronische drankrijders. Daarom is ook gekeken naar alternatieven. Een maatregel die hiervoor in aanmerking komt, is de Alcoholmeter (ook wel alcoholenkelband). In de kabinetsreactie op het Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) verkeershandhaving3 is aangegeven dat in januari 2017 een proef met de Alcoholmeter is gestart en dat, als de Alcoholmeter succesvol blijkt, bezien zal worden of hij ook kan worden gebruikt om rijden onder invloed van alcohol aan te pakken. De Alcoholmeter is gekoppeld aan het alcoholverbod, een van de bijzondere voorwaarden die de rechter kan opleggen bij een voorwaardelijk opgelegde sanctie na het plegen van een delict onder invloed van alcohol. De doelgroep betreft problematische alcoholgebruikers. Het toezicht op de naleving van het alcoholverbod ligt bij de reclassering. Met de Alcoholmeter is het mogelijk om het alcoholgebruik continu te meten. Een enkelband meet via het zweet wanneer en hoeveel alcohol betrokkene heeft gedronken. Deze informatie wordt één keer per dag via een basisstation en modem doorgegeven aan de reclassering. De proef met de Alcoholmeter moet uitwijzen of de Alcoholmeter het toezicht op het alcoholverbod kan verbeteren en of de Alcoholmeter een gunstige invloed heeft op het terugdringen van het alcoholmisbruik van de delictpleger. Hoewel de Alcoholmeter niet is ontwikkeld voor de doelgroep die rijdt onder invloed van alcohol, blijkt uit de cijfers van de proef tot december 2017 dat de Alcoholmeter gedurende de proef zes keer is ingezet voor rijden onder invloed van alcohol. Daarnaast zijn 17 cliënten aangesloten op de Alcoholmeter voor uiteenlopende delicten zoals huiselijk geweld, mishandeling, vandalisme, aanranding en diefstal. Omdat de instroom tot op heden laag is, is besloten de pilot met een jaar te verlengen. Bij de verlenging wordt de inzet van de Alcoholmeter verbreed naar twee nieuwe doelgroepen die bereid kunnen zijn om de Alcoholmeter op vrijwillige basis te dragen. De doelgroep van de pilot Alcoholmeter wordt uitgebreid met:
verplichte controle op alcoholgebruik (opgenomen in bijzondere voorwaarden): cliënten die in het kader van hun reclasseringstoezicht verplicht zijn om urinecontroles uit te voeren.
vrijwillige controle op alcoholgebruik (niet opgenomen in de bijzondere voorwaarde): cliënten die in het kader van hun reclasseringstoezicht vrijwillige urinecontroles uitvoeren.
Dit is naast de personen die een alcoholverbod krijgen opgelegd. Doel van de inzet van de Alcoholmeter is om te komen tot gedragsverandering. Betrokkenen leren met behulp van de Alcoholmeter hun alcoholinname onder controle te houden, waardoor ook de kans op recidive vermindert.
Het alcoholverbod staat als volgt verwoord in artikel 14c, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht: “een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek”. Vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag kan de Alcoholmeter nu alleen op vrijwillige basis als controlemiddel dienen. Indien sprake is van een positieve evaluatie van de Alcoholmeter zal de minister van Justitie en Veiligheid bezien op welke wijze de wetgeving aangepast kan worden om te voorzien in een passende grondslag voor het instrument van de Alcoholmeter. Daarbij kan worden gedacht aan een techniekneutrale formulering met het oog op de inzet van eventueel toekomstig nieuwe controlemiddelen.
De reden dat er een flinke marge tussen de genoemde aantallen en bedragen zit, komt doordat de kosten afhangen van veel verschillende variabelen, zoals het aantal opleggingen, de precieze kosten van het alcoholslot en de hoogte van de uitvoeringskosten. De uitvoeringskosten hangen onder meer samen met de grootte van de rol die de Stichting Verslavingsreclassering bij invoering van het alcoholslot zal krijgen.↩︎
SWOV (2016). Alcoholslot. SWOV-Factsheet, maart 2016. SWOV, Den Haag.↩︎
TK, 2016-2017, 29398, nr. 546.↩︎