[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2018D22987, datum: 2018-04-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8 juli 2017 (2018D22986)

Preview document (🔗 origineel)


Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde
systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8
juli 2017 (Trb. 2017, 182)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

De Raad van de Wereld Douane Organisatie (hierna: de Raad) heeft tijdens
zijn 129e en 130e zitting van 6 tot en met 8 juli 2017 een aanbeveling
aangenomen strekkende tot wijziging van artikel 8 van het op 14 juni
1983 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende het
geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van
goederen, met Bijlage (Trb. 1985, 108; hierna: het Verdrag). 

In artikel 8, tweede en derde lid, van het huidige Verdrag zijn regels
vastgelegd inzake de goedkeuring van toelichtingen, indelingsadviezen en
andere instrumenten voor de interpretatie van het geharmoniseerde
systeem en de aanbevelingen ter verzekering van de uniformiteit in de
interpretatie en de toepassing van het geharmoniseerde systeem. De op 8
juli 2017 aangenomen aanbeveling strekt ertoe de procedure voor de
goedkeuring van de beslissingen van het Comité voor het Geharmoniseerde
Systeem (hierna: het Comité) te verkorten.

Naar het oordeel van de regering bevat de wijziging geen eenieder
verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de
Grondwet, die aan een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of
plichten opleggen. 

Inhoud van de wijziging

De wijziging dient ertoe de goedkeuring van toelichtingen,
indelingsadviezen en andere instrumenten van het Comité te versnellen
door:

een voorbehoud dat door een verdragspartij wordt ingediend tegen een
door het Comité opgesteld instrument in beginsel direct te agenderen op
de volgende zitting van het Comité, zonder dat het eerst aan de Raad
behoeft te worden voorgelegd; en

het aantal voorbehouden te beperken tot maximaal twee voor elke kwestie
waarover het Comité een beslissing heeft genomen. 

Met de eerste wijziging wordt beoogd de huidige tijdrovende
goedkeuringsprocedure via de Raad te verkorten. Volgens de huidige
procedure moet, indien een verdragsluitende partij een voorbehoud
indient tegen een door het Comité opgesteld instrument, dit voorbehoud
eerst voorgelegd worden aan de Raad. De Raad gaat dan niet over tot een
inhoudelijke beoordeling, maar stuurt dit terug naar het Comité voor
een nieuw onderzoek. Aangezien de Raad maar eenmaal per jaar bijeenkomt,
kan dit proces tijdrovend zijn. 

Met de voorgestelde nieuwe procedure (tweede tot en met vijfde lid)
hoeven voorbehouden tegen door het Comité opgestelde instrumenten niet
meer per se eerst voorgelegd te worden aan de Raad maar wordt daarover,
tenzij omstandigheden dat niet toelaten, op de eerstvolgende vergadering
van het Comité een beslissing genomen. Aangezien het Comité tweemaal
per jaar bijeenkomt en de Raad slechts eenmaal per jaar, betekent dat
een potentiële tijdsbesparing van minimaal zes maanden. Een
verdragsluitende partij behoudt niettemin het recht te kiezen voor een
procedure waarbij het voorbehoud toch eerst aan de Raad wordt voorgelegd
(tweede lid).

Met de tweede wijziging wordt beoogd het herhaaldelijk indienen van een
voorbehoud tegen te gaan en te beperken tot een tweetal voorbehouden
(tweede en zesde lid). Onder het huidige Verdrag kunnen verdragsluitende
partijen nog zonder beperking tegen een beslissing van het Comité over
één en dezelfde kwestie een voorbehoud indienen. 

Positie van de Europese Unie

De Europese Unie is, naast de EU-lidstaten, zelfstandig verdragsluitende
partij bij het Verdrag. Gelet op de bevoegdheidsverdeling behoeft de
wijziging de instemming van zowel de Europese Unie als de EU-lidstaten.

 

Koninkrijkspositie

De wijziging zal, evenals het Verdrag zelf, voor het gehele Koninkrijk
gelden.

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).