[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2018D27869, datum: 2018-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de staat Israƫl ondertekend te Jeruzalem op 25 april 1984 zoals herzien op 17 juli 2001; Jeruzalem, 4 december 2017 (2018D27868)

Preview document (šŸ”— origineel)


Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israƫl, ondertekend te
Jeruzalem op 25 april 1984 zoals herzien op 17 juli 2001; Jerusalem, 4
december 2017 (Trb. 2018, 8).

TOELICHTENDE NOTA

I.	Algemeen

Met het onderhavige Protocol wordt het op 25 april 1984 te Jeruzalem tot
stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Staat Israƫl zoals herzien op 17 juli 2001, Trb.
2001, 141 (hierna: het Verdrag) in overeenstemming gebracht met de
Nederlandse wetgeving. Het Protocol ziet op toepassing van het
woonlandbeginsel in de sociale zekerheid, beperking van de export van
kinderbijslag en kindgebonden budget buiten de Europese Unie (hierna:
EU), Europese Economische Ruimte (hierna: EER) en Zwitserland en
beƫindiging van de export van toeslagen op grond van de Toeslagenwet. 

Op 1 juli 2012 is de Wet van 29 maart 2012, houdende wijziging van
enkele socialezekerheidswetten in verband met aanpassing van de hoogte
van de uitkering aan het woonland (Stb. 2012,198) (hierna: Wet
woonlandbeginsel in de sociale zekerheid) in werking getreden. Op basis
hiervan wordt de hoogte van bepaalde uitkeringen afgestemd op het niveau
van de kosten van levensonderhoud van het woonland van de
uitkeringsgerechtigde. Dit heeft tot gevolg dat de uitkering zoals die
in het woonland tot uitbetaling komt, een percentage (tot maximaal 100%)
bedraagt van de uitkering waarop de gerechtigde recht zou hebben indien
de gerechtigde in Nederland zou hebben gewoond of verbleven. Dit
percentage wordt de woonlandfactor genoemd. In 2018 bedraagt de
woonlandfactor voor Israƫl 100%. Het woonlandbeginsel zal conform de
Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid worden toegepast op de
nabestaandenuitkeringen op basis van de Algemene nabestaandenwet en
Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten op basis van de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het onderhavige Protocol maakt
het mogelijk om het woonlandbeginsel toe te passen op Nederlandse
uitkeringen die in Israƫl worden uitbetaald. Deze maatregel heeft geen
gevolgen voor personen die reeds een uitkering ontvangen. 

Op 1 januari 2015 is in werking getreden de Wet van 19 juni 2014 tot
wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere
vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het
regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging
van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (Stb.
2014, 238) (hierna: Whek). Op basis van de Whek is de woonplaats van het
kind leidend geworden. Als het kind in de EU, EER of Zwitserland woont,
ontvangt de verzekerde kinderbijslag en kindgebonden budget. Voorheen
kon de verzekerde op basis van verdragsafspraken eveneens kinderbijslag
en kindgebonden budget ontvangen voor het kind woonachtig in andere
landen, zoals in Israƫl. Met het onderhavige Protocol biedt het Verdrag
geen basis meer voor uitbetaling van kinderbijslag en kindgebonden
budget voor kinderen die wonen in Israƫl. Rechten van personen die
reeds kinderbijslag en kindgebonden budget ontvangen worden
gerespecteerd.  

Voor toeslagen op grond van de Toeslagenwet geldt een exportverbod. Dit
exportverbod is geĆÆntroduceerd met de Wet beperking export uitkeringen
(Stb. 1999, 250) (hierna: Wet BEU) en houdt in dat de verzekerde die
niet in Nederland woont geen recht heeft op een toeslag op zijn
loondervingsuitkering. In verband met twee uitspraken van de Centrale
Raad van Beroep van 12 september 2003 (een uitspraak in gevoegde zaken
02/2072 en 02/2183 en een uitspraak in zaak 01/5573) kan de toeslag op
grond van de Toeslagenwet exporteerbaar worden. In die uitspraken
schaart de Centrale Raad van Beroep de toeslag onder de materiƫle
werkingssfeer van de in deze zaken aan de orde zijnde bilaterale
verdragen inzake sociale zekerheid. Het onderhavige Protocol maakt
expliciet dat de exportbepaling van het Verdrag niet van toepassing is
op toeslagen op grond van de Toeslagenwet. Export van toeslagen naar
Israƫl is dan ook niet langer mogelijk. Voor personen die reeds een
toeslag ontvangen geldt dat de toeslag wordt afgebouwd.

Naar het oordeel van de regering bevatten de artikelen I, II en III van
het Protocol een ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen
93 en 94 van de Grondwet, die een rechtssubject rechtstreeks rechten
toekennen of plichten opleggen.

II.	Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met dit artikel wordt de export van uitkeringen op grond van artikel 4,
eerste lid, van het Verdrag beperkt. Dit betekent dat op grond van het
Verdrag niet langer export van de kinderbijslag, het kindgebonden budget
en de toeslag op grond van de Toeslagenwet kan plaatsvinden.

Artikel II

Er wordt een nieuw artikel ingevoegd na artikel 4 van het Verdrag. Op
basis van het nieuwe artikel 4a kan Nederland het woonlandbeginsel
toepassen op uitkeringen die naar Israƫl worden geƫxporteerd. Conform
de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid zal het woonlandbeginsel
worden toegepast op de nabestaandenuitkeringen op basis van de Algemene
nabestaandenwet en Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk
Arbeidsongeschikten op basis van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen. 

Artikel III

Dit artikel voorziet in overgangsregelingen voor personen die
voorafgaand aan de verdragswijziging uitkeringsgerechtigd zijn. Conform
het eerste lid worden de rechten van personen die reeds kinderbijslag en
kindgebonden budget ontvangen gerespecteerd. Voor personen die een
toeslag ontvangen op grond van de Toeslagenwet geldt dat de toeslag
wordt afgebouwd over een periode van drie jaar. Hiermee is aansluiting
gezocht bij de afbouwregeling zoals vastgelegd in artikel 44b van de
Toeslagenwet en de wijze waarop het overgangsrecht bij de Wet BEU werd
vormgegeven. Ingevolge het derde lid, worden personen die reeds een
uitkering ontvangen niet geraakt door het woonlandbeginsel. 



Artikel IV

Dit artikel regelt de schriftelijke kennisgeving van de voltooiing van
de interne goedkeuringsprocedures vereist voor de inwerkingtreding van
het Protocol. Het Protocol treedt in werking op de eerste dag van de
derde maand volgend op de laatste kennisgeving van beide partijen aan
elkaar dat zij hun constitutionele procedures voor de inwerkingtreding
van het Protocol hebben voltooid. 

III. Koninkrijkspositie

Het Protocol zal wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, evenals het
Verdrag, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

 

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,	

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   \* MERGEFORMAT 3 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).