[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34445, bijgewerkt t/m nr. 15 (3e NvW d.d. 8 juli 2019)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2018D29472, datum: 2018-05-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z07311:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 15 (Derde NvW d.d. 8 juli 2019)



	34 445 	Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele
andere wetten in verband met aanpassingen van de tarief- en
prestatieregulering en het markttoezicht op het terrein van de
gezondheidszorg







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van

Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten 

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het op het terrein van de
gezondheidszorg gewenst is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Nederlandse
Zorgautoriteit te verduidelijken, de ruimte voor zorgaanbieders en
ziektekostenverzekeraars te vergroten en het markttoezicht te versterken
en in verband hiermee bij regeling van Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport de kaders vast te stellen, de
aanwijzingsbevoegdheid van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport te schrappen, het markttoezicht bij de Autoriteit Consument en
Markt onder te brengen en aan te scherpen, het overeenkomen van vrije
prestaties mogelijk te maken, en de regeling voor de
beschikbaarheidbijdrage te verduidelijken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 aanwijzing: enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen als
bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht,
ter handhaving van wettelijke voorschriften;

- Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt, genoemd
in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en
Markt;

- bevoegd orgaan: rechtspersoon, niet zijnde het CAK, die door Onze
Minister is aangewezen voor bepaalde taken van bevoegd orgaan als
bedoeld in artikel 1, onderdeel q, onder iii, van verordening (EG) nr.
883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004
betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels (PbEU
2004, L 166) en in verdragen inzake sociale zekerheid ten behoeve van
personen bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;

 CAK: CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige
zorg;

- collectieve prestatiebeschrijving: prestatiebeschrijving als bedoeld
in artikel 51;

 consument: verzekeringsplichtige, verzekerde of patiënt;

 experiment: experiment als bedoeld in artikel 50, negende lid;

- Fonds langdurige zorg: fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet
financiering sociale verzekeringen;

- identificerende persoonsgegevens: 

1Âș. naam, adres, woonplaats, postadres;

2Âș. geboortedatum, geboorteland, geboorteplaats, nationaliteit en
geslacht;

3Âș. administratieve gegevens zoals nummers van bank-, giro- en
creditcard, gegevens uit de basisregistratie personen en registratie
ingevolge de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

- individuele prestatiebeschrijving: prestatiebeschrijving als bedoeld
in artikel 53;

- medische persoonsgegevens: gegevens over gezondheid als bedoeld in
artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

 Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of
Onze Minister voor Medische Zorg;

- orgaan van de verblijfplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is
aangewezen als orgaan van de verblijfplaats in de zin van de
socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een
verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;

- orgaan van de woonplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is
aangewezen als orgaan van de woonplaats in de zin van de
socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een
verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;

- overeenkomst op afstand: verzekeringsovereenkomst betreffende het
risico van ziektekosten tussen een ziektekostenverzekeraar en een
consument, die wordt gesloten in het kader van een door de
ziektekostenverzekeraar georganiseerd systeem van verkoop of
dienstverrichting op afstand, waarbij tot en met de totstandkoming van
die overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt wordt van een of meer
technieken van communicatie op afstand;

 prestatie: levering van zorg door een natuurlijke of rechtspersoon die
beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent;

- socialezekerheidsverordening: Verordening (EG) nr. 883/2004 van het
Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de
coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166);

- strafrechtelijke persoonsgegevens: persoonsgegevens van
strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet
Algemene verordening gegevensbescherming betreffende onrechtmatig of
hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van
dat gedrag;

 tarief: prijs voor een prestatie of een deel van een prestatie;

- techniek voor communicatie op afstand: middel dat, zonder
gelijktijdige fysieke aanwezigheid van ziektekostenverzekeraar en
consument, kan worden gebruikt voor het sluiten van een
verzekeringsovereenkomst betreffende het risico van ziektekosten tussen
die partijen;

- toepassingsverordening: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze
van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de
coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2009, L 284);

 verzekerde: degene die een verzekeringsovereenkomst betreffende het
risico van ziektekosten heeft gesloten met een ziektekostenverzekeraar
dan wel van rechtswege verzekerd is op grond van de Wet langdurige zorg;

 verzekeringsplichtige: degene die op grond van artikel 2 van de
Zorgverzekeringswet verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te
verzekeren of te laten verzekeren;

 Wlz-uitvoerder: Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet
langdurige zorg;

 ziektekostenverzekeraar: zorgverzekeraar, Wlz-uitvoerder of
particuliere ziektekostenverzekeraar die als financiële onderneming
ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van
verzekeraar mag uitoefenen;

 zorg: 1Âș. zorg of dienst die behoort tot het op grond van de Wet
langdurige zorg verzekerde pakket;

2Âș. zorg of overige dienst als bedoeld in artikel 11, eerste lid,
onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet;

3Âș. zorg die niet behoort tot zorg of overige diensten als bedoeld in
artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet, vanwege
de leeftijd van de patiënt of vanwege een ondergrens of bovengrens met
betrekking tot aantal behandelingen of behandelduur; 

 zorgaanbieder: 

1Âș. natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig
zorg verleent;

2Âș. natuurlijke persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in
rekening brengt namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen
van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld onder 1Âș;

3Âș. natuurlijke of rechtspersoon die de ontvangsten uit in rekening
gebrachte tarieven ontvangt, inhoudt, af- of overdraagt op grond van het
bij of krachtens deze wet door de zorgautoriteit bepaalde;

 zorgautoriteit: Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3;

 Zorginstituut: zorginstituut, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de
Zorgverzekeringswet;

 zorgverzekeraar: zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
van de Zorgverzekeringswet;

 Zorgverzekeringsfonds: fonds, genoemd in artikel 39, eerste lid, van de
Zorgverzekeringswet.

2. Onder zorg bedoeld in het eerste lid wordt mede begrepen forensische
zorg als omschreven in artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische
zorg. 

3. Voor de toepassing van deze wet wordt, voor zover het betreft de
inkoop van forensische zorg, Onze Minister voor Rechtsbescherming met
een ziektekostenverzekeraar gelijkgesteld.

B

[Vervallen]

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kan een vorm van zorg worden
uitgezonderd van deze wet of een deel daarvan waarbij aan een
uitzondering van paragraaf 4.4 de voorwaarde kan worden verbonden van
een overeenkomst tussen een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar
met betrekking tot de levering van de betrokken vorm van zorg.

2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot zevende
tot en met negende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden de cruciale zorg en de
voorzieningen, werkzaamheden of functies gericht op het leveren van zorg
aangewezen:

a. waarvoor de zorgautoriteit nadat Onze Minister daarvoor een
verklaring van geen bezwaar heeft gegeven een beschikbaarheidbijdrage op
grond van artikel 56b kan verstrekken, en

b. waarbij Onze Minister onder door hem te stellen voorwaarden,
voorschriften of beperkingen zorgaanbieders of voor zover het
voorzieningen, werkzaamheden of functies gericht op het leveren van zorg
betreft, tevens instanties anders dan zorgaanbieders kan aanwijzen, die
voor het beschikbaar hebben daarvan, worden belast met een dienst van
algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van
het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie of een dienst
van algemeen belang als bedoeld in Protocol nr. 26 bij het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie.

4. Bij of krachtens algemene maatregel worden de cruciale zorg en de
voorzieningen, werkzaamheden of functies gericht op het leveren van zorg
aangewezen:

a. waarvoor de zorgautoriteit zonder voorafgaande verklaring van geen
bezwaar van Onze Minister een beschikbaarheidbijdrage op grond van
artikel 56b kan verstrekken, en

b. waarbij de zorgautoriteit onder door haar te stellen voorwaarden,
voorschriften of beperkingen, zorgaanbieders of voor zover het
voorzieningen, werkzaamheden of functies gericht op het leveren van zorg
betreft, tevens instanties als bedoeld in artikel 56b, eerste lid, kan
aanwijzen, die voor het beschikbaar hebben daarvan, worden belast met
een dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106,
tweede lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
of een dienst van algemeen belang als bedoeld in Protocol nr. 26 bij het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5. Onze Minister kan een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in het
derde lid slechts onthouden vanwege strijd met het recht of het algemeen
belang.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in
welke vorm de zorgautoriteit onder de daarbij te stellen voorwaarden,
voorschriften en beperkingen, een beschikbaarheidbijdrage op grond van
artikel 56b kan verstrekken.

3. Het achtste lid (nieuw), onderdeel a komt te luiden:

	a. zorgaanbieders voor zover die optreden als aanbieders als bedoeld in
artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Onze Minister onthoudt zich van instructies aan de zorgautoriteit die op
een individuele zaak betrekking hebben.

E

Artikel 8 vervalt.

F

	Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

	1. De zorgautoriteit dient tegelijk met het jaarverslag, bedoeld in
artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen een verslag in
bij Onze Minister waarin zij rekening en verantwoording aflegt over de
beschikkingen die zij op grond van de artikelen 56b of 56c, of van de
artikelen 11.4.1 of 11.4.2 van de Wet langdurige zorg heeft genomen in:

	a. een kalenderjaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar en die
betrekking hebben op het afgelopen kalenderjaar; of

	b. het afgelopen kalenderjaar en die betrekking hebben op dat
kalenderjaar of een daaraan voorafgaand kalenderjaar.

	2. Het verslag, bedoeld in het eerste lid, bevat voor wat betreft de af
te leggen rekening van de beschikkingen een weergave van de daaruit
voortvloeiende financiële gevolgen voor het Zorgverzekeringsfonds
respectievelijk het Fonds langdurige zorg over het afgelopen
kalenderjaar. 

	3. Het verslag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een
verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als
bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die Onze
Minister desgevraagd inzicht geeft in zijn controlewerkzaamheden.

	4. De verklaring, bedoeld in het derde lid, heeft mede betrekking op:

	a. het voldoen van de beschikkingen aan het bepaalde bij of krachtens
deze wet respectievelijk de Wet langdurige zorg; en

	b. de rechtmatigheid van de vaststellingsbeschikkingen en van de
beschikkingen op grond van artikel 56c.

	5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld
over:

	a. de inhoud en inrichting van het verslag, bedoeld in het eerste lid;
en

	b. de accountantscontrole op het verslag, bedoeld in het eerste lid.

G

	In artikel 16, onderdeel a, wordt “markttoezicht,” vervangen door
“marktonderzoek,”.

H

Artikel 18, tweede tot en met vierde lid, komt te luiden:

2. Van samenloop van bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid is
sprake in een situatie waarin de mogelijke uitoefening van bevoegdheden
van de zorgautoriteit op grond van de artikelen 77, 79, 82 en artikel
83, derde lid, met betrekking tot de handhaving van artikel 11 van de
Zorgverzekeringswet of op grond van de artikelen 78, 79, 82 en 84 met
betrekking tot de handhaving van de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 van de Wet
langdurige zorg en de mogelijke uitoefening van bevoegdheden door de
Autoriteit Consument en Markt op grond van deze wet, de Mededingingswet
of bindende EU-rechtshandelingen samenvallen dan wel kunnen samenvallen.

3. De zorgautoriteit past bij mogelijke samenloop van bevoegdheden voor
zover mogelijk eerst de bevoegdheden toe die zij op grond van deze wet
heeft, alvorens de Autoriteit Consument en Markt haar ten dienste
staande bevoegdheden op grond van deze wet of de Mededingingswet
toepast.

4. De Autoriteit Consument en Markt volgt het oordeel van de
zorgautoriteit over de uitleg van artikel 11 van de Zorgverzekeringswet
en de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 van de Wet langdurige zorg en over de
toepassing van die artikelen door een ziektekostenverzekeraar.

I

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De bekendmaking door de zorgautoriteit van een collectieve
prestatiebeschrijving met het toepasselijke tarief dan wel de
toepasselijke tariefruimte, geschiedt door kennisgeving van de
vaststelling daarvan in de Staatscourant, onder vermelding dat die
onderscheidenlijk dat bij haar ter inzage ligt. 

	2. In het derde lid wordt “Het eerste en tweede lid zijn” vervangen
door “Het eerste lid is”.

	3. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. De zorgautoriteit doet mededeling in de Staatscourant van de
vaststelling van de beschikkingen die zij heeft genomen op grond van de
artikelen 52 en 53, onder vermelding dat deze bij haar ter inzage
liggen.

Ia

In artikel 21, derde lid, vervalt ‘als bedoeld in artikel 60’.

Ib

In artikel 22, derde lid, vervalt ‘als bedoeld in artikel 60’.

J

[Vervallen]

K

[Vervallen]

L

[Vervallen]

M

[Vervallen]

N

De artikelen 35 tot en met 35b vervallen.

O

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars voeren op zodanige wijze
een administratie dat te allen tijde mogelijk is:

	a. elk tarief in rekening te brengen, te betalen of aan derden te
vergoeden indien het een prestatie of een deel van een prestatie betreft
waarbij op grond van de krachtens artikel 50, vijfde lid, vastgestelde
ministeriële regeling of op grond van het zesde lid van dat artikel,
bij het in rekening brengen van een tarief sprake is van een vrij
tarief, en

b. in andere dan in onderdeel a bedoelde gevallen elk tarief dat op
grond van het door de zorgautoriteit overeenkomstig artikel 51, artikel
52 of artikel 53 vastgestelde tarief respectievelijk tariefruimte in
rekening kan worden gebracht, in rekening te brengen, te betalen of aan
derden te vergoeden.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en zesde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars voeren een zodanige
administratie dat ze een doelmatig en doeltreffend toezicht op de
naleving van het bij of krachtens deze wet, de Zorgverzekeringswet en de
Wet langdurige zorg bepaalde, niet belemmeren.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede “ten behoeve van de
vergelijkbaarheid van gegevens” vervangen door: ten behoeve van de
vergelijkbaarheid van gegevens en van de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het toezicht op de naleving, bedoeld in het derde
lid.

P

Artikel 37 vervalt.

Q

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en
met derde lid.

R

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede “zijn in artikel 41, tweede
lid, bedoelde recht” vervangen door: zijn in artikel 41, eerste lid,
bedoelde recht.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “van de in artikel
41, tweede lid of derde lid, genoemde ontbindingstermijn” vervangen
door: van de in artikel 41, eerste lid of tweede lid, genoemde
ontbindingstermijn. 

S

[Vervallen]

T

In artikel 45 wordt de zinsnede “de bij de algemene maatregel van
bestuur aangewezen vormen van zorg als bedoeld in artikel 56a, eerste
lid,” vervangen door: de krachtens artikel 2, derde lid,
onderscheidenlijk vierde lid, aangewezen cruciale zorg. 

U

Het opschrift van paragraaf 4.3 komt te luiden:

Paragraaf 4.3. Aanmerkelijke marktmacht zorgverzekeringsmarkt,
zorgverleningsmarkt en zorginkoopmarkt

V

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt “de zorgautoriteit” telkens vervangen door: de
Autoriteit Consument en Markt” en vervalt de zinsnede: op een door de
zorgautoriteit volgens de beginselen van het algemeen mededingingsrecht
afgebakende markt.

b. In de onderdelen a, b, c, d, g, h en k wordt “zorgautoriteit”
telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

c. De onderdelen f tot en met m worden geletterd tot g tot en met n.

d. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. de verplichting voor een zorgaanbieder om door de Autoriteit
Consument en Markt te bepalen zorg onder redelijke voorwaarden te
leveren aan consumenten;. 

e. Onderdeel j (nieuw) komt te luiden:

j. de verplichting tot het hanteren van een door de Autoriteit Consument
en Markt vast te stellen maximumprijs, minimumprijs of vaste prijs voor
door de Autoriteit Consument en Markt aan te wijzen dienst of levering;.

f. Onderdeel k (nieuw) komt te luiden:

k. de verplichting om ten behoeve van de vaststelling van prijzen voor
door de Autoriteit Consument en Markt aan te wijzen dienst of levering:

1°. een kostentoerekeningssysteem te hanteren dat voldoet aan door de
Autoriteit Consument en Markt te bepalen toerekeningsprincipes, of 

2°. een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen
berekeningsmethode te hanteren;.

g. In onderdeel l (nieuw) wordt de zinsnede “de onder i en j bedoelde
verplichting” vervangen door: de in de onderdelen j en k bedoelde
verplichtingen.

h. Onderdeel n wordt geletterd o.

i. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

n. de verplichting voor een zorgaanbieder om een consument gebruik te
kunnen laten maken van een andere zorgaanbieder;.

	2. In het derde, vierde lid en vijfde lid wordt “zorgautoriteit”
telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

W

In artikel 49, eerste lid, wordt “de zorgautoriteit” vervangen door:
de Autoriteit Consument en Markt.

X

De artikelen 49a tot en met 49e vervallen.

Y

Na artikel 49 wordt een paragraaf ingevoegd:

Paragraaf 4.3a. Zorgspecifiek concentratietoezicht

Artikel 49a

1. Het is verboden een concentratie als bedoeld in Hoofdstuk 5,
paragraaf 1, van de Mededingingswet tot stand te brengen zonder
voorafgaande melding aan en goedkeuring van de Autoriteit Consument en
Markt indien bij die concentratie:

a. een onderneming is betrokken die in het voorafgaande kalenderjaar
direct of indirect met het verlenen van zorg ten minste een omzet heeft
behaald van € 7 000 000; en

b. ten minste een andere onderneming is betrokken die in het
voorafgaande kalenderjaar in Nederland ten minste een omzet heeft
behaald van € 500 000. 

2. De artikelen 30 en 31 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige
toepassing op het berekenen van de omzet, bedoeld in het eerste lid.

3. De melding wordt gedaan door degenen die het voornemen hebben om de
concentratie tot stand te brengen.

4. Indien de concentratie tevens wordt gemeld op grond van artikel 34
van de Mededingingswet, worden de beide meldingen gelijktijdig gedaan.

5. De Autoriteit Consument en Markt besluit binnen vier weken na
ontvangst van de melding over de goedkeuring van de concentratie. De
termijn vangt aan met ingang van de eerstvolgende dag na ontvangst van
de melding die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is
in de zin van de Algemene termijnenwet.

6. De Autoriteit Consument en Markt kan aan de goedkeuring voorwaarden,
voorschriften of beperkingen verbinden. 

Artikel 49b

1. Een melding als bedoeld in artikel 49a, derde lid, omvat de volgende
gegevens: 

a. een beschrijving van de bij de concentratie betrokken ondernemingen,
hun werkzaamheden en hun ondernemingsstructuur;

b. een beschrijving van de transactie of de transacties die de
concentratie zullen bewerkstelligen;

c. de mededeling of de organisatie van de aangeboden zorg wijziging zal
ondergaan als gevolg van de concentratie;

d. de redenen voor en de doelstellingen van de concentratie.

2. Tenzij de Autoriteit Consument en Markt aan de meldende partijen
heeft medegedeeld dat hiervan geheel of gedeeltelijk kan worden
afgezien, omdat het zonder nadere gegevens aannemelijk is dat de
concentratie geen rechtstreekse gevolgen zal hebben voor de
zorgverlening door de betrokken zorgaanbieder of zorgaanbieders, gaat de
melding vergezeld van een rapport dat de volgende gegevens bevat:

a. de alternatieven die bij de voorbereiding in beschouwing zijn genomen
en de redenen waarom de gemelde concentratie de voorkeur heeft gekregen;

b. de structuur van de beoogde organisatie van de betrokken
zorgaanbieder of zorgaanbieders;

c. de financiële gevolgen van de concentratie voor de betrokken
zorgaanbieder of zorgaanbieders;

d. de gevolgen van de concentratie voor de zorgverlening aan de cliënt;

e. de risico’s van de concentratie voor de kwaliteit en bereikbaarheid
van de zorg en de wijze waarop deze risico’s worden ondervangen;

f. het oordeel en de aanbevelingen van cliënten, personeel en andere
betrokkenen over het voornemen tot concentratie en de wijze waarop zij
dit kenbaar hebben kunnen maken, alsmede een onderbouwing van de wijze
waarop het oordeel of de aanbevelingen zijn meegewogen bij het voornemen
tot concentratie;

g. de wijze waarop en het tijdsbestek waarbinnen de concentratie zal
worden gerealiseerd;

h. de op grond van nadere regels, die bij regeling van Onze Minister
kunnen worden gesteld aan de inhoud van het rapport, te verstrekken
gegevens.

3. De mededeling van de Autoriteit Consument en Markt aan de meldende
partijen, dat een rapport als bedoeld in artikel 49b, tweede lid, in het
geheel niet noodzakelijk is geldt als goedkeuring van de concentratie.

4. Artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing.

5. Indien bij een melding niet is voldaan aan het eerste of tweede lid
of indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling
van een melding, kan de Autoriteit Consument en Markt van de meldende
partijen aanvulling van de melding verlangen.

6. Indien bij een melding niet is voldaan aan het eerste of tweede lid,
en de Autoriteit Consument en Markt binnen vijf werkdagen na de dag van
ontvangst van de melding, degenen die de melding hebben gedaan, heeft
verzocht om toezending van de ontbrekende gegevens of documenten, vangt
de in de artikel 49a, vijfde lid, bedoelde termijn van vier weken aan op
de dag waarop die gegevens of documenten alsnog zijn verstrekt.

7. Onverminderd het zesde lid, wordt de in artikel 49a, vijfde lid,
bedoelde termijn van vier weken opgeschort met ingang van de dag waarop
de Autoriteit Consument en Markt op grond van het vijfde lid aanvulling
van de melding verlangt tot de dag waarop de aanvulling door elk van de
partijen van wie aanvulling is gevraagd, is gegeven.

8. In een geval als bedoeld in artikel 49a, vierde lid, leidt de
opschorting, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Mededingingswet
tot een gelijke opschorting van de in artikel 49a, vijfde lid, bedoelde
termijn van vier weken.

9. De termijn kan voorts naar aanleiding van een met redenen omkleed
verzoek van elk van degenen die de melding doen door de Autoriteit
Consument en Markt eenmalig worden opgeschort indien dat naar haar
oordeel in het belang van de behandeling van de melding is.

10. Een melding geldt als niet gedaan indien de in het vijfde lid
bedoelde aanvulling van gegevens niet heeft plaatsgevonden binnen zes
maanden na de datum waarop het laatste verzoek tot aanvulling is gedaan
en de termijn niet ingevolge het negende lid is opgeschort.

Artikel 49c

1. Degenen die een concentratievoornemen hebben kunnen voorafgaand aan
een melding als bedoeld in artikel 49a, derde lid, aan de Autoriteit
Consument en Markt een vooraanmelding doen. De vooraanmelding omvat de
gegevens als bedoeld in artikel 49b, eerste lid. Artikel 4:4 van de
Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. 

2. De Autoriteit Consument en Markt deelt binnen vijftien werkdagen na
de ontvangst van een vooraanmelding aan de meldende partijen mede of een
melding van de concentratie vergezeld dient te gaan van een rapport als
bedoeld in artikel 49b, tweede lid.

3. De mededeling van de Autoriteit Consument en Markt aan de meldende
partijen, dat een rapport als bedoeld in artikel 49b, tweede lid, in het
geheel niet noodzakelijk is geldt als goedkeuring van de concentratie.
In afwijking van artikel 49a, eerste lid, is voor de concentratie geen
melding vereist.

Artikel 49d

1. De Autoriteit Consument en Markt onthoudt haar goedkeuring aan een
gemelde concentratie, indien:

a. cliënten en personeel van de betrokken zorgaanbieder en andere
betrokkenen niet op een zorgvuldige wijze bij de voorbereiding van de
concentratie zijn betrokken, waarbij zij in ieder geval tijdig en op
begrijpelijke wijze op de hoogte moeten zijn gebracht van de inhoud van
de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen
hierover kenbaar kunnen worden gemaakt;

b. het oordeel en de aanbevelingen van cliënten en personeel als
bedoeld in onderdeel a en van andere betrokkenen niet gemotiveerd zijn
meegewogen in de besluitvorming tot concentratie;

c. als gevolg van de concentratie de continuĂŻteit van de cruciale zorg
in gevaar komt;

d. de gegevens en het rapport als bedoeld in artikel 49b, eerste en
tweede lid, onvoldoende inzicht bieden in de verwachte effecten van de
beoogde concentratie op de betrokken zorgaanbieder; of

e. niet is voldaan aan bij regeling van Onze Minister bepaalde nadere
eisen. 

2. In geval de Autoriteit Consument en Markt haar goedkeuring verleent,
maakt zij de gegevens en het rapport als bedoeld in artikel 49b, eerste
en tweede lid, openbaar. Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur niet voor verstrekking in aanmerking komen,
worden niet openbaar gemaakt.

Artikel 49e

1. De Autoriteit Consument en Markt kan in spoedeisende gevallen
ontheffing verlenen van het in artikel 49a, eerste lid, gestelde verbod.

2. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en aan de
ontheffing kunnen binnen vier weken na de ontheffing voorwaarden of
voorschriften worden verbonden. 

Z

Het opschrift van paragraaf 4.4 komt te luiden:

Paragraaf 4.4. Prestatiebeschrijvingen en tarieven

AA

Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

	1. De zorgaanbieder hanteert bij het in rekening brengen van een tarief
voor een prestatie of een deel van een prestatie de toepasselijke door
de zorgautoriteit vastgestelde collectieve prestatiebeschrijving
onderscheidenlijk individuele prestatiebeschrijving. 

	2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven voor de
vaststelling van de toepasselijke collectieve en individuele
prestatiebeschrijvingen door de zorgautoriteit. 

	3. De zorgaanbieder kan in afwijking van het eerste lid, bij het in
rekening brengen van tarief voor een prestatie of een deel van een
prestatie, een andere prestatiebeschrijving hanteren dan een door de
zorgautoriteit vastgestelde collectieve prestatiebeschrijving of
individuele prestatiebeschrijving indien: 

	a. die prestatie of dat deel van een prestatie een vorm van zorg
betreft die daartoe bij regeling van 

Onze Minister is aangewezen met inachtneming van daarbij te stellen
voorwaarden, voorschriften en beperkingen;

	b. de zorgautoriteit die prestatie of dat deel van een prestatie voor
wat betreft de inhoud van de te leveren zorg niet in een door haar
vastgestelde collectieve prestatiebeschrijving of een voor de
zorgaanbieder geldende individuele prestatiebeschrijving heeft
opgenomen;

	c. hij die andere prestatiebeschrijving met de ziektekostenverzekeraar
waarvan de betrokken patiënt een verzekerde is, voor een bepaalde
periode is overeengekomen;

	d. de overeenkomst, bedoeld in onderdeel c, voldoet aan de
toepasselijke krachtens het tiende lid, onderdeel c, door de
zorgautoriteit vastgestelde nadere regels;

	e. die prestatie of dat deel van een prestatie voldoet aan die andere
prestatiebeschrijving; 

	f. hij en de ziektekostenverzekeraar mededeling van die overeengekomen
andere prestatiebeschrijving aan de zorgautoriteit hebben gedaan met een
melding die voldoet aan de toepasselijke krachtens het tiende lid,
onderdeel d, door de zorgautoriteit vastgestelde nadere regels;

	g. de prestatie of het deel van een prestatie waarop die andere
prestatiebeschrijving betrekking heeft na de melding, bedoeld in
onderdeel e, is aangevangen en binnen de bij de regeling, bedoeld in
onderdeel a, vastgestelde periode van ten hoogste vijf jaren is
afgesloten; en dat 

	h. het in rekening gebrachte tarief betrekking heeft op zorg geleverd
aan een patiënt die verzekerde is van de ziektekostenverzekeraar,
bedoeld in onderdeel c. 

	4. De zorgautoriteit kan indien de melding, bedoeld in het derde lid,
onderdeel e, tijdig is gedaan, de periode voor het afsluiten van de
prestatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel f, met een jaar
verlengen.

	5. Bij regeling van Onze Minister is bij het in rekening brengen van
een tarief voor een prestatie of een deel van een prestatie bepaald of
sprake is van een vrij tarief, een vast tarief of van een bedrag dat ten
minste of ten hoogste in rekening kan worden gebracht. 

	6. Er is in afwijking van het vijfde lid, sprake van een vrij tarief,
bij het in rekening van een tarief overeenkomstig het derde lid dan wel
het derde in combinatie met het vierde lid voor een prestatie of een
deel van een prestatie. 

	7. Bij de krachtens het vijfde lid vastgestelde regeling van Onze
Minister, kan worden bepaald dat een door de zorgautoriteit vastgesteld
tarief of vastgestelde tariefruimte niet geldt voor prestatie of een
deel van een prestatie aan een andere zorgaanbieder. 

	8. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de
berekening door de zorgautoriteit van het tarief onderscheidenlijk van
de tariefruimte, bedoeld in het vijfde lid. 

	9. De zorgautoriteit stelt volgens bij regeling van Onze Minister te
stellen regels een experiment vast waarbij onder de door haar te stellen
voorwaarden, voorschriften of beperkingen, de zorgaanbieders gedurende
de duur van dat experiment, een tarief voor een bij dat experiment
betrokken prestatie of deel van een prestatie in rekening kunnen
brengen: 

	a. zonder hantering van de toepasselijke door de zorgautoriteit
vastgestelde collectieve prestatiebeschrijving onderscheidenlijk
individuele prestatiebeschrijving; of 

	b. in afwijking van het toepasselijke door de zorgautoriteit
vastgestelde tarief onderscheidenlijk de toepasselijke door haar
vastgestelde tariefruimte.

	10. De zorgautoriteit kan met inachtneming van de krachtens het tweede,
derde, vijfde, zevende, achtste lid, respectievelijk negende lid
vastgestelde regelingen van Onze Minister, nadere regels vaststellen,
niet zijnde regels omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van
feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik door
haar van een bevoegdheid, omtrent: 

	a. de vaststelling van collectieve en individuele
prestatiebeschrijvingen; 

	b. de vaststelling van tarieven en tariefruimten; 

	c. de vorm van de overeenkomst, bedoeld in het derde lid, onderdeel c; 

	d. de wijze waarop de melding, bedoeld in het derde lid, onderdeel f,
wordt gedaan en de bij die melding te voegen gegevens;

	e. het in rekening brengen van een tarief voor een prestatie of een
deel van een prestatie; en 

	f. een experiment. 

11. In afwijking van het tweede, derde, vijfde, zevende tot en met
negende lid, worden de in die leden bedoelde bepaling van tariefsoorten
en regels, voor zover het forensische zorg betreft, vastgesteld bij
regeling van Onze Minister voor Rechtsbescherming in overeenstemming met
Onze Minister.

BB

Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

1. De zorgautoriteit stelt een collectieve prestatiebeschrijving
ambtshalve dan wel op aanvraag van een of meer zorgaanbieders of een of
meer ziektekostenverzekeraars vast.

2. De zorgautoriteit stelt indien het een prestatie of een deel van een
prestatie waarbij op grond van de krachtens artikel 50, vijfde lid,
vastgestelde regeling van Onze Minister, voor het in rekening van een
tarief geen sprake is van een vrij tarief bij de collectieve
prestatiebeschrijving het toepasselijke tarief respectievelijk de
toepasselijke tariefruimte vast.

3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat een voorstel voor:

a. de vast te stellen collectieve prestatiebeschrijving, en

b. indien het een prestatie of een deel van een prestatie betreft
waarbij op grond van de krachtens artikel 50, vijfde lid, vastgestelde
regeling van Onze Minister, voor het in rekening van een tarief geen
sprake is van een vrij tarief een voorstel voor het vast te stellen
tarief dan wel de vast te stellen tariefruimte.

4. De zorgautoriteit kan nadere regels vaststellen met betrekking tot
een aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Die nadere regels kunnen in
ieder geval inhouden dat een aanvraag wordt ingediend door een of meer
zorgaanbieders en door een of meer ziektekostenverzekeraars.

5. De zorgautoriteit wijst de aanvraag voor een collectieve
prestatiebeschrijving in ieder geval af, indien:

a. de voorgestelde collectieve prestatiebeschrijving in strijd is met
het belang van de volksgezondheid;

b. de voorgestelde collectieve prestatiebeschrijving in strijd is met de
door Onze Minister krachtens artikel 50, tweede lid, vastgestelde
regels;

c. het voorgestelde tarief dan wel de voorgestelde tariefruimte in
strijd is met het krachtens artikel 50, vijfde, zevende of achtste lid,
bij regeling van Onze Minister bepaalde, of

d. de aanvraag niet voldoet aan de daaromtrent door de zorgautoriteit
krachtens het vierde lid vastgestelde nadere regels.

6. De zorgautoriteit kan bij de collectieve prestatiebeschrijving
voorschriften of beperkingen verbinden aan het in rekening brengen van
een tarief.

7. Een door de zorgautoriteit vastgestelde collectieve
prestatiebeschrijving en in voorkomend geval het vastgestelde tarief
respectievelijk de vastgestelde tariefruimte, geldt voor alle gevallen
waarin een zorgaanbieder een tarief in rekening brengt voor de
beschreven prestatie onderscheidenlijk het beschreven deel van een
prestatie.

8. Een door de zorgautoriteit vastgestelde collectieve
prestatiebeschrijving geldt in afwijking van het zevende lid, niet
indien het een prestatie of een deel van een prestatie betreft:

a. waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht overeenkomstig artikel
50, derde lid dan wel artikel 50, derde lid, in combinatie met het
vierde lid van dat artikel, of

b. die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een experiment als
bedoeld in artikel 50, negende lid, aanhef en onderdeel a.

9. Een door de zorgautoriteit vastgesteld tarief of vastgestelde
tariefruimte geldt in afwijking van het zevende lid, niet indien het een
prestatie of een deel van een prestatie betreft:

a. aan een andere zorgaanbieder waarvoor bij de krachtens artikel 50,
zevende lid, vastgestelde regeling van Onze Minister is bepaald dat het
door de zorgautoriteit vastgestelde tarief onderscheidenlijk de door
haar vastgestelde tariefruimte niet geldt, of 

b. die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een experiment.

CC

Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

1. De zorgautoriteit kan voor een prestatie of een deel van een
prestatie die onderscheidenlijk dat in een collectieve
prestatiebeschrijving is opgenomen een ander tarief respectievelijk een
andere tariefruimte vaststellen dan daarin is opgenomen, op aanvraag van


a. een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar;

b. een zorgaanbieder; of 

c. een ziektekostenverzekeraar.

2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat een voorstel voor
het vast te stellen tarief of de vast te stellen tariefruimte.

3. De zorgautoriteit kan nadere regels vaststellen met betrekking tot
een aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Die nadere regels kunnen in
ieder geval inhouden dat een aanvraag wordt ingediend door een
zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar.

4. De zorgautoriteit wijst een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in
ieder geval af indien:

a. het voorgestelde tarief respectievelijk de voorgestelde tariefruimte
in strijd is met het krachtens artikel 50 vijfde, zevende of achtste lid
bij regeling van Onze Minister bepaalde, of

b. de aanvraag niet voldoet aan de daaromtrent door de zorgautoriteit
krachtens het derde lid vastgestelde nadere regels.

5. Het door de zorgautoriteit vastgestelde tarief respectievelijk de
door haar vastgestelde tariefruimte geldt in het geval van een aanvraag
van een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar in afwijking van
artikel 51, zevende lid, voor alle gevallen waarom de zorgaanbieder een
tarief in rekening brengt voor de betrokken prestatie of het betrokken
deel van een prestatie aan de ziektekostenverzekeraar of degene die bij
deze voor deze prestatie is verzekerd.

6. Het door de zorgautoriteit vastgestelde tarief onderscheidenlijk de
door haar vastgestelde tariefruimte geldt in afwijking van het vierde
lid, niet indien het een prestatie of een deel van een prestatie
betreft:

a. aan een andere zorgaanbieder waarvoor de krachtens artikel 50,
zevende lid, vastgestelde regeling van Onze Minister, is bepaald dat het
door de zorgautoriteit vastgestelde tarief onderscheidenlijk de door
haar vastgestelde tariefruimte niet geldt, of 

b. die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een experiment als
bedoeld in.

7. De zorgautoriteit kan bij de tariefbeschikking voorschriften of
beperkingen verbinden aan het in rekening brengen van een tarief. 

8. De zorgautoriteit bepaalt in het geval van een aanvraag van een
ziektekostenverzekeraar of een zorgaanbieder in welke gevallen het
vastgestelde tarief in afwijking van artikel 51, zevende lid, geldt.

DD

Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53

1. De zorgautoriteit kan voor een prestatie of een deel van een
prestatie waarvoor zij geen collectieve prestatiebeschrijving heeft
vastgesteld een individuele prestatiebeschrijving vaststellen op
aanvraag van:

a. een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar;

b. een zorgaanbieder, of 

c. een ziektekostenverzekeraar.

2. De zorgautoriteit stelt, indien het een prestatie of een deel van de
prestatie betreft waarbij op grond van de krachtens artikel 50, vijfde
lid vastgestelde regeling van Onze Minister voor het in rekening brengen
van een tarief geen sprake is van een vrij tarief, bij de individuele
prestatiebeschrijving tevens het toepasselijke tarief respectievelijk de
toepasselijke tariefruimte vast.

3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat:

a. een voorstel voor de vast te stellen individuele
prestatiebeschrijving, en

b. indien de aanvraag betrekking heeft op een prestatie of een deel van
een prestatie waarbij op grond van de krachtens artikel 50, vijfde lid
vastgestelde regeling van Onze Minister voor het in rekening brengen van
een tarief geen sprake is van een vrij tarief een voorstel voor het in
rekening te brengen tarief of de te hanteren tariefruimte.

	4. De zorgautoriteit kan nadere regels vaststellen met betrekking tot
een aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Die nadere regels kunnen in
ieder geval inhouden dat een aanvraag wordt ingediend door een
zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar.

5. De zorgautoriteit wijst een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in
ieder geval af indien 

a. de voorgestelde individuele prestatiebeschrijving in strijd is met
het belang van de volksgezondheid;

b. de voorgestelde prestatiebeschrijving in strijd is met de door Onze
Minister krachtens artikel 50, tweede lid, vastgestelde regels;

c. het voorgestelde tarief respectievelijk de voorgestelde tariefruimte
in strijd is met het krachtens artikel 50, vijfde, zevende of achtste
lid, bij regeling van Onze Minister bepaalde, of

d. de aanvraag niet voldoet aan de daaromtrent door de zorgautoriteit
krachtens het vierde lid vastgestelde nadere regels.

6. De zorgautoriteit kan bij de individuele prestatiebeschrijvingen
voorschriften of beperkingen verbinden aan het in rekening brengen van
een tarief.

7. De door de zorgautoriteit vastgestelde individuele
prestatiebeschrijving en in voorkomend geval het door haar vastgestelde
tarief respectievelijk de vastgestelde tariefruimte, geldt in het geval
van een aanvraag van een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar
voor alle gevallen waarin de zorgaanbieder een tarief in rekening brengt
voor de betrokken prestatie aan de ziektekostenverzekeraar of degene die
bij deze voor de prestatie is verzekerd.

8. De door de zorgautoriteit vastgestelde individuele
prestatiebeschrijving geldt in afwijking van het zesde lid, niet indien
het een prestatie of een deel van een prestatie betreft 	a. waarvoor een
tarief in rekening wordt gebracht overeenkomstig artikel 50, derde lid
dan wel artikel 50, derde lid, in combinatie met het vierde lid van dat
artikel, of

b. die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een experiment als
bedoeld in artikel 50, negende lid, aanhef en onderdeel a.

9. Het door de zorgautoriteit bij de individuele prestatiebeschrijving
vastgestelde tarief onderscheidenlijk de door haar vastgestelde
tariefruimte geldt niet, indien het een prestatie of een deel van een
prestatie betreft:

a. aan een andere zorgaanbieder waarvoor bij de krachtens artikel 50,
zevende lid, vastgestelde regeling van Onze Minister is bepaald dat het
door de zorgautoriteit vastgestelde tarief onderscheidenlijk de door
haar vastgestelde tariefruimte niet geldt, of 

b. die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een experiment.

10. De zorgautoriteit bepaalt in het geval van een aanvraag van een
ziektekostenverzekeraar of een zorgaanbieder bij de individuele
prestatiebeschrijving in welke gevallen de vastgestelde individuele
prestatiebeschrijving en in voorkomend gevallen het vastgestelde tarief
respectievelijk de vastgestelde tariefruimte, geldt.

EE

Artikel 54 komt te luiden:

Artikel 54

1. Bij regeling van Onze Minister kan voor een prestatie of een deel van
een prestatie die onderscheidenlijk dat door twee of meer zorgaanbieders
gezamenlijk wordt geleverd, worden bepaald, dat slechts een van die
zorgaanbieders, die daartoe door de zorgautoriteit is aangewezen, een
tarief in rekening mag brengen aan de consument of diens
ziektekostenverzekeraar.

2. Bij de krachtens het eerste lid vastgestelde regeling van Onze
Minister worden regels gegeven omtrent de aanwijzing van de
zorgaanbieder waaronder de eisen waaraan de aan te wijzen zorgaanbieder
voldoet.

3. Indien de zorgautoriteit op grond van het eerste lid een
zorgaanbieder heeft aangewezen kunnen de andere betrokken een of meer
zorgaanbieders uitsluitend aan de aangewezen zorgaanbieder voor het deel
van de gezamenlijke prestatie onderscheidenlijk van het gezamenlijk deel
van prestatie dat door hen is geleverd, een tarief in rekening brengen.

4. Indien de zorgautoriteit op grond van het eerste lid, een
zorgaanbieder heeft aangewezen die een tarief aan de consument of diens
ziektekostenverzekeraar in rekening mag brengen is de consument of diens
ziektekostenverzekeraar uitsluitend aan de door de zorgautoriteit
aangewezen zorgaanbieder een betaling van het in rekening gebracht
tarief verschuldigd.

5. De zorgautoriteit wijst indien de gezamenlijke prestatie is opgenomen
in een collectieve prestatiebeschrijving of een individuele
prestatiebeschrijving de zorgaanbieder aan die een tarief in rekening
mag brengen aan de consument of diens ziektekostenverzekeraar bij die
collectieve onderscheidenlijk individuele prestatiebeschrijving. 

6. De zorgautoriteit kan met inachtneming van de ministeriële regeling
krachtens het eerste en tweede lid nadere regels vaststellen, niet
zijnde regels omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van
feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik door
haar van een bevoegdheid, omtrent:

a. de aanwijzing van een zorgaanbieder die het tarief voor de
gezamenlijke prestatie in rekening mag brengen aan de consument of diens
ziektekostenverzekeraar;

b. de eisen waaraan de aan te wijzen zorgaanbieder voldoet;

c. het in rekening brengen van een tarief voor de gezamenlijke
prestatie, en

d. de betaling aan de andere zorgaanbieders.

FF

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

1. De zorgautoriteit stelt voor een zorgaanbieder ambtshalve de
voorlopige aanvaardbare kosten, het voorlopige sluitbedrag, de
definitieve aanvaardbare kosten en het definitieve sluitbedrag vast ter
zake van het leveren van:

a. zorg als bedoeld in artikel 3.3.1 van de Wet langdurige zorg;

b. zorg als bedoeld in artikel 3.3.2 van de Wet langdurige zorg, en 

c. andere vormen van zorg die daartoe bij regeling van Onze Minister
zijn aangewezen. 

2. Het voorlopige sluitbedrag vormt het verschil tussen de door de
zorgautoriteit vastgestelde voorlopige aanvaardbare kosten en de door
haar berekende opbrengst van de tarieven ter zake van de desbetreffende
vorm van zorg van de zorgaanbieder.

3. De zorgautoriteit stelt in afwijking van het eerste lid, een
voorlopig sluitbedrag, slechts op aanvraag van een zorgaanbieder of een
betrokken ziektekostenverzekeraar vast, indien:

a. het verschil tussen de door haar vastgestelde voorlopige aanvaardbare
kosten en de door haar berekende opbrengst van de tarieven ter zake van
de desbetreffende vorm van zorg van de zorgaanbieder nihil bedraagt, of

b. het een vorm van zorg betreft die bij regeling van Onze Minister als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is aangewezen en dat bij die
regeling is bepaald.

4. De zorgautoriteit kan de voorlopige aanvaardbare kosten of het
voorlopig sluitbedrag wijzigen indien een nieuwe of een gewijzigde
overeenkomst tussen de zorgaanbieder en de ziektekostenverzekeraars over
de levering van zorg daartoe aanleiding geeft.

5. Het definitieve sluitbedrag vormt het verschil tussen de door de
zorgautoriteit vastgestelde definitieve aanvaardbare kosten, en van de
door haar vastgestelde door de zorgaanbieder gerealiseerde opbrengst van
tarieven ter zake van de desbetreffende vorm van zorg en indien de
zorgautoriteit dat heeft vastgesteld, verminderd met het voorlopige
sluitbedrag. 

6. De zorgautoriteit kan de vaststelling van de definitieve aanvaardbare
kosten en het definitieve sluitbedrag ten nadele van de zorgaanbieder
wijzigen op grond van gegevens waarvan zij bij die vaststelling
redelijkerwijs niet op de hoogte had kunnen zijn en op grond waarvan de
definitieve aanvaardbare kosten dan wel het definitief sluitbedrag lager
zou zijn vastgesteld. De wijziging ten nadele van de zorgaanbieder,
bedoeld in de eerste volzin, kan niet meer plaatsvinden indien vijf
jaren zijn verstreken sedert de dag waarop de vaststelling is
bekendgemaakt.

7. De zorgautoriteit neemt bij de vaststelling van de definitieve
aanvaardbare kosten van een zorgaanbieder geen hogere waarde van
geleverde prestaties in aanmerking dan de waarde van te leveren
prestaties die zij bij de vaststelling van de voorlopige aanvaardbare
kosten van die zorgaanbieder in aanmerking heeft genomen.

8. De zorgautoriteit bepaalt de verdeling van het voorlopige dan wel het
definitieve sluitbedrag over de betrokken ziektekostenverzekeraars
waarmee de zorgaanbieder overeenkomsten heeft gesloten over de levering
van de desbetreffende vorm van zorg, bij de vaststelling van dat bedrag.

9. De zorgaanbieder kan een positief voorlopig en een positief
definitief sluitbedrag in rekening brengen aan de
ziektekostenverzekeraars, bedoeld in het achtste lid. 

10. De ziektekostenverzekeraars, bedoeld in het achtste lid, brengen een
negatief voorlopig sluitbedrag en een negatief definitief sluitbedrag in
rekening aan de zorgaanbieder.

11. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent:

a. de berekening van de voorlopige en definitieve aanvaardbare kosten,
en

b. de verdeling van het voorlopige en het definitieve sluitbedrag over
ziektekostenverzekeraars.

12. Onze Minister kan bij de regeling op grond van het elfde lid, regels
vaststellen omtrent de situaties waarin de zorgautoriteit in afwijking
van het zevende lid, bij de vaststelling van de definitieve aanvaardbare
kosten van een zorgaanbieder, een hogere waarde van prestaties in
aanmerking neemt dan zij bij de vaststelling van de voorlopige
aanvaardbare kosten in aanmerking heeft genomen. 

13. De zorgautoriteit stelt met inachtneming van de krachtens het elfde
lid vastgestelde regeling van Onze Minister nadere regels vast, niet
zijnde regels omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van
feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik door
haar van een bevoegdheid, omtrent:

a. de vaststelling van een voorlopig en een definitief sluitbedrag;

b. de berekening en vaststelling van de voorlopige en de definitieve
aanvaardbare kosten;

c. een aanvraag als bedoeld in het derde lid;

d. de verplichtingen van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars ten
behoeve van de vaststelling van de voorlopige en definitieve
aanvaardbare kosten en van een voorlopig en definitief sluitbedrag;

e. het wijzigen van de voorlopige aanvaardbare kosten en het voorlopig
sluitbedrag op grond van het vierde lid;

f. de berekening van de toe te rekenen opbrengsten van tarieven van een
zorgaanbieder;

g. het in rekening brengen van een voorlopig sluitbedrag en een
definitief sluitbedrag, en;

h. de verdeling van een voorlopig sluitbedrag en een definitief
sluitbedrag over ziektekostenverzekeraars.

GG

Artikel 56 komt te luiden:

Artikel 56

1. Onze Minister stelt voor ieder kalenderjaar het bedrag vast dat in
dat kalenderjaar beschikbaar is voor het verlenen van zorg als bedoeld
in artikel 3.3.1 van de Wet langdurige zorg en van zorg als bedoeld in
artikel 3.3.2 van die wet en voor het verstrekken van persoonsgebonden
budgetten als bedoeld in artikel 3.3.3 van die wet. 

2. De zorgautoriteit verdeelt het bedrag, bedoeld in het eerste lid,
over de regio’s, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet
langdurige zorg.

3. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels voor de
verdeling, bedoeld in het tweede lid en de hantering door de
zorgautoriteit van het aan een regio toegedeelde bedrag bij de
vaststelling van de voorlopige en definitieve aanvaardbare kosten ter
zake van het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 3.3.1 van de Wet
langdurige zorg en van zorg als bedoeld in artikel 3.3.2 van die wet.

4. De zorgautoriteit kan met inachtneming van de krachtens het derde lid
vastgestelde regeling van Onze Minister, nadere regels vaststellen, niet
zijnde regels omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van
feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik door
haar van een bevoegdheid, omtrent de verdeling op grond van het tweede
lid.

HH

Artikel 56a komt te luiden:

Artikel 56a

	1. Het is een zorgaanbieder verboden een tarief in rekening te brengen;

	a. voor een geleverde prestatie of een geleverd deel van een prestatie
waarvoor de zorgautoriteit op grond van artikel 51, eerste lid, geen
collectieve prestatiebeschrijving of op grond van artikel 53, eerste
lid, geen individuele prestatiebeschrijving heeft vastgesteld;

	b. voor een prestatie of een deel van een prestatie waarvoor een andere
prestatiebeschrijving wordt gehanteerd dan de toepasselijke collectieve
prestatiebeschrijving dan wel de toepasselijke individuele
prestatiebeschrijving die de zorgautoriteit op grond van artikel 51,
eerste lid, onderscheidenlijk 53, eerste lid, heeft vastgesteld;

	c. voor een prestatie of een deel van een prestatie die
onderscheidenlijk dat niet is geleverd;

	d. dat niet overeenkomt met het toepasselijke tarief dat de
zorgautoriteit op grond van artikel 51, tweede lid, artikel 52, eerste
lid, dan wel van artikel 53, tweede lid, heeft vastgesteld;

	e. dat niet ligt binnen de toepasselijke tariefruimte die de
zorgautoriteit daarvoor op grond van artikel 51, tweede lid, artikel 52,
eerste dan wel van artikel 53, tweede lid, heeft vastgesteld;

	f. aan de consument of diens ziektekostenverzekeraar voor een prestatie
als bedoeld in artikel 54, eerste lid, indien hij daartoe niet door de
zorgautoriteit op grond van dat lid is aangewezen;

	g. anders dan op de wijze zoals bij of krachtens deze wet is
vastgesteld.

	2. Het is een zorgaanbieder verboden een tarief als bedoeld in het
eerste lid aan een andere zorgaanbieder of derde te betalen of te
vergoeden.

	3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een
ziektekostenverzekeraar, op het orgaan van de woonplaats en op het
orgaan van de verblijfplaats en een verzekeraar als bedoeld in artikel
1:1 van de Wet op het financieel toezicht, niet zijnde een
ziektekostenverzekeraar.

	4. Het eerste lid, onderdeel a, het tweede lid en het derde lid zijn
niet van toepassing op een prestatie en een deel van een prestatie
waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht overeenkomstig artikel
50, derde lid of artikel 50, derde lid, in combinatie met het vierde
lid, van dat artikel, of die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt
van een experiment als bedoeld in artikel 50, negende lid, aanhef en
onderdeel a.

	5. Het eerste lid, onderdelen d en e, het tweede en het derde lid zijn
niet van toepassing op een prestatie of deel van prestatie waarvoor een
tarief in rekening wordt gebracht overeenkomstig artikel 50, derde lid
of artikel 50, derde lid, in combinatie met het vierde lid, van dat
artikel, of die onderscheidenlijk dat onderdeel uitmaakt van een
experiment.

	6. Een zorgaanbieder kan aan het aanbieden, overeenkomen of leveren van
een prestatie als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b of c, dan
wel aan het in rekening brengen, betalen of aan een derde vergoeden van
een tarief als bedoeld in het eerste lid geen rechten ontlenen. 

	7. Een ziektekostenverzekeraar en een verzekeraar als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, niet zijnde een
ziektekostenverzekeraar, kan aan het overeenkomen van een prestatie als
bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b of c, dan wel aan het betalen
of vergoeden van een tarief als bedoeld in het eerste lid geen rechten
jegens zijn verzekerden ontlenen.

	8. Het is een zorgaanbieder verboden een tarief in rekening te brengen
voor een prestatie ter zake van zorg als bedoeld in artikel 55, eerste
lid, zonder dat de zorgautoriteit de voorlopige aanvaardbare kosten voor
die zorgaanbieder heeft vastgesteld die betrekking hebben op die zorg.

	9. Een zorgaanbieder brengt aan een ziektekostenverzekeraar geen hoger
bedrag vanwege een positief sluitbedrag in rekening dan de
zorgautoriteit op grond van artikel 55 heeft vastgesteld.

II

Paragraaf 4.5 komt te luiden:

Paragraaf 4.5 Beschikbaarheidbijdrage en macrobeheersheffing

Artikel 56b

1. De zorgautoriteit kan een beschikbaarheidbijdrage verstrekken aan een
zorgaanbieder, en voor zover het de voorzieningen, werkzaamheden of
functies gericht op het leveren van zorg, bedoeld in artikel 2, derde en
vierde lid, betreft tevens aan een bij regeling van Onze Minister aan te
wijzen instantie. 

	2. Voor beschikbaarheidbijdragen als bedoeld in het eerste lid komen
uitsluitend cruciale zorg en voorzieningen, werkzaamheden of functies
gericht op het leveren van zorg, in aanmerking:

	a. waarvan de kosten niet of niet geheel zijn toe te rekenen naar, of
door middel van tarieven in de zin van deze wet in rekening te brengen
zijn aan, individuele ziektekostenverzekeraars of verzekerden, of
waarbij een zodanige toerekening dan wel een zodanige tarifering
marktverstorend zou werken, en

	b. die niet op andere wijze worden bekostigd.

3. De toegekende bijdrage hoeft niet, met de opbrengsten van de toe te
rekenen tarieven en andere opbrengsten, de gemaakte kosten te dekken.

4. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld over de
bijdrage, bedoeld in het eerste lid, waarbij in ieder geval regels
worden gesteld omtrent:

a. de wijze waarop het bijdragebedrag wordt bepaald;

b. de gevallen waarin het eerste lid ambtshalve door de zorgautoriteit
wordt toegepast. 

5. Bij of krachtens regeling van Onze Minister kan worden voorzien in de
vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van
verdeling ervan.

6. De zorgautoriteit kan aan de verlening en vaststelling van het bedrag
voorschriften of beperkingen verbinden.

7. De zorgautoriteit kan met inachtneming van de een of meer krachtens
dit artikel vastgestelde ministeriële regelingen nadere regels
vaststellen, niet zijnde regels omtrent de afweging van belangen, de
vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij
het gebruik door haar van een bevoegdheid, omtrent:

a. het verlenen en het vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage, en

b. het indienen van een aanvraag tot verlening of vaststelling van een
beschikbaarheidbijdrage.

8. Het Zorginstituut betaalt een door de zorgautoriteit vastgestelde
beschikbaarheidbijdrage en een verleend voorschot aan de betrokken
zorgaanbieder.

9. De door de zorgautoriteit teruggevorderde onverschuldigd betaalde
voorschotten en beschikbaarheidbijdragen worden afgedragen aan het
Zorginstituut.

10. Het Zorginstituut brengt de uitgaven op grond van het achtste lid en
de ingevolge het negende lid afgedragen bedragen overeenkomstig de
daartoe bij regeling van Onze Minister gestelde regels ten laste
onderscheidenlijk ten gunste van hetzij het Zorgverzekeringsfonds hetzij
het Fonds langdurige zorg.

Artikel 56c 

1. In dit artikel wordt onder zorg verstaan: zorg en overige diensten
als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de
Zorgverzekeringswet.

2. De zorgautoriteit legt onder de naam macrobeheersheffing een heffing
op aan een zorgaanbieder vanwege de overschrijding van een macrogrens
van de som van de inkomsten uit geleverde zorg over een bepaalde
periode.

3. Een macrobeheersheffing wordt bij regeling van Onze Minister
ingesteld voor de daarin genoemde een of meer vormen van zorg,
voorafgaand aan de periode waarop de macrogrens bedoeld in het tweede
lid betrekking heeft. Een vorm van zorg kan slechts onder het
toepassingsbereik van Ă©Ă©n macrobeheersheffing vallen.

4. Bij de krachtens het derde lid vastgestelde regeling worden ten
minste:

a. een of meer categorieën van zorgaanbieders aangewezen waarvoor de
betrokken macrobeheersheffing geldt; 

b. de periode waarop de macrogrens betrekking heeft;

c. regels gesteld over de berekening van de overschrijding van de
macrogrens, en 

d. regels gesteld over de berekening van de aan een zorgaanbieder op te
leggen heffing.

5. Bij of krachtens de regeling, bedoeld in het derde lid, wordt door
Onze Minister de voor de betrokken macrobeheersheffing geldende
macrogrens vastgesteld, voorafgaand aan de periode waarop deze
betrekking heeft.

6. Krachtens de regeling, bedoeld in het derde lid, wordt door Onze
Minister het totale bedrag vastgesteld dat de zorgautoriteit aan
heffingen oplegt aan de gezamenlijke zorgaanbieders die behoren tot een
in die regeling aangewezen categorie. Dat bedrag bedraagt ten hoogste de
door Onze Minister berekende overschrijding van de toepasselijke
macrogrens.

7. Een zorgaanbieder betaalt het bedrag van de aan hem opgelegde
macrobeheersheffing nadat de zorgautoriteit de beschikking op de
voorgeschreven wijze bekend heeft gemaakt, aan het Zorginstituut, binnen
een in de beschikking opgenomen termijn.

8. De zorgautoriteit kan indien de zorgaanbieder de verschuldigde
macrobeheersheffing niet tijdig aan het Zorginstituut heeft betaald, bij
dwangbevel invorderen. 

9. De zorgautoriteit kan met inachtneming van de krachtens het derde tot
en met zesde lid vastgestelde regelingen van Onze Minister nadere regels
vaststellen omtrent:

a. de vaststelling van de op te leggen macrobeheersheffing per
zorgaanbieder, en

b. de termijn waarbinnen een zorgaanbieder een macrobeheersheffing moet
betalen aan het Zorginstituut, nadat de zorgautoriteit de beschikking op
de voorgeschreven wijze bekend heeft gemaakt.

JJ

Paragraaf 4.6 vervalt.

KK

Artikel 60 vervalt.

LL

	Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Het eerste lid (nieuw), wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de onderdelen a en b wordt de zinsnede “welke van de in artikel
60 onderscheiden categorieĂ«n van persoonsgegevens” vervangen door:
welke identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens.

	b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. welke identificerende, medische en strafrechtelijke persoonsgegevens
noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de in die regeling aangewezen
taken en bevoegdheden van de Autoriteit Consument en Markt.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De zorgautoriteit en de Autoriteit Consument en Markt verwerken de
voor de uitvoering van deze wet noodzakelijke persoonsgegevens,
waaronder medische en strafrechtelijke gegevens, met in achtneming van
het krachtens het eerste lid bepaalde.

MM

Artikel 66, eerste lid, komt te luiden:

1. Zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars zijn verplicht op verzoek
henzelf betreffende identificerende gegevens alsmede, met inachtneming
van het bepaalde krachtens artikel 65, de identificerende
persoonsgegevens en medische persoonsgegevens aan de zorgautoriteit en
een bijzondere opsporingsdienst te verstrekken ten behoeve van het
toezicht op de naleving en de handhaving van de artikelen 36, 38 en 56a
waaronder begrepen de uitvoering van de Wet op de economische delicten.

NN

Artikel 70, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. “de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg” wordt vervangen door:
de Raad voor

 Volksgezondheid en Samenleving.

2. “de Raad voor gezondheidsonderzoek” vervalt.

OO

In artikel 71 wordt de zinsnede “aan de zorgautoriteit,” vervangen
door: aan de zorgautoriteit, aan de Autoriteit Consument en Markt,.

PP

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bij of krachtens deze wet en met het in de
artikelen 16 en 16a bedoelde toezicht,” vervangen door ‘bij of
krachtens deze wet, met uitzondering van de paragrafen 4.3 en 4.3a, en
met het in de artikelen 16 en 16a bedoelde toezicht,’.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens de paragrafen 4.3 en 4.3a. 

QQ

In artikel 73 wordt de zinsnede “Degenen die ingevolge artikel 72
belast zijn met toezicht op de naleving” vervangen door: Degenen die
ingevolge artikel 72, eerste lid, belast zijn met toezicht op de
naleving, de ingevolge artikel 12a, eerste lid, van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt aangewezen ambtenaren die zijn belast met
het toezicht, bedoeld in artikel 72, tweede lid,.

RR

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76

1. De zorgautoriteit is bevoegd ter handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 23, 25, tweede lid, 27, 29, tweede lid, 31, 31a,
tweede lid, 31c, 31d, eerste tot en met vierde lid, 34, 36, 38 tot en
met 45, 50, 51, vijfde lid, 52, zesde lid, 53, vijfde lid, 54, 55, 56a,
61, 62, 68 en 68a een aanwijzing op te leggen, erop gericht dat aan het
bepaalde bij of krachtens die artikelen wordt voldaan. 

2. De zorgautoriteit kan een aanwijzing opleggen zodra het gevaar voor
de overtreding klaarblijkelijk dreigt.

SS

In artikel 78, derde lid, wordt de zinsnede “niet binnen de in het
tweede lid, bedoelde termijn” vervangen door: niet binnen de in
artikel 79, tweede lid, bedoelde termijn.

TT

[Vervallen].

UU

Artikel 82 komt te luiden:

Artikel 82

De zorgautoriteit is ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 23, 25, tweede lid, 27, 29, tweede lid, 31, 31a, tweede lid,
31c, 31d, eerste tot en met vierde lid, 34, derde lid, 36, 38 tot en met
45, 50, 51, vijfde lid, 52, zesde lid, 53, vijfde lid, 54, 55, 56a, 61,
62, 68, 68a, of 79, tweede lid, bevoegd tot het opleggen van een last
onder bestuursdwang dan wel het opleggen van een last onder dwangsom.

VV

In artikel 83, eerste lid, wordt de zinsnede “, 114 of 118a, derde
lid, van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: of 114 van de
Zorgverzekeringswet.

WW

	Na artikel 84a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 84b

	De Autoriteit Consument en Markt is ter handhaving van het bepaalde bij
of krachtens de paragrafen 4.3 en 4.3a, bevoegd tot het opleggen van een
last onder dwangsom.

XX

Artikel 85, eerste lid, komt te luiden:

1. De zorgautoriteit kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van
overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 23, 25,
tweede lid, 34, 36, 38 tot en met 45, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56a, 61,
62 of 68.

YY

In artikel 88, eerste lid, wordt de zinsnede “, 114 of 118a, derde
lid, van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: of 114 van de
Zorgverzekeringswet.

ZZ

Na artikel 90 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 91

1. De Autoriteit Consument en Markt kan een bestuurlijke boete opleggen
ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de paragrafen
4.3 en 4.3a.

2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 900.000 of, indien dat
meer is, tien procent van de omzet van de overtreder.

3. De bestuurlijke boete die ingevolge het tweede lid ten hoogste kan
worden opgelegd wordt verhoogd met honderd procent, indien binnen een
tijdvak van vijf jaren voorafgaande aan de dagtekening van het van de
overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van
de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere
overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijke voorschrift
opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.

AAA

	Artikel 104, eerste lid, komt te luiden:

	1. De zorgautoriteit draagt het op grond van artikel 56c, achtste lid,
ingevorderde bedrag af aan het Zorgverzekeringsfonds.

BBB

	Artikel 127 komt te luiden:

Artikel 127

De vaststelling van een krachtens de artikelen 50, tweede, derde, vijfde
en zevende tot en met negende lid, 55, eerste, elfde en twaalfde lid,
56b, eerste, vierde en vijfde lid of  artikel 56c, derde tot en met
zesde lid vast te stellen ministeriële regeling wordt niet eerder
gedaan dan dertig dagen nadat het ontwerp aan beide kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL II

Artikel 39 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel k, komt te luiden:

k. door zorgaanbieders op grond van artikel 56c, zevende lid, van de Wet
marktordening gezondheidszorg aan het Zorginstituut betaalde bedragen en
door de zorgautoriteit van zorgaanbieders op grond van het achtste lid
van dat artikel ingevorderde bedragen.

2. Het derde lid onderdeel f komt te luiden:

f. bedragen als bedoeld in artikel 56b van de Wet marktordening
gezondheidszorg. 

3. Het derde lid, onderdeel g, vervalt.

ARTIKEL III

	De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “aan Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu” vervangen door “aan Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze
Minister voor Medische Zorg”.

	2. In het derde lid wordt “van Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu” vervangen door “van Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze
Minister voor Medische Zorg”.

B

	In artikel 6a, tweede lid, wordt “of Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu” vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en
Waterstaat , Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze
Minister voor Medische Zorg”.

C

	In artikel 8 wordt “of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu”
telkens vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat
, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister
voor Medische Zorg”.

D

	In artikel 9, eerste lid, wordt “Onze Minister en Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” vervangen door “Onze Minister, Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister voor Medische
Zorg”.

E

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “Onze Minister of Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” vervangen door “Onze Minister, Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat , Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister voor Medische
Zorg”.

	2. In het derde lid wordt “Onze Minister of Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu kan geen besluiten vernietigen op het gebied
van energie, post, telecommunicatie en vervoer” vervangen door “Onze
Minister, Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Onze Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister voor Medische
Zorg kan geen besluiten vernietigen op het gebied van energie, zorg,
post, telecommunicatie en vervoer”.

	3. In het vierde lid wordt “Onze Minister of Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” vervangen door “Onze Minister, Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister voor Medische
Zorg”.

F

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” wordt vervangen door “onder
verantwoordelijkheid van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister
voor Medische Zorg”.

	2. De zinsnede “na overleg met Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu” wordt vervangen door “na overleg met Onze Minister van
Infrastructuur en Waterstaat , Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport onderscheidenlijk Onze Minister voor Medische Zorg”. 

G

	In artikel 12 wordt “met Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu” vervangen door “met Onze Minister van Infrastructuur en
Waterstaat, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze
Minister voor Medische Zorg”.

ARTIKEL IV

De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 34 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

B

Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en
vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. In een geval als bedoeld in artikel 49a, vierde lid, van de Wet
marktordening gezondheidszorg leidt de opschorting, bedoeld in 49b,
zevende lid, van die wet tot een gelijke opschorting van de in artikel
37, eerste lid, bedoelde termijn van vier weken.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het derde lid” vervangen door:
het vierde lid.

ARTIKEL V 

Artikel 90 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt
gewijzigd:

1. De puntkomma aan het slot van het eerste lid, onderdeel e wordt
vervangen door een punt.

2. Het eerste lid, onderdeel f vervalt.

3. Het tweede lid, onderdeel g, komt te luiden:

g. bedragen als bedoeld in artikel 56b van de Wet marktordening
gezondheidszorg;.

4. Het tweede lid, onderdeel h vervalt.

ARTIKEL VI

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het een besluit betreft
van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de artikel 49a,
vijfde lid.

B

	Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 4 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
marktordening gezondheidszorg te luiden:

	Wet marktordening gezondheidszorg, met uitzondering van een beschikking
van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 84b en van
beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit of van de Autoriteit
Consument en Markt als bedoeld in de paragrafen 4.3a en 6.4.

	2. In artikel 7 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
marktordening gezondheidszorg te luiden:

	Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft een
beschikking van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel
84b en beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit of van de
Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de paragrafen 4.3a, met
uitzondering van artikel 49b, tweede lid, en 6.4.

	3. In artikel 11 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
marktordening gezondheidszorg te luiden:

	Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft een
beschikking van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel
84b en beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit of van de
Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de paragrafen 4.3a, met
uitzondering van artikel 49b, tweede lid, en 6.4.

ARTIKEL VII

In artikel 1, onder 2Âș, van de Wet op de economische delicten komt de
zinsnede met betrekking tot de Wet marktordening gezondheidszorg te
luiden:

de Wet marktordening gezondheidszorg, de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk3_Paragraaf32_Artikel25"  artikelen 25, tweede lid , 29,
tweede lid,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel36"  36, eerste en tweede lid ,  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel38"  38, eerste, tweede en vierde lid ,  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel40"  40, eerste, tweede en derde lid ,
56a,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk5_Artikel63"  63  en   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk5_Artikel66"  66, eerste lid , alsmede de regels, vastgesteld
krachtens de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel36"  artikelen 36, vierde lid ,  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel38"  38, zevende lid ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42_Artikel40"  40, vierde lid ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0020078/geldigheidsdatum_27-03-2015" \l
"Hoofdstuk4_Paragraaf42a_Artikel45"  45  en 46;.

ARTIKEL VIII

[Vervallen]

ARTIKEL IX

[Vervallen]

ARTIKEL X

[Vervallen]

ARTIKEL Xa

	Indien het bij koninklijke boodschap van 19 juni 2018 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met
versterking van de invloed van verzekerden op de zorgverzekeraar
(verzekerdeninvloed Zvw) (34971) tot wet is of wordt verheven en die wet
in eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel G
van deze wet, wordt artikel I, onderdeel G van deze wet als volgt
gewijzigd:

	“In artikel 16, onderdeel a,” wordt vervangen door “In artikel
16, eerste lid, onderdeel a,”.

ARTIKEL Xb

[Vervallen]

ARTIKEL Xc

[Vervallen]

ARTIKEL Xd

	Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Voortman en Van Weyenberg houdende regels
over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open
overheid) (33 328) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel Y, van deze wet,
wordt artikel I, onderdeel Y, van deze wet als volgt gewijzigd:

	In het daarin voorgestelde artikel 49d wordt in het tweede lid de
zinsnede “ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur”
vervangen door: ingevolge artikel 5.1 van de Wet open overheid.

ARTIKEL Xe

	Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Voortman en Van Weyenberg houdende regels
over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open
overheid) (33 328) tot wet is of wordt verheven en die wet later in
werking treedt dan artikel I, onderdeel Y, van deze wet, wordt die wet
als volgt gewijzigd:

	In artikel 9.35 wordt “In artikel 49c, vierde lid” vervangen door:
In artikel 49d, tweede lid.

ARTIKEL Xf

	Indien het bij koninklijke boodschap van 8 februari 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet toelating zorginstellingen en
enkele andere wetten teneinde investeringsmogelijkheden in
medisch-specialistische zorg te bevorderen (Wet vergroten
investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg) (33168) tot
wet is of wordt verheven en artikel IV van die wet later in werking
treedt dan artikel I. onderdelen G, WW en ZZ van deze wet, wordt artikel
IV van die wet als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel A komt te luiden:

A

	Aan artikel 16 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel m door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	n. toezicht op de uitvoering van het gestelde bij en krachtens de
artikelen 16b, 16c, eerste lid, onderdeel b, en tweede, derde en vierde
lid, 16d, eerste lid, met uitzondering van onderdeel d, 16f, eerste lid,
16g tot en met 16i en 18 van de Wet toelating zorginstellingen. 

	2. De onderdelen B en D vervallen.

	3. In onderdeel F wordt “Na artikel 84a” vervangen door “Na
artikel 84b”.

	4. In onderdeel F wordt in het voorgestelde artikel 84b “Artikel
84b” vervangen door “Artikel 84c”.

	5. In onderdeel G wordt “Na artikel 90” vervangen door “Na
artikel 92”.

	6. In onderdeel G wordt “Artikel 91” vervangen door “Artikel
93”.

	7. In onderdeel H wordt in het voorgestelde zesde lid van artikel 104
“de artikelen 81b, 84b of 91” vervangen door “de artikelen 81b,
84c of 93”.

ARTIKEL Xg

[Vervallen]

ARTIKEL Xh

[Vervallen] 

ARTIKEL Xi

[Vervallen]

ARTIKEL Xj

[Vervallen]

ARTIKEL Xk

[Vervallen]

ARTIKEL Xl

[Vervallen]

ARTIKEL Xm

[Vervallen]

ARTIKEL Xn

[Vervallen]

ARTIKEL XI

	1. Op een prestatie of een deel van een prestatie van een zorgaanbieder
die onderscheidenlijk dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdelen C, D, N, P, T, AA tot en met II, RR, UU, XX en YY,
is aangevangen en niet later dan 365 dagen na dat tijdstip is
afgesloten, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van
toepassing.

	2. De Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de Wet
marktordening gezondheidszorg, kan met toepassing van het eerste lid de
beleidsregels, regels en beschikkingen vaststellen met betrekking tot
prestaties of delen van een prestatie die onderscheidenlijk dat voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C, D, N, P, T,
AA tot en met II, RR, XX, UU en YY, zijn aangevangen en niet later dan
365 dagen na dat tijdstip zijn afgesloten.

	3. Op een beschikbaarheidbijdrage die de Nederlandse Zorgautoriteit,
genoemd in artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikelen I, onderdeel II, II en V
heeft toegekend, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van
toepassing.

	4. Op een beschikking die de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in
artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg, op grond van
paragraaf 6.2, paragraaf 6.3 of paragraaf 6.4 van die wet anders dan ter
handhaving van artikel 48, artikel 49 of artikel 49d, van die wet, voor
het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C, D, N, P,
T, AA tot en met II, RR, UU, XX en YY, heeft genomen, blijft het recht
zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

	5. Op de bedragen die de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel
3 van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, onderdelen N, P, AA, II en RR en artikel
II, ter handhaving van artikel 35, zevende lid, of artikel 37, eerste
lid, van die wet, op grond van artikel 76, tweede lid, van die wet heeft
vastgesteld, blijft artikel 39 van de Zorgverzekeringswet zoals dat
luidde voor dat tijdstip van toepassing. 

	6. Op overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wet
marktordening gezondheidszorg die voor het tijdstip van inwerkingtreding
van de artikelen I, onderdelen N, O, HH en VII hebben plaatsgevonden en
een economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten
waren, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL XII

[Vervallen]

ARTIKEL XIII

1. Een beschikking die de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel
3 van de Wet marktordening gezondheidszorg, op grond van artikel 48,
artikel 49, of artikel 49d van die wet of paragraaf 6.2, paragraaf 6.3
of paragraaf 6.4 van die wet ter handhaving van genoemde artikelen heeft
genomen, geldt als een beschikking van de Autoriteit Consument en Markt,
genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt.

2. Een aanvraag gericht aan de Nederlandse Zorgautoriteit, om een
beschikking te nemen op grond van artikel 48, artikel 49 of artikel 49d
van de Wet marktordening gezondheidszorg, of paragraaf 6.2, paragraaf
6.3 of paragraaf 6.4 van die wet van die wet ter handhaving van genoemde
artikelen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot de Autoriteit
Consument en Markt.

3. Bij de Nederlandse Zorgautoriteit aanhangige bezwaarschriften
ingesteld tegen een door haar op grond van artikel 48, artikel 49 of
artikel 49d van de Wet marktordening gezondheidszorg of paragraaf 6.2,
paragraaf 6.3 of paragraaf 6.4 van die wet ter handhaving van de
genoemde  artikelen, genomen beschikkingen, gaan in de staat waarin zij
zich bevinden, over naar de Autoriteit Consument en Markt.

4. Een beslissing die de Nederlandse Zorgautoriteit op bezwaar tegen een
door haar genomen beschikking op grond van artikel 48, artikel 49 of
artikel 49d van de Wet marktordening gezondheidszorg of paragraaf 6.2,
paragraaf 6.3 of paragraaf 6.4 van die wet ter handhaving van genoemde
artikelen, heeft genomen, geldt als een beslissing van de Autoriteit
Consument en Markt.

5. In een beroep ingesteld tegen een door De Nederlandse Zorgautoriteit
op grond van artikel 48, artikel 49 of artikel 49d van de Wet
marktordening gezondheidszorg of paragraaf 6.2, paragraaf 6.3 of
paragraaf 6.4 van die wet ter handhaving van genoemde artikelen genomen
beschikking, treedt de Autoriteit Consument en Markt in de plaats van
die autoriteit zonder dat daarvoor betekening nodig is met aanwijzing
van een gemachtigde.

6. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op een ingesteld
hoger beroep.

ARTIKEL XIV

1. Archiefbescheiden van de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in
artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg, van zaken met
betrekking tot toepassing van de artikelen 48 tot en met 49d van die
wet, of van de paragrafen 6.2 tot en met 6.4 van die wet ter handhaving
van genoemde artikelen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdelen V tot en met Y van deze wet nog niet zijn
afgedaan, worden overgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt,
genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet
1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

2. In zaken met betrekking tot toepassing van de artikelen 48 tot en met
49d van de Wet marktordening gezondheidszorg of van de paragrafen 6.2
tot en met 6.4 van die wet ter handhaving van genoemde artikelen, waarin
voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen V tot
en met Y van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een
onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft
ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de
Nederlandse Zorgautoriteit, treedt de Autoriteit Consument en Markt, op
dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman
in de plaats van de Nederlandse Zorgautoriteit.

ARTIKEL XV

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Economische Zaken,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

 

 

 PAGE    

 PAGE   34