Eindtekst
Verbeteringen in enkele wetten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018)
Eindtekst
Nummer: 2018D32151, datum: 2018-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z02849:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-02-20 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-03-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-04-05 14:00: Verbeteringen in enkele wetten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018) (34887) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-05-23 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-05-24 14:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-05-31 10:15: Hamerstuk: Verbeteringen in enkele wetten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018) (34 887) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 31 mei 2018 Verbeteringen in enkele wetten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele wijzigingen van technische of anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in wetten op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid naar aanleiding van geconstateerde gebreken of onvolkomenheden; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I In artikel 48aa, derde lid, van de Advocatenwet wordt âartikel 87â vervangen door: âartikel 46a, eerste lid,â. ARTIKEL II De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 11:2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âaangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindexâ vervangen door âgewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeftâ. 2. In het tweede lid wordt âaangepastâ vervangen door âgewijzigdâ. B Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: a. In de zinsnede met betrekking tot het Burgerlijk Wetboek vervallen in onderdeel a de zinsneden â, voor zover de aanvraag is toegewezenâ. b. De zinsneden met betrekking tot de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse VeenkoloniĂ«n, de Reconstructiewet Midden-Delfland, de Wet investeren in jongeren, de Wet natuurbescherming en de Wet werk en inkomen kunstenaars vervallen. 2. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: a. De zinsneden met betrekking tot de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse VeenkoloniĂ«n en de Reconstructiewet Midden-Delfland vervallen. b. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd: Participatiewet: artikel 76, eerste en tweede lid Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen: artikel 9, vijfde lid 3. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: a. Het tweede lid komt te luiden: 2. Tegen een besluit op grond van de HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0014168&afdeling=5.1.1&g=2016-10 -04&z=2016-10-04" afdelingen 5.1.1 , HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0014168&afdeling=5.1.2&g=2016-10 -04&z=2016-10-04" 5.1.2 , HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0014168&afdeling=5.3&g=2016-10-0 4&z=2016-10-04" 5.3 , HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0014168&afdeling=5.4&g=2016-10-0 4&z=2016-10-04" 5.4 en HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0014168&afdeling=5.5&g=2016-10-0 4&z=2016-10-04" 5.5 van de Mijnbouwwet alsmede een besluit als bedoeld in HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0032775&artikel=26&g=2016-10-04& z=2016-10-04" artikel 26 van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 kan beroep worden ingesteld bij de rechtbanken Noord-Nederland, Gelderland, Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft. b. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 9. Tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van een bestuursorgaan als bedoeld in HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2016-07-01" \l "Hoofdstuk8_Titeldeel8.1_Afdeling8.1.1_Artikel8:7" artikel 8:7, tweede lid , kan beroep worden ingesteld bij: a. de rechtbanken Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, bij de rechtbanken Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft; b. de rechtbank Gelderland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland; c. de rechtbank Noord-Nederland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland. 4. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: a. De zinsneden met betrekking tot de Wet investeren in jongeren en de Wet werk en inkomen kunstenaars vervallen. b. De zinsnede met betrekking tot de Participatiewet komt te luiden: Participatiewet, met uitzondering van de artikelen 52, 76, eerste en tweede lid, en 81 en paragraaf 6.5 c. Aan de zinsnede met betrekking tot de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt toegevoegd â, met uitzondering van artikel 9, vijfde lidâ. 5. In artikel 10 wordt aan de zinsnede met betrekking tot de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs toegevoegd â, met uitzondering van artikel 15b en hoofdstuk 5â. C Artikel 2 van bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen Wet gemeentelijke schuldhulpverlening 2. De zinsneden met betrekking tot de Wet op de huurtoeslag, de Wet investeren in jongeren en de Wet werk en inkomen kunstenaars vervallen. 3. De zinsnede met betrekking tot de Participatiewet komt te luiden: Participatiewet, met uitzondering van de artikelen 52, 76, eerste en tweede lid, en 81 en paragraaf 6.5 ARTIKEL III Aan artikel 4, tweede lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wordt een zin toegevoegd, luidende: Deze wet is evenmin van toepassing op het gereglementeerde beroep van kandidaat-notaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het notarisambt, voor zover deze is belast met waarneming als bedoeld in artikel 29 van de Wet op het notarisambt. ARTIKEL IV De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 15c, tweede lid, wordt na âKoninklijke Bibliotheekâ ingevoegd âin haar hoedanigheid van onderzoeksinstellingâ. B Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âBeneluxverdrag voor de Intellectuele Eigendomâ vervangen door âvan het Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen)â. 2. In het tweede lid wordt na âartikel 25fâ ingevoegd â, eerste en tweede lid,â. C In artikel 25c, tweede lid, wordt âeen bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen adviesorgaan gehoordâ vervangen door âeen bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze voornoemde Minister, aan te wijzen adviesorgaan gehoordâ. ARTIKEL V Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 80a, zevende lid, wordt âde artikelen 78 en 79â vervangen door âde artikelen 78, 79 en 80â. B In artikel 253s, tweede lid, wordt âde kinderrechterâ vervangen door âde rechtbankâ. C Na artikel 267 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 267a De rechtbank die een verzoek tot beĂ«indiging van het gezag afwijst, kan een minderjarige onder toezicht te stellen als bedoeld in artikel 255 mits aan de grond hiervoor is voldaan. D In artikel 331a wordt âartikel 254 van dit Boekâ vervangen door âartikel 255â. E In artikel 432, vijfde lid, wordt âhet tweede en het derde lidâ vervangen door âhet derde en het vierde lidâ. F In artikel 447, eerste lid, vervalt de tweede volzin. ARTIKEL VI Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 386, derde lid, derde volzin, wordt âkunnenâ vervangen door âkanâ. B Artikel 392 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âlid 1 onder eâ vervangen door âlid 1 onder dâ. 2. In het vierde lid wordt âlid 1 onder eâ telkens vervangen door âlid 1 onder dâ. 3. In het vijfde lid wordt âbedoeld in lid 1, onder b en câ vervangen door âbedoeld in lid 1, onder b, en artikel 380câ. C In artikel 394, vierde lid, wordt âartikel 392 lid 1 onder a en fâ vervangen door âartikel 392 lid 1 onder a en eâ. D Artikel 395a wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De rechtspersoon vermeldt het feit dat geen overlopende activa en passiva zijn opgenomen onderaan de balans. 2. In het vierde lid wordt â375 lid 1 waarbij de posten worden samengetrokken tot een postâ vervangen door â375 lid 1 waarbij de posten worden samengetrokken tot een post en waarbij voor het totaal van de schulden wordt aangegeven tot welk bedrag de resterende looptijd ten hoogste een jaar is en tot welk bedrag de resterende looptijd langer dan een jaar isâ. E Artikel 396 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid komt te luiden: 3. Van de ingevolge afdeling 3 voorgeschreven opgaven behoeft geen andere te worden gedaan dan voorgeschreven in de artikelen 364, 365 lid 1 onder a, 368 lid 2 onder a, 370 lid 1 onder d, 373 leden 1 tot en met 5, eerste volzin, 375 lid 3 en 376, alsmede, zonder uitsplitsing naar soort schuld of vordering, in de artikelen 370 lid 2 en 375 lid 2, waarbij de aanduiding van de rentevoet achterwege blijft, en de opgave van het ingehouden deel van het resultaat. 2. In het vijfde lid wordt â, 379â vervangen door â379â. F In artikel 397, vijfde lid, wordt â365 lid 1 onder dâ vervangen door â365 lid 1 onder a en dâ, wordt na â367 onder a-d,â ingevoegd â368 lid 2 onder a,â en wordt â370 lid 1 onder b en câ vervangen door â370 lid 1 onder b-dâ. G Artikel 408, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: c. de geconsolideerde jaarrekening en het bestuursverslag zijn opgesteld overeenkomstig de voorschriften van richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiĂ«le overzichten, geconsolideerde financiĂ«le overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182) of overeenkomstig de voorschriften van een der richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiĂ«le instellingen dan wel van verzekeringsondernemingen dan wel, indien deze voorschriften niet behoeven te zijn gevolgd, op gelijkwaardige wijze;. ARTIKEL VII Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 264, zevende lid, wordt âonmiddellijkeâ vervangen door âonmiddellijkâ. B Artikel 267a, derde lid, komt te luiden: 3. De hypotheekhouder kan in geval van weigering de bezichtiging doen plaatsvinden met toepassing van artikel 550 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. C In artikel 305c, eerste lid, wordt ârichtlijn nr. 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van consumentenbelangen (PbEG L 166)â vervangen door ârichtlijn nr. 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PbEG L 110)â. ARTIKEL VIII Artikel 192, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden: 1. Een erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zuiver wanneer hij zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt. De eerste volzin is niet van toepassing indien de erfgenaam zijn keuze reeds eerder heeft gedaan. ARTIKEL IX In artikel 8, derde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek wordt âIndien de gevonden zaak een dier is,â vervangen door âindien een dier wordt gevonden,â. ARTIKEL X In artikel 240, zesde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt ârichtlijn nr. 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van consumentenbelangen (PbEG L 166)â vervangen door ârichtlijn nr. 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PbEG L 110)â. ARTIKEL XI Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 104, eerste lid, wordt de punt aan het slot van onderdeel f vervangen door een puntkomma. B In artikel 105 wordt âzonodigâ vervangen door âzo nodigâ. C In artikel 114, derde lid, wordt âterug vorderenâ vervangen door âterugvorderenâ. D In artikel 116, derde lid, wordt âverhuurderâ vervangen door âhuurverkoperâ. E In artikel 118, derde lid, wordt âwanneer er een rekening moet worden geopend of aangehouden ter verkrijging van het krediet of ter verkrijging van het krediet onder de geadverteerde voorwaardenâ vervangen door âwanneer er een rekening moet worden geopend of aangehouden ter verkrijging van het krediet onder de geadverteerde voorwaardenâ. F In de artikelen 124, tweede en derde lid, en 126, zesde lid, wordt âhet in bijlage II bij de Richtlijn opgenomen modelâ vervangen door âhet in artikel 122, lid 2, bedoelde modelâ. G Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Indien de kredietovereenkomst in vreemde valuta is uitgedrukt, biedt de kredietgever de consument met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomst wordt gesloten de mogelijkheid om de overeenkomst om te zetten in een andere valuta onder door de kredietgever bepaalde voorwaarden, of treft de kredietgever jegens de consument andere maatregelen op grond waarvan het wisselkoersrisico waaraan de consument in het kader van de overeenkomst blootstaat, wordt beperkt. 2. In de aanhef van het tweede lid en in het derde lid vervalt â, onder a,â. 3. In het vierde lid vervalt â, onder b,â en wordt âzijnâ vervangen door âkunnen zijnâ. H In artikel 910, tweede lid, wordt âgerechtigdeâ vervangen door âgerechtigdenâ. ARTIKEL XII Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: 1. In de artikelen 362, 363, 364, 366, 621, 1031, 1211, 1671, 1720 en 1754 wordt âexploitatie-overeenkomstâ vervangen door âexploitatieovereenkomstâ. 2. In de artikelen 361, 363, 364, 461, 943 en in het opschrift van afdeling 3 van titel 20, wordt âexploitatie-overeenkomstenâ vervangen door âexploitatieovereenkomstenâ. ARTIKEL XIII Artikel 161 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âexploitatie-overeenkomstenâ vervangen door âexploitatieovereenkomstenâ. 2. In het tweede lid wordt âexploitatie-overeenkomstâ vervangen door âexploitatieovereenkomstâ. ARTIKEL XIV De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 239, tweede lid, wordt âlid 3â vervangen door âlid 4â. B Artikel 299a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âhoofdstuk 6 van de Wet studiefinanciering 2000â vervangen door âhoofdstuk 6 of hoofdstuk 10a van de Wet studiefinanciering 2000â. 2. In het tweede lid wordt âartikel 6.7 van de Wet studiefinanciering 2000â vervangen door âartikel 6.7 onderscheidenlijk 10a.4 van de Wet studiefinanciering 2000â. ARTIKEL XV Artikel 154k, tweede lid, van de Gemeentewet komt te luiden: 2. De artikelen 6, tweede lid, 10, 12 tot en met 17 en 19 tot en met 20d van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat telkens voor âofficier van justitieâ wordt gelezen: het bestuursorgaan. ARTIKEL XVI De Gerechtsdeurwaarderswet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 35, zesde lid, wordt âde griffierâ vervangen door âde secretarisâ. B Artikel 43, zesde lid, zesde volzin, vervalt. C De tweede en derde volzin van artikel 78, eerste lid, komen te luiden: De kosten die samenhangen met de uitoefening van het bij of krachtens deze wet geregelde toezicht en ten laste komen van de Staat worden door de KBvG vergoed aan de Staat. De KBvG vergoedt eveneens de kosten die samenhangen met de uitoefening van de bij of krachtens deze wet geregelde tuchtrechtspraak en ten laste komen van de Staat. ARTIKEL XVII In artikel 17 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid toegevoegd, luidende: 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de in lid 1, onderdeel j, bedoelde andere vereisten worden gesteld. ARTIKEL XVIII In artikel III van de Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht wordt âArtikel 193sâ vervangen door âArtikel 193râ. ARTIKEL XVIIIa In artikel 37x, derde lid, van de Luchtvaartwet wordt âOnze Minister van Veiligheid en Justitieâ vervangen door âOnze Minister van Justitie en Veiligheidâ en âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ door: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat. ARTIKEL XIX De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 7, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Indien artikel III, onderdeel A, van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191) in werking is getreden, wordt âde ambtenaar van politie, belast met de zorg voor ingeslotenenâ vervangen door âde ambtenaar van politie, belast met de leiding over de zorg voor ingeslotenenâ. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiĂ«le jeugdinrichtingen en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken 33844) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel G, van die wet en artikel III, onderdeel A, van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191) in werking zijn getreden, wordt âArtikel 29, tweede, derde en vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwetâ vervangen door âArtikel 29, derde, vierde en vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwetâ. B In artikel 45, tweede lid, wordt âbedoeld in de artikelen 28, eerste en derde lid, en 38, tweede lid,â vervangen door âbedoeld in de artikelen 28, eerste en derde lid, 38, tweede lid, en 42, vierde lid,â. C In artikel 63 wordt âOnze Minster van Defensieâ vervangen door âOnze Minister van Defensieâ. ARTIKEL XX Artikel XXVI, onderdeel C, van de Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013 vervalt. ARTIKEL XXI In artikel V, tweede lid, van de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen wordt âartikel 94, tweede lid, onder c, en vijfde lid, onder b, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door âartikel 94, tweede lid, onder c, en zevende lid, onder c, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ. ARTIKEL XXII Artikel II, onderdeel C, van de Wet auteurscontractenrecht vervalt. ARTIKEL XXIII Artikel VII van de Wet van 5 oktober 2016, houdende aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met de nieuwe afdelingen 7.2a.2 en 7.2b.1 en 2 en een nieuwe titel 7.2c (Consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening) (Stb. 2016, 360) vervalt. ARTIKEL XXIV Artikel 1 van de Wet van 26 oktober 2016, houdende uitvoering van de op 28 juni 2006 te Wenen tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen (PbEU L 292) (Stb. 2016, 412) komt te luiden: Artikel 1 Overlevering tussen Nederland, enerzijds, en Noorwegen of IJsland, anderzijds vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in: a. de op 28 juni 2006 te Wenen tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen; b. de door Nederland afgelegde verklaringen bij de in onderdeel a genoemde overeenkomst; c. de Overleveringswet, zoals nader aangegeven in artikel 3, en d. deze wet. ARTIKEL XXV In artikel I, onderdeel U, onder 1, van de Wet van 7 juni 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten met het oog op het moderniseren van de regeling van internationale samenwerking in strafzaken (herziening regeling internationale samenwerking in strafzaken) (Stb. 2017, 246) wordt na âartikel 5.8.4, vierde lid,â ingevoegd âgestelde termijnâ. ARTIKEL XXVI Artikel 3 van de Wet controle op rechtspersonen wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: c. openbare registers bij de wet ingesteld; en. 2. In het tweede lid worden de onderdelen d tot en met f geletterd e tot en met g, en wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: d. de in artikel 1, onderdeel f, van de Wet politiegegevens bedoelde bestuursorganen, voorzover het politiegegevens betreft;. ARTIKEL XXVII In de bijlage behorend bij de Wet griffierechten in burgerlijke zaken wordt het opschrift âGriffierechten bij de rechtbank voor kantonzakenâ vervangen door âGriffierechten voor kantonzaken bij de rechtbankâ en âGriffierechten bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzakenâ door âGriffierechten voor andere zaken dan kantonzaken bij de rechtbankâ. ARTIKEL XXVIII Aan artikel 3 van de Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen wordt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, een lid toegevoegd, luidende: 3. Bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt de rechtspositie van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen nader geregeld en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot vereisten voor benoembaarheid tot Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. ARTIKEL XXIX In artikel 8, eerste lid, van de Wet internationale misdrijven wordt âtwintig jarenâ vervangen door âdertig jarenâ. ARTIKEL XXX De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 9a wordt na âbedraagtâ ingevoegd âte allen tijdeâ. B Aan artikel 12, vierde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien een uitvoerend kunstenaar na verloop van vijftig jaar nadat het fonogram openbaar is gemaakt dan wel op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, de overeenkomst waarin hij de rechten van zijn uitvoering aan de producent van een fonogram over heeft gedragen op grond van artikel 2b en artikel 25e van de Auteurswet ontbindt, vervallen de rechten van de producent van het fonogram. ARTIKEL XXXI De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd: A De tweede en derde volzin van artikel 87, eerste lid, komen te luiden: De kosten die samenhangen met de uitoefening van het bij of krachtens deze wet geregelde toezicht en ten laste komen van de Staat worden door de KNB vergoed aan de Staat. De KNB vergoedt eveneens de kosten die samenhangen met de uitoefening van de bij of krachtens deze wet geregelde tuchtrechtspraak en ten laste komen van de Staat. B Artikel 103a wordt gewijzigd als volgt: 1. Het vierde lid, komt te luiden: 4. Wordt de geldboete niet voldaan binnen de termijn, krachtens het tweede lid gesteld, dan kan de kamer, na de betrokken notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris in de gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord, ambtshalve beslissen een of meer tuchtrechtelijke maatregelen op te leggen als bedoeld in artikel 103, eerste lid, of de maatregel als bedoeld in artikel 103, derde lid, laatste deelzin. 2. Het vijfde lid vervalt. ARTIKEL XXXII In artikel 44, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt â- met uitzondering van de plaatsvervangers ââ vervangen door â, met uitzondering van de plaatsvervangers, rechters in opleiding en officieren in opleiding,â. ARTIKEL XXXIIa De Wet tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel I, onderdeel J, wordt âartikel 14c, vijfde lidâ vervangen door: artikel 14c, zesde lid. B Artikel I, onderdeel QQ, wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 6:1:25, eerste lid, wordt âartikel 14c, vijfde lidâ vervangen door: artikel 14c, zesde lid. 2. Het eerste en tweede lid van artikel 6:2:11 komen te luiden: 1. De voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. 2. Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld. Indien aan de voorwaardelijke invrijheidstelling een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde: a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. C Artikel II, onderdeel C, komt te luiden: C Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden: b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in het zesde lid, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. 2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 6. De rechter kan opdracht geven dat de reclassering toezicht houdt op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan begeleidt. 7. Gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst kan de rechter in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in hun werking binnen de proeftijd zijn beperkt wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen en een opdracht als bedoeld in het zesde lid, geven, wijzigen of opheffen. D In artikel II, onderdelen M en UU, wordt âartikel 14c, vijfde lidâ vervangen door: artikel 14c, zesde lid. E In artikel II, onderdeel DDD, wordt in artikel 77aa, derde lid, âartikel 14c, vijfde lidâ vervangen door: artikel 14c, zesde lid. ARTIKEL XXXIII In artikel 3, tweede lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt âna ingang daarvanâ vervangen door âvoor of na ingang daarvanâ en wordt âwordâ vervangen door âwordtâ. ARTIKEL XXXIV De Wet tijdelijk huisverbod wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 2, achtste lid, tweede volzin, komt te luiden: De burgemeester deelt de inhoud van het huisverbod ook mede aan het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. B In artikel 5, tweede lid, wordt na âDe artikelen 28, eerste lid, 37, 38, 43, 44 en 51â ingevoegd âvan het Wetboek van Strafvorderingâ. ARTIKEL XXXV In artikel 16d, eerste lid, onder b, van de Wet toelating en uitzetting BES wordt âde maatregel als bedoeld in artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht BESâ vervangen door âde maatregel, bedoeld in artikel 38h van het Wetboek van Strafrecht BESâ. ARTIKEL XXXVI De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2g, eerste lid, wordt âcollectieve beheersorganisatiesâ vervangen door âeen collectieve beheersorganisatieâ. B In artikel 17 wordt na âcollectieve beheersorganisatiesâ ingevoegd âdie onder haar toezicht staanâ. C In artikel 24 wordt âartikel 22â vervangen door âartikel 23â. ARTIKEL XXXVII In artikel 11, eerste lid, van de Wet veiligheidsregioâs wordt âartikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingenâ vervangen door âartikel 13, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingenâ. ARTIKEL XXXVIII In artikel 6a, eerste en tweede lid, van de Wet wapens en munitie wordt âartikel 7, eerste lid, onderdeel bâ vervangen door âartikel 7, eerste lid, onderdeel câ. ARTIKEL XXXIX Indien artikel I, onderdeel B, van de Wet van 29 mei 2017, houdende wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 2017, 242) gelijktijdig met deze wet of later dan deze wet in werking treedt, wordt dat artikel als volgt gewijzigd: In het eerste en tweede lid van artikel 6a wordt âartikel 7, eerste lid, onderdeel bâ vervangen door âartikel 7, eerste lid, onderdeel câ. ARTIKEL XL Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 93, onder c, wordt âeen consumentenkredietovereenkomst met een kredietsom van ten hoogste ⏠40 000 of een agentuur-, huur-, huurkoop- of consumentenkoopovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vorderingâ vervangen door âeen agentuur-, huur- of consumentenkoopovereenkomst, een overeenkomst van consumentenkrediet als bedoeld in artikel 57 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of van goederenkrediet als bedoeld in artikel 84 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, telkens ongeacht het beloop of de waarde van de vorderingâ. B In het tweede boek, derde titel, vierde afdeling, wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 550 1. In het geval, bedoeld in het derde lid van artikel 267a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, vindt de bezichtiging plaats door tussenkomst van de deurwaarder, die hiertoe bevoegd is tot het binnentreden van de woning zonder toestemming van de bewoner en die hiervan proces-verbaal opmaakt. 2. De dag waarop de bezichtiging plaatsvindt, wordt bij exploot aangekondigd, ten minste drie dagen voor de bezichtiging. C In artikel 616, eerste lid, wordt âin geval van een arbitraal vonnis, van de rechtbank ter griffie waarvan dat vonnis is nedergelegdâ vervangen door âin geval van een arbitraal vonnis, van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegenâ. D In artikel 807, onder a, vervalt â262a, derde lid,â. E In artikel 812, eerste lid, wordt â261â vervangen door â265bâ. F In artikel 823, eerste lid, wordt âartikel 254 van Boek Iâ vervangen door âartikel 255 van Boek 1â. G In artikel 1017, vijfde lid, wordt âhet gerechtshof te Amsterdamâ vervangen door âhet gerechtshof Amsterdamâ. H In artikel 1018, tweede lid, wordt âverengingenâ vervangen door âverenigingenâ. I Artikel 1019e wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Onder dezelfde voorwaarden kan een onmiddellijke voorziening bij voorraad worden gegeven tegen een tussenpersoon wiens diensten door een derde worden gebruikt om op een recht van intellectuele eigendom inbreuk te maken. 2. In het derde lid wordt âkanâ vervangen door âen de tussenpersoon wiens diensten door een derde worden gebruikt om op een recht van intellectuele eigendom inbreuk te maken, kunnenâ. J In artikel 1056 wordt âvoorduurtâ vervangen door âvoortduurtâ. K In artikel 1061, vijfde lid, wordt voor ânedergelegdâ ingevoegd âwordenâ. ARTIKEL XLI Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: aA Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Toepassing van artikel 14a geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. 2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien bij de toepassing van artikel 14a een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde: a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. bA Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld. Indien aan de voorwaardelijke invrijheidstelling een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde: a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 15b, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. cA Artikel 38ab wordt als volgt gewijzigd: 1. Het vijfde lid vervalt. 2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien de rechter een bijzondere voorwaarde opneemt, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde: a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 38ad, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. dA In artikel 77ta, eerste lid, wordt de zinsnede âgeschiedt dit onder de algemene voorwaarde datâ vervangen door: zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat. eA Aan artikel 77y, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: c. indien de rechter een bevel als bedoeld in artikel 77za, eerste lid, heeft gegeven, op de dag van de einduitspraak. fA Artikel 77z wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Toepassing van artikel 77x geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. 2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien bij de toepassing van artikel 77x een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde: a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. A In artikel 176b wordt â161sexies, onderdelen 3° en 4°â vervangen door â161sexies, onderdelen 2° en 3°â. B In artikel 401 vervalt â389,â. ARTIKEL XLII Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 51g wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âartikel 51a, derde lidâ vervangen door âartikel 51ac, tweede lidâ. 2. In het derde lid vervalt âeerste volzin,â. Aa 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) (34372) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel D, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan of op hetzelfde tijdstip in werking treedt als deze wet, wordt in artikel 125p, eerste lid, âartikel 138eâ vervangen door: artikel 138g. Ab Indien artikel I, onderdeel B, subonderdeel 1, en onderdeel D, subonderdeel 1, van de Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van enkele bepalingen betreffende de uitvoering van bijzondere opsporingsbevoegdheden en tot regeling van enkele bijzondere procedures van strafvorderlijke aard en aanverwante onderwerpen met het oog op een doeltreffende uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 489) eerder in werking zijn getreden of treden dan deze wet, wordt in de artikelen 126h, eerste lid, 126j, eerste lid, 126p, eerste lid, en 126qa, eerste lid, âals bedoeld in artikel 141, onderdelen b, c en d,â vervangen door: als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen b, c en d, en 142,. B Artikel 126nb wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âartikel 3.22, eerste lidâ vervangen door âartikel 3.22 eerste en vierde lidâ. 2. In het tweede lid wordt âartikel 3.22, eerste lid, onder aâ vervangen door âartikel 3.22, vierde lidâ. C Artikel 142, tweede lid, komt te luiden: 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, strekt zich uit tot de in de akte of aanwijzing aangeduide strafbare feiten. De akte of aanwijzing kan daartoe verwijzen naar een bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid vastgesteld domein. Een domein kan alle strafbare feiten omvatten. D In artikel 302 wordt âverdachtenâ vervangen door âverdachteâ. E In artikel 314a, eerste lid, wordt âartikel 257a, vierde lidâ vervangen door âartikel 257a, zesde lidâ. F In artikel 500, eerste lid, wordt â496, eerste lid, tweede volzin, vijfde en zesde lidâ vervangen door â496, eerste lid, tweede volzin, tweede en derde lidâ. G [vervallen] Ga In artikel 5.1.1, tweede lid, wordt âbevoegde autoriteiten van een vreemde staatâ vervangen door: bevoegde autoriteiten van een staat aan de bevoegde autoriteiten van een andere staat. Gb In artikel 5.1.3a, eerste en derde lid, wordt âbevelâ vervangen door: verzoek. Gc In artikel 5.3.8, eerste lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Indien degene op wie het verzoek betrekking heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, wordt het verzoek tot strafvervolging met de daarbij gevoegde stukken toegezonden aan de officier van justitie bij het landelijk parket. Gd Na artikel 5.4.1 wordt ingevoegd: TWEEDE AFDELING. UITVOERING VAN EEN EUROPEES ONDERZOEKSBEVEL H In artikel 5.4.4, tweede lid, aanhef, wordt de puntkomma na âindienâ vervangen door een dubbele punt. I In artikel 5.4.10, tweede lid, wordt âteneinde hen een kennisgevingâ vervangen door âteneinde hem een kennisgevingâ. J In artikel 5.4.28, vierde lid, wordt âeen bijzondere redenenâ vervangen door âeen bijzondere redenâ. K [vervallen] L In artikel 5.8.8, tweede lid, wordt na âovereenkomstig artikel 5.8.4, vierde lid,â ingevoegd âgestelde termijnâ. ARTIKEL XLIII 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juli 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade mogelijk te maken en het verhaal daarvan alsmede het verhaal van verplaatste schade door derden in het strafproces te bevorderen (Kamerstukken I 2016/17, 34 257, A) tot wet is verheven en artikel IV, onderdeel 1, van die wet eerder in werking is getreden dan deze wet, wordt in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven na âBurgerlijk Wetboekâ ingevoegd â, of aan nabestaanden van een persoon die als gevolg van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 of van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht is overledenâ. 2. Indien het in het eerste lid genoemde voorstel van wet tot wet is verheven en artikel IV, onderdeel 1, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel IV, onderdeel 1, van die wet na âBurgerlijk Wetboekâ ingevoegd â, of aan nabestaanden van een persoon die als gevolg van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 of van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht is overledenâ. 3. Indien het in het eerste lid genoemde voorstel van wet tot wet is verheven en artikel IV, onderdeel 2, van die wet eerder in werking is getreden dan deze wet, wordt artikel 3, tweede lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven als volgt gewijzigd: 1. In de onderdelen a tot en met e wordt âde overledeneâ telkens vervangen door âhet slachtofferâ. 2. In onderdeel b wordt âdezeâ vervangen door âhet slachtofferâ en âhet overlijdenâ door âde gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berustâ. 3. In onderdeel c wordt âhijâ vervangen door âhet slachtofferâ en âhet overlijdenâ door âde gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berustâ. 4. Indien het in het eerste lid genoemde voorstel van wet tot wet is verheven en artikel IV, onderdeel 2, van die wet later in werking treedt dan deze wet, worden aan artikel IV van die wet drie onderdelen toegevoegd, luidende: 3. In de onderdelen a tot en met e van het tweede lid wordt âde overledeneâ telkens vervangen door âhet slachtofferâ. 4. In onderdeel b van het tweede lid wordt âdezeâ vervangen door âhet slachtofferâ en âhet overlijdenâ door âde gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berustâ. 5. In onderdeel c van het tweede lid wordt âhijâ vervangen door âhet slachtofferâ en âhet overlijdenâ door âde gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berustâ. ARTIKEL XLIIIa Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) (34372) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel D, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel II, onderdeel D, van die wet in artikel 125p, eerste lid, âartikel 138eâ vervangen door: artikel 138g. ARTIKEL XLIV 1. Artikel I, onderdeel G, onderdeel 2, van de Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van enkele bepalingen betreffende de uitvoering van bijzondere opsporingsbevoegdheden en tot regeling van enkele bijzondere procedures van strafvorderlijke aard en aanverwante onderwerpen met het oog op een doeltreffende uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 489) vervalt. 2. Indien artikel I, onderdeel B, subonderdeel 1, van de in het eerste lid genoemde wet in werking treedt op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in dat subonderdeel âals bedoeld in artikel 141, onderdelen b, c en d,â vervangen door: als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142,. 3. Indien artikel I, onderdeel D, subonderdeel 1, van de in het eerste lid genoemde wet in werking treedt op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in dat subonderdeel âals bedoeld in artikel 141, onderdelen b, c en d,â vervangen door: als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142,. ARTIKEL XLV 1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXXV in werking op het tijdstip waarop artikel 8.64, onderdeel II, van de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treedt. 3. Artikel XXXVIII werkt terug tot en met het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de Wet van 29 mei 2017, houdende wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 2017, 242). ARTIKEL XLVI Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Justitie en Veiligheid, De Minister voor Rechtsbescherming, PAGE PAGE 2