[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (PbEU 2016, L 183) en de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen (PbEU 2016, L 183) (Uitvoeringswet Verordening huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerde partnerschappen)

Eindtekst

Nummer: 2018D37643, datum: 2018-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2017Z12826:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

28 juni 2018





	Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24
juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van
de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
huwelijksvermogensstelsels (PbEU 2016, L 183) en de Verordening (EU) nr.
2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere
samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen
(PbEU 2016, L 183) (Uitvoeringswet Verordening
huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen
geregistreerde partnerschappen)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat wetgeving nodig is ter
uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni
2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de
bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
huwelijksvermogensstelsels (PbEU 2016, L 183) en de Verordening (EU) nr.
2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere
samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen
(PbEU 2016, L 183);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

1. In deze wet wordt verstaan onder “de verordening”: 

a. de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot
uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid,
het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (PbEU 2016, L
183), of

b. de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot
uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid,
het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerde partnerschappen (PbEU 2016, L 183).

Artikel 2 

1. De verklaring van uitvoerbaarheid, bedoeld in artikel 42 van de
verordening, wordt bij verzoek gevraagd aan de voorzieningenrechter. De 
 HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001827&artikel=985&g=2016-08-02
&z=2016-08-02"  artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering  zijn niet van toepassing.

2. Voor de indiening van het verzoek is de bijstand van een advocaat
niet vereist.

3. Het verzoek wordt in de Nederlandse taal gesteld, onverminderd
artikel 15 van de Wet gebruik Friese taal. 

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 46 van de verordening wordt bij
ongenoegzaamheid van de bij het verzoek overgelegde documenten, aan de
verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.

5. Inwilliging van het verzoek geschiedt in de vorm van een eenvoudig
verlof, dat op het overgelegde afschrift van de beslissing wordt
gesteld.

6. Voor de toepassing van de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0028899&g=2016-08-02&z=2016-08-0
2"  Wet griffierechten burgerlijke zaken  wordt het verzoek geacht een
verzoek van onbepaalde waarde te zijn.

7. Op het verzoek tot erkenning, bedoeld in hoofdstuk IV van de
verordening, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

1. De rechtbank waarvan de voorzieningenrechter op het verzoek om
erkenning of de verklaring van uitvoerbaarheid heeft beslist, neemt
kennis van het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 49 van de verordening.
Artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van
toepassing.

2. Het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 49 van de verordening, wordt,
indien het wordt ingesteld door de verzoeker, ingesteld binnen 30 dagen
na de dagtekening van de beschikking waarbij het verlof is geweigerd.

3. Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening is: beroep
in cassatie.

4. Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 49 van de verordening en het
rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening, worden ingesteld
en behandeld met toepassing van de regels voor de verzoekprocedure in
eerste aanleg onderscheidenlijk in cassatie.

5. Voor de toepassing van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken
wordt het bij een rechtsmiddel ingestelde verzoek geacht een verzoek van
onbepaalde waarde te zijn.

Artikel 4

1. Op  de verklaring van uitvoerbaarheid van een authentieke akte als
bedoeld in artikel 59 van de verordening zijn de artikelen 2 en 3 van
overeenkomstige toepassing. Artikel 993 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering is niet van toepassing. 

2. De instantie, bedoeld in artikel 58, eerste lid, tweede volzin, en in
artikel 59, tweede lid, van de verordening, is de notaris die de
authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft
overgenomen.

Artikel 5

Op de verklaring van uitvoerbaarheid van een gerechtelijke schikking als
bedoeld in artikel 60 van de verordening zijn de artikelen 2 en 3 van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In Titel 3, Afdeling 2, wordt vóór artikel 35 het volgende artikel
ingevoegd:

Artikel 34a

In deze afdeling wordt onder “de Verordening (EU) nr. 2016/1103”
verstaan: de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016
tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de
bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
huwelijksvermogensstelsels (PbEU 2016, L 183). 

B

In artikel 35, eerste lid, wordt na “de echtgenoten onderling”
ingevoegd: die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr.
2016/1103,. 

C

In artikel 36 wordt na “de echtgenoten onderling” ingevoegd: die
niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr. 2016/1103. 

D

De artikel 39, 40 en 41 vervallen. 

E

Titel 3, Afdeling 3 komt te luiden: 

Afdeling 3. Enkele bepalingen inzake het huwelijksvermogensregime

F

Artikel 42 komt te luiden: 

Artikel 42

1. In deze afdeling wordt onder de Verordening (EU) nr. 2016/1103
verstaan: de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016
tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de
bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van
huwelijksvermogensstelsels

2. In aanvulling op de Verordening (EU) nr. 2016/1103 zijn de bepalingen
van deze afdeling van toepassing. 

G

De artikelen 43, 44, 46, 48, 50 en 52 vervallen. 

H

In artikel 47 wordt “dit boek” vervangen door: de Verordening (EU)
nr. 2016/1103. 

I

Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

1. Of een echtgenoot bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed
recht heeft op een gedeelte van de door de andere echtgenoot opgebouwde
pensioenrechten, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op
het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten, behoudens artikel 1 lid
7 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

2. Het voorgaande lid is van toepassing op de verevening van
pensioenrechten van echtgenoten die na 1 maart 2001 van tafel en bed
zijn gescheiden of wier huwelijk na 1 maart 2001 is ontbonden.

J

In Titel 4, Afdeling 3, wordt vóór artikel 64 het volgende artikel
ingevoegd:

Artikel 63a

In deze afdeling wordt onder “de Verordening (EU) nr. 2016/1104”
verstaan de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016
tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de
bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de
vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen.

K

In artikel 64, eerste lid, wordt na “de partners onderling”
ingevoegd: die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr.
2016/1104,. 

L

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt na “de persoonlijke rechtsbetrekkingen”
ingevoegd: die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr.
2016/1104. 

2. In de tweede zin wordt “de persoonlijke rechtsbetrekkingen”
vervangen door: deze persoonlijke rechtsbetrekkingen. 

M

De artikel 67, 68 en 69 vervallen. 

N

Titel 4, Afdeling 4 komt te luiden: 

Afdeling 4. Enkele bepalingen inzake het partnerschapsvermogensregime

O

Artikel 70 komt te luiden:

Artikel 70

1. In deze afdeling wordt onder de Verordening (EU) nr. 2016/1104
verstaan: de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016
tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de
bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de
vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen.

2. In aanvulling op de Verordening (EU) nr. 2016/1104 zijn de bepalingen
van deze afdeling van toepassing.

P

De artikelen 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 80, 82, 84 vervallen.

Q

In artikel 81 wordt “deze wet” vervangen door: de Verordening (EU)
nr. 2016/1104. 

Artikel 6a

Aan artikel 88 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt een lid
toegevoegd, luidende:

7. Dit artikel is van toepassing ongeacht het recht dat van toepassing
is op het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten, indien de andere
echtgenoot zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland ten tijde van
het verrichten van een rechtshandeling, bedoeld in het eerste lid. 

Artikel 6b

Na artikel 270 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een
nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 271

1. De artikelen 35, 36, 39, 40 en 41 van Boek 10, zoals die luidden voor
inwerkingtreding van de Uitvoeringswet Verordening
huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen
geregistreerde partnerschappen, blijven van toepassing op
rechtsbetrekkingen tussen de echtgenoten die op of na 1 september 1992
maar voor 29 januari 2019 in het huwelijk zijn getreden, tenzij deze
echtgenoten op of na 29 januari 2019 het op hun
huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht bepalen. 

2. Het opschrift van Titel 3, Afdeling 3, en de artikelen 42, 43, 44,
46, 47, 48, 50, 51, 52 van Boek 10, zoals die luidden voor
inwerkingtreding van de Uitvoeringswet Verordening
huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen
geregistreerde partnerschappen, blijven van toepassing op het
huwelijksvermogensregime van echtgenoten, die op of na 1 september 1992
maar voor 29 januari 2019 in het huwelijk zijn getreden, tenzij deze
echtgenoten op of na 29 januari 2019 het op hun
huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht bepalen. 

3. De artikelen 64, 65, 67, 68 en 69 van Boek 10, zoals die luidden voor
inwerkingtreding van de Uitvoeringswet Verordening
huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen
geregistreerde partnerschappen, blijven van toepassing op
rechtsbetrekkingen tussen de partners die voor 29 januari 2019 een
geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, tenzij deze partners op of na
29 januari 2019 het op de vermogensrechtelijke gevolgen van hun
geregistreerd partnerschap toepasselijke recht bepalen. 

4. Het opschrift van Titel 4, Afdeling 4, en de artikelen 70 tot met 78,
80, 81, 82, 84 van Boek 10, zoals die luidden voor inwerkingtreding van
de Uitvoeringswet Verordening huwelijksvermogensstelsels en Verordening
vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerde partnerschappen, blijven
van toepassing op het vermogensregime van partners die voor 29 januari
2019 een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, tenzij deze partners
op of na 29 januari 2019 het op de vermogensrechtelijke gevolgen van hun
geregistreerd partnerschap toepasselijke recht bepalen. 

Artikel 7

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Artikel 8

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet Verordening
huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen
geregistreerde partnerschappen.  

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6