[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34984 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22)

Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2018D37673, datum: 2018-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z13125:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W16.18.0062/II 's-Gravenhage, 24 mei 2018

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 23 maart 2018, no.2018000524, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22), met memorie van toelichting.

Het voorstel strekt tot implementatie van Richtlijn 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22) (hierna: de richtlijn). Een van de doelstellingen van de richtlijn is de traceerbaarheid van vuurwapens binnen de EU te verbeteren.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht voor wat betreft het verenigingsvereiste als voorwaarde voor wapenverlof en de gegevensverstrekking door de korpschef een nadere motivering of aanpassing van het voorstel aangewezen.

1. Verenigingsvereiste als voorwaarde voor wapenverlof

a. Goedkeuring van schietsportverenigingen

De richtlijn bepaalt dat een sportschutter een semiautomatisch vuurwapen kan verwerven en voorhanden hebben, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.1 Een van die voorwaarden is het lidmaatschap van een schietvereniging. Het wetsvoorstel implementeert deze voorwaarde. Daarbij voorziet het voorstel in de voorwaarden waaronder de minister goedkeuring verleent aan een dergelijke vereniging.2 Op grond van het voorstel onthoudt de minister zijn goedkeuring als er reden is om te vrezen dat door de vereniging of zijn leden misbruik wordt of zal worden gemaakt van wapens of munitie.3

De Afdeling mist een toelichting op dit laatste vereiste. Daarbij acht de Afdeling ten eerste van belang dat nader geconcretiseerd wordt wanneer sprake is van vrees voor misbruik. Weliswaar is er een praktijk op basis van de thans geldende Circulaire wapens en munitie, maar nu dit criterium imperatief op wetsniveau gaat gelden, is het wenselijk dat de toelichting op dit punt wordt aangevuld.

Ten tweede dient nader te worden gemotiveerd dat wanneer vrees voor misbruik door leden bestaat, dit tot gevolg moet hebben dat goedkeuring aan de vereniging moet worden onthouden. Niet duidelijk wordt waarom niet kan worden volstaan met het niet verlenen dan wel intrekken van een wapenverlof aan de betreffende persoon. Evenmin wordt duidelijk in hoeverre bepaald gedrag van de leden aan de vereniging kan worden toegerekend. In de toelichting wordt geen aandacht besteed aan de vrijheid van vereniging in dit licht.4

De Afdeling adviseert vorenstaande nader te motiveren en zo nodig het voorstel op dit punt aan te passen.

b. Intrekkingsmogelijkheden
Voorts constateert de Afdeling dat in het voorstel wel wordt geregeld wanneer goedkeuring aan een vereniging wordt onthouden, maar niet wordt ingegaan op de mogelijkheden van intrekking van een eenmaal verleende goedkeuring. Daarbij wordt niet duidelijk of beoogd wordt met de in de Wwm opgenomen algemene intrekkingsgronden te volstaan5 en wat de gevolgen voor het wapenverlof van individuele leden zijn, wanneer een dergelijke intrekking van goedkeuring zich zou voordoen.6

De Afdeling adviseert vorenstaande nader te motiveren en zo nodig het voorstel op dit punt aan te passen.

c. Verzamelaars

Ten aanzien van verzamelaars van wapens vereist de richtlijn geen lidmaatschap van een vereniging, maar wel een monitoringssysteem.7 Het voorstel voorziet in een ontheffingsmogelijkheid voor een erkend museum of verzamelaar.8 Uit de tekst van het voorstel en de toelichting is evenwel onduidelijk of voor verzamelaars ook op grond van het voorstel het verenigingsvereiste gaat gelden.9 Nu de situatie ten aanzien van de schietsport op wettelijk niveau wordt geregeld, is het van belang dat helder is in hoeverre de situatie voor verzamelaars door dit voorstel wordt gewijzigd.

De Afdeling adviseert dit te verduidelijken in de toelichting en het voorstel.

2. Gegevensverstrekking door de korpschef

Het voorstel voorziet in de verstrekking van persoonsgegevens door de korpschef aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Het gaat daarbij om gegevens over verleende vergunningen maar ook over de weigering om vergunningen te verlenen op grond van veiligheidsoverwegingen of in verband met de betrouwbaarheid van de aanvrager.10 Deze gegevens moeten op grond van de richtlijn in een door de Europese Commissie voorzien systeem worden uitgewisseld.11

De Afdeling constateert dat op grond van het voorstel en de richtlijn nog niet duidelijk is om welke gegevens het gaat en voor welk doel deze worden verzameld. Het door de Commissie op te stellen systeem is nog niet beschikbaar. Gelet hierop is nog niet bekend welke gegevens in dit systeem zullen moeten worden opgenomen en hoeveel ruimte de lidstaten daarbij hebben. De Afdeling adviseert om ten behoeve van de mogelijke ruimte binnen de bandbreedte van het systeem in het voorstel te voorzien in een grondslag om nadere specificaties bij amvb te kunnen regelen.

3. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W16.18.0062/II

  • In artikel 6b van het voorstel het begrip goedkeuring vervangen door erkenning (Aanwijzingen voor de regelgeving nrs. 2.47, 5.17 en 5.18).

  • In het voorgestelde artikel 32a, eerste lid, “vervaardigd of op de markt gebracht” vervangen door “op of na 14 september 2018 vervaardigd of ingevoerd in de Europese Unie” (de tekst van de richtlijn in artikel 4, eerste lid).

  • In de memorie van toelichting melding maken van de wijziging van de richtlijn 91/477/EEG bij richtlijn nr. 2008/51EG.12


  1. Artikel 6 van de richtlijn, waarmee artikel 6, zesde lid, van richtlijn 91/477/EEG wordt gewijzigd.↩︎

  2. Voorgesteld artikel 6b van de Wwm.↩︎

  3. Voorgesteld artikel 6b, derde lid, van de Wwm.↩︎

  4. In paragraaf 3.2 van de toelichting wordt alleen ingegaan op het vereiste om een lidmaatschap van een vereniging verplicht te stellen.↩︎

  5. Artikel 7, tweede lid, Wwm.↩︎

  6. Bijvoorbeeld of dit verlof kan worden gehandhaafd indien een lidmaatschap van een andere vereniging wordt aangevraagd.↩︎

  7. Artikel 6 van de richtlijn, waarmee artikel 6, derde lid, tweede paragraaf, van richtlijn 91/477/EEG wordt gewijzigd.↩︎

  8. Voorgesteld artikel 4, derde lid, van de Wwm.↩︎

  9. Voorgesteld artikel 6b, eerste lid, van de Wmm, is zodanig algemeen geformuleerd dat ook verzamelaarsverenigingen hieronder zouden kunnen worden begrepen, maar het tweede lid ziet blijkens onderdeel b specifiek op schietsportverenigingen. De artikelsgewijze toelichting bij voorgesteld artikel 6b Wwm, onderdeel E verwijst naar het thans in de Circulaire wet wapens en munitie opgenomen verenigingsvereiste (paragraaf 3.1.1). Paragrafen 2.4 en 4.6 bieden evenmin uitsluitsel.↩︎

  10. Voorgesteld artikel 37 van de Wwm.↩︎

  11. Artikel 14 van de richtlijn, waarmee artikel 13, vijfde lid, van richtlijn 91/477/EEG wordt gewijzigd.↩︎

  12. Richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PB 2008, L 179/5).↩︎