Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds op 9 oktober 2018
Brief regering
Nummer: 2018D48573, datum: 2018-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z18088:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-10-10 20:00: Begroting Koninkrijksrelaties (35000-IV) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-11-14 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-11-20 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-22 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Vragen van het lid Graaf, M de (PVV)
Vraag:
Het koninkrijk is als een voetbalclub die gesponsord wordt, maar waar je als sponsor geen invloed hebt en wel moet betalen. Het is 1-richtingsverkeer, er is geen sprake van wederkerigheid. Accepteert het kabinet die situatie van de sponsor? Zo nee: waarom is er dan wel acceptatie vanuit het kabinet voor de oneerlijke toestand met de andere 3 landen in het koninkrijk?
Antwoord:
Eenzijdig uit het Koninkrijk stappen kan niet: op grond van internationaal recht is het Nederland als voormalig kolonisator niet toegestaan eenzijdig uit het Koninkrijk te treden of de staatkundige eenheid van het Koninkrijk op te heffen. Het is ook niet mogelijk dat Nederland eenzijdig bepaalt dat een of meer van de landen het Koninkrijk moeten verlaten. De Verenigde Naties (VN) gaan Nederland daar niet bij helpen.
Vraag:
Wilt u bij de VN kijken hoe we de drie landen uit het Koninkrijk kunnen gooien?
Antwoord:
Zie het antwoord op de voorgaande vraag.
Vraag:
Kan de staatssecretaris zich vinden in het uit het Koninkrijk gooien van landen die niet hun best doen om te verbeteren?
Antwoord:
Zie het antwoord op de voorgaande vraag.
Vraag:
Wanneer is Sint Eustatius volgens de staatssecretaris klaar om de stap naar zelfstandigheid te maken zodat Nederland af is van deze dure hobby? Wellicht kan de staatssecretaris alvast een tijdlijn presenteren daartoe?
Antwoord:
Op 7 februari jl. hebben beide Kamers van de Staten-Generaal ā unaniem - ingestemd met de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius. De werkzaamheden van de regeringscommissaris en zijn team zijn erop gericht zo snel mogelijk de omstandigheden te creĆ«ren waaronder het bestuur van Sint Eustatius zijn taken zelf naar behoren kan vervullen. Hoewel de bijzondere voorzieningen die volgen uit deze wet enerzijds niet langer mogen duren dan noodzakelijk, moet anderzijds voorkomen worden dat binnen korte tijd na het herstel van de normale bestuurlijke verhoudingen er weer terugval plaatsvindt. Dat is niet in het belang van de inwoners van Sint Eustatius. In de tweede voortgangsrapportage Sint Eustatius van medio november zal ik hierop nader ingaan. Ik heb eerder aan de Kamer aangegeven ā en ik herhaal het graag - dat de huidige bestuurlijke situatie zo lang duurt als nodig en zo kort als mogelijk.
Vraag:
De gezaghebber van Bonaire heeft goede ideeƫn over de infrastructuur voor de economische ontwikkeling en toerisme. Hij heeft goede plannen en zou een beslissende rol moeten krijgen. Is de staatssecretaris bereid tot deze dominante rol voor de gezaghebber?
Antwoord:
De specifieke bevoegdheden van de gezaghebber zijn geregeld in de Wet openbare lichamen BES (WolBES). Een verandering van die bevoegdheden zouĀ aanpassing van de WolBES (die werking heeft naar alle BES-eilanden) vergen. Verder is de onderlinge verdeling van taken een aangelegenheid van het gehele bestuurscollege. Uiteraard staat het de gezaghebber vanuit zijn positie vrij binnen het bestuurscollege aandacht te vragen voor bepaalde onderwerpen.
In algemene zin, en dat heb ik vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling in reactie op de motie van de leden De Graaf en Wilders uiteengezet (Vergaderjaar 2018, 34 775 IV, nr. 9), ben ik terughoudend om te schuiven met bevoegdheden omĀ de gezaghebber op het gebied van infrastructuur, economische ontwikkeling en toerisme een beslissende en dominante(re) rol te geven.Ā ZowelĀ deĀ gezaghebber als de gedeputeerden hebben elk hun eigen bestuurlijke rol en het is aan de gezaghebber om daar vanuit zijn verantwoordelijkheid, ook op deelthemaās, in het bestuurscollege opĀ toe te zien. Voor een recent initiatief van de gezaghebber van Bonaire is BZK van plan ā¬ 120.000 ter beschikking te stellen.
Vragen van het lid Bosman, A. (VVD)
Vraag:
Wordt het niet eens tijd voor een totale herziening van het Statuut? Wanneer komt er een evaluatie? Ik zie weeffouten. Hoe kijken andere landen naar het Statuut? Is er ook bereidheid tot evaluatie?
Antwoord:
Het is de ambitie van het kabinet om door praktische samenwerking de situatie op de eilanden te verbeteren. Mijn beeld is ook dat de landen op dit moment vooral behoefte hebben aan praktische samenwerking en minder aan staatkundige discussies. IkĀ zeg u toe dat ik dat zal nagaan bij de regeringen van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten.Vraag:
Conform Art. 15 van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) dienen de in de begroting opgenomen ontvangsten en uitgaven toereikend te worden toegelicht. Dus moet duidelijk zijn waar inkomsten vandaan komen. Dan kunnen niet alleen dividendinkomsten worden opgenomen. Voorbeeld: telecomprovider op CuraƧao United Telecom Services (UTS) moet nu achterstallige dividend te betalen. Wie zegt mij dat UTS nu niet een lening aangaat die niet zichtbaar is voor het College financieel toezicht en daarmee dividend betaald gaat worden uit een overheids-nv die niet financieel daadkrachtig is? Maar nu wel geld geven aan een overheid die hiermee haar begroting recht kan trekken? en eigenlijk alleen maar een verzwakking is van de financiƫle situatie van het land. Hoe ziet de staatssecretaris dit?
Antwoord:
Eerder heb ik uw Kamer over deze kwestie per brief (Vergaderjaar 2018, 34 775 IV nr. 55) geĆÆnformeerd. Rechtstreeks toezicht op overheidsentiteiten is niet mogelijk op grond van de Rijkswet financieel toezicht (Rft). Overheidsentiteiten vullen vaak wel een belangrijke maatschappelijke functie en hun functioneren kan verstrekkende gevolgen hebben voor de Landsbegroting, bijvoorbeeld als de overheid moet ingrijpen wanneer entiteiten in financiĆ«le problemen komen. Via de invalshoek van houdbare overheidsfinanciĆ«n, kan het Cft dus wel naar overheidsentiteiten kijken.Bij de beoordeling van de Landsbegroting wordt de collectieve sector dus wel betrokken. Tot de collectieve sector behoren het land CuraƧao en de rechtspersonen die tweejaarlijks gezamenlijk door de staatssecretaris van BZK en de Raad van Ministers van CuraƧao worden aangewezen. Daarbij wordt het advies van zowel Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Nederland als CBS CuraƧao betrokken.
Betrekken van de collectieve sector betekent concreet dat het College financieel toezicht (Cft) nagaat in hoeverre overheidsentiteiten een risico of een positieve impuls kunnen zijn voor de begroting.
Dit gebeurt op basis van informatie over de overheidsentiteiten die het Cft via het land ontvangt. In de praktijk komt het vaak voor dat deze informatie niet of niet tijdig wordt verstrekt. Inmiddels vraagt het Cft de jaarrekeningen daarom standaard op met een verzoek op basis van artikel 8 Rft (waarin de informatieplicht van de landen richting het Cft is geregeld).
In het geval van CuraƧao adviseert het Cft om te komen tot een vastgesteld structureel dividendbeleid, waarbij de continuĆÆteit van de overheidsdeelnemingen wordt gewaarborgd. Tevens adviseert het Cft dat CuraƧao rapporteert over de ontwikkeling van een beheersstructuur voor overheidsentiteiten. Dividendbeleid maakt hier onderdeel van uit.
Vraag:
Uit de antwoorden op de vragen n.a.v. het WGO verantwoording Koninkrijksrelaties blijkt dat het CFT ook nu nog niet weet of er een sluitende business case is voor het ziekenhuis CuraƧao. Maar de leningen zijn inmiddels wel goedgekeurd. Inmiddels zijn we 4 jaar en ā¬ 200 mln. verder en weer een lening. Hoe kan dat?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de business case van het Hospital Nobo OtrobandaĀ (HNO) en de financiĆ«le huishouding ligt bij het land CuraƧao. Het College financieel toezicht (Cft) heeft bijzondere aandacht voor de realisatie van het nieuwe ziekenhuis. Het uitgangspunt is nog steeds een sluitende businesscase. Destijds heeft het Cft zich gebaseerd op een door een derde gevalideerde sluitende business case om de lening van het land CuraƧao voor de bouw van HNO van een positief advies te voorzien. Deze lening is via de lopende inschrijving van Nederland aangetrokken. Het Cft heeft sinds aanvang van de bouw vragen gesteld of de business case nog wel sluitend zou zijn in verband met enkele tegenvallers die zich leken voor te doen.
Indien kosten voor de bouw van het ziekenhuis uit de hand lopen of blijkt dat na ingebruikname van het ziekenhuis de jaarlijkse kosten hoger uitvallen dan eerder in de businesscase voorspeld, zal het land CuraƧao daarvoor dekking moeten vinden binnen de eigen begroting. CuraƧao is gehouden aan de aflossing- en rentebetalingen aan Nederland (ongeacht wanneer en hoe het nieuwe ziekenhuis in gebruik wordt genomen).
In deĀ advisering over de begroting van CuraƧao neemt het Cft alle factoren mee die van belang zijn om te beoordelen of die begroting realistisch is, inclusief het schuldenbeeld.
Daarvoor heeft het Cft een nadere analyse opgevraagd bij de regering van CuraƧao met betrekking tot HNO. Deze dient voor 15 oktober a.s. afgerond te zijn en beschikbaar gesteld te worden aan het Cft, ten behoeve van de beoordeling van een eventueel reƫel risico voor de begroting 2018 en verder. De business case zelf wordt niet openbaar, de advisering wordt gezamenlijk met de ontwerpbegroting naar de Staten van CuraƧao gezonden en gelijktijdig op de website van het Cft gepubliceerd.Vraag:
Graag verdere uitleg ten aanzien van belastinginkomsten vanuit de BES-eilanden. De toename is volgens de staatssecretaris een gevolg van de dollarkoers.
Antwoord:
Het is inderdaad zo dat bij zowel de premie- als belastingopbrengst de ontwikkeling van de koers van de dollar ten opzichte van de euro een significante rol speelt. Zie bijgaande tabel:
Tabel Belasting- en premieopbrengst
Belasting- en premieopbrengst (in mln.) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Jaar | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
In ā¬ | 84,6 | 90,4 | 100,5 | 106,5 | 128,4 | 145,1 | 153,4 |
In $ | 117,6 | 115,7 | 133,7 | 141,6 | 142,5 | 156,2 | 160,8 |
Koers | 1,39 | 1,27 | 1,33 | 1,32 | 1,11 | 1,08 | 1,05 |
Ook andere factoren hebben een rol gespeeld bij de stijging van de belasting- en premieopbrengsten. De belangrijkste zijn de volgende:
De economie van de eilanden is sinds 2011 gegroeid, onder meer door een stijging van het toerisme;
De bevolking van de eilanden is sinds 2011 gegroeid, van 21.000 in 2011 tot 25.000 inwoners in 2018;
Bij deze groei is de instroom van Europese Nederlanders van belang. Laatstgenoemde groep heeft relatief hoge inkomens, hetgeen heeft geleid tot substantieel meer inkomsten;
De inflatie in Caribisch Nederland.1
Vraag:
Het antwoord op mijn vragen over het missen van de reeksen
belastinginkomsten van Sint Eustatius was zeer kort. Waarom zijn deze
cijfers niet bekend? Dit gaat niet alleen om het totaalbedrag maar ook
over waarom we ze niet hebben.
Antwoord:
Sint Eustatius heeft voor de jaren 2015 en 2016 enkel een totaalbedrag
opgegeven voor de lokale heffingen. Gegevens met betrekking tot de
verdeling per type heffing zijn niet door Sint Eustatius verzameld en
zijn niet te herleiden uit de beschikbare jaarrekeningen.
Vanaf begrotingsjaar 2017 is hier verandering in aangebracht en heeft
het openbaar lichaam een nieuwe indeling gemaakt van de heffingen op
hoofdlijnen. Deze nieuwe indeling is ook voor het begrotingsjaar 2018
gehanteerd.
In de vastgestelde begroting 2017 en 2018 van Sint Eustatius staat het
volgende vermeld in USD (de jaarrekeningen voor deze
jaren zijn nog niet beschikbaar):
Lokale heffing | 2017 | 2018 |
---|---|---|
Motorrijtuigbelasting & Roomtax | * | 417.325 |
Onroerend goed exploitatie | 159.815 | 159.815 |
Luchthaven | 460.992 | 460.922 |
Zeehaven | 2.846.177 | 3.522.834 |
Leges | 98.640 | 98.685 |
Vergunningen | 195.178 | 195.178 |
Overige opbrengsten | 98.595 | 100.614 |
Totaal | 3.859.397 | 4.955.373 |
*Niet beschikbaar
Vragen van het lid ĆzĆ¼tok, N. (GL)
Vraag:
Laat de staatssecretaris voldoende ruimte over aan de lokale
volksvertegenwoordigers om het lokale overheidsbeleid te beĆÆnvloeden en
zelfstandig vorm te geven?
Antwoord:
Ja. De lokale volksvertegenwoordigers in de eilandsraden hebben een
eigenstandige bevoegdheid die ontleend wordt aan de Wet openbare
lichamen BES (WolBES, bevoegdheden van de eilandsraad artikelen 149 tot
en met 167). Ik hecht zeer aan de inbreng van gekozen lokale
volksvertegenwoordigers. Daarom heb ik bij al mijn bezoeken contact met
hen. Ook in de discussie over implementatie van Nederlandse wetgeving in
Caribisch Nederland wil ik nadrukkelijk de opvattingen van de lokale
vertegenwoordigers meewegen.
Vraag:
Wat is de reactie van de staatssecretaris op haar schriftelijke vragen
van vorige week over het vaststellen van een sociaal minimum voor
Caribisch Nederland?
Antwoord:
Ik heb de vragen in goede orde ontvangen. De antwoorden op uw vragen heb
ik mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) zoals gevraagd door uw Kamer nog voor de start van de
begrotingsbehandeling opĀ 9 oktober jl.Ā naar uw Kamer gestuurd.
Vraag:
De vraag is of het gelijkheidsbeginsel nog gediend is met de
legislatieve terughoudendheid. Met het oog op de grote
sociaal-maatschappelijke achterstanden en problemen op de BES-eilanden
lijkt me een omkering van het huidige gehanteerde afwijkingsbeginsel
noodzakelijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Antwoord:
De differentiatiebepaling biedt de mogelijkheid om rekening te houden
met de gevallen waarin sprake is van wezenlijk onderscheid tussen
Caribisch Nederland en het Europees deel van Nederland. Een uitwerking
daarvan kan zijn dat bepaalde wet- en regelgeving niet of op andere
wijze van toepassing is in Caribisch Nederland. Legislatieve
terughoudend kan nooit een reden zijn om af te zien van het treffen van
noodzakelijke maatregelen of het uitvoeren van beleid in Caribisch
Nederland. Dat neemt niet weg dat de differentiatiebepaling, die onlangs
door middel van een wijziging van de Grondwet daarin is opgenomen, een
belangrijk doel dient. Op grond van deze grondwettelijke bepaling kunnen
voor de openbare lichamen regels worden gesteld en andere specifieke
maatregelen worden getroffen met het oog op bijzondere omstandigheden
waardoor de openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het
Europees deel van Nederland. Dat kan er soms toe nopen dat toepassing
van het gelijkheidsbeginsel in concrete gevallen anders uitvalt. Dat is
belangrijk omdat de openbare lichamen er volgens mij niet altijd bij
gebaat zijn dat de voor Europees Nederland gemaakte beleidskeuzes Ć©Ć©n op
Ć©Ć©n voor hen gelden.
Vraag:
Klopt het dat Nederland zich inzet om nieuwe exploitanten te vinden voor
de ISLA raffinaderij nu steeds duidelijker wordt dat de huidige
gebruiker het contract niet zal verlengen? Hoe verhoudt zich het zoeken
naar nieuwe exploitanten voor de ISLA raffinaderij tot de Nederlandse
afzijdigheid bij het beschermen van Nederlandse burgers tegen
gezondheidsbedreigende praktijken?
Antwoord:
Nee. CuraƧaoĀ draagt zelfĀ de verantwoordelijkheidĀ voor het vinden van een
nieuwe exploitant. Waar mogelijk biedt Nederland hulp en bijstand, maar
neemt daarbij geen verantwoordelijkheden van het land CuraƧao over.
Vragen van het lid Berg-Jansen, J.A.M.J. van den
(CDA)
Vraag:
Mogen de middelen die nog in het restauratiefonds beschikbaar staan (er
is nog ā¬ 650.000 voor Sint Eustatius en Saba) ook gebruikt worden voor
herstel- en restauratie van cultureel erfgoed?
Antwoord:
De middelen van het Restauratiefonds van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en WetenschapĀ kunnen inderdaad worden ingezet voor de
restauratie van cultureel erfgoed. Er is nog circa ā¬ 1,5 mln. van de ā¬ 9
mln. beschikbaar voor laagrentende leningen voor private eigenaren op
Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten en Bonaire. CuraƧao en Aruba hebben
reeds de middelenĀ uit dit fonds benut.
Vraag:
Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de voortgang van de
projecten die door de gelden van de regio envelop worden
gefinancierd?
Antwoord:
In het regeerakkoord is afgesproken om te investeren in regioās en
hierbij zijn zes regioās specifiek benoemd. In dit kader is voor
Caribisch Nederland een bedrag van ā¬30 mln. beschikbaar gesteld. De
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft de Kamer
mede namens mij afgelopen juli geĆÆnformeerd over het pakket aan
projecten dat gefinancierd gaat worden vanuit de envelop (Vergaderjaar
2017ā2018, 29 697, nr. 54.). De investeringen worden, conform het
Regeerakkoord, enkel gedaan als goed bestuur en financieel beheer
afdoende zijn geborgd. Voor Saba en Sint Eustatius is dit het geval. De
vrijgave van de middelen voor de projecten in Bonaire wordtĀ aangehouden
in afwachting van het Bestuursakkoord, dat ik voornemens benĀ met Bonaire
te sluiten.
De afgelopen tijd is er door de verantwoordelijke departementen in
afstemming met het ministerie van LNV, het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de eilandsbesturen gewerkt aan het
uitwerken van uitvoeringsplannen en bestedingsplannen. Het
bestedingsplan voor Saba is afgerond en wordt momenteelĀ beoordeeld. Na
goedkeuring start het projectĀ omtrent de ontwikkeling van de landbouw
naar verwachting eind 2018 en worden de middelen voor de bouw van de
zeehaven in 2019 overgeheveld naar Saba. De bestedingsplannen voor
Bonaire en Sint Eustatius worden bij Voorjaarsnota afgerond.
Vraag:
De staatssecretaris heeft de Kamer gemeld dat de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit bereid is met de eilandbesturen in overleg te
treden om eigen land- en tuinbouwprogramma's op de eilanden te
ontwikkelen, samen met de kennisinstituten. Wat is op dit moment de
stand van zaken?
Antwoord:
Op 30 april 2018 heb ik, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV), de Tweede Kamer per brief (34775 IV nr. 38)
geĆÆnformeerd over de motie van de leden Van den Berg c.s. (34 775 IV nr.
23) over dit onderwerp.
Met het geld uit de regio envelop wil Saba een hydroponics farm opzetten
(gewassen worden verbouwd in water, niet in aarde). Het project levert
een bijdrage aan het vergroten van de voedselzekerheid en het verhogen
van de volksgezondheid. Bovendien kunnen idealiter, met een stabiel
aanbod van voldoende groente en fruit, de prijzen beter in de hand
gehouden worden. De ambitie is om lokaal groente en fruit te produceren,
zodat er minder import nodig is. Hiermee kan een bijdrage aan
armoedebestrijding geleverd worden. Na goedkeuring van de
bestedingsplannen zal de lokale overheid het project starten en zal
tegelijkertijd op zoek gaan naar een boer die de hydroponics farm
overneemt. Hij/zij kan dan de grond en de hydroponics farm leasen.
Er ligt een nadrukkelijke koppeling met het te realiseren
Bestuursakkoord met Bonaire, waar landbouwontwikkeling onderdeel van uit
zal moeten maken. Er zijn middelen beschikbaar gesteld uit de regio
envelop om het slachthuis te renoveren en deĀ geitenproblematiek aan te
pakken, om zo voedselveiligheid en de verduurzaming van landbouw te
vergroten. Als met name de loslopende geiten zijn aangepakt zal
duurzamere landbouw kunnen worden ontwikkeld. De minister van LNV is
daarna bereid om in overleg te treden om land- en tuinbouwprogrammaās op
Bonaire samen met kennisinstituten verder te ontwikkelen. De middelen
van de regio envelop worden conform het Regeerakkoord beschikbaar
gesteld als goed bestuur en financieel beheer afdoende zijn geborgd.
Vrijgave van de middelen voor de projecten op Bonaire wordtĀ aangehouden
in afwachting van het te sluiten Bestuursakkoord.
Op Sint Eustatius is na het aantreden van de regeringscommissaris dit
onderwerp weer opgepakt. Momenteel wordt gewerkt aan de ontwikkeling van
een land- en tuinbouwvisie op Sint Eustatius. De minister van LNV is
bereid deze activiteiten te ondersteunenĀ waar mogelijk. In de
voortgangsrapportage van november zal ik hierop nader ingaan.
Vraag:
In het jaarrapport 'Jeugdmonitor 2017' van het CBS ontbreken cijfers
over jeugd, migratie, etc. met betrekking tot de BES-eilanden. Kan er
een overzicht komen van relevante sociale cijfers?
Antwoord:
Op de website StatLine van het Centraal Bureau voor de Statistiek staan
relevante cijfers over Caribisch Nederland met betrekking tot sociale
themaās als arbeid en sociale zekerheid, bevolkingsontwikkelingen,
inkomen en bestedingen en onderwijs. In de Jeugdmonitor 2017 staan in
hoofdstuk 11 cijfers over de jeugd in Caribisch Nederland, daar waar het
de themaās school en werk betreft. Migratie is niet in de Jeugdmonitor
2017 opgenomen als thema maar komt wel in 2018 terug. Eind november
verschijnt het Jaarrapport van de Jeugdmonitor 2018, met daarin weer een
hoofdstuk over Caribisch Nederland met themaās zoals gezinssituatie,
onderwijs, arbeid en tot slot ook de migratie van en naar de eilanden
door jongeren.
Ik wil benadrukken dat de mate waarin en de methodiek waarop cijfers in
Caribisch Nederland verzameld kunnen worden verschilt vanĀ Europees
Nederland. In dat verband vind ik het goed dat de centrale bureaus van
de statistiek van Caribisch Nederland en de autonome landen met elkaar
samenwerken.
Vraag:
Hoe wordt omgegaan met positieve lokale voorstellen zoals het Bonaire
blue destination plan en de Dutch Caribbean Nature Alliance?
Antwoord:
HetĀ ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) enĀ de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) denken actief mee in het handen en
voeten geven aan het Blue Destination plan. Er wordt bijvoorbeeld
voortgebouwd op de Quality Coast Assessment die Bonaire in 2016, met
ondersteuning van EZK, heeft laten uitvoeren. Dat geeft bruikbare
aanbevelingen voor de (duurzame) economische ontwikkeling van Bonaire
als toeristische bestemming. Recent is er door Bonaire een nieuw
assessment uitgevoerd waarmee zij hun Zilveren Quality Coast Award voor
nog eens twee jaar kunnen voeren.
Vanuit haar verantwoordelijkheid voor natuur en de uitvoering van het
Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland wordt door het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) met alle betrokken
organisaties intensief samengewerkt. De samenwerking met Dutch Caribbean
Nature Alliance (DCNA) wordt op het terrein van communicatie en
onderzoek gefinancierd vanuit het ministerie van LNV.
Vraag:
Is de staatssecretaris bereid de huidige invulling door Cft te evalueren
indien daaraan behoefte is bij de landen?
Antwoord:
Het College financieel toezicht (Cft) werkt op basis van de Rijkswet
financieel toezicht en geeft onafhankelijk invulling aan zijn rol. De
Colleges bestaan uit leden namens de landen en er is regelmatig contact
tussen de Colleges en de regeringen van de landen.
De Rijkswet financieel toezicht CuraƧao en Sint Maarten is een consensus
Rijkswet, die in samenspraak met CuraƧao en Sint Maarten tot stand is
gekomen. Daarmee ligt de rol van het Cft vast en die kan alleen worden
gewijzigd als alle betrokken partijen het erover eens zijn. In de
praktijk zal het bijna onmogelijk zijn Ć©Ć©n element uit de wet geĆÆsoleerd
ter discussie te stellen. Voor Aruba is de rol van het College Aruba
financieel toezicht (CAft) vastgelegd in het protocol van 2015 en verder
uitgewerkt in een landsverordening. In voorgenoemde wetten is geen
bepaling opgenomen, waarin een evaluatie van de invulling van het C(A)ft
mogelijk wordt gemaakt.
Vraag:
De economie van CuraƧao staat er slecht voor, denk aan Venezuela en de
raffinaderij. Het is een enorme uitdaging om de financiƫle huishouding
op orde te krijgen. Nederland heeft na hulpvraag door CuraƧao een
donatie gedaan voor de aanpassing van het asielcentrum. Zijn er nog
andere wegen waar Nederland is gevraagd ondersteuning te geven en die
Nederland ook zou kunnen bewandelen?
Antwoord:
CuraƧao is zelf verantwoordelijk voor zaken als een adequaat beheer van
de overheidsfinanciƫn en migratiebeleid. Dat laat onverlet dat Nederland
ā indien CuraƧao daarom vraagt ā bereid isĀ verzoeken tot ondersteuning
welwillend te overwegen. Naast de toegezegde financiƫle ondersteuning
van ā¬ 132.000 voor het creĆ«ren van adequate detentiefaciliteiten voor
vreemdelingen, biedt het kabinet waar nodig en mogelijk kennis en
expertise op tal van terreinen.
Op het terrein van (illegale) migratie is nauw contact en overleg met
CuraƧao. Zo heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid in augustus
jl. een werkbezoek gebracht aan CuraƧao, gericht op het
professionaliseren van de processen en procedures bij aanvragen om
bescherming. Tevens heeft Nederland een bijdrage geleverd aan de
organisatie van de investeringsconferentie (Bon Bini for Business) in
Den Haag in juni jl. om de economie van CuraƧao te stimuleren. Daarnaast
is Nederland betrokken bij het mogelijke vervolg van deze conferentie,
dat wordt georganiseerd in het begin van 2019. Ook staat sinds 1 januari
2018 het instrumentarium van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
open voor de Caribische delen van het Koninkrijk en wordt gezocht naar
mogelijkheden om gezamenlijk op te trekken met de landen van Koninkrijk.
In november gaat in dit kader een handelsmissie naar Colombia onder
leiding van minister-president Rutte, waarbij ook een CuraƧaose en een
Arubaanse delegatie meegaat. Tot slot heb ik tijdens mijn recente bezoek
aan CuraƧao aangeboden om op verzoek technische assistentie te verlenen
bij de verbetering van onder meer de overheidsfinanciƫn en de
bestuurlijke organisatie.
Vragen van het lid Raak, A.A.G.M. van (SP)
Vraag:
Dhr. Bosman en ik hebben de raffinaderij bezocht en hebben gezien dat
die nooit meer tot leven komt. Contract gesloten met daaronder de eis
dat als deze niet gaat draaien honderden miljoenen dollars moeten worden
betaald. Hoe staat het daarmee?
Antwoord:
Het contract tussen Refineria di Aruba en CitgoĀ is niet openbaar.
Derhalve kan ik geen uitspraken doen over eventuele details.
Vraag:
Voor Aruba is een lening verstrekt voor het vliegveld via een ālouche
bankā. Wie zegt hier ja tegen? Wat kunnen we doen als Nederland?
Antwoord:
Aruba is een autonoom land en gaat over investeringen in zijn eigen
luchthaven. Ik heb vernomen dat de Arubaanse overheids-nv Aruba Airport
AuthorityĀ voor het project genaamd 'Gateway 2030' een lening heeft
afgesloten van AWG 495 mln. De geldvertrekkende instanties zijn onder
andere Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba, RBC Royal Bank, CIBC
FirstCaribbean, het Algemeen Pensioenfonds van CuraƧao, Caribbean
Mercantile Bank N.V. en Aruba Bank N.V.
Vraag:
CuraƧao: het is vijf jaar geleden dat Helmin Wiels is vermoord. De
gokindustrie zat hierachter. EĆ©n moordenaar zit vast op Bonaire, maar er
worden ook andere namen genoemd. Hoe staat het met dat onderzoek? Straks
hebben we de moordenaars, wellicht opdrachtgevers, maar zijn financiers
nog steeds actief.
Antwoord:
Dit betreft een lopend onderzoek onder verantwoordelijkheid van het
Openbaar Ministerie (OM) CuraƧao.
Vraag:
Ik heb bijna 100 vragen gesteld over de gokindustrie op CuraƧao. Hier
hoor ik niks meer van. Kan de staatssecretaris deze nogmaals
beantwoorden?
Antwoord:
Naar aanleiding van de Kamervragen van hetĀ lid Van Raak op 31 januari
jl. heb ik de vragen nogmaals doorgeleidĀ naar de CuraƧaose regering, met
een dringend verzoek deze te beantwoorden. Dit heb ik de Kamer ook
medegedeeld in de beantwoording van de Kamervragen van hetĀ lid Van Raak
op 20 maart 2018. Tot op heden heb ik hier geen reactie op ontvangen. Ik
heb vandaag opnieuw gerappelleerd bij de minister-president van CuraƧao
die mij heeft toegezegd binnen enkele weken met een antwoord te komen.
De CuraƧaose regering heeft het voornemen de regulering van alle
kansspelen bij de minister van Financiƫn onder te brengen, die ook de
gaming control board in portefeuille heeft. Nadat ik het officiƫle
antwoord heb ontvangen zal ik u nader informeren. Het staat de Kamer
natuurlijk ook vrij om via de contacten in het kader van het
Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) hier bij de Staten van
CuraƧao aandacht voor te vragen.
Vraag:
In de Tweede Kamer en op de BES vindt iedereen dat er een sociaal
minimum moet komen. Waarom wordt het niet vastgesteld?
Antwoord:
Zoals de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het
Algemeen Overleg van 13 september jl. heeft aangegeven, laten de
uitkomsten van het onderzoek van Regioplan naar een sociaal minimum zich
niet Ć©Ć©n op Ć©Ć©n vertalen in een sociaal minimum waar uitkeringen en het
wettelijk minimum loon aan zijn gerelateerd. Het gaat om een ijkpunt
voor bestaanszekerheid, dat niet alleen via de inkomenskant maar ook via
de kostenkant in beweging is. Dat ijkpunt kan wijzigen als bepaalde
kostenposten in de toekomst hoger of lager worden. Het kabinet
onderneemt actie om te zorgen dat de inkomsten hoger worden en de
uitgaven lager. Deze lijn van het kabinet wordt door een meerderheid van
uw Kamer gesteund.
Ik wijs er ook op dat een deel van het instrumentarium nog niet eerder
is benut. Zo beziet de minister van BZK op dit moment de mogelijkheden
voor een vorm van huurcompensatie in Caribisch Nederland. Ik wijs ook op
de investeringen die het ministerie van SZW doet op het terrein van
kinderopvang.
Tenslotte merk ik op dat het kabinet er naar streeft om op termijn een
reƫel toepasbaar sociaal minimum vast te stellen. In lijn met afgelopen
week aangenomen motie Van der Graaf zal ik in de toegezegde rapportage
in 2019 aangeven welke stappen nog moeten worden gezet om een norm voor
het sociaal minimum te kunnen vaststellen. In 2020 vindt zoals
afgesproken een evaluatie plaats op basis waarvan verdere stappen gezet
kunnen worden.
Ik roep graag in herinnering wat de staatssecretaris van SZW in het VAO
sociaal minimum van 26 september jl. in deze Kamer heeft gezegd,
namelijk dat het kabinet bezig is met het uitvoeren van de motie Van
Raak / Van Laar uit 2016.
Vraag:
In het kader van de vluchtelingencrisis op CuraƧao, zegt CuraƧao
hulpverzoeken te hebben gedaan aan Nederland. Nederland weet hier echter
niks van. Hoe kan dat? Wat gebeurt er in Venezuela met de vluchtelingen
die worden teruggestuurd? Journalisten melden dat het slecht met deze
mensen afloopt. Kent de staatssecretaris deze verhalen? Wat heeft
minister Blok precies afgesproken toen de blokkade werd opgeheven? Kan
de staatssecretaris uitsluiten dat het terugsturen van vluchtelingen
onderdeel uitmaakte van deze deal?
Antwoord:
Nederland, Aruba en CuraƧao onderhouden, zowel op ambtelijk als politiek
niveau, nauwe contacten op het terrein van Venezuela. Zo is op ambtelijk
niveau zeker elke twee weken contact tussen diverse diensten van
Nederland, Aruba en CuraƧao. Tot op heden heeft CuraƧao twee officiƫle
verzoeken om ondersteuning gedaan. Het ene verzoek zag op financiƫle
ondersteuning voor de verbetering van detentiefaciliteiten voor
vreemdelingen. En begrijpelijk heeft CuraƧao aandacht gevraagd voor een
eventuele situatie die ze zelf niet aan zouden kunnen. In het kader van
het eerstgenoemde verzoek heeft Nederland in april een financiƫle
bijdrage van 132.000 euro toegezegd voor het creƫren van adequate
detentiefaciliteiten voor vreemdelingen. Dit heeft begin september
geleid tot een verzoek van CuraƧao om de toegezegde financiƫle bijdrage
betaalbaar te stellen. CuraƧao dient hier nog wel een concreet voorstel
voor in te dienen dat in lijn is met internationale normen voor
vreemdelingendetentie. Daarnaast heeft het ministerie van JenV op
verzoek van de minister van Justitie van CuraƧao in augustus jl.
technische bijstand geleverd aan CuraƧao gericht op het
optimaliserenĀ van de procedures op het terrein van migratie, waaronder
de aanvraagprocedure om bescherming (Artikel 3 Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (EVRM) procedure).
Het migratiebeleid betreft een landsaangelegenheid. Alle landen binnen
het Koninkrijk der Nederlanden zijn gebonden aan het EVRM. Dit betekent
onder meer dat uitzetting niet is toegestaan indien die uitzetting reƫel
risico op foltering, onmenselijke of inhumane behandeling met zich mee
zou brengen. Op basis van individuele toetsing moet worden beoordeeld of
er sprake is van een voormeld risico. Het Nederlands kabinet acht het
van belang dat deze procedure in alle landen op een zorgvuldige wijze
wordt uitgevoerd en dat de internationale verdragsverplichtingen in het
kader van EVRM worden nagekomen.
Het bezoek vanĀ minister Blok van Buitenlandse ZakenĀ aan Venezuela op 7
april jl. stond in het teken van het heropenen van de grenzen. Er zijn
afspraken gemaakt op het gebied van douanesamenwerking en
smokkelproblematiek. In werkgroepen waarin onder andere de Douanes uit
de landen deelnemen, worden deze afspraken momenteel verder uitgewerkt.
Het terugsturen van mensen was geen onderdeel van de tekst van het
akkoord dat op 7 april 2018 is gesloten.
Vragen van het lid Diertens, A.E. (D66)
Vraag:
Is het voornemen om een jobcenter op te zetten vergelijkbaar met het
aanbod in deze arbeidsregio's en wat is hiervoor de planning?
Antwoord:
De plannen voor een jobcenter worden momenteel door de staatssecretaris
van Sociale ZakenĀ en Werkgelegenheid in overleg met het openbaar lichaam
Bonaire uitgewerkt. Onderwerp vanĀ gesprek is onder meer welke taken wel
en niet in het jobcenter worden ondergebracht. Ik kan daar dus nog niet
concreet over zijn, maar het is duidelijk dat het gaat om het zo goed
mogelijk bedienen van de arbeidsmarkt en het optimaliseren van het bij
elkaar brengen van vraag en aanbod. De aansluiting van het onderwijs op
de arbeidsmarkt is hierbij een belangrijk element. Ook de planning is
nog onderwerp van gesprek. De middelen uit de regio envelop voor een
jobcenter zijn gekoppeld aan goed bestuur en goed financieel beheer. Met
het bestuurscollege van BonaireĀ ben ikĀ in gesprek over een te sluiten
bestuursakkoord.
Vraag:
Gaan we per 1 januari 2019 zien dat het verlagen van de werkgeverslasten
resulteert in een stijging van het minimumloon in de BES?
Antwoord:
De aankondiging in de Troonrede dat de werkgeverslasten in Caribisch
Nederland met 5% worden verlaagd en het wettelijk minimumloon met 5%
wordt verhoogd, gaat inderdaad in per 1 januari 2019. Dit vindt plaats
bij ministeriƫle regeling.
Vraag:
Wil de staatssecretaris samen met het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) partijen bijeen brengen om ook op de eilanden tot
een preventieakkoord te komen ten aanzien van een gezonde leefstijl op
de eilanden?
Antwoord:
Voor de huidige kabinetsperiode heeft VWS voor Caribisch Nederland ā¬1
mln. beschikbaar voor het sport- en preventieakkoord. Staatssecretaris
Blokhuis is voornemens dit akkoord met de openbare lichamen en de
maatschappelijke organisaties in het eerste kwartaal van 2019 te
sluiten. Het betreft onder meer gezonde maaltijden op school,
buurtsportcoaches, opknappen sportfaciliteiten en gymonderwijs.
Vraag:
Waarom vindt de staatssecretaris het niet nodig om een brede evaluatie
uit te voeren naar het financieel beheer op Aruba, CuraƧao en Sint
Maarten?
Antwoord:
Het financieel toezicht op Aruba, CuraƧao en Sint Maarten is reeds
geregeld in de Rijkswet financieel toezicht CuraƧao en Sint Maarten
(Rft) en Landsverordening Aruba Financieel Toezicht (LAft). De
doelstelling van de Rft en LAft zijn duurzame overheidsfinanciƫn. Het
toezicht door de Rijksministerraad vormt hierbij het sluitstuk.Ā De basis
is goed financieel beheer en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid
hierin door de landen zelf.
De Rft bevat in artikel 33 een bepaling die voorziet in een periodieke
evaluatie of CuraƧao en Sint Maarten structureel aan de normen van Rft
voldoen. In 2018 zal voor de tweede keer een evaluatie plaatsvinden,
waarbij beoordeeld wordt of het toezicht zoals bepaald in de Rft zal
worden voortgezet. Tevens kan de evaluatiecommissie aanbevelingen doen
aan het desbetreffende land over maatregelen die bevorderen dat het aan
de normen kan voldoen.
Het toezicht ten aanzien van Aruba is pas sinds 2015 van toepassing en
bevat begrotingsnormen voor de jaren 2015 tot en met 2018.
Tegelijkertijd is de stand van de staatsschuld van Aruba zeer zorgelijk.
Ik ben momenteel met Aruba in gesprek over het verlengen van het
toezicht en een nieuw normenkader.
Vraag:
Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de eilanden te betrekken
bij het halen van klimaatdoelstellingen en in hoeverre worden zij nu
meegenomen bij de onderhandelingen? Wordt de CO2-uitstoot
bijgehouden?
Antwoord:
In Caribisch Nederland wordt geĆÆnvesteerd in duurzame energie, primair
om de afhankelijkheid van fossiel brandstoffen te verkleinen, maar ook
in het kader van zogenaamde klimaatmitigatie. Zo is op Sint Eustatius
door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor ā¬ 15 mln. in
zonne-energie geĆÆnvesteerd, waarmee het eiland overdag bijna 100%
duurzame elektriciteit genereert. Ook op Saba wordt momenteel een groot
zonnepark gebouwd. Op Bonaire wordt al 10 jaar gemiddeld 35% van de
elektriciteit middels windenergie opgewekt. Een andere maatregel in het
kader van klimaatmitigatie is het tegengaan van verdere ontbossing en
erosie door het vangen van loslopende dieren (m.n. geiten) en het
herplanten van bomen.
Uw vraag over het betrekken van de eilanden bij het halen van de
klimaatdoelstellingen en hen meenemen in de onderhandelingen, alsmede uw
vraag over het bijhouden van de CO2-uitstoot, geleid ik door naar de
minister van EZK.
Vragen van het lid Graaf, mw. S. van der (CU)
Vraag:
Een aantal jaren geleden heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen en
de regering gevraagd of een onafhankelijk onderzoek ingesteld kan worden
naar de aard en omvang van mensenhandel, gedwongen prostitutie en
seksueel misbruik in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Wat is
gedaan met deze oproep van de Tweede Kamer? is de aard en omvang van
deze problematiek goed in beeld? Zo nee, is de staatssecretaris dan
bereid alsnog onderzoek te doen?
Antwoord:
Door mijn voorganger is op 24 februari 2015 in een brief aan uw Kamer
(Vergaderjaar 2014ā2015, 28 638, nr. 130) kenbaar gemaakt dat de
mogelijkheid tot een onafhankelijk onderzoek besproken is in het
Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) van januari 2015. De vier Landen
in dit overleg concludeerden destijds dat een dergelijk onderzoek niet
direct noodzakelijk werd geacht. Wel is er in juni 2015 een Memorandum
of Understanding (MoU) mensenhandel en mensensmokkel getekend door de
toenmalige ministers van Justitie. Het doel van dit MoU is de
samenwerking tussen de Landen te intensiveren en om gezamenlijk
prioriteit te geven aan de bestrijding van mensenhandel. De aard en
omvang van deze problematiek wordt vanuit verschillende invalshoeken
goed in beeld gebracht. Zo is in het MoU opgenomen dat de Landen op
reguliere wijze criminaliteitsbeeldanalyses opstellen. Eveneens
verzamelen de Landen jaarlijks opsporings- en vervolgingscijfers in het
kader van mensenhandel en mensensmokkel en worden in alle Landen vier
keer per jaar multidisciplinaire controles in de betreffende
risicosectoren uitgevoerd.
Vragen van het lid Bisschop, R. (SGP)
Vraag:
Wat betekent het bestaan van de integriteitskamer in de politieke
praktijk? Hoe gaat dat dan functioneren? Hoe monitoren we dat? Hoe
borgen we dat en in het bijzonder in het bestuur van Sint Maarten
zelf?
Antwoord:
De Integriteitskamer is een landsorgaan van Sint Maarten en gaat
onafhankelijk functioneren van de regering van Sint Maarten en geeft in
ieder geval advies of doet een voorstel over het beleid ter algemene
integriteitsbevordering.
De Integriteitskamer doet onderzoek naar vermoedens van mistanden naar
aanleiding van een melding ofĀ op eigen initiatief. Naar aanleiding van
voormeld onderzoek kan de Integriteitskamer een bindend advies geven aan
het bestuursorgaan waarbinnen de vermoedelijke misstand heeft
plaatsgevonden. Het bestuursorgaan dient schriftelijk aan de
Integriteitskamer te melden hoe opvolging wordt gegeven aan het bindend
advies. Van een bindend advies kan door het betreffende bestuursorgaan
alleen met een deugdelijke motivering worden afgeweken. Op grond vanĀ de
Landsverordening Integriteitskamer dient de Integriteitskamer jaarlijks
verslag te doen van diens werkzaamheden aan de Raad van Ministers van
het Koninkrijk.
Vraag:
Wat is er in de afgelopen drie maanden verbeterd aan de gevangenis op
Sint Maarten? (Sinds het laatste rapport van de voortgangscommissie van
mei dit jaar.) Welke mogelijkheid ziet de staatssecretaris om
Nederlandse cellen te gebruiken voor opsluiting van criminelen uit Sint
Maarten totdat het herstel heeft plaatsgevonden?
Antwoord:
In de meest urgente fase vlak na de orkaan heb ik middelen ter
beschikking gesteld voor tijdelijke plaatsing van gedetineerden in
Nederland en CuraƧao, beveiliging enĀ herstel van de buitenmuur en
expertise beschikbaar gesteld voor het opstellen van een Plan van Aanpak
voor de (middel)lange termijn van de gevangenis. In het kader van de
bijstand die Nederland verleent aan Sint Maarten, zijn afspraken gemaakt
dat Sint Maarten een aantal maatregelen neemt die leiden tot een
verbetering van de detentiesituatie. Op basis van de informatie die mij
is verstrekt door de verantwoordelijke minister van Justitie van Sint
Maarten, dhr. De Weever, moet ik constateren dat Sint Maarten tot
dusverre onvoldoende en te langzaam stappen heeft gezet om de
detentiesituatie te verbeteren. Sint Maarten is zelf verantwoordelijk
voor een goed functionerend detentiesysteem. Dit geldt dus ook voor haar
gedetineerden. In het belang van de rechtsgang, de re-integratie en dat
burgers en de samenleving zien dat misdrijven worden bestraft, is het
uitgangspunt dat gedetineerden hun straf op Sint Maarten uitzitten. De
landen hebben onderling afspraken gemaakt om tijdelijk
detentiecapaciteit ter beschikking te stellen in individuele gevallen
indien mogelijk. Omdat plaatsing buiten Sint Maarten de uitzondering zou
moeten zijn wordt pas ingestemd met tijdelijke plaatsing in Nederland
indien de veiligheid van de gedetineerde of samenleving in het geding
is, er sprake is van medische redenen en plaatsing in de regio niet
mogelijk is.
Op dit moment worden inrichtingen in Nederland gesloten. Daarmee wordt
de beschikbare capaciteit in balans gebracht met de behoefte. Dat wil
echter niet zeggen dat sprake is van een overschot aan direct
inzetbareĀ operationele capaciteit, want op dit moment is er al te kort
aan personeel.
Vragen van het lid Kuzu, T. (DENK)
Vraag:
Is de staatssecretaris bereid de eilanden een stem te geven bij de
benoeming van de Rijksvertegenwoordiger?
Antwoord:
Over de benoeming van de Rijksvertegenwoordiger is in de WolBES het
volgende opgenomen (artikel 188 WolBES). De Rijksvertegenwoordiger wordt
bij Koninklijk Besluit op voordracht van onze Minister benoemd. Voordat
een voordracht voor benoeming wordt gedaan, wint de verantwoordelijk
bewindspersoon over de voor te dragen persoon, het gevoelen in van de
bestuurscolleges van de openbare lichamen (artikel 188, lid
3Ā WolBES).
Er is voorlichting gevraagd aan de Raad van State over het versterken
van de coƶrdinatie in bede zin. Het voorlichtingsverzoekĀ ziet ook opĀ de
rol en de positie van de Rijksvertegenwoordiger. Zodra ik dit advies heb
ontvangen, zal het kabinet hierover een standpunt bepalen en uw Kamer
informeren.
Vraag:
Hoe zit het met de koopkracht op Bonaire, Sint Eustatius en Saba? Weet
de regering hoe de koopkracht zich daar ontwikkelt?
Antwoord:
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert jaarlijks over
de koopkrachtontwikkeling in Caribisch Nederland. Sinds 2012 is de
koopkracht jaarlijks gestegen. Bij de meest recente publicatie bleek dat
de doorsnee koopkracht van de bevolking op Caribisch Nederland in 2016
opnieuw is gestegen (zie onderstaande tabel van CBS).
Vraag:
Is de regering bereid het Centraal Planbureau (CPB) te vragen om
koopkrachtmodellen te ontwikkelen voor de eilanden?
Antwoord:
Om koopkrachtmodellen te kunnen makenĀ zijn erĀ betrouwbare ramingen
nodig. Het gaat dan met name om de contractloonontwikkeling en
inflatieramingen. Deze informatie is voor Caribisch Nederland niet
voorhanden, ook niet bij het CPB. Deze beperking in de beschikbare
informatie is een gegeven. Ik zie daar op korte termijn ook geen
mogelijkheid toe, maar ik zal uw inbreng als signaal wel meegeven aan de
staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar ligt primair
de verantwoordelijkheid als het gaat om koopkracht. Hierbij moet wel
worden gewogen in hoeverre het zinvol is om een koopkrachtmodel te
ontwikkelen voor bijvoorbeeld een klein eiland als Saba met 2000
inwoners.
Vraag:
Wil de staatssecretaris erkennen dat het slavernijverleden een zwarte
bladzijde uit onze geschiedenis is en formeel en onomwonden excuses
daarvoor aan bieden?
Antwoord:
Het kabinet betreurt ten zeerste de gebeurtenissen ten tijde van het
slavernijverleden. Het is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis en
ik wijs erop dat voorgaande kabinetten diepe spijt en berouw hebben
betuigd.Ā Dit kabinet neemt diezelfde positie in. Ik denk dat hiermee op
een oprechte manier blijk wordt gegeven van de menselijke betrokkenheid
en diepe droefenis over het leed dat anderen is aangedaan. Het is een
onderwerp wat passende aandacht verdient. Het kabinet kiest hierbij zijn
eigen woorden.
Vraag:
Kan de staatssecretaris in overleg treden met de BES-eilanden en het
college voor de rechten van de mens, zodat ook inwoners van de
BES-eilanden aanspraak kunnen doen op de wet gelijke behandeling en hun
beklag kunnen doen bij het college voor gelijke rechten van de
mens.
Antwoord:
De minister van BZK heeft de Kamer per brief geĆÆnformeerd over de
kabinetsreactie op de Evaluatie Wet College voor de Rechten van de
MensĀ (Wet CRM) (Vergaderjaar 2017ā2018, 34 338, nr. 3). Hierin stelt zij
dat ze in samenwerking met de openbare lichamen en de ministers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister voor Rechtsbescherming
een verkenning laat uitvoeren naar de vraag wat er voor nodig zou zijn
om de gelijkebehandelingswetgeving en hoofdstuk 2 van de Wet CRM
(gefaseerd) van toepassing te verklaren voor de Caribische openbare
lichamen.
Bij dat onderzoek zal onder meer de wenselijkheid van invoering op korte
of langere termijn en de belasting die invoering van de wetgeving met
zich brengt voor bestuur en burgers van de openbare lichamen, worden
betrokken. Daarnaast kunnen inwoners van Caribisch Nederland op dit
moment de gang naar de rechter maken als zij menen slachtoffer te zijn
van ongelijke behandeling. Het discriminatieverbod in artikel 1 van de
Grondwet, alsook diverse internationale verdragen, die zien op het
verbod op discriminatie, zijn in Caribisch Nederland onverkort van
toepassing.
Vraag:
Steeds meer mensen leven in armoede en dat komt niet overeen met de
belofte die in 2010 is gedaan, namelijk dat de eilandbewoners een binnen
Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau zouden krijgen. Kan de
staatssecretaris daar op reageren?
Antwoord:
Het kabinet neemt de armoedeproblematiek ter harte. Ik verwijs naar het
onderzoek van Regioplan, de kabinetsreactie hierop en het algemeen
overleg met uw Kamer van 13 september jl..
Het kabinet zet in op een gelijkwaardig voorzieningenniveau dat past
binnen de specifieke context van Caribisch Nederland. Dit betekent dat
de burgers in Caribisch Nederland op een passend voorzieningenniveau
mogen rekenen. Daar wordt aan gewerkt.
Ā
Ā
Bron: CBSā©ļø